Civis Mundi Digitaal #98
De coronacrisis zet ons aan tot een toekomstvisie na de crisis. Dit brengt mij ertoe me weer te verdiepen in grote geesten die mij vroeger hebben geïnspireerd. Vandaar een artikel over De crisis van onze eeuw volgens Sorokin, een van mijn inspiratiebronnen, die daarmee niet uitputtend is behandeld. Evenals Sorokin had Teilhard de Chardin een toekomstperspectief van convergentie van de mensheid, aangedreven door empathie en altruïsme. Zie o.m. Sorokin, The Power of Love: Types, Factors and Methods of Moral Transformation (1954). Een transormatie waar we nog steeds op wachten, hoewel deze binnen de menselijke mogelijkheden zou liggen.Eerder dan Sorokin heeft de alomvattende evolutionaire visie van Teilhard de Chardin mij van meet af aan aangesproken, meer dan die van Darwin. In deze crisistijd, die we volgens velen zonder wereldwijde verbondenheid en solidariteit niet adequaat kunnen oplossen, is het werk van Teilhard en zijn ideeën over een wereldbewustzijn, de noösfeer, weer actueel en de moeite waard om nader te onderzoeken.
Berthe Adele Teilhard de Chardin with her husband, Emmanuel, parents of Pierre Teilhard de Chardin.
https://teilhard.com/2013/05/10/tribute-to-teilhard-de-chardins-mother/: ”A spark had to fall upon me, to make the fire blaze out. And, without a doubt, it was through my mother that it came to me, sprung from the stream of Christian mysticism, to light up and kindle my childish soul. It was through that spark that `My universe,’ still but half-personalized, was to become amorised, and so achieve its full centration.’” ‘Amorized’ betekent met liefde vervuld.
Achtergrond: ouders, broers en zusters
Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) werd als vierde van elf kinderen geboren in een rooms-katholiek gezin in een kasteeltje op een landgoed bij Clermond-Ferrand in de Auvergne bij het Centraal Massief. Van zijn vader kreeg hij de passie voor natuuronderzoek mee, van zijn moeder zijn religieuze neiging. De combinatie van beide is typerend voor zijn leven en werk. Zijn moeder was een achterkleinnicht van Voltaire. Zij was echter zeer vroom en had niet de kritische houding van haar oudoom. De betovergrootmoeder van Teilhard, Marguerite Catherine Arouet, was een zus van Voltaire, wiens eigenlijke naam François-Marie Arouet was.
Teilhard is als priester altijd trouw gebleven aan de kerk, ook al verbood deze hem zijn geschriften te publiceren wegens vermeende dwalingen. Pas na zijn overlijden zijn deze gepubliceerd door zijn secretaresse in samenwerking met een aantal geleerden. Zo doorbrak hij postuum het publicatieverbod. Door zijn baanbrekende boek Het verschijnsel mens kreeg hij wereldwijdebekendheid. Hij heeft echter wel veertig essays geschreven, waarvan Het goddelijk milieu een van de bekendste is. In deze geschriften combineert hij zijn natuurwetenschappelijke inzichten met zijn religieuze intuïtie in een holististische, kosmische visie wat betreft de bijzondere plaats van de mens in de natuur.
Zijn oudste zus Françoise was als een tweede moeder voor hem. Zij was filosofisch en theologisch onderlegd als overste van een klooster. Ook zijn twee jaar jongere lievelingszus Marguerite-Marie had grote invloed op hem. Zij deelde zijn passie voor natuuronderzoek en nam zijn wijsgerige geschriften grondig door. Dat deed zij terwijl zij na een ziekte tijdens de puberteit haar verdere leven in een gipskorset moest doorbrengen. Na haar dood schreef haar broer in de inleiding tot haar biografie: “O, Marguerite, mijn zus, terwijl ik, toegewijd aan de positieve krachten van het heelal, continenten en zeeën bereisde, hartstochtelijk in beslag genomen door het zien opkomen van alle kleurschakeringen der aarde, heb jij, onbeweeglijk uitgestrekt, in het diepst van jezelf, de donkerste schaduwen van de wereld getransformeerd in licht” (Paul Revis, De evolutie van brein en bewustzijn: Het pionierswerk van Jung en Teilhard de Chardin, p 25).
At Sarcenat, 1917. Behind M. and Mme. Teilhard de Chardin, from left is Pierre, Gabriel, Xavier le Marechal, and Olivier. Olivier died of wounds in 1918 and another brother, Gonzague was killed in 1914. Rechts: Emmanuel Teilhard de Chardin’s children around 1891 - sitting, Pierre at left, Francoise, Joseph, Gabriel. - Standing Olivier, Alberic, Marguerite-Marie https://tcreek1.jimdofree.com/3-world-at-war/; https://tcreek1.jimdofree.com/1-the-early-years/
Van zijn zes broers sneuvelden er twee in de Eerste Wereldoorlog. De derde bezweek later aan een longbeschadiging door gifgas. De oudste was al eerder overleden. Teilhard overleefde de oorlog als brancadier en ontving het oorlogskruis en Legioen van Eer voor zijn onverschrokken gedrag waarmee hij veel gewond geraakte soldaten redde. Het aangezicht van de dood aan het front zet hem aan tot een radicale levensaanvaarding, alsof hij na een ’narrow escape’ een nieuw leven krijgt. Het lijkt een beetje op een nieuw leven na een ’bijna-doodervaring’. Revis noemt het een mystieke ervaring. “Hij die door het vuur is gegaan, is een ander soort mens.” (Uit La nostalgie du front, Revis, p 95).
Teilhard in de oorlog. In the trenches, Verdun, 1916. Pere Teilhard is on the right. https://tcreek1.jimdofree.com/3-world-at-war/
Mystieke verbondenheid
Teilhard voelde als kind een soort mystieke verbondenheid met de natuur. “’Ik heb reeds in mijn kindsheid en sindsdien met toenemende overgave en overtuiging de natuur liefgehad en onderzocht... Ik ben me ervan bewust dat ik steeds in alles het absolute heb willen bereiken... Wetenschap en godsdienst hebben in mijn ogen nooit anders dan één zaak gevormd, daar beide voor mij het nastreven van eenzelfde Object betekenen’ (Uit: Mon Univers, 1918). Er is geen twijfel aan: de mystieke roeping van Teihard is uitermate vroegtijdig aanwezig. Deze roeping is het die de grond-eenheid van dit leven vormt, ” aldus zijn biograaf Claude Cuénot, Teilhard de Chardin: leven – werk – visie (p 29).
“De geestelijke structuur van Pierre Teilhard vertoont... een diepte-psychologie geheel doortrokken van mystiek... een opstijgen tot het blanke licht van de Ene, tot de innerlijke eenheid die eindelijk bereikt is dankzij een vermogen tot synthese welke gevoed wordt door een ‘goddelijk milieu’... De fundamentele noot vanaf de eerste herinneringen van de kindsheid is de zin van de volheid, de behoefte om iets absoluuts te bezitten... De Christus-zin (...van het goddelijke, persoonlijke bereikt in Christus) werd al vroeg in hem opgewektr door de lessen van zijn moeder en nam in het begin de vorm aan van een verering van het Kindje Jezus en een devotie voor het Heilig Hart .., de liefde van Christus, de drijvende energie van de evolutie,” (p 18). Later probeert hij zijn mystieke inzichten wetenschappelijk te onderbouwen in een kosmische visie op de evolutie. Dat was de missie van zijn leven.
“Als Pierre zes à zeven jaar oud is (1887-1888), wordt hij aangetrokken tot de materie, exacter gezegd: door iets dat straalt in het hart van de materie, want de duurzaamheid schijnt hem het fundamentele attribuut van de materie toe... Dit verklaart zijn aanbidding van een ijzeren ‘god’, een stuk ploegijzer... Deze zin van duurzaamheid is identiek aan die van volheid, en het is heel natuurlijk dat deze duurzaamheid gezocht wordt in het harde. Deze ijzeren ‘god’ is het eerste masker van het absolute, de eerste incarnatie van de kosmische zin. Pierre zal altijd tegelijkertijd een kind van de hemel en een zoon van de aarde zijn” (Cuénot, p 19-20).
Hij vindt het absolute in de materie. Dit is een hoofdthema in zijn leven en werk: het geestelijke en goddelijke absolute ook in de materie vinden. Hij ontdekt echter dat ijzer roest en uit elkaar valt en dus niet duurzaam en absoluut is. Een andere schokkende ervaring, vergelijkbaar met het roesten en uiteenvallen van ijzer, was het verschroeien van een van zijn haarlokken, die in het vuur vieltoen zijn haar werd geknipt. “Voor het eerst van mijn leven wist ik dat ik vergankelijk was,” schrijft hij later (Revis, p 21, Cuénot, p 18).
“Hij gaat nu over van ijzer op mineralen ... Zijn aandacht wordt vastgehouden door de zachtere maar constante glans van gesteenten. Hij verzamelt gekleurde en doorschijnende stenen: amethysten, kwartskristallen, stukken calchedoon. Nog steeds zoekt hij de duurzaamheid in het elementaire, maar hij is reeds op weg naar het planetaire... In de jaren 1892-1908 groeit de kosmische zin en zien we een ontwaken en een ontplooiing van de zin van het al, uitgaande van de zin van het duurzame. Deze zin van het al, van de wereld als concrete en saamhorige totaliteit, neemt velerlei vorm aan.., belangstelling voor het geologische,.. voor planten en dieren,.. de biosfeer, de levende laag van de aarde” (p 20). Hij ziet al jong het alomaanwezige licht door de dingen schijnen, die hij in een kosmische totaliteit ziet. Uiteindelijk gaat het hem om de mens en de rol van de mensheid op aarde en in de hele kosmos.
“Als gevolg van een voorkeur voor een gemeenschappelijke grond van het tastbare ondervindt hij sterk de verzoeking van het pantheïsme... Is deze [grond] niet de gemeenschappelijk oorsprong van alle wezens en het enige eindpunt dat wij ons kunnen indenken .., de onverwoestbare essentie waar alles uit voortkomt en waarheem alles terugkeert?” Bij pantheïsme zijn God en de natuur of de kosmos identiek, zoals bij Spinoza. Bij het panentheïsme is God aanwezig in de schepping maar gaat hij er niet restloos in op en transcendeert of overstijgt hij zijn schepping. De visie van Teilhard komt meer overeen met het panentheïsme. God is ‘alles in allen’ (I Kor. 26-28), maar gaat allen ook te boven (Zie B. Delfgauw, Over Teilhard de Chardin en zijn betekenis voor onze tijd, p 99, 114). Teilhard heeft het echter liever over hyper-fysica en probeert zijn ten dele speculatieve metafysische visie wetenschappelijk te onderbouwen.
Bij de jonge Teilhard zien we reeds de combinatie van een grote affiniteit met de natuur en de materie èn een religieuze toewijding, die bij uitstek christelijk is en door en door roomskatholiek. Zijn religiositeit ademt de tijdsgeest van de generatie van mijn katholieke grootouders. Tot de zestiger jaren in alle hevigheid losbraken ben ik in mijn joinge jaren daarin ook nog ondergedompeld geweest. In zijn latere leven probeert Teilhard zijn wetenschappelijke en religieuze affiniteit te verbinden in een totaalvisie. Deze synthese spreekt mij en vele anderen aan als een wetenschappelijk onderbouwd soort religie en/of een mystiek en spiritueel bezielde wetenschap, die het reductionistisch materialisme overstijgt in een zingevend kosmisch totaalverband.
Teilhard als 12-jarige. https://teilhard.com/life-of-teilhard-de-chardin/life-of-teilhard-de-chardin-the-early-years-1881-1899/
Onderwijs, opleiding en beroep
Het basisonderwijs krijgt Teilhard thuis in een beschermde omgeving, het voortgezet onderwijs op een Jezuïeten College. Daarna volgt hij een priesteropleiding, maar combineert zijn priesterroeping met een wetenschappelijke roeping. In 1911 wordt hij tot priester gewijd na een studie in de natuurwetenschappen, filosofie en theologie. Hij doceerde ook drie jaar natuur- en scheikunde aan een jezuietencollege te Kairo. Daarna gaat hij verder met zijn natuurwetenschappelijke studie, die na de oorlog culmineert in geologie, plantkunde en dierkunde aan de Sorbonne. In 1920 krijgt hij een professoraat in de geologie en paleontologie aan het Institut Catholique de Paris. Hij legt zich al jong toe op veldonderzoek en verzamelt fossielen, mineralen, planten, bloemen en insecten en ontwikkelt zich tot een vooraanstaand paleontoloog, gespecialiseerd in uitgestorven gewervelde dieren èn mensen. Een van zijn grootste verdiensten is de ontdekking van de vroeg-menselijke sinanthropus, de ‘Peking-mens’.
Door zijn paleontologiestudie van uitgestorven levensvormen ontdekt hij de evolutie, die de hele kosmos omvat en hem niet meer zal loslaten. Hij ziet alles in een groots evoluerend totaalverband, “waarbij uit het minder gecompliceerde het meer gecompliceerde ontstaat. Uit... atomen ontstaan... moleculen, uit het samengaan van (mega)moleculen eencellige levende wezens, uit meerdere cellen hogere levende wezens... Het levende ontstaat uit het levensloze, maar is tegelijk anders dan het levenloze. De mens ontstaat uit het voormenselijke, het ‘dier’, maar is tegelijk meer dan een dier.” Evolutie is vooruitgang en beweegt zich naar toenemend bewustzijn: “een dier weet, een mens weet dat hij weet” (Delfgauw, p 35, 38).
Mensen hebben zelfbewustzijn en zullen zich verder ontwikkelen naar het planetaire, mondiale bewustzijn van de noösfeer - letterlijk de bewustzijnsefeer, collectief gezien - en naar een hoger, kosmisch bewustzijn. Dit laatste is een term uit de oosterse filosofie. De visie van Teilhard komt daarbij in de buurt. Overeenkomsten en verschillen worden uiteengezet door Allerd Stikker in Tao, Teilhard en westers denken. Teilhard heeft een soort brugfunctie, die zijn visie zeer relevant maakt voor onze tijd, waarin het Oosten en Westen elkaar steeds meer ontmoeten. Hoewel hij enkele van zijn belangrijkste geschriften in China heeft geschreven, waar hij 23 jaar lang onderzoek heeft gedaan, heeft hij nauwelijks kennis genomen van het oosterse denken en is zijn mystieke visie bij uitstek christelijk gebleven. Toch is zijn verwantschap met het oosterse denken groot, ondanks de christelijke symboliek en terminologie, die zich zonder al te veel moeite laat vertalen in meer universele spirituele termen.
Teilhard in China. http://theudericus.free.fr/Teilhard/Pierre_Teilhard_de_Chardin.htm; https://en.wikipedia.org/wiki/Pierre_Teilhard_de_Chardin
Publicatieverbod en onorthodoxe visie
In 1922 verdedigt hij met succes zijn doctorsdissertatie over uitgestorven zoogdieren uit het Eoceen, voor hij een professoraat krijgt. Hij zet op verzoek van zijn religieuze orde – hij was Jezuïet – zijn opvattingen over de erfzonde en de zondeval op papier, “waarin hij het verhaal van Adam en Eva ziet als mythische uitdrukking van wat volgens hem de zondeval in wezen is: de overgang van het fysieke naar het morele kwaad. Hij verwierp duidelijk het idee van een ‘Aards Paradijs’ als historische toestand” (Revis, p 26).
Het vertrouwelijke stuk wordt opgestuurd naar Rome tijdens zijn eerste reis naar China. Als hij terugkomt krijgt hij een levenslang publicatieverbod, met uitzondering van artikelen in vaktijdschriften. Bovendien wordt hij teruggestuurd naar China. Daar maakt hij deel uit van de expeditie waarbij in 1929 mede door zijn toedoen de schedel van Sinanthropus wordt ontdekt. Hij wordt na een korte terugkeer naar Parijs herhaaldelijk teruggestuurd naar China en daarna naar Zuid-Afrika en Amerika, als hij China niet meer in kan. Na een leven van veel reizen overlijdt hij onverwacht in New York op de eerste paasdag 1955. Hij had ooit de wens geuit om te overlijden met Pasen.
Teilhard heeft het publicaatieverbod gezagsgetrouw gerespecteerd en kon zo de missie van zijn leven tijdens zijn leven niet uitvoeren. Deze volgzaamheid is opmerkelijk te noemen vanuit het oogpunt van de opstandige generatie die in de jaren ’60 en ’70 volwassen werd. Hij bleef de Kerk zien in de context van het mystieke lichaam van Christus. Hij zag de kerk niet als een conservatief bolwerk dat ‘verpletterd diende te worden’, zoals de strijdkreet ‘Ecrasez l’Infame’ luidde van zijn verre oudoom Voltaire, een onbetamelijke kreet in het religieuze klimaat waarin hij is opgevoed.
Teilhard is vanaf zijn vroege jeugd ‘doordesemd’ met de rooms-katholieke leer. Ook al geeft hij daaraan een eigen interpretatie, blijft hij door en door christelijk. Hij voelt zich met hart en ziel verbonden met Christus en zijn kerk, die hij als een belangrijke schakel in de evolutie ziet op weg naar punt Omega. In dit punt zou volgens hem het collectieve bewustzijn van de mensheid convergeren in het kosmische Christusbewustzijn. Een term die nadere uitleg vraagt. In termen van de contemplatieve psychologie van Han de Wit (zie nr 96) en de taoïstische levenskunst (zie nr 95) zouden we dit kunnen opvatten als de bewuste verbinding of vereniging met ‘the Great Within’ of met Tao, Brahman. Of als de realisatie van Nirvana in een verlicht bewustzijn, waarin men zich bewust wordt van het alomvattende kosmische bewustzijn, dat boven het individuele bewustzijn uitgaat en met diverse termen kan worden aangeduid.
www.americamagazine.org/faith/2017/11/21/will-pope-francis-remove-vaticans-warning-teilhard-de-chardins-writings: “Pierre Teilhard de Chardin, the widely influential Jesuit paleontologist and philosopher whose writings were cited with a “warning” by the Vatican in 1962, may finally have that blot removed from his record. Participants at the recent plenary assembly of the Pontifical Council for Culture that discussed “The future of humanity: new challenges to anthropology” unanimously approved a petition to be sent to Pope Francis requesting him to waive the “monitum” issued by the Holy Office in 1962 regarding the writings of Father de Chardin. The participants, which included top level scientists as well as cardinals and bishops from Europe, Asia, America and Africa, applauded when the text of the petition was read… They mentioned that four popes—Paul VI, John Paul II, Benedict XVI, and now Francis—had made “explicit references” to his work.” Zie ook: https://www.americamagazine.org/arts-culture/2018/06/05/how-teilhard-de-chardins-hidden-response-vatican-censure-finally-came-light