Civis Mundi Digitaal #98
Het is een intense oorlog, die weinig aandacht trekt in de huidige wanorde van de wereld. Een guerrilla-oorlog in Birma, in het noorden van de deelstaat Arakan, al gekenmerkt door de tragedie van de onderdrukking van de islamitische Rohingya-minderheid. Bijna 800.000 personen van deze minderheid moesten na tienduizenden doden door uitzonderlijk militair geweld vluchten naar het buurland Bangladesh. Daar zijn ze opgesloten en gehuisvest onder de meest erbarmelijke omstandigheden: een drama waarvan de wereld ook niet meer wakker ligt. In het 54 miljoen inwoners tellende Birma, dat sinds zijn onafhankelijkheid in 1948 voortdurend geconfronteerd is met opstanden van etnische minderheden, wordt het leger nu geconfronteerd met de strijders van de Arakan Army (AA): een boeddhistische guerrilla van zo’n 8000 mannen en vrouwen die de centrale regering willen dwingen om aan hun deelstaat autonomie toe te kennen. Sinds begin 2019 verergeren de vijandelijkheden zienderogen. Het officiële leger, de Tatmadaw, wordt ondanks haar superioriteit en slagkracht regelmatig schaakmat gezet door de goed getrainde en zeer gemotiveerde rebellen. Tony Davis, correspondent in Zuidoost-Azië van het blad Jane’s Defence Weekly: « Het offensief in het laatste droge seizoen door de gecombineerde strijdkrachten van het leger, de luchtmacht en de marine tegen de AA was de meest intense en langste van alle militaire operaties in meer dan zeventig jaar onafhankelijkheidsstrijd. De omvang van deze militaire operatie geeft de bedreiging weer die de Arakan Army vertegenwoordigt voor een centrale staat gedomineerd door de Bamars, de bevolkingsgroep die 70 procent van de bevolking omvat ».
Zoals zo vaak in de geschiedenis van etnische opstanden in Birma is het allereerst de burgerbevolking die het slachtoffer is. Een van de laatst bekende slachtoffers is een chauffeur, die op 20 april in het kader van de strijd tegen Covid-19 bloedmonsters van de Wereldgezondheidsorganisatie vervoerde. Hij werd doodgeschoten, ondanks het feit dat zijn auto het opschrift « Verenigde Naties » droeg. Het leger en de rebellen geven als gebruikelijk elkaar de schuld van deze moord. Net voor het einde van haar mandaat als speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor Myanmar (de officiële naam van Birma), beschuldigde de Zuid-Koreaanse diplomate Lee Yanghee de Tatmadaw van « het systematisch schenden van de meest fundamentele mensenrechten, van oorlogsmisdaden en in het algemeen van misdaden tegen de menselijkheid ». Na de beschuldiging van genocide inzake de kwestie van de Rohingya door de Verenigde Naties werd Birma in december 2019 opgeroepen door het Internationale Hof van Justitie in Den Haag, en de vraag is nu of dat voor een tweede keer gaat gebeuren. Het is spijtig om te moeten erkennen dat het Westen destijds wel gereageerd heeft op de nu vergeten en voortdurende lijdensweg van de Rohingya, maar tot dusverre geen enkele belangstelling toont voor het doden en onderdrukken van de Arakaanse bevolking door het Birmese leger.
Foto’s en video’s die circuleren op internet en in de sociale media tonen de verschrikkelijkste beelden en de vlucht van 160.000 mensen. Maar deze beelden, hoewel hoogstwaarschijnlijk reëel, zijn moeilijk te controleren, want een groot deel van het noorden van de staat is verboden voor journalisten en buitenlanders. Na recentelijk de AA op de lijst van terroristische organisaties te hebben geplaatst bedreigt de Birmese regering de media: een journaliste van de televisiezender van de stad Mandalay werd eind maart gearresteerd na uitzending van een interview met een woordvoerder van de AA. Een foto van lijken op de weg bij het door het leger gebombardeerde dorp Kyauk Seik en gepubliceerd werd op de website van de onafhankelijke krant The Irrawaddy had tot gevolg dat bijna veertig personen gearresteerd werden op verdenking van samenspanning met de AA. En zo zijn er nog vele voorbeelden van onderdrukking, arrestaties en moorden op door het leger verdachte personen. Birma: geen gezellig land!
De eis van autonomie van de Arakaanse guerrilla is verankerd in de nostalgie van een glorieus verleden: tussen 1430 en 1784 was Arakan een onafhankelijk koninkrijk, dat 236 jaar geleden door het Birmese leger werd veroverd. Deze datum zit gegrift in het collectieve geheugen van de Arakaanse bevolking. Mijn internetcontact in Bangkok, de historicus Jacques Leider: « De Arakanezen lijken voortdurend vast te zitten in het verleden met de herinnering aan hun vervlogen koninkrijk. Maar in de huidige context lijkt de wens van onafhankelijkheid of grote autonomie door de geopolitieke en sociale realiteit geen enkele kans te hebben ». Dus kunnen we nog jaren van guerrillastrijd en wrede onderdrukking tegemoetzien. Beter lijkt het mij om de Arkanezen autonomie toe te kennen binnen de gegarandeerde eenheid van de Birmese staat.
Geschreven op 18 mei 2020