Civis Mundi Digitaal #96
Inleiding
In dit artikel wil ik bespreken hoe mensen tot daadwerkelijke gedragsverandering komen. Hiervoor gebruik ik een aantal recente artikelen in het NRC (van onder anderen Bas Heijne) en wat relevante (door Spinoza geïnspireerde) literatuur. De ‘Keten van gedragsontwikkeling’ (Diagram 1) die ik in dit artikel presenteer is mijn eigen interpretatie van hoe gedragsontwikkeling mogelijkerwijs tot stand komt. Aangezien ik geen deskundige/expert ben op dit gebied, nodig ik andere lezers van Civis Mundi (met name sociaal-psychologen) uit om commentaar op mijn gedachtegang te leveren.
Samenvatting
Allereerst wordt besproken hoe kennisontwikkeling tot stand komt. Daarvoor is het nodig een onderscheid te maken tussen de begrippen data, informatie en kennis. Naast deze drie begrippen spelen ook de volgende begrippen een rol in gedragsontwikkeling: emotie, gevoel, onderbuikgevoel, houding (attitude), grondhouding, overtuiging, waarde, intuïtie en instinct. Helaas worden deze begrippen meestal niet nader gespecificeerd en wordt niet aangegeven hoe ze zich tot elkaar verhouden. Dat gebeurt in dit artikel wel.
Met betrekking tot het verschil tussen emoties en gevoelens wordt gebruik gemaakt van het gedachtegoed van Antonio Damasio, die zegt dat gevoelens berusten op emoties die op hun beurt verbonden zijn met lichaamstoestanden. Gevoelens zijn in zijn visie een mentale uitdrukkingsvorm van niveaus van homeostatische regulering. Het zich bewust worden van emoties leidt tot gevoelens of gedachten, die vervolgens tot bepaalde gedragingen leiden.
Ook de drie door Spinoza onderscheiden kennisvormen (verbeelding, rede en intuïtie) spelen een rol in gedragsontwikkeling, omdat deze drie kennisvormen gepaard gaan met een bepaalde manier van voelen. Deze drie kennisvormen leiden tot drie bijbehorende gedragsvormen: re-actief, neutraal en pro-actief gedrag. In dit artikel gebruik ik het concrete voorbeeld van hamsteren als gevolg van het Corona virus als illustratie.
Bij een emotioneel bewustzijnsniveau zal de verbeelding dominant zijn, resulterend in re-actief gedrag, terwijl bij een meer rationeel ontwikkeld bewustzijnsniveau de rede zal domineren, resulterend in neutraal, genuanceerd gedrag. Intuïtie kan dominant zijn bij een meer fijngevoelig bewustzijnsniveau, resulterend in pro-actief, bevlogen, en maatschappelijk en ecologisch verantwoord gedrag.
1. De keten van gedragsontwikkeling
Hieronder vindt u in Diagram 1 de door mij voorgestelde keten van gedragsontwikkeling. Deze keten begint bij data en eindigt in gedrag. De pijlen in de bovenste rij representeren internalisatie- en transformatieprocessen. In de onderste rij van het diagram worden drie vormen van kennis en de bijbehorende affecten (gemoedsaandoeningen) en gedragingen weergegeven. Ik kom daar later op terug.
Diagram 1: De keten van gedragsontwikkeling
2. De keten van kennisontwikkeling
Eerst wil ik hier een eenvoudige keten van kennisontwikkeling bespreken. Deze keten verloopt als volgt: data → informatie →kennis. De Wageningse emeritus hoogleraar voorlichtingskunde (nowadays labelled extension science) Röling zegt dat er verwarring in terminologie bestaat met betrekking tot de woorden ‘informatie’ en ‘kennis’ [1]. Röling schrijft: “Data come from outside and are inputs into some sensory system or receiver. Data can be transformed into information, i.e., a pattern, capable of reducing uncertainty for a decision maker. A message can contain information. Extension can transfer information. Computers can impose pattern and create information. They can communicate data and information. But whether information really reduces the uncertainty of the decision maker is determined at the moment when that information is decoded, processed and transformed into knowledge … Knowledge is an attribute of the mind. It cannot be transferred” [2]. Informatie is dus georganiseerde data, bijvoorbeeld wanneer data zijn gerangschikt in een Excel sheet. En kennis is geïnternaliseerde informatie.
Hoewel verscheidene auteurs een onderscheid maken tussen informatie en kennis, is volgens de Wageningse hoogleraar Leeuwis dit onderscheid grotendeels achterhaald omdat “informatie geen betekenis heeft als het niet geïnternaliseerd kan worden, en doordat het wordt geïnternaliseerd, wordt het deel van een voorraad van kennis” [3]. Als kennis geïnternaliseerde informatie is, dan is kennis niet direct overdraagbaar omdat ieder individu het persoonlijke proces van internalisatie moet doormaken. Externe data daarentegen zijn wel overdraagbaar, maar hebben als zodanig geen betekenis tot ze gerangschikt zijn tot informatie en geïnternaliseerd tot kennis. Er is sprake van internalisatie én transformatie processen, omdat externe informatie tot persoonlijke kennis geïnternaliseerd wordt en deze interne kennis vervolgens nog tot affecten en daadwerkelijk gedrag getransformeerd moet worden. Kennis is al geïnternaliseerd, daarom spreek ik van transformatieprocessen in de volgende stappen van de keten.
3. Kennis en het neurofysiologische systeem
De internalisatie van informatie tot kennis en de transformatie van kennis tot affecten en gedrag is buiten het bereik van het discursieve intellect. De internalisatie- en transformatie-processen zijn eigenlijk ‘black box’ processen, we weten niet wat er precies gebeurt. Algoritmen kunnen grote hoeveelheden data omzetten in informatie, maar (soms) op een onduidelijke manier, dan is het dus ook een ‘black box’ proces. In de resterende stappen van de keten van gedragsontwikkeling doen algoritmen echter niets. Een individu zal de informatie die een algoritme levert moeten internaliseren om het tot persoonlijke kennis te maken. En vervolgens hebben we nog de transformatieprocessen. Juist omdat de internalisatie- en transformatieprocessen ‘black box’ processen zijn, blijft waakzaamheid geboden. Een portie gezond boerenverstand is daarbij nooit weg.
Volgens Röling is kennis de uitkomst van “het levenslange proces van verwerken, opslaan en terughalen van informatie, dat in het neurofysiologische systeem plaatsvindt”[4]. De vorming van kennis is dan afhankelijk van de conditie of alertheid van dit systeem. We weten allemaal dat de helderheid van ons intellect en de mate van ‘gespannen zijn’ de informatieverwerking beïnvloeden: wanneer we slaperig, suf of vermoeid zijn functioneert het verwerken van informatie tot kennis niet optimaal. Wetenschappelijk onderzoek suggereert dat de alertheid van het neurofysiologische systeem een functie is van ons bewustzijnsniveau [5].
De meeste natuurwetenschappelijke en ook sociaalwetenschappelijke onderzoekers focussen op data, informatie en kennis. Het is echter evident dat kennis als zodanig niet afdoende is om gedrag te veranderen. De vraag is dan hoe de transformatie van kennis tot affecten en vervolgens tot ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag plaatsvindt? Het zou bijvoorbeeld interessant zijn om te weten waarom sommige mensen anti-rookinformatie internaliseren tot kennis en deze kennis transformeren tot een andere grondhouding tegenover roken en vervolgens besluiten om daadwerkelijk te stoppen met roken. Terwijl anderen - ondanks talrijke voorlichtingscampagnes - doorgaan met roken. We weten dat mechanismen zoals identificatie (het zich aanpassen aan een bepaalde sociale groep) en gehoorzaamheid (het opvolgen van geboden en verboden van bepaalde autoriteiten zoals doctoren, onderwijzers en ouders) hierbij een rol spelen. Maar wellicht spelen ook andere factoren een rol.
Zo toont wetenschappelijk onderzoek aan dat mensen die met de Transcendente Meditatie (TM) techniek beginnen spontaan minder gaan roken [6]. Het leren van de TM-techniek houdt geen aanwijzingen voor een bepaalde levensstijl in. Mensen gaan spontaan minder sigaretten, alcohol, marihuana, enzovoorts gebruiken. De arts Nico van Eijk zegt dat door TM gezondheidsondersteunend gedrag zich als het ware ‘spontaan’ ontwikkelt. Gezondheidsondersteunend gedrag ontwikkelt zich gebaseerd op de eigen intelligentie van het geest-lichaam complex. Probleemoplossend vermogen ontwikkelt zich ‘van binnen uit’ [7].
4. Emotie, gevoel, gemoedsaandoeningen, grondhoudingen, waarden en instinct
Tot nu toe hebben we voornamelijk gekeken naar de keten van kennisontwikkeling die als volgt verloopt: data → informatie → kennis. In de keten van gedragsontwikkeling (Diagram 1) staat tussen informatie en kennis echter het begrip ‘emotie’. Bij het spreken en schrijven over gedragsontwikkeling komen vaak de volgende termen voorbij: emotie, gevoel, onderbuikgevoel, houding (attitude), grondhouding, overtuiging, waarde, intuïtie en instinct. Deze termen of begrippen worden meestal niet gespecificeerd, waardoor het onduidelijk is of ze van elkaar verschillen of dat ze meer of minder hetzelfde aanduiden. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen een emotie en een gevoel, of tussen een waarde en een diep gevoelde overtuiging, of tussen instinct en intuïtie?
Bas Heijne schreef onlangs in het NRC: “ [In het huidige wetenschappelijke tijdperk worden] angsten en verlangens, emoties en intuïtie, nooit als zodanig benoemd. Ze spelen zogenaamd geen rol. Overtuigingen worden altijd aangekleed met wetenschappelijke taal – of taal die wetenschappelijk lijkt. Altijd wordt een beroep gedaan op kennis, op de rede” [8]. Hier komen dus de begrippen emotie, intuïtie, overtuiging, kennis en rede voor, maar het is niet duidelijk wat hun onderlinge relatie is.
Vervolgens schrijft Heijne: “Van de Britse filosoof David Hume (1711 – 1776) kende ik de beroemde uitspraak: Reason is a slave to the passions… Lange tijd las ik Humes uitspraak [als]: mensen zijn niet van nature rationeel, dus houd altijd rekening met een zekere mate van onredelijkheid, voor gevoelens die tegenstrijdig en onlogisch zijn – of zelfs afkeurenswaardig… In werkelijkheid zegt Hume [echter] dat het verstand, de rede, altijd getriggerd wordt door emotie, door iets wat heftig, instinctief beleefd wordt. Een gevoel van dreiging bijvoorbeeld, van afschuw, schuld, sympathie, onrecht… De praktische rede alleen, zegt Hume, is niet voldoende om mensen moreel te motiveren. Het zijn emoties die het menselijke verstand in beweging zetten, tot daadkracht aansporen. Dat is wat Hume bedoelt wanneer hij zegt dat de rede slaaf van de hartstochten is. Anders gezegd, voor we ergens over gaan nadenken, moet het ons eerst wat kunnen schelen” [9].
Hume zegt dus dat de rede, het nadenken dat kennis genereert, altijd getriggerd wordt door emotie, door iets wat heftig, instinctief beleefd wordt. De sociaal-psycholoog Geert Hofstede maakt duidelijk dat zowel universele menselijke driften (evolutionair bepaalde, overgeërfde instincten) als groep-specifieke cultuurkenmerken en individu-specifieke persoonlijkheidskenmerken een rol spelen in onze mentale programmering [10]. Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen universele instincten en niet-universele emoties en gevoelens die bepaald worden door groep-specifieke cultuurkenmerken en individu-specifieke persoonlijkheidskenmerken.
Heijne zegt in zijn bovenstaande citaat dat “de emoties het menselijke verstand in beweging zetten, tot daadkracht aansporen” (mijn cursivering). Dit is mijns inziens een verwarrende zin. Het lijkt me nuttig een onderscheid te maken tussen emoties, verstand dat kennis genereert, en daadkracht wat uiterlijk zichtbaar gedrag is. Ik zou zeggen dat emoties het menselijke verstand in beweging zetten, in de zin dat het zich bewust worden van die emoties tot gedachten of gevoelens leidt, die vervolgens tot bepaalde gedragingen getransformeerd worden. Zie sectie 6 voor meer over het verschil tussen emoties en gevoelens.
Laten we het voorbeeld van hamsteren als gevolg van de huidige corona-crisis nemen. Door de beschikbare informatie die via tv, kranten, sociale media, geruchten, etcetera tot mensen komt, raakt een gedeelte van de bevolking in paniek. Hun emotionele reactie, veroorzaakt door al dan niet terechte angst, resulteert in het onbezonnen (niet goed doordachte) gedrag van hamsteren. Met een zich meer adequaat bewust worden van hun emotie oftewel adequatere kennis zouden ze niet zijn gaan hamsteren (ik kom hierop terug wanneer ik de drie kennisvormen in Diagram 1 behandel).
Zoals hierboven aangegeven is het verschil tussen een emotie en een gevoel, of tussen een waarde en een diep gevoelde overtuiging, of tussen instinct en intuïtie, vaak niet duidelijk. Is een onderbuikgevoel bijvoorbeeld een instinctieve beleving of een intuïtie?
Het begrip intuïtie komt later ter sprake bij de behandeling van de drie kennisvormen in Diagram 1, maar ik kan hier al wel zeggen dat ik een onderscheid maak tussen instinct en intuïtie. Zoals blijkt uit Diagram 1 maak ik geen onderscheid tussen gevoel, affect, grondhouding, diep gevoelde overtuiging en onderliggende waarde. Grondhoudingen (bijvoorbeeld naar de natuur) en onderliggende waarden (bijvoorbeeld respect voor de natuur) zijn mijns inziens affecten of gemoedsaandoeningen. Wel maak ik, in navolging van Damasio, een onderscheid tussen emotie en gevoel (zie sectie 6).
5. De rede als slaaf van onze emoties
Heijne schrijft: “Met het besef dat een ‘objectieve waarheid’ helemaal niet bestaat, wordt ook het streven die waarheid zo dicht mogelijk te benaderen opgegeven. De rede is zelf dan pas echt tot een slaaf van de hartstocht gemaakt, maar precies omgekeerd dan Hume voor ogen stond. Het is niet langer onze emotie die de rede in beweging zet; de rede bestaat enkel nog om onze emotie te rechtvaardigen” [11]. Het is ontegenzeggelijk waar dat het streven naar een min of meer ‘objectieve waarheid’ in deze postmoderne tijd veel te lijden heeft. Het lijkt er inderdaad op alsof de rede nu enkel nog bestaat om onze emoties te rechtvaardigen. Niet alleen emoties maar ook oeroude instincten, die in deze moderne tijd niet langer altijd relevant zijn, spelen een hoofdrol.
Heijne schrijft ook: “De Britse wetenschapsjournalist Michael Blastland [zegt]: ‘Pseudowetenschap herken je aan ‘experts’ die geen twijfel kennen’. Dat is een grote paradox van onze tijd. Naarmate we steeds meer toegeven aan onze emoties, roepen we steeds harder hoe rationeel we zijn” [12]. Echte wetenschap daarentegen twijfelt, zegt Blastland [13]. Het zonder twijfel toegeven aan onze emoties en instincten resulteert inderdaad in pseudowetenschap.
Patricia van Bosse schrijft: “Voor- en tegenstanders beroepen zich beiden op wetenschap, maar hebben geen gedeeld vertrouwen. Ze hebben alleen vertrouwen in de experts die in hún straatje passen, het eigen gevoel is immers de maat van alle dingen” [14]. Zij verwijst ook naar de drie opdrachten van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Met betrekking tot deze laatste opdracht schrijft ze: “Broederschap dienen we intern te ervaren en niet de wij-zij tegenstelling aan te spreken, waar mensen zo gemakkelijk toe geneigd zijn”.
Er is echter het gevaar dat broederschap “alleen plichtmatig onderschreven wordt en geen geleefde werkelijkheid wordt”. Ik denk dat gelijkheid tussen mensen niet bestaat en nooit zal bestaan, en dat daarom broederschap als derde opdracht is toegevoegd. Maar broederschap als ‘geleefde werkelijkheid’ hangt af van de reikwijdte van de broederschap. Binnen een gezin of familie kan het relatief gemakkelijk gerealiseerd worden, maar hoe wijder de concentrische cirkel van broederschap wordt, hoe moeizamer het gaat [15].
6. Emotie en gevoel bij Damasio
Antonio Damasio, hoogleraar neurologie, schrijft in zijn boek Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein: “Gevoelens van pijn of genot of van iets daartussenin vormen de grondslag van onze geest. We merken deze simpele werkelijkheid vaak niet op, omdat de mentale beelden van de objecten en gebeurtenissen om ons heen, samen met de beelden van de woorden en zinnen die ze beschrijven, zo’n groot deel van onze overbelaste aandacht in beslag nemen. Maar ze zijn er wel – gevoelens die berusten op talloze emoties en daarmee verbonden lichaamstoestanden, de onophoudelijke melodie van onze geest, de niet te stoppen achtergrondklanken van de meest universele muziek, die slechts tot rust komt als we in slaap vallen, de achtergrondmelodie die in uitbundig zingen verandert als we door blijdschap worden overweldigd en in een somber requiem als blijdschap plaatsmaakt voor droefheid” [16]. Damasio zegt dus dat gevoelens berusten op emoties die op hun beurt verbonden zijn met lichaamstoestanden. Volgens hem vormen gevoelens de grondslag of de achtergrondmelodie van onze geest. Dat wil zeggen dat gevoelens eigenlijk gedachten zijn.
Damasio verwijst naar de homeostase, of beter gezegd homeodynamiek, als een geautomatiseerde levensregulering (p.34). Gevoelens zijn dan een mentale uitdrukkingsvorm van alle niveaus van homeostatische regulering (p.39). Wij mensen, als bewuste en hoogontwikkelde wezens, noemen bepaalde gevoelens positief en andere negatief, wat “rechtstreeks in verband staat met het soepele of moeizame verloop van het levensproces. Uiteraard geeft onze conatus de voorkeur aan soepel verlopende levenstoestanden. Daartoe worden we aangetrokken” (p.122). Spinoza’s term conatus verwijst naar de algemene levensdrift als de grondslag van het bestaan.
Spinoza definieert de werking van de conatus als een beweging van aantrekking en afstoting. Levende wezens bewegen zich spontaan naar dingen die ze als prettig ervaren en keren zich af van dingen die hen afstoten. Spinoza gebruikt ook het woord appetitus als synoniem voor conatus. Appetitus is voor hem de fundamentele levensdrift die daaruit bestaat dat we grijpen naar (onze hand of geest uitstrekken naar) datgene wat ons verlangen opwekt. Conatus in de zin appetitus is het streven naar iets, het benadrukt de intentionele aard van de levensdrift. Een tweede synoniem dat Spinoza voor conatus gebruikt is cupiditas (begeerte). Het onderscheid is dat cupiditas (begeerte) appetitus (streven) is waarvan men zich bewust is. Dit betekent dat de bewuste geest (met de bewuste cupiditas) een afgeleide en onderdeel is van de conatus in de zin van appetitus. Spinoza kenmerkt de geest als een spiegeling (reflectie) van de fundamentele levensdrift (de conatus/appetitus) en, wat misschien belangrijker is: als dienstbaar aan deze levensdrift [17]. Het onderscheid tussen appetitus en cupiditas bij Spinoza is het onderscheid tussen emoties en gevoelens bij Damasio (p.37).
Damasio schrijft: “Gevoelens openen de deur voor een zekere mate van weloverwogen controle van de automatisch werkende emoties” (p.77). Damasio zegt dat lichaamsstructuren en lichaamstoestanden in kaart worden gebracht en de neurale patronen in die kaarten worden getransformeerd tot mentale patronen en beelden, tot de denkbeelden die we gevoelens noemen (p.102). De gedachten in onze geest bestaan uit zich snel formerende gevoelens, beelden en klanken (p.167). Damasio zegt dat de weg van Spinoza via de inzet van verstand en gevoel loopt. “Het verstand toont ons de weg, terwijl het gevoel de motor is van onze vastbeslotenheid om tot inzicht te komen” (p.244).
De binnenflap van Damasio’s laatste boek The Strange Order of Things zegt: “it is a pathbreaking investigation into homeostasis, the condition that regulates human physiology within the range that makes possible not only the survival but also the flourishing of life” [18]. Damasio schrijft: “Feelings are the result of operations necessary for homeostasis in organisms such as ours … Feelings as mental translators of the homeostatic advantages of the chemical and action programs, or lack thereof, … let the mind know about the current state of homeostasis and thus added another layer of valuable regulatory options” (p.160).
Hij vervolgt: “Provoked feelings … result from a wide variety of ‘emotive’ responses caused by sensory stimuli or by the engagement of drives (such as hunger or thirst), motivations (such as lust and play), and emotions in the conventional sense (such as joy and sadness)” (p.108). Volgens Damasio (2003: p.242) adviseert Spinoza de emotieopwekkende stimuli die tot negatieve emoties kunnen leiden te vervangen “door beredeneerde emotieopwekkende stimuli die in staat zijn de meest positieve gevoelstoestanden op te roepen”. Ook schrijft Damasio (2018: p.171) dat “feelings and reason are involved in an inseparable, looping, reflective embrace. The embrace can favor one of the partners, feeling or reason, but it involves both”.
Ik hoop dat hiermee duidelijk is geworden dat het zinnig is om een onderscheid te maken tussen emotie en gevoel. Ook dient benadrukt te worden dat gevoelens en gedachten een ‘inseparable, looping, reflective embrace’ vormen. Voor analytische doeleinden is het echter nuttig om emoties, gedachten en gevoelens in deze volgorde in de keten van gedragsontwikkeling (Diagram 1) te plaatsen. Ook de filosoof en Spinoza-kenner Miriam van Reijen zegt dat emoties gemoedsaandoeningen zijn, die onderscheiden (maar niet gescheiden) kunnen worden van lichamelijke aandoeningen [19].
7. Emotie en factchecks
In zijn artikel Het gaat helemaal niet om feiten. Het gaat om beleving zegt Heijne: “Zelden wordt iemand door een handvol getallen op andere gedachten gebracht” [20]. Dit is waarom in de keten van gedragsontwikkeling (Diagram 1) het begrip ‘emotie’ terecht een plaats inneemt. Heijne schrijft: “[Er is bij de overheid een] onderliggende angst dat voor de burger alles louter beleving dreigt te worden, dat er steeds minder algemeen gedeelde principes zijn, dat objectieve kennis ondergeschikt raakt aan emotie”. ‘Objectieve’ kennis kan inderdaad ondergeschikt raken aan allerlei negatieve gemoedsaandoeningen, zoals irritatie, angst, teleurstelling, jaloezie en schuldgevoel, en/of aan instinctieve belevingen. Volgens Heijne is dit “de reden waarom de zogenaamde ‘factcheck’, een uitvinding waar de journalistiek zo trots op is, in werkelijkheid nauwelijks of geen effect heeft”.
Hij vervolgt: “Een factcheck kan misvattingen corrigeren, maar neemt de oorzaak van onze zorg of angst niet weg. Je neemt de angst voor terrorisme niet weg door mensen voor te houden dat de kans dat zij het slachtoffer van een aanslag worden vele malen kleiner is dan de kans op een auto-ongeluk”.
De huidige Nitraat-problematiek is een ander voorbeeld waarbij boeren voortdurend feiten aanvechten. Belevingen zijn dominant en factchecks doen niet of nauwelijks ter zake.
Jeroen Candel, bestuurskundige aan Wageningen Universiteit, zegt: “We weten al lange tijd dat het beleidsproces verre van rationeel is. Sinds de jaren ’80 is er een scala aan politiek-wetenschappelijke theorieën ontwikkeld die laten zien dat het maken en uitvoeren van beleid sterk politiek van aard is: macht, waarden en emoties helpen ons vaak beter om beleidsuitkomsten te verklaren dan rationaliteit, kennis en informatie. Zie bijvoorbeeld de worstelingen om tot een oplossing voor de stikstofcrisis te komen” [21].
Heijne spreekt over het primaat van onze perceptie en hoe gevoelsmatige beleving een scheef beeld van de werkelijkheid kan opleveren. Later zullen we zien dat het primaat van onze perceptie en de gevoelsmatige beleving overeenkomen met de eerste kennisvorm in Diagram 1, te weten datgene wat Spinoza de ‘verbeelding’ noemt. Heijne schrijft: “De emotie gaat vooraf aan de beredeneerde overtuiging. Wanneer je bij het zien van hatelijke uitspraken of geweld in je tijdlijn [op je telefoon] een emotionele aanvechting voelt om in opstand te komen tegen het onrecht dat je ziet, kom je in de knoop wanneer je geconfronteerd wordt met statistieken die jouw gevoel van woede of onrecht lijken te weerspreken of te relativeren. Objectieve feitenkennis en wetenschap zijn niet langer verlengstuk van je emoties, een manier om ze te ordenen en te ‘rationaliseren’, integendeel, ze denigreren jouw diepgevoelde aanvechting. Ze gaan recht tegen je perceptie in. Dus kunnen ze niet kloppen” [22].
Wanneer men zich bewust wordt van een diepgevoelde emotionele aanvechting, wanneer een emotie een bewust gevoel wordt, dan kan dat gevoel of die gedachte conflicteren met wetenschappelijke kennis. Er botsen dan twee gedachten met als gevolg een passieve of niet-actieve gemoedsaandoening. Het resultaat is re-actief gedrag. Men reageert op een irrationele of onredelijke manier op een gebeurtenis.
Een ander voorbeeld komt van Arnon Grunberg die onlangs in het NRC schreef: “De Spaanse, antirevolutionaire negentiende-eeuwse filosoof Juan Donoso Cortés noteerde: ‘De mensen zoeken in het algemeen noch de waarheid, noch de werkelijkheid, maar alleen het gevoel van veiligheid’ … Het is moeilijk onderscheid te maken tussen een gevoel van veiligheid en werkelijke veiligheid. Bestuursvoorzitter Paul Rosenmöller van de Vereniging van voortgezet onderwijs (VO-raad) zei dan ook over de beslissing van het kabinet om de scholen te sluiten: ‘Uiteindelijk heeft de emotie het van de ratio gewonnen’ (NRC, 15/3). Wie zich niet veilig voelt, mag nog zo veilig zijn, het gevoel weegt zwaarder” [23]. Grunberg noteert ook: “Afgaand op onze gedragingen, denk aan hamsteren of de neiging elke crisis aan te grijpen om anderen de les te lezen, moeten we misschien concluderen dat we ook onze eigen emoties vaak niet onder controle hebben”.
Beatrice de Graaf schreef onlangs: “Elke risicowetenschapper kan vertellen dat mensen notoir slecht zijn in het inschatten van risico’s (bijna net zo slecht als in het luisteren naar onderzoekers). We hebben geen idee, of beter gezegd, geen enkele intuïtie als het gaat om koppelen van angstgevoelens aan statistiek. Bij risico’s laten we onze verbeelding de vrije loop. En die verbeelding wordt gevoed door mediabeelden, Hollywoodfilms en outlier-incidenten. Dat wat onverwacht, urgent, punctueel en abrupt onze belevingshorizon binnendendert, dáár zijn we bang voor. Het oncontroleerbare, onbegrijpelijke: zoals aanslagen, of schokkende criminele incidenten … Daardoor is onze herinnering én ons vooruitblikkend vermogen al bij voorbaat belast door inschattingsfouten” [24].
Tim Stevens, promovendus bij de leerstoelgroepen Strategische Communicatie en Bestuurskunde aan Wageningen Universiteit, zegt dat “emoties een dubbelzinnige rol spelen in discussies op sociale media.
Deelnemers proberen elkaar te diskwalificeren met de opmerking dat de ander emotioneel reageert – en dus geen rationele argumenten geeft waarom het andere beter is. Maar ondertussen gebruiken alle partijen emotionele argumenten of waarden in hun discussies op sociale media. Boerinnen presenteren zich als zorgzame moeders en gebruiken de slogan ‘kalverliefde’ om te benadrukken dat ze heel goed voor de dieren zorgen. Welzijnsactivisten laten zielige beelden van dieren zien en zeggen dat zij wél hart voor de dieren hebben. Die emoties zijn logisch. Je komt pas in beweging als je het gevoel hebt dat iets van waarde is. Emoties zijn de drijfveer van menselijk gedrag” [25].
Al deze voorbeelden laten zien dat emotie en gevoel belangrijke plekken innemen in de keten van gedragsontwikkeling (Diagram 1) en hoe dat de interpretatie van wetenschappelijke/statistische feiten kan beïnvloeden. In deze context zegt de filosoof Coen Simon dat een onwaarachtig enthousiaste levenshouding het wint van de ratio. Bij een van de eerste colleges filosofie die Simon volgde in 1991 sprak de hoogleraar metafysica, Cornelis Verhoeven, over een passage van Plato die ging over inspiratie en enthousiasme.
“Voor het ‘enthousiasmos’ van Plato waarover hij sprak was geen ‘deskundigheid’ nodig. Het kwam als een flits [van het denken], als een geschenk van de goden”. In zijn Filosofie van het enthousiasme onderkende Verhoeven echter ook een andere kant van het enthousiasme. ‘In plaats van een wijsgerige term is het een kreet geworden van reclamebureaus en activistische demagogen’, constateerde Verhoeven in 1982.
“En inmiddels moeten we vaststellen dat het valse pathos als een bijtend zuur het maatschappelijk leven lijkt te hebben vervormd tot één lange, dweepzieke TedTalk” schrijft Simon… “Als [dit ‘imitatie-enthousiasme’] ergens het vuur van aanjaagt vandaag, dan is het vooral van een verhitte polarisatie. En met dit opgeblazen pathos moet de rede het nogal eens ontgelden… Het [enthousiaste] verhaal [dat alle kleine beetjes helpen] is feitenvrije machteloosheid verpakt in de vorm van enthousiasme” [26].
Verhoeven en Simon laten zien hoe verwarrend ‘enthousiasme’ kan zijn. Het huidige veelvuldig gebruik van een opgeblazen pathos in talrijke reclame-uitingen en in het politieke discours maakt interpretatie van ‘feiten’ er niet eenvoudiger op. Verhoeven spreekt over het ‘enthousiasmos’ van Plato als een flits van het denken. Ik zou dit verfijnd intuïtief denken noemen. Ik kom hierop terug.
8. Tussen dwang en zelfregulering
Monika Sie Dhian Ho (directeur van Instituut Clingendael) zegt dat wie de gevolgen van de corona-crisis op de lange termijn doordenkt, er niet omheen kan dat coronabeleid cultureel bepaald is en wezenlijke politieke keuzes betreft [27]. Zij schrijft: “Geert Hofstede, de sociaal-psycholoog… benadrukte hoe wij van jongs af aan cultureel ‘gecodeerd’ worden. Reacties zijn daarom vaak een reflex. Uiteenlopende culturele ‘programmeringen’ zijn blijkbaar zo dominant, dat zelfs exacte wetenschappers zich er niet aan kunnen onttrekken. Zie de uiteenlopende voorschriften over mondkapjes van Chinese en Nederlandse experts”.
Folkert Jensma schrijft in deze context: “Het ‘stevig optreden’ [van de overheid tegen verspreiding van het Coronavirus] waar sommigen zo naar uitzien, kan verspreiding verergeren. Een norm waarvan het nut niet wordt ingezien of waarvan de afzender niet vertrouwd wordt, krijg je er zelden van bovenaf ingeramd … Handhaven is een evenwichtsoefening. Tussen dwang en zelfregulering, waarbij de sociale of culturele context het effect meebepaalt” [28].
Met betrekking tot de evenwichtsoefening tussen dwang (het gehoorzamen aan en zich identificeren met extern opgelegde normen, resulterend in re-actief gedrag) en zelfregulering (het spontaan luisteren naar interne waarden, resulterend in pro-actief gedrag) verwijs ik naar eerdere publicaties mijnerzijds [29]. In de door mij voorgestelde keten van gedragsontwikkeling in Diagram 1 kan ook feedback optreden in de zin dat de pijlen de andere kant op wijzen. De keten ziet er dan zo uit: gedrag → gemoedsaandoening/grondhouding → kennis [30].
9. Het voorbeeld van hamsteren: re-actief, neutraal of pro-actief gedrag?
In sectie 4 heb ik het voorbeeld van hamsteren als gevolg van de corona-crisis reeds ter sprake gebracht. Ik herhaal hier wat daar al gezegd is: ‘Door de beschikbare informatie die via tv, kranten, sociale media, geruchten, et cetera tot mensen komt, raakt een gedeelte van de bevolking in paniek. Hun emotionele reactie, veroorzaakt door al dan niet terechte angst, resulteert in het onbezonnen (niet goed doordachte) gedrag van hamsteren. Met een zich meer adequaat bewust worden van hun emotie oftewel [een adequater gevoel of kennis] zouden ze niet zijn gaan hamsteren’.
In Diagram 1 staan de drie door Spinoza onderscheiden kennisvormen vermeld: verbeelding, rede en intuïtie. De Spinoza-kenner Miriam van Reijen zegt dat alle drie vormen van kennis gepaard gaan met een manier van voelen [31]. Je voelt je gelukkig op de momenten dat je denkt dat je het bent. “Misschien is ‘je gelukkig voelen’ wel meer een kwestie van denken dan van voelen” (p.29). Epicurus (341-270 v.Chr.) schrijft dat geluk de afwezigheid is van lichamelijke pijn en geestelijke onrust. De afwezigheid van geestelijke onrust oftewel ‘gemoedsrust’ is cruciaal.
Spinoza’s eerste manier van kennen is de verbeelding. “Dat zijn meestal inadequate ideeën, die berusten op ‘van horen zeggen’ of een toevallige waarneming. Maar ook gedachten over andere mensen of situaties in termen van ‘mogen en moeten’ zijn verbeelding …” (p.128). In de verbeelding kan men bijvoorbeeld met betrekking tot de corona-crisis zeggen dat dit niet had mogen gebeuren of vermeden had moeten worden. In filosofische zin zijn dit beide inadequate of onware gedachten. Wat gebeurt, gebeurt nu eenmaal. Wanneer de verbeelding overheerst, wordt men zich op een inadequate manier bewust van de initiële emotie, en ontwikkelt daardoor een inadequate gedachte of een inadequaat gevoel. Dit passieve gevoel of affect of gemoedsaandoening resulteert in een lijdzaam ondergaan van de situatie, wat tot het re-actieve gedrag van het hamsteren leidt. Men reageert op een lijdzame manier op een initiële emotie. Er is geen sprake van gemoedsrust.
Bij Spinoza en Van Reijen staan ‘passies’ voor ongewenste gemoedsaandoeningen, voor lijden. Dit is dus heel anders dan het tegenwoordige gebruik van het woord ‘passie’ in de zin van enthousiasme. Van Reijen schrijft: “Bij de Grieken, en in de filosofie in het algemeen, betekent het woord ‘passie’ letterlijk lijden, passief zijn, iets ondergaan, lijdend voorwerp zijn… Wat de stoïcijnse filosofie beoogt is in één zin samengevat: hoe word je van een lijder een leider? Anders gezegd: hoe word je van passief actief? Of een nog meer eigentijdse formulering: hoe word je van extrinsiek gemotiveerd intrinsiek gemotiveerd?” (p.23/4). Met betrekking tot het leider zijn, zegt Van Reijen: “Het gaat om een innerlijke onafhankelijkheid, want feitelijk ben je als mens en individu altijd afhankelijk van andere mensen. De innerlijke onafhankelijkheid betreft je gemoedstoestand” (p.42).
Ze vervolgt: “Iemand kan in actie komen, schrijft Spinoza, door woede (een passie, lijden), maar evengoed, en zelfs beter, op grond van inzicht, ofwel omdat je iets wenselijk vindt, voor jezelf of voor anderen. Dat zijn ook motieven die tot actie leiden! … Je kunt op twee manieren gemotiveerd zijn tot handelen: gedreven door een passie (passief, als lijder) of aangestuurd door de rede (actief, als leider)” (p.40/1).
Hiermee zijn we bij de tweede kennisvorm aangeland, de rede. Bij Spinoza houdt de rede kritisch en reflexief denken in. Wanneer de rede goed getraind is, zijn adequate, ware gedachten het gevolg die in de juiste reeksen van oorzaak en gevolg zijn geplaatst. Wanneer de rede overheerst, wordt men zich op een adequate manier bewust van een initiële emotie, en ontwikkelt daardoor een adequate gedachte of een adequaat gevoel. Dit houdt een neutrale, onthechtte, afstandelijke gemoedsaandoening in, die in genuanceerd gedrag resulteert. Men gaat niet hamsteren. Het probleem is echter dat niet veel mensen tot een hoog niveau van kritisch denken in staat zijn. In dat geval dient een autoriteit genuanceerd gedrag aan te moedigen of af te dwingen.
Van Reijen verwijst naar een cognitieve theorie over emoties: “In de Engelstalige literatuur staat de (A) voor Activating event, de (B) voor Belief, en de (C) voor Consequence” (p.55). De A is in dit geval het coronavirus, het is de aanleiding maar niet de oorzaak van het hamsteren. De B is de overtuiging, de manier van denken over het gevaar van het coranavirus. Deze manier van denken resulteert in een inadequate gedachte of vervelend gevoel (C) wat uiteindelijk in hamsteren uitmondt. De oorzaak van het hamsteren is dus B.
10. De derde kennisvorm: intuïtie
Met betrekking tot intuïtie of ‘inzicht’ schrijft Van Reijen: “Inzicht is van een ander niveau dan de rationele kennis van de feiten. Inzicht is niet empirisch, het is geen waarneming en het is ook niet te bewijzen. Het is letterlijk in-zien, zien met de geest in plaats van met de ogen. Het is helaas ook niet uit te leggen hoe je inzicht krijgt. Alle drie vormen van kennis gaan gepaard met een manier van voelen. De verbeelding, die Spinoza ook de ‘waan’ noemt, gaat door haar normatieve karakter gepaard met passies. De rede is het terrein van de feitenkennis en van de wetenschap, maar heeft helaas in de praktijk weinig kracht tegenover ongewenst gedrag en vermag ook weinig tegen de passies. Pas als de redelijke kennis, die waar is, een motiverende kracht krijgt vanuit een verinnerlijkt inzicht, dat bovendien affectief beladen is met verlangen en liefde, leidt deze tot een diepe vreugde en een onverstoorbaar geluk” [32]. Van Reijen zegt dus dat intuïtie verinnerlijkt en affectief beladen denken is. Ik zie intuïtief denken als een heel verfijnd niveau van denken dat niet bewust ervaren wordt [33].
Damasio schrijft: “Het emotionele signaal dient niet ter vervanging van goed nadenken. Het heeft een helpende rol, verhoogt de efficiëntie van het denkproces en versnelt het. Het kan voorkomen dat het het denkproces bijna overbodig maakt … Een onberedeneerd gevoel … kan geheel onder de radar van het bewustzijn te werk gaan … In deze omstandigheden nemen we intuïtief een beslissing en handelen daar snel en efficiënt naar zonder iets af te weten van de tussenliggende stappen” (mijn cursivering) [34]. Intuïtie is niet-bewust, snel en efficiënt denken dat Damasio omschrijft als een onberedeneerd gevoel. Juist omdat intuïtie affectief beladen is, in tegenstelling tot de rede, heeft het een motiverende kracht die tot pro-actief handelen aanzet.
In het voorbeeld van het hamsteren: wanneer de intuïtie overheerst, wordt een initiële emotie heel snel en efficiënt omgezet in een onberedeneerd gevoel, een motiverende en actieve gemoedsaandoening, die in pro-actief gedrag resulteert. Men is niet passief, geen lijdend voorwerp, geen lijder maar een leider. Men is intrinsiek gemotiveerd op grond van een diep inzicht. Men gaat niet hamsteren, maar handelt op een adequate manier, afhankelijk van de individuele en collectieve omstandigheden. Men handelt pro-actief, dat wil zeggen zonder dat sturing van buitenaf nodig is. Hoewel intuïtie als zodanig niet getraind kan worden, het functioneert immers op een niet-bewust niveau, kan de ontvankelijkheid voor adequaat intuïtief functioneren wel getraind worden, bijvoorbeeld door middel van technieken voor bewustzijnsontwikkeling [35].
11. Politiek en gevoel
Damasio zegt dat een gevoelloze rede een even slechte raadgever kan zijn als natuurlijke emoties [36]. Van Reijen zei in sectie 10 dat een rede die niet affectief beladen is, een gevoelloze rede, weinig vermag. Voorbeelden van een natuurlijke emotie in de zin van een instinctieve aanvechting zijn de flight or fight response en de flock response, waarbij de laatste verwijst naar onze welhaast onvermijdbare neiging groepen te vormen. Naast instinctieve aanvechtingen, die resulteren in passieve, lijdzaam ondergane affecten en re-actief gedrag, en een gevoelloze rede die weinig vermag tegenover ongewenst gedrag, hebben we gelukkig de mogelijkheid van intuïtief functioneren dat resulteert in pro-actief gedrag.
Tom-Jan Meeus zegt in het NRC: “De pendule op grote beleidsthema’s (arbeidsmarkt, woningmarkt, klimaat, zorg, onderwijs) beweegt naar links. Meer overheidsingrijpen, minder vertrouwen in de markt. Maar zolang linkse politici geen manieren vinden om die onderwerpen eenzelfde gevoelswaarde te geven als nationalisme en migratie, is de kans klein dat links electoraal op rechts kan inbreken – nodig om de huidige verhoudingen te veranderen” (mijn cursivering) [37].
Dick Pels en Niesco Dubbelboer schrijven in het NRC: “Politiek is emotie, en rechts heeft dit inzicht eerder en beter verzilverd dan links. Een bundeling van krachten zou progressieve kiezers eindelijk het gevoel geven dat ze kunnen winnen, dat er een andere wind kan gaan waaien in dit land… Meer nog dan een meeslepend programma dat ‘de geest van de tijd verstaat’ is het deze attitude: de uitstraling van kracht en zelfvertrouwen die kiezers kan meeslepen in een nieuw politiek avontuur. Het Grote Verhaal waar zo vaak om wordt gevraagd, is wel ongeveer voorhanden… In de kern gaat het om: eerlijk delen, groene politiek, herstel van de publieke sector, vrijzinnige tolerantie, democratisering en internationale solidariteit… De zogenaamde ‘leegte op links’ is minder een gebrek aan denkkracht en ideeën als wel een gebrek aan daadkracht en zelfvertrouwen: de durf om de macht te pakken en leiding te geven aan een nieuw Nederland” (mijn cursivering) [38].
Uit deze twee voorbeelden spreekt duidelijk het belang van emotie en gevoel in de politiek. Pels en Dubbelboer schrijven ook: “Het is even onvruchtbaar om, zoals oud-links doet, te roepen dat de economie de ‘basis’ is en cultuur en identiteit afgeleide factoren zijn, als om mét de populisten het omgekeerde te beweren: dat cultuur alles is en alles in dienst moet staan van het behoud van ‘onze’ witte westerse beschaving”. Ik denk dat de drie kennisvormen (verbeelding, rede en intuïtie) in Diagram 1 en de drie bijbehorende gedragsvormen (re-actief, neutraal en pro-actief gedrag) min of meer overeenstemmen met achtereenvolgens een populistisch-rechts beleid, een technocratisch beleid zonder een visie of Groot Verhaal, en een links-groen beleid dat bevlogen en maatschappelijk en ecologisch verantwoord is.
12. Kennisvormen en bewustzijnsniveaus
Uiteraard is het zo dat de drie kennisvormen of kenwijzen, de drie gemoedsaandoeningen en de drie gedragsvormen in ieder persoon een rol spelen. De mate van invloed van de drie verschillende kennisvormen op het uiteindelijke gedrag wordt mijns inziens bepaald door iemands bewustzijnsniveau. Wanneer het zo is dat ‘kennis is gestructureerd in bewustzijn’ dan resulteren verschillende bewustzijnsniveaus in verschillende combinaties van het gebruik van de drie kennisvormen. Bij een relatief laag ontwikkeld bewustzijnsniveau zal de verbeelding dominant zijn, terwijl bij een hoger ontwikkeld bewustzijnsniveau de rede zal domineren. Intuïtie zal dominant zijn bij een hoog ontwikkeld bewustzijnsniveau, resulterend in bevlogen, maatschappelijk en ecologisch verantwoord gedrag [39].
Eindnoten
[1] Röling N. (1988). Extension science. Information systems in agricultural development. Cambridge University Press, Cambridge. p.33.
[2] Röling (1988): p.185/6.
[3] Leeuwis C. (1993). Of computers, myths and modelling, the social construction of diversity, knowledge, information and communication technologies in Dutch horticulture and agricultural extension. Wageningen Studies in Sociology no. 36, Wageningen. p.56. Zie ook: Van Eijk, T. (1998). Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands. p.235.
[4] Röling (1988): p.186.
[5] Eerdere publicaties mijnerzijds in Civis Mundi verwijzen naar het wetenschappelijk aangetoonde positieve effect van het beoefenen van Transcendente Meditatie op stress vermindering, toegenomen intelligentie, et cetera.
[6] Zie bijvoorbeeld: Ottens (1975). The effect of Transcendental Meditation upon modifying the cigarette smoking habit. Journal of School Health, 45, p. 577-83.
[7] Van Eijk N. (1986). Gezondheidsideologie, groeisymptoom van een nieuw gezondheidsbewustzijn? Een
verkennend onderzoek rond gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Scriptie wetenschappelijke keuzestage, afdeling Ethiek i.v.m. geneeskunde, Faculteit der geneeskunde, Katholieke Universiteit Nijmegen. p.105. Zie ook wat Fagan zegt in subhoofdstuk 14.3 in Van Eijk T. (2007). Ontwikkeling en arbeidsethos in Sub-Sahara Afrika. Het belang van gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling. Royal Tropical Institute (KIT), KIT Publishers, Amsterdam. ISBN: 978 90 6832 610 9. Zie ook: Van Eijk T. (2010). Development and Work Ethic in sub-Saharan Africa. The mismatch between modern development and traditionalistic work ethic. Lulu.
[8] Bas Heijne. We zien steeds meer – en weten steeds minder. NRC 1/2 februari 2020. Dit is een bewerkt fragment uit zijn boek Mens/Onmens (Prometheus, 2020).
[9] Zie Eindnoot 8.
[10] Hofstede, G., 1994. Cultures and Organizations. Software of the Mind. Intercultural Cooperation and its Importance for Survival. HarperCollinsBusiness, London [1991], p.6.
Zie ook: Van Eijk T. (2017). Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu. p. 49/50.
Zie ook: Van Eijk T. (2015). Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi digitaal # 33, oktober 2015.
[11] Zie Eindnoot 8.
[12] Zie Eindnoot 8.
[13] Bas Heijne. Natuurlijk is er onzekerheid! Ontken dat niet. Interview met wetenschapsjournalist Michael Blastland. NRC, 11/12 januari 2020.
[14] Patricia van Bosse. Bespreking van: Bas Heijne, Mens/onmens. Amsterdam, Prometheus, 2020. Civis Mundi Digitaal #94. Februari 2020.
[15] Zie hoofdstuk 6 Het concentrische ik in: Van Eijk (2017).
[16] Damasio, A. (2003). Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam. p.11. [Looking for Spinoza – Joy, Sorrow and the Feeling Brain, 2003].
[17] Deze alinea stamt uit van Eijk (2017, p.121/2) en is gebaseerd op: Van Buuren, M., 2016. Spinoza. Vijf wegen naar de vrijheid, Ambo/Anthos, Amsterdam. www.amboanthos.nl
[18] Damasio A. 2018. The strange order of things. Life, feeling, and the making of cultures. Pantheon Books, New York.
[19] Miriam Van Reijen gebruikt het woord ‘emoties’ voor de vervelende gevoelens, oftewel de passies (de ongewenste gemoedsaandoeningen, het lijden) en het woord ‘gevoel’ voor de prettige gevoelens. Maar zegt ze: “Het is maar een afspraak”. In: Van Reijen M. (2016). Stoïcijnse levenskunst. Evenveel geluk als wijsheid. ISVW Uitgevers, Leusden. p.73.
[20] Bas Heijne. Het gaat helemaal niet om feiten. Het gaat om beleving. NRC, 21/22 december 2019.
[21] https://www.foodlog.nl/artikel/landbouwsubsidies-oplossingen-op-zoek-naar-problemen/ 2 mrt 2020.
[22] Zie Eindnoot 20.
[23] Arnon Grunberg. Wij offeren alles op voor een gevoel van veiligheid. NRC, 21/22 maart 2020.
[24] Beatrice de Graaf. Brand meester. NRC 21/22 december 2019.
[25] Albert Sikkema. Hoe de boeren grip kregen op de sociale media. Resource, het blad van de WUR, 27 februari 2020.
[26] Coen Simon. Enthousiasme bloeit in een stuurloze tijd. NRC, 29 februari/1 maart 2020. Dit artikel is gebaseerd op zijn pamflet Pleidooi tegen enthousiasme. Als waarheid een kwestie van smaak wordt.
[27] Monika Sie Dhian Ho. Corona is óók cultuur en politiek. NRC, 21/22 maart 2020.
[28] Folkert Jensma. Corona tast ook de burgerrechten aan. NRC, 21/22 maart 2020.
[29] Van Eijk (1998): subchapter 3.2: Attitude-behaviour models. See the Diagrams 5, 6 and 7. p.29-35.
Van Eijk (2007): subhoofdstuk 18.1: Een sociaal-psychologisch attitude-gedrag model. Zie de Diagrammen 5, 6 en 7. p.295-302.
Van Eijk (2017): subhoofdstuk 3.1: Vrijheid als zelfbeschikking en vrij, pro-actief gedrag. Zie de Diagrammen 3 en 4. p. 83-91.
Van Eijk (2019): Van Eijk T. (2019). Boerenprotest: veel emotie, weinig rede. Civis Mundi Digitaal #90, oktober 2019. Zie Diagram 4.
In de lijst van de hier vermelde eerste drie publicaties worden de Diagrammen steeds eenvoudiger en compacter. Dat heeft te maken met voortschrijdend inzicht.
[30] Bijvoorbeeld gedurende de opvoeding van kleine kinderen thuis kunnen extern opgelegde normen door zeer frequente herhaling door de ouders door kinderen geïnternaliseerd worden tot interne waarden of grondhoudingen. Door de frequente herhaling, bij- en aansturing van gedrag doen kinderen op een gegeven moment min of meer automatisch of spontaan wat ouders zien als gewenst/normaal gedrag. Dat gedrag kan ecologisch en maatschappelijk verantwoord of onverantwoord, positief of negatief, zijn. Zowel goed als slecht voorbeeld doet volgen. Door frequent herhalen van gedrag ontstaat dan een andere grondhouding, wat op zijn beurt kan resulteren in openstaan voor bepaalde kennis. Zie ook de literatuur vermeld onder Eindnoot 29, Van Eijk 2007 (p.272/3 en p.314/5) en Van Eijk 2015.
[31] Van Reijen M. (2016). Stoïcijnse levenskunst. Evenveel geluk als wijsheid. ISVW Uitgevers, Leusden. p.129.
[32] Zie Eindnoot 31: p.129/30.
[33] Zie Diagram 1: Het proces van het denken in Van Eijk 2017; p.23.
[34] Damasio (2003): p.135. Zie Eindnoot 16.
[35] Subhoofdstuk 5.5 Meer over intuïtie in Van Eijk 2017: p.170/4.
[36] Damasio (2003): p. 283. Zie Eindnoot 16.
[37] Tom-Jan Meeus. Links draalt door – en rechts bereidt nieuwe hardheid over migratie voor. NRC, 7/8 maart 2020.
[38] Dick Pels en Niesco Dubbelboer. GroenLinks en PvdA: fuseer, of laat de macht aan rechts. NRC, 29 februari/1 maart 2020.
[39] Wat een lager of hoger ontwikkeld bewustzijnsniveau inhoudt, is in eerdere artikelen mijnerzijds in Civis Mundi ter sprake gekomen. Zie onder andere Van Eijk 2015.