De coronacrisis en het leiderschap van Poetin

Civis Mundi Digitaal #99

door Jan de Boer

In Rusland blaast de pandemie van het Covid-19 het stervende federalisme nieuw leven in. De eerste maatregel betreffende de verplichte lockdown werd op 30 maart door het stadhuis van Moskou afgekondigd en heel snel geïmiteerd door het geheel van de 85 bestuurlijke delen van de Federatie: « oblasts », districten, republieken. Tot dat moment had Poetin slechts een « periode waarin niet gewerkt wordt » zonder verdere uitleg aangekondigd. Op 2 april  kondigde hij officieel aan dat hij het aan de regio’s overliet om over de modaliteiten van een  lockdown te beslissen.  Daarvoor is er een duidelijke logica: Rusland is een groot land en de situatie inzake de pandemie varieert natuurlijk sterk van Kaliningrad tot Vladivostok. De stad Moskou heeft voorzover ik weet op dit moment de helft van alle besmette personen, maar over hoe het er in het binnenland voorstaat met een kwalitatief en vooral kwantitatief onvoldoende gezondheidszorg is onvoldoende bekend. Het probleem is echter dat in de laatste twintig jaar de regio’s afgeleerd hebben om beslissingen te nemen. De voor het Kremlin zeer dierbare  « verticale macht » heeft de regionale machten in de boeien geslagen en onder exclusieve overheersing van het Kremlin geplaatst. De meest duidelijke stap in dit proces  werd in 2004 gezet. Met de gijzelingsaffaire van Beslan door de onafhankelijkheidstrijders van Tsjetsjenië als voorwendsel, schafte Poetin de verkiezing van de chefs van de afzonderlijke bestuurlijke delen van de Russische Federatie af. Deze hervorming werd deels in 2012 herzien, maar het selectiecriterium bleef hetzelfde: loyaliteit boven capaciteiten. Gelijktijdig werden ook de financiële marges voor allerlei soorten handelingen sterk beknot. In werkelijkheid hebben deze chefs nog wel voldoende macht om te strijden tegen de pandemie door scholen en ondernemingen, etc. te sluiten, maar de aan het roer staande technocraten willen allereerst hun superieuren tevreden stellen en vallen deze dus niet met problemen lastig. Een ander probleem is dat de chefs van de regionale uitvoerende machten geen aanvullende bevoegdheden hebben gekregen zoals Poetin op 2 april had beloofd, maar alleen meer politieke verantwoordelijkheden. Op 11 mei toen hij een begin maakte met het opheffen van de lockdown, verklaarde de president dat de regionale chefs persoonlijk verantwoordelijk waren voor de twee moeilijk met elkaar te verzoenen gebieden: de bescherming van de gezondheid van de burgers en het weer opstarten van de economie. Op diezelfde 11 mei kondigde Poetin « het einde van de periode waarop in heel Rusland niet gewerkt wordt » aan, maar liet het intiatief van de organisatie van dit einde van de lockdown over aan de regio-bestuurders. Het resultaat: voor een aantal regio’s waaronder Moskou die al de verlenging van de lockdown hadden afgekondigd, had de presidentiële verklaring niet meer dan een virtuele waarde. In andere regio’s  toonden de bestuurders zich erg voorzichtig en kondigden verlengingen van de lockdown aan voor slechts twee of drie dagen  in de hoop duidelijker aanwijzigingen te krijgen. Op het moment dat Poetin verklaarde dat de strategische bedrijven weer aan de gang konden gaan, had dat in werkelijkheid overal al plaats gevonden. Het is best mogelijk dat zijn omgeving hem niet durfde zeggen dat zijn verklaringen niet met de realiteit overeenstemden.

In een aantal regio’s had de verklaring op 11 mei een zodanige onmiddellijke en bijna lineaire daling van besmettingsgevallen tot gevolg dat je bij de realiteit daarvan grote vraagtekens kunt zetten. Behalve de kwestie van het geven van tijdige en duidelijke informatie en de langzamerhand goed bekende weerzin van Poetin om zich voor details van lopende zaken te interesseren, kunnnen we hier ook het leiderschap van de president aan de orde stellen. In mijn optie is dit nu op de voorgrond geplaatste « federalisme » niets anders dan uiterlijke schijn, slechts een middel voor Poetin om zijn verantwoordelijkheden te ontlopen. Daarvan zijn er ook een aantal voorbeelden uit het verleden te noemen zoals zijn gedrag bij de ondergang van de onderzeeboot Koursk in 2000 of bij de enorme branden in 2010 waarbij hij de schuld van de onmacht van de staat bij de regio-leiders legde. Vaak verdween tijdens crises Poetin volledig van het scherm om niet geassocieerd te worden met de moeilijkheden. In het geval van de crisis van het Covid-19 is het met uitzondering van een enkel bezoek van Poetin, gekleed in een nauwsluitende gele beschermende combinatie, aan een ziekenhuis volgens veel commentaren in de sociale media « een in zijn  bunker teruggetrokken president die daar zittend het land regeert ». Poetin houdt lange videotoespraken die eerder opgenomen zijn en dus niet live worden uitgezonden. Symbolisch gezien is dit niet live uitzenden van de toespraken volledig in strijd met het beeld van brute kracht waarop de president meestal zijn imago baseert. Zijn populariteit bij de bevolking is gedaald tot 59 procent mede door het uitblijven van de door hem beloofde gouden toekomst en het voortdurende koopkrachtverlies van zijn landgenoten. Veel westerse leiders zouden natuurlijk uiterst tevreden zijn met deze 59 procent, maar voor Rusland is dit een historisch grote daling die zich ongetwijfeld voort gaat zetten.

« De verticaliteit van de macht in Rusland beeft en wordt bedreigd. De autocratie accepteert de eenzaamheid van de chef boven zijn volk, maar zij verwacht dat hij voorop loopt en de natie met zijn moed en visie draagt. De chef verliest zijn magnetisme en zijn kracht als hij zich in de coulissen van het toneel verbergt » laat de politicologe Lilia Chevtsova mij weten. En dat speelt nu duidelijk in Rusland.

 

Geschreven op  2 juni 2020