Civis Mundi Digitaal #98
Deel 1 ging over het leven van Teilhard, vooral zijn jeugd en zijn ‘conflict’ met Rome, dat hem verbood zijn werken te publiceren, alleen wetenschappelijke artikelen waren toegestaan. Deel 3 gaat over de brug tussen religie en wetenschap, die essentieel is in het werk van Teilhard. In dit deel 2 volgt een typering van zijn holistische visie, waarin zijn basishypothese wordt toegelicht dat toenemende complexiteit van samenwerkende eenheden en individuen samengaat met toenemend bewustzijn. Bewustwording wordt door Revis genoemd als centraal thema in zijn werk (p 61 e.v.). Zijn visie omvat zowel wetenschap als filosofie en religie, die bij hem in elkaar overgaan. Dat wordt in deel 3 verder toegelicht.
Teilhard heeft zijn visie heel compact samengevat in de volgende cryptische formule in een laatste dagboeknotitie: “kosmos=kosmogenese à biogenese à noögenese à christogenese” (Revis, p 49). Wat betekent deze formule? Genese betekent wording of vorming en staat voor evolutie. Biogenese is de biologische evolutie van het de biosfeer, die een levende laag om de aarde vormt. Noögenese is de vorming, de evolutie van de noösfeer, de collectieve bewustzijnslaag van communicatienetwerken die door de mensheid rondom de aarde is geschapen. Volgens Teilhard zou de het collectieve bewustzijn en de onderlinge verbondenheid tussen de mensen leiden tot een hoger bewustzijn, dat hierboven is aangeduid met Christus(bewustzijn).
In zijn kosmische visie culmineert de evolutie in een hogere vorm van bewustzijn die hij Christus of Christus-Omega noemt, door anderen ‘Christus-bewustzijn’ genoemd. In het Oosten spreekt men van ‘kosmisch bewustzijn’ als een vergelijkbare notie. Paul Revis spreekt van een ‘bovenpersoonlijk bewustzijn’ of een ‘objectloos bewustzijn’ van helder innerlijk waken. Het is een toestand die in meditatie te ervaren is, maar ook spontaan kan optreden als grenzen vervagen en verruimen en het bewustzijn zich opent voor het grenzeloze. In de boekbesprekingen van The Great Within van Han de Wit en de taoïstische levenskunst van Zhuangzi is dit uitvoerig toegelicht in nr 95 en 96 in een vergelijkend perspectief dat ook voor andere religies toepasbaar is. Dat geldt in minder mate voor de ‘christologie’ van Teilhard, die nogal christelijk is, zoals de term al aangeeft. “Het is duidelijk dat hij hier buiten de natuurwetenschap is getreden” (Revis, p 49). De contemplatieve psychologie van Han de Wit en ook de psychologie van Jung gaat daaraan voorbij en biedt een meer universeel kader. Dat geldt ook voor het boek van Paul Revis, De evolutie van brein en bewustzijn: Het pionierswerk van Jung en Teilhard de Chardin.
Christus(bewustzijn) en christogenese zijn niet-wetenschappelijke begrippen, waar wetenschappers terecht moeite mee hebben en dat niet onmiddellijk is duidelijk te maken, afgezien van eerdere verwijzingen die afwijken van de personalistische, christocentrische visie van Teilhard, waarin de persoonlijke God en diens incarnatie in Christus centraal staat. Voor een meer adequaat begrip hiervan is het nodig zijn belangrijkste werken te bespreken, zie volgende delen.
Kosmische visie en geobiologie
Teilhard heeft een avontuurlijk leven geleid met veel expedities en veldwerk in vrijwel onbegaanbare gebieden. Tussen de bedrijven door schrijft hij tientallen boeken en essays. Daarin vindt hij zijn roeping en realiseert hij zijn missie. “Het is heel goed [mogelijk] zich te wijden aan natuurwetenschap, aan filosofie, aan sociologie om God te behagen... Ik heb me erop toegelegd... om mijn innerlijk te ‘systematiseren’, te onderzoeken... wat er voor goddelijks kan liggen in de materie van onze kosmos, van onze mensheid, van onze voortgang... waarvan het totaal ‘ons kosmische organisme (leven)’ vormt... Sommigen drijft het tot isolement en tot terugkeer naar de fundamentele uniekheid van de oorspronkelijke materie: dit is het heidens pantheïsme, de werkloze slaap in de armen van de grote Natuur... Voor anderen is het een roep tot... onderzoek van alle geheimen, tot vereniging van alle mensen in een hogere collectiviteit, waar de bewustzijns elkaar zullen verlichten door hun convergentie, waar het bewustzijn geheel de materie bevrijd of doordrongen zal hebben...- de vereniging van de zielen in een wonderbaarlijk orgaan, het Lichaam van Christus” (Cuénot, p 32, uit een brief aan V. Fontoynont, geschreven tijdens het redigeren van La vie cosmique (1916), een van zijn eerste visionaire essays).
Behalve door het katholieke denken werd Teilhard beïnvloed door de filosofie van Henri Bergson, met name L’evolution créatrice, en door het christelijke denken van Maurice Blondel, dat ‘panchristisme’ wordt genoemd: Christus of het Christusbewustzijn in alles. Blondel onderschrijft de overeenstemming van de vroege essays van Teilhard met zijn visie (Cuénot, p 42). Ook de wiskundige Edouard Le Roy heeft invloed op Teilhard gehad. Het begrip ‘monade’, een soort bezielde eenheid of entiteit, heeft hij van de Duitse filosoof Leibniz, een tijdgenoot van Spinoza en Newton.
De noösfeer
Het begrip ‘noösfeer’ is geïnspireerd op het begrip ‘biosfeer’, de levende sfeer of laag die de aarde omgeeft, ontleend aan de geoloog Eduard Suess. Geobiologie, een verenigende wetenschap, is de naam die Teilhard geeft aan de wetenschap van de biosfeer, de organische verbanden tussen levende wezens met de aarde als een stelsel in zijn totaliteit (Cuénot, p 60). Deze samenhang tussen alle levende wezens, die samen een totaalstelsel vormen en organisch van elkaar afhankelijk zijn, zet zich op bewuste wijze voort in de noösfeer, het planetaire collectieve bewustzijn (p 93). De Britse psycholoog Peter Russell noemt dit in zijn gelijknamige boek Het wereldbrein. In termen van Teilhard is dit te beschouwen als een ‘gesocialiseerd levend weefsel’ (p 97). “De sociale ordening (bijv. het weefsel der hersencellen) is slechts het analogen van de sociale ordening. Het zenuwstelsel (telefoonkabels, draadloze golven) is niet identiek met een zenuwstelsel.., niet precies homoloog” (p 104-05), maar wel analoog.
“Om dit te illustreren haalt Teilhard de Engelse biochemicus Haldane aan: ‘Wanneer de samenwerking van enige honderden miljarden cellen in de hersenen ons vermogen tot bewustzijn bewerkt, wordt het denkbeeld van een samenwerking van geheel de mensheid, welke leidt tot wat Comte het grote bovenmenselijke Wezen heeft genoemd, aanmerkelijk meer aannemelijk” (Revis, p 62). In de verdere ontplooiing van het individuele en collectieve bewustzijn zien Teilhard en anderen een veelbelovend toekomstperspectief, “ondanks nationalistische en racistische dwaasheden” (p 99). Deze zijn (hopelijk) van voorbijgaande aard, hoewel ze nog prominent aanwezig zijn en eerder lijken toe te nemen dan af te nemen.
Evenals de socioloog en filosoof Auguste Comte ziet Teilhard op den duur de mensheid convergeren in de sociale synthese van een groot levend wezen, door Comte Grandêtre genoemd. Door latere sociologen is deze visie niet serieus genomen, hoewel deze in het verlengde ligt van de sociologie van Norbert Elias, waarin de toenemende interdependentie van mensen centraal staat. De sociologie van Elias was het uitgangspunt van de zgn. Amsterdamse School van de sociologie van Goudsblom, zijn opvolger Wilterdink en zijn collega De Swaan. Het komt erop neer dat door bevolkingstoename en communicatiemiddelen onderlinge contacten toenemen. Dit leidt tot meer samenwerking. Zie Elias, Die Gesellschaft der Individuen over de tegelijkertijd toenemende individualisering, globalisering en mondiale bewustwording. “Ondanks politieke verdeeldheid ontstaan er steeds meer overlegstructuren... De voortschrijdende ontwikkeling... lijkt te eisen: Eén wereld of geen wereld. Of zoals President Kennedy het eens formuleerde: “We must communicate or die” (Theo Smits, in Gamma, Tijdschrift van de Teilhard de Chardin Stichting, aug. 2000, p 56).
Teilhard verwacht dat de mensheid geleidelijk boven het individualisme uitstijgt (Cuénot, p 107). Individueel initiatief en samenwerking kunnen elkaar in toenemende mate complementeren en vormen geen wezenlijke tegenstelling. Hetzelfde geldt voor een zekere mate van nationale en regionale integriteit enerzijds en internationale en mondiale samenwerking anderzijds. Deze samenwerking dient te worden gedragen door het collectieve bewustzijn van de naties en dient niet voornamelijk te zijn gebaseerd op belangen van multinationale ondernemingen en politici. Het gemeenschappelijk belang van samenwerking komt nadrukkelijker naar voren naarmate de bevolkingsdichtheid en de onderlinge relaties toenemen. Evolutionair gezien nemen de overlevingskansen en de effectiviteit van het menselijk handelen toe door samenwerking. Dat onderbouwen moderne evolutiewetenschappers zoals Peter Turchin in zijn boek Ultrasociety: How 10.000 years of war made humans tre greatest cooperators on earth. Teilhard gebruikt de term ‘ultramenselijk’ voor deze ‘ultrasociety’. Hierbij doelt hij op een ”evolutiestadium waarin de mensheid... door co-reflectie, geplanetariseerd en eensgezind geworden, boven zichzelf zal uitstijgen op het affectieve en reflexieve vlak” (Cuénot, p 188). Er is nog een lange weg te gaan, maar op de lange termijn van vele vele millennia is er met vallen en opstaan,’trial and error’ volgens Turchin een toenemende samenwerking waar te nemen. In de Koude Oorlog werden de supermachten genoodzaakt tot wederzijds overleg, dat op langere termijn vaak meer oplevert dan moordende concurrentie.
De samenhang van toenemende complexiteit met toenemend bewustzijn
Essentieel in de visie van Teilhard is de samenhang van innerlijke en uiterlijke ontwikkelingen. Toenemende samenwerking, verbondenheid en complexiteit gaat samen met toenemend bewustzijn. Bewustwording is bij hem een centraal thema. Het is zowel een persoonlijk, als een mondiaal en een kosmisch proces, “de spil waar de evolutie om draait” (Revis, p 63). Teilhards fundamentele hypothese is dat materiële complexiteit evenredig is met toenemend bewustzijn (Delfgauw, p 70, 76). Hierbij is zijn uitgangspunt dat het bewustzijn reeds een verbindende werkzaamheid heeft in de materie voordat dit bewustzijn in de mens en de hogere diersoorten manifest wordt. Deze visie is onder meer verwant met oosterse en antieke visies, maar ook met kwantumfysici zoals Schrödinger (Mind and Matter), Heisenberg, Von Weizsäcker, David Bohm en andere disciplines. Het splitsende dualistische denken in geest en stof als twee gescheiden realiteiten die op onverklaarbare wijze met elkaar te maken hebben, is een betrekkelijk recente ontwikkeling, die vooral sinds Descartes prominent is geworden, maar reeds bij de Grieken aanwezig is (Zie Stikker, Tao, Teilhard en westers denken, p 21 e.v.). Teilhard doorbreekt deze scheiding tussen stof en geest, materie en bewustzijn. Hij effent zo de weg voor een holistische visie die een brug slaat naar het Oosten en ook naar andere culturen, hoewel hij zijn visie in een christelijk en westers wetenschappelijk kader formuleert.
Toenemende samenwerking in een meer complexe wereld met meer intermenselijke verbindingen gaat samen met een toenemend collectief bewustzijn. Bewustzijn is een wezenskenmerk van de menselijke persoon en hangt niet los van personen als het ware ‘in de lucht’ als collectieve entiteit. Daarom berust de groei van collectief bewustzijn op de groei van het individuele bewustzijn, als dat meer wordt afgestemd op (het bewustzijn van) anderen. Zie mijn artikel over de sociologie van collectief bewustzijn in nr 37.
Een grote verdienste van Teilhard is dat hij deze samenhang tussen het innerlijke en het uiterlijke, tussen het bewustzijn en de materie heeft doorzien en als de basis ziet van een mondiale samenhang. Het verankeren van deze samenhang vraagt een universele wereldbeschouwing met een ‘mensheidsvisie’ die tot op zekere hoogte zichtbaar wordt in wereldreligies en ook in wetenschap en filosofie voor zover deze een universeel karakter hebben.