Epidemieën en irrationele reacties

Civis Mundi Digitaal #94

door Jan de Boer

Van de pest via cholera tot aan het coronavirus hebben epidemieën altijd grote collectieve angst en irrationele reacties teweeggebracht. De eerste epidemie waarover wij informatie hebben, is de « Atheense Pest » (430-426 voor Christus), waarvan de uitbraak inclusief de paniek uitvoerig werd beschreven door Thucydides (460-397 voor Christus). Deze Atheense Pest heeft overigens niets met de beruchte Middeleeuwse pest te maken. De Grieken en Romeinen duidden alle epidemieën met het woord « pest » aan. Thucydides beschrijft dat er toen een « toenemende morele wanorde » heerste. Artsen verzorgden niet meer, bestuurders bestuurden niet meer en de burgers kenden geen vriendschaps- en solidariteitsrelaties meer, hadden geen respect meer voor de goden en begroeven hun doden waar dan ook…

Dit wetteloze gedrag zien wij ook bij alle latere epidemieën, met name tijdens de pestepidemie, de Zwarte Dood, die in de jaren 1347-1352 dertig tot vijftig procent van de Europese bevolking heeft gedood – zo’n 25 miljoen mensen. Hele steden waar de pest heerste, werden in quarantaine gehouden: een situatie die veel lijkt op die van Wuhan, de Chinese stad waar het coronavirus zijn oorsprong vindt. Maar met dit verschil dat in onze gemondialiseerde samenleving niet alleen steden in quarantaine worden gehouden, maar soms zelfs een heel land. Met natuurlijk het risico dat de gezondheidscrisis dan gepaard gaat met een economische crisis. Dat gebeurde overigens ook in 1994 in India. In dat jaar brak een longenpest uit in de Surat, een industriestad met 2 miljoen inwoners ten noorden van Bombay, bevolkt met migranten die werkten in de diamantmijnen. Tienduizenden migranten vluchtten uit de stad terug naar hun dorpen. De autoriteiten vreesden een uitbraak van deze pest in het hele land, maar dankzij effectieve voorzorgsmaatregelen en goede verzorging werd men deze epidemie na een paar weken al de baas. Maar tussentijds was de ongerustheid van de Indiase autoriteiten voldoende voor de internationale gemeenschap om zonder enig overleg maatregelen te treffen om hun landen te beschermen. Zo besloten de Arabische Emiraten alle import van agrarische producten uit India op te schorten. Op de westerse vliegvelden werden maatregelen getroffen om koopwaar te inspecteren, individuen en hele families zagen zich op elkaar gepropt vastzitten, voedsel werd vernietigd… een menselijke en budgettaire ramp. Deze overreactie kostte India ongeveer 600 miljoen dollar, terwijl de deze longenpest in Surat minder dan duizend personen besmette en minder dan 60 doden tot gevolg had.

De medici beschouwden heel vroeger angst als een slechte raadgever en dachten dat zij ook de oorzaak kon zijn van besmetting. De befaamde arts en filosoof Paracelsus (1493-1541) bevestigde dat men zich daarom tegen angst moest wapenen. Deze gedachte heerste tot aan het einde van de negentiende eeuw en de ontdekking van de wereld der microben als infectie-overdragers. Ten tijde van Paracelsus tot aan het begin van de negentiende eeuw heerste de volgende stoïcijnse filosofische traditie: de wijze stelt in alle omstandigheden zijn wilskracht hier tegenover, de ziekte zal hen sparen die haar minachten, en hen achtervolgen die angst hebben. Om weerstand te bieden aan besmetting moet men kalm blijven, een gezond leven leiden met genoegens van een goed gehalte zonder excessen. Deze houding was uiteraard voorbehouden aan een intellectuele en morele elite…

Grote catastrofes gaan altijd gepaard met het zoeken naar schuldigen, naar zondebokken. Het aanwijzen van schuldigen door volken of regeringen maakt het onverklaarbare begrijpelijk. Gedurende vier eeuwen – van 1348 tot 1720 – waarin de pest regelmatig in Europa rondwaarde, waren het altijd vreemdelingen, zwervers, randfiguren en natuurlijk ook joden die de zondebok waren. Joden waren, omdat zij Christus hadden gedood en gemakkelijk te pakken waren doordat ze in ghetto’s leefden, een ideaal mikpunt en werden op grote schaal om het leven gebracht. Ook vrouwen werden beschuldigd van het « uitzaaien van de pest », en dat heeft zo bijgedragen aan de heksenjacht in de christelijke wereld. Om het bewijs te vinden of men wel of niet met een heks te maken had werd in een aantal gevallen de beschuldigde vrouw in het water geworpen. Een heks was – dacht men – lichter dan water. Verdronk de vrouw dan, dan was dat jammer, maar een heks was ze dan in ieder geval niet geweest. Goed koopmanschap deed het bestuur van de Zuid-Hollandse stad Oudewater een weegschaal produceren waarop vrouwen beschuldigd van hekserij zich konden laten wegen, waardoor zij een officieel document kregen waarin verklaard werd dat zij te zwaar waren om heks te kunnen zijn…

Omdat epidemieën lange tijd niet medisch verklaard konden worden, werden ze toegewezen aan de woede van God of andere goden. Dat veranderde toen met microscopen de bacil van de pest ontdekt werd: men begreep dat het om een bacterie ging, iets buiten het lichaam. Maar met een virus is de ongerustheid heel wat groter, omdat deze in tegenstelling tot de bacterie ons eigen cellulair systeem nodig heeft en gebruikt om zich te reproduceren.

De grootste pandemie in de moderne tijd was de zogeheten « Spaanse griep » van 1918, die naar schatting tussen de 50 en 100 miljoen doden veroorzaakte, d.w.z. meer slachtoffers dan alle doden in de Eerste Wereldoorlog. Merkwaardig genoeg heeft deze pandemie weinig paniekreacties tot gevolg gehad, althans in Europa. De mensen waren nog geheel in de ban van de oorlog. Maar de stilgehouden collectieve angst was niet verdwenen. Zo kondigde de Wereldgezondheidsorganisatie in 2009 aan dat de epidemie van de vogelgriep A(H1N1) het risico met zich bracht te veranderen in een pandemie. Herinneringen aan de Spaanse griep hebben hier zeker meegespeeld. De verwarring was des te groter, omdat het virus zich verspreidde via vogels, die nu eenmaal geen grenzen respecteren. In die tijd had men ook nog de hoop om heel snel alle grote infectieziekten uit te roeien, hoewel de Aids-epidemie sinds de jaren 1980 deze droom wreed had verstoord. We zullen inderdaad moeten accepteren dat grote infectieziekten de mensheid ook in de toekomst kunnen treffen.

De voortdurende, vaak op sensatie beluste berichten over het coronavirus via sociale media wakkeren de angst natuurlijk aan, en zijn de oorzaak van complottheorieën. Hetzelfde gebeurde tijdens de epidemie van het Ebolavirus in West-Afrika (2013-2015). Daar werd gezegd dat biologen dit dodelijke virus hadden gefabriceerd om de bevolking te decimeren om zo te vermijden dat een sterk toenemende bevolking het Westen zou bedreigen. Vragen waarop geen antwoord te geven is, zoals: hoeveel slachtoffers zal het coronavirus maken, gaat het virus snel muteren, etc., voeden de ongerustheid. Wat dat betreft is het opmerkelijk dat over MERS, een zeer ziekteverwekkend coronavirus dat in 2012 op het Arabisch schiereiland verscheen en daar nog altijd regelmatig slachtoffers maakt, niet of nauwelijks gesproken wordt. Met hun rond de 9 miljoen inwoners liggen de Arabische emiraten daar kennelijk niet wakker van. Met China is dat wel even anders. Gezien haar grootte, haar bevolkingsaantal, haar economische macht en haar autoritair regime, veroorzaakt dit land een algemene angst. En ook dat maakt het coronavirus 2019-nCoV zo populair.