Teilhard de Chardin
Deel 3: Brug tussen religie en wetenschap

Civis Mundi Digitaal #98

door Piet Ransijn

  

https://nl.pinterest.com/pin/542402348844427285/

 

Sommige critici zien een zekere spanning tussen de wetenschappelijke en metafysische inzichten van Teilhard. Hij zou zijn boekje te buiten gaan als natuurwetenschapper door zijn religieuze visie als wetenschap te presenteren. Bij Teilhard ontbreekt deze spanning en is er een vloeiende overgang. In deel 3 wordt dit verder toegelicht. Zijn holistische visie heeft wetenschappelijke, filosofische en religieuze aspecten, die bij hem een geheel vormen. “Hij koppelt wetenschappelijke begrippen aan mystieke termen” (Revis, De evolutie van brein en bewustzijn: Het pionierswerk  van Jung en Teilhard de Chardin, p 79). Daarmee gaat hij het empirische bereik van de wetenschap te buiten, voor zover deze stoelt op zintuiglijke ervaring. Hij begeeft zich op het gebied van de innerlijke ervaring, die hij opneemt in het bereik van de wetenschap. De filosoof Schelling noemde dat ‘verruimd empirisme’ (zie mijn artikelen in nr. 25 en 26). Het ervaringsbereik wordt verruimd tot innerlijke ervaringen, die ook intersubjectief kunnen zijn en daardoor een zekere mate van toetsing mogelijk maken.

Om een zingevend perspectief te bieden heeft de wetenschap aanvulling nodig van filosofie, religie en mystiek. Het werk van Teilhard is te beschouwen als een poging om een meer universele wetenschappelijke basis te geven aan zijn religieuze visie, die bij Teilhard bij uitstek christelijk blijft. Zijn onorthodoxe interpretatie van het christendom, die vanuit de RK Kerk met een publicatieverbod werd bestreden, heeft echter dermate ruim en universeel karakter, dat deze een brug kan slaan niet alleen naar de wetenschap, maar ook naar andere religies. Allerd Stikker laat dit wat het taoïsme betreft zien in zijn boek Tao, Teilhard en westers denken en Paul Revis legt verbindingen met de bewustzijnsvisie van Jung en van oosterse religies in zijn boek De evolutie van brein en bewustzijn: Het pionierswerk van Jung en Teilhard de Chardin. Bij de bespreking van de belangrijkste werken van Teilhard in deel 4 en 5 zal dit verder worden toegelicht.

 

Christendom en andere religies en ideologieën

De visie van Teilhard is echter universeel genoeg en voldoende wetenschappelijk onderbouwd om een brug te slaan naar andere wereldbeschouwingen, als daarbij wat meer distantie in acht genomen wordt van zijn persoonlijk gekleurde christelijke geloof. De Christus als kosmische of goddelijke persoon kan bijv. geïnterpreteerd worden als Christusbewustzijn of kosmisch bewustzijn, een term die in oosterse religies geldt. Revis gebruikt de term ‘bovenpersoonlijk bewustzijn’. “Op dit niveau is er geen betrokkenheid op objecten. Er is alleen een heldere, wakkere geest. Met dit begrip wordt het doel van de evolutie nauwkeuriger aangewezen dan met het begrip persoon” (p 122). Of met een antropomorfe persoonlijke God (p 116). Kosmisch bewustzijn is een blijvende aanwezigheid van ‘objectloos bewustzijn’ in een persoon, die daarnaast zijn ik-bewustzijn niet verliest. Het ik word als het ware transparant en gedragen door het bovenpersoonlijke bewustzijn, zoals dat bijv. is beschreven door Han de Wit en in de taoïstische levenskunst, zie nr. 95 en 96.

Het jodendom, christendom en de islam hebben een exclusief karakter dat samenhangt met hun oriëntatie op een persoonlijke God. Zij beschouwen de eigen religie en ‘de eigen God’, alsof God ‘iets’ exclusiefs kan zijn van een bepaalde religie, vaak als superieur ten opzichte van andere religies, die tot voor kort en vaak nu nog als inferieur heidendom en afgoderij bestempeld werden met inferieure afgoden. Een vergelijkbare tendens kan zich ook voordoen bij andere religies met een beperkte, etnocentrische visie. Een dergelijke exclusieve mentaliteit past niet bij een mondiale samenleving.

Ook Teilhard neigt ertoe het christendom als een superieure religie te beschouwen, zoals dat in de RK Kerk in zijn tijd gemeengoed was. “Ook al wist hij heel goed dat Christus de ware bron van de mystiek is, heeft hij hulde weten te brengen aan de godsdienstige inbreng van Indië. Maar evenzeer heeft hij afstand weten te bewaren” (Cuénot, p 138). Andere religies komen in zijn werken nauwelijks voor. Zijn equivalent van de kosmische ‘religie van de mensheid’ van Comte is eveneens op rooms-katholieke leest geschoeid, al week zijn onorthodoxe visie af van die van de RK Kerk.

Dan zijn er ook nog ‘wereldse ideologieën’ met een universalistische strekking, zoals het liberalisme, het socialisme en het communisme. In de opstand van de massa’s tegen sociaal onrecht ziet Teilhard een voorbode van wat hij de ‘planetisatie’ van de aarde en de mensheid noemt. Tegenwoordig noemen we dit globalisering of mondialisering. Ook de universele rechten van de mens en de onschendbaarheid van de menselijke persoon, zoals deze in de liberale samenleving werd beleden, maar vaak nog met de voeten werd getreden, vormen een stap op weg naar een meer universele ‘mensheidsvisie’, waarin ieder mens ertoe doet en in zijn waarde wordt gelaten. “Teilhard ziet totalitaire regeringsvormen als ‘mislukte pogingen de noösfeer te organiseren’” (Revis, p 123).

Delfgauw, die een boek over De jonge Marx heeft geschreven, ziet punten van overeenstemming met Teilhard, die contact heeft gehad met marxistische Sovjet-geleerden. “Aan communistische zijde is Teilhard een van de weinige westerse denkers, die niet negatief is beoordeeld” (p 47). Beide zien de agrarische en industriële revolutie als keerpunten in de geschiedenis en hebben oog voor crisisverschijnselen. “Teilhard is meer geneigd de primaire oorzaak van de veranderende situatie in de menselijke geest te zoeken” (p 48). Niet in de ‘productieverhoudingen’. Beide doen een beroep op de persoonlijke verantwoordelijkheid, ondanks een zekere mate van gedetermineerdheid, die bij Marx nadrukkelijker is en past in het 19e eeuwse materialistische denken. Grote verschillen zijn er in hun visie wat betreft religie en klassenstrijd. Een punt van overeenkomst is hun sociale betrokkenheid en aandacht voor gerechtigheid en wereldwijde samenhang en solidariteit, waarin tegenstellingen tussen naties, rassen en klassen zullen oplossen.

 

https://pastordawn.com/2012/07/16/consumed-by-teilhard-de-chardins-fiery-vision/

 

Convergentie van religies

Volgens de interpretatie van Paul Revis “zullen de verschillende godsdiensten in een verre toekomst convergeren tot de ene religie van de noösfeer” (p 118). Hij meent dat het geloof in een (exclusieve) persoonlijke god niet als einddoel kan worden gesteld, ook omdat dit geloof in het Westen steeds meer afneemt, “terwijl meditatie in de zin van bewustzijnsontlediging steeds meer toeneemt”. Daardoor komt er in de innerlijke stilte openheid voor het kosmische bewustzijn. Met name in India maar ook in China zien we dat een persoonlijke god of goden kunnen samengaan met het onpersoonlijke Tao, Brahman of hoe dit ook wordt genoemd. Het geloof in een persoonlijke god lijkt geen belemmering te zijn voor groei naar kosmisch bewustzijn.

Teilhard schrijft dat het centrum van het kosmische Christusbewustzijn overal is. ‘God is alles in allen’, citeert hij Paulus (I Kor. 26-28). Een persoon is echter gelokaliseerd en aanwijsbaar en kan moeilijk overal in andere personen aanwezig zijn, tenzij deze persoon een symbool of archetype in de zin van Jung is voor het kosmische bewustzijn. Volgens Revis is “een persoonlijke god een antropomorfisme evenals Teilhards idee van Christus-Omega”, die Teilhard ziet als uiteindelijk convergentiepunt van de mensheid. Deze christelijke term lijkt een meer universeel karakter te krijgen als deze wordt opgevat als toestand van kosmisch bewustzijn, waarbij het individuele bewustzijn ingebed is in het universele bewustzijn, waar Teilhard van uitgaat als onderliggende kosmische realiteit.

 

https://quotefancy.com/quote/1130172/Pierre-Teilhard-de-Chardin-Science-philosophy-and-religion-are-bound-to-converge-as-they

 

Overbrugging van de kloof tussen geloof en wetenschap

Het christelijk geloof met zijn dogma’s, bijv. het scheppingsverhaal letterlijk genomen als precies omschreven creationisme, lijkt incommensurabel, in de zin van onvergelijkbaar en onvertaalbaar, te zijn met wetenschappelijke inzichten in de evolutie. De visie van Darwin, dat de ene soort uit de andere voortkomt, is echter ook niet falsifieerbaar, omdat dit te lang duurt om precies te kunnen vaststellen. Dat geldt in sterkere mate voor de speculatieve visie van Teilhard, die met name wat betreft het punt Omega minder dan die van Darwin in wetenschappelijke termen is geformuleerd. Termen als ‘christogenese’ en ‘christificeren’ roepen gnostische en esoterische associaties op. Bij biogenese, het ontstaan van het leven, en antropogenese, het verschijnen van de mens, en kosmogenese, de ontwikkeling van de kosmos als geheel, als heelal is dat minder het geval omdat deze termen verwijzen naar waarneembare werkelijkheden.

Het is een verdienste van Teilhard dat hij de geestelijke werkelijkheid, de bewustzijnsdimensie, in kaart probeert te brengen bij zijn spirituele en tegelijk wetenschappelijke expeditie. Verschillende deskundigen zijn het erover eens dat wetenschap bij Teilhard overgaat in geloof en metafysica. Het verschijnsel mens is meer dan een natuurwetenschappelijke verhandeling, zoals hij in de openingszin stelt. Zijn hypothesen gaan verder dan toetsbare veronderstellingen en begeven zich op speculatief gebied. Een begrip als ‘kosmisch bewustzijn’ is verifieerbaar en verwijst naar een ervaring van grenzeloos bewustzijn, die door mystici en mediterenden in uiteenlopende tijden en culturen ervaren werd. De oosterse spiritualiteit is meer op ervaring gericht, terwijl de westerse spiritualiteit vaak in botsing is gekomen met het geloof en het kerkelijke dogmatisme, zoals ook bij Teilhard.

Het goddelijk milieu voert nog veel verder in speculatieve en mystieke richting als een nogal persoonlijke visie of een getuigenis die raakt aan universele mystieke uitingen van elders. Toch verwijst ook dit document naar ervaringen en inzichten die tot op zekere hoogte toetsbaar en ervaarbaar voor anderen zijn.

Teilhard verkent de grenzen van de wetenschap en komt tot wat de filosoof Schelling ‘verruimd empirisme’ noemt, dat ook innerlijke ervaringen omvat, zoals dat ook het geval is in de psychologie van Jung en anderen. De authentieke ervaringen en inzichten van deze baanbrekende interdisciplinaire geleerde maken zijn werk tot een unieke en fascinerende synthese van wetenschap, religie en metafysica, hoewel Teilhard deze zelf aanduidde als ‘hyperfysica’.

Veel andere baanbrekende wetenschappers zoals Einstein, Max Planck en Niels Bohr en ook Darwin, die van huis uit theoloog was, waren ook religieus. Einstein duidde zijn visie aan met de term ‘kosmische religie’, een term die ook op de visie van Teilhard zou passen. Hun religieuze opvattingen leken echter minder invloed te hebben op hun wetenschappelijke inzichten, afgezien van de apodictische uitspraak ‘God dobbelt niet’ van Einstein.

De inzichten van Arthur Eddington in The Nature of the Physical World over de uiteindelijke identiteit van ‘mindstuff’ en ‘worldstuff’ komen overeen met die van Teilhard (zie nr. 26 en 27). Het zelfde geldt voor Mind and Matter van Schrödinger, die verwijst naar de Indiase Oepanishaden en vooruit loopt op de golf van publicaties over de overeenstemming van oosterse mystiek en kwantumfysica, zoals The Tao of Physics van Fridjof Capra, Wholeness and Implicate Order van David Bohm en tal van andere boeken waar Paul Revis naar verwijst.

De ervaringsgerichte oosterse spiritualiteit leent zich meer tot synthese met wetenschap dan het voornamelijk op geloof gerichte christendom. Dit geldt niet voor ervaringsgerichte christelijke mystiek en spiritualiteit. Deze toont namelijk vergaande overeenstemming met oosterse tradities, volgens eerdergenoemde Han de Wit en vele andere vergelijkende studies. Daarin worden contouren zichtbaar van een universele spiritualiteit, die verenigbaar is met wetenschappelijke inzichten, zoals het oogmerk was van Teilhard. De bij uitstek christelijke terminologie leent zich echter minder voor een universele, wereldomspannende visie dan de vaak gelijkluidende, meer universele terminologie van de mystiek. Een vertaalslag van de terminologie van Teilhard naar oosterse en andere op mystieke ervaringen gebaseerde termen behoort echter tot de mogelijkheden, zoals de verdienstelijke pogingen hiertoe van Stikker en Revis duidelijk maken.

Teilhard liep vooruit op de golf van belangstelling voor oosterse spiritualiteit sinds de jaren ’60 en ’70, die wel lijkt afgevlakt maar niet geheel meer is weggeëbd, hoewel veel wetenschappers daar weinig van moeten hebben en de materialistische neurowetenschap en biologie nog steeds dominant lijken. Yoga, meditatie en ‘mindfulness’ zijn steeds meer geïntegreerd in onze cultuur. Overal staan Boeddha’s is de tuin, hoewel dat maar een oppervlakkig uiterlijk blijk van belangstelling is voor oosterse spiritualiteit.

 

Teilhard aan het werk. In China is een toenemende belangstelling voor Teilhard.

https://www.jezuieten.org/nieuws/de-comeback-van-teilhard-de-chardin-sj-in-china/

 

Convergentie van Oost en West

Convergentie en de confrontatie van Oost en West lijken onvermijdelijk. Het Oosten heeft veel van het Westen overgenomen en concurreert nu succesvol met de westerse industrie. Qua bevolking overtreft het Oosten het Westen vele malen. Teilhard was reeds onder de indruk van ‘de veelheid van mensen en menselijke elementen’ (Cuénot, p 47-48), die hij reeds in de jaren twintig in China aantrof, toen de bevolking niet half zo groot was als nu. Als deze volksmassa’s tot ontwikkeling komen zullen zij het Westen numeriek voorbij streven. Niet voor niets wordt de 21e eeuw de eeuw van Azië genoemd. Teilhard had een eeuw geleden al een vooruitziende blik, die echter niet gericht was op de oosterse tradities, maar nog in een ‘christocentrische’ visie bleef gevestigd. Deze christelijke visie werd in de decennia na zijn overlijden gecompenseerd door een brede interesse voor oosterse visies en meditatiemethoden.

Spirituele verdieping en bewustwording zag Teilhard als integraal en fundamenteel aspect van de mondialisering en toenemende integratie van het planetaire collectieve bewustzijn. Hoewel hij ook oog had voor concrete vormen van samenwerking zag hij dat ook hierbij zijn stelling gold dat meer complexe samenwerkingsverbanden dienen samen te gaan met toenemend bewustzijn een ‘interiorisatie’ of verinnerlijking van het bewustzijn, een samengaan van middelpuntvliedende en middelpuntzoekend krachten. Door de oorspronkelijkheid en authenticiteit van zijn inzichten blijft zijn werk een ‘goudmijn’ van diepgaande kennis en inzicht, die zich laat aanpassen aan recente ontwikkelingen.

In de oosterse spiritualiteit gaat het om innerlijke ervaringen. Dogma’s en geloofswaarheden zijn niet van belang. Bij de volksreligiositeit zijn echter ook allerlei irrationele opvattingen en magisch aandoende praktijken wijd verbreid. Teilhard gaat ook uit van zijn ervaringen, die zowel op wetenschappelijk onderzoek als op spirituele bewustwording berusten. In de onmetelijke, uitgestrekte streken waar hij doorheen reisde tijdens expedities kwam hij tot zichzelf. “Deze omstandigheden zijn bij uitstek gunstig om te mediteren over het grote Al,” schreef hij in 1923 in een brief. Hij ervoer daarin ‘de ontsluiting van een geestelijke realiteit’ (Cuénot, p 48).

Teilhard ging uit van zijn eigen ervaringen en zijn eigen visie en is in de uiting daarvan verder gegaan dan de Kerk toestond. De tragiek van zijn leven was dat hij de bevindingen waar hij vol van was, slechts met weinigen kon delen vanwege het publicatieverbod. Voor hem lagen religie en wetenschap in het verlengde van elkaar. Zoals er in het Oosten geen kloof is tussen religie, wetenschap en filosofie, die in elkaar overgaan, was dat bij hem ook niet het geval. In het Oosten is ook geen centraal leergezag. Een leermeester geeft zijn eigen weergave van universele inzichten, die in principe voor iedereen toegankelijk zijn door een meditatieve oefenweg te bewandelen. Daarin is ruimte voor individuele verschillen. De waarheid die gezegd kan worden is niet de definitieve waarheid, die in stilzwijgen gehuld is, als dus de eerste zin van de Tau Tse Tsjing van Lau Tse. Het werk van Teilhard vormt een brug naar het oosterse denken, hoewel dit er niet expliciet in aanwezig is, gezien het christelijke en wetenschappelijke kader ervan. Het is mogelijk dat Teilhard bij zijn 23-jarig verblijf in China en zijn bezoek aan Nederlands-Indië meer heeft opgestoken van het Oosten dan hij expliciet te kennen geeft, ook al verbleef hij vooral in westerse, christelijke kringen. Hij zal ongetwijfeld weleens vernomen hebben van Tao, Yin en Yang, al schrijft hij daar nergens over.

 

Teilhard in het verlaten ‘mystieke’ landschap van de Gobi woestijn. https://www.jezuieten.org/nieuws/mis-over-de-wereld-podcast/

 

Integratie van religie en wetenschap op basis van innerlijke ervaring

Het werk van Teilhard stond sterk in de belangstelling in de nadagen van het katholicisme in Nederland en wellicht ook elders. Het zorgde voor een opleving van het christendom in vrijzinnige vorm, voor het werd overspoeld door de golf van secularisatie, die gepaard ging met vele uittredingen van priesters en religieuzen en massale geloofsafval. Zijn werk overstijgt de context van zijn tijd en reikt naar een universele spiritualiteit, die hij nodig acht voor een wereldwijde samenwerking en convergentie. Daarom verdient het blijvende belangstelling en heroverweging in het licht van recente ontwikkelingen in wetenschap en samenleving. Voor een meer zorgvuldige beschouwing dan deze algemene typering dienen zijn belangrijkste werken bestudeerd te worden in samenhang met genoemde ontwikkelingen. Als zodanig gelden volgens genoemde bronnen allereerst Het verschijnsel mens, waarmee hij wereldwijde bekendheid kreeg en Het goddelijk milieu als een van zijn meest persoonlijke en visionaire mystieke geschriften. Beide zijn geschreven in China.

Teilhard probeert zijn visie te baseren op toetsbare hypothesen, die vaak een algemeen karakter van wereldomvattende trends hebben. Verder is zijn visie meer op ervaring en extrapoleren van trends gebaseerd dan op geloof. Zijn religieuze visie is voornamelijk gebaseerd op mystieke en spirituele ervaringen die hij plaatst in het christelijke kader waarin hij is opgevoed. Hij probeert religieuze concepties een verruimde, innerlijke ervaringsbasis te geven in de zin van het verruimde empirisme van de Duitse filosoof Schelling. Zijn visie gaat dus verder dan theorieën die te toetsen zijn op basis van zintuiglijke ervaringen. Hij maakt zich sterk voor een verruimde wetenschapsopvatting, die ook innerlijke ervaringen betrekt in haar domein.

 

 

Kritiek

Behalve van kerkelijke zijde was er ook kritiek van de wetenschappelijke kant, met name van de bioloog en Nobelprijswinnaar Peter Medawar. “He hates Teilhard’s fuzzy concepts and obfuscating metaphors… He uses in metaphor words like energy, tension, force, impetus and dimension as if they retained the weight and thrust of their specific scientific usages.” And Medawar hates Teilhard’s adjectives.” Hij vindt zijn begrippen vaak niet helder en onbegrijpelijk. https://reasonandmeaning.com/2015/03/20/p-b-medawar-critique-of-teilhard-de-chardin/.

Teilhard wil naast een wetenschappelijke ook een religieuze wereldverklaring geven, schrijft Theo Smits in Gamma, het tijdschrift van de Teilhard de Chardin Stichting (aug. 2000, p 35 e.v). Teilhard noemt het ‘een inleiding tot een verklaring’ in de inleiding van Het verschijnsel mens. “’Teilhard gebruikt bovendien veel zelfgevormde begrippen en benadert de stof met dichterlijk taalgebruik, waaraan exact denkende mensen, wetenschappers, vaak totaal niet gewend zijn” (p 41). Hij wekt de indruk wetenschappelijke begrippen te gebruiken, hoewel deze begrippen in de wetenschap vaak nieuw zijn en bepaald niet ingeburgerd. Dit is het lot van baanbrekende pioniers. Verder wijkt zijn visie nogal af van die van dominante paradigma van de materialistische wetenschap, dat bijv. bewustzijn op reductionistische wijze uit hersenwerking probeert te verklaren, hetgeen vooralsnog een onbewezen aanname is. Hetzelfde kan gezegd worden van de centrale stellingen van Teilhard, die bijv. bewustzijn als inherente, latente eigenschap van de materie veronderstelt die in levende wezens geleidelijk manifest wordt en in de mens ontwaakt tot zelfbewustzijn, waardoor de evolutie zich als het ware van zichzelf bewust wordt, om met Julian Huxley te spreken (Revis, p 48).

Een wat milder gesteld punt van kritiek van Revis is de pretentie van Teilhard ‘uitsluitend een natuurwetenschappelijk werk’ te schrijven, terwijl hij zich ook begeeft op het gebied van de religie, metafysica en mystiek. “De laatste van de vier genoemde evolutiefasen [kosmogenese, biogenese, noögenese en christogenese] - de christogenese – kan en mag door de wetenschap niet onderschreven worden. Zij behoort tot de ‘Wesenschau’ van Teilhard [een term uit de fenomenologie van Edmund Husserl en Max Scheler], men kan ook zeggen tot zijn mystieke ervaring. Als zodanig houdt zij voor de buitenstaander een belangrijke boodschap in: het mysterie gaat niet tegen het verstand in, maar gaat het verstand te boven” (p 49). Dat geldt ook voor het verstand van Medawar. Bij Teilhard en anderen liggen wetenschap, religie en mystiek in het verlengde van elkaar. Wetenschap verkent het onbekende en laat er begrippen en theorieën op los. Daarmee kan zij zich op mysterieus gebied begeven, dat ook door religie, filosofie, poëzie en mystiek benaderd wordt. Het volgende citaat van Einstein lijkt hier van toepassing: “The most beautiful thing we can experience is the mysterious. It is the source of all true art and science. He to whom the emotion is a stranger, who can no longer pause to wonder and stand wrapped in awe, is as good as dead - his eyes are closed.”