Teilhard de Chardin
Deel 4: Het verschijnsel mens (I): Inleiding, basisidee, 'de binnenkant der dingen'

Civis Mundi Digitaal #99

door Piet Ransijn

 

 

Een mooi maar moeilijk boek

Het verschijnsel mens is zijn meest bekende en meest uitgebreide  boek. Het werd geschreven tussen juni 1938 en juni 1940 in China, maar pas na zijn dood gepubliceerd, vanwege een kerkelijk publicatieverbod. Mede door dit boek kreeg Teilhard wereldfaam. Het goddelijk milieu is daarna wellicht zijn meest bekende en één van zijn meest mystieke boeken. Het geeft een meer persoonlijke aanvulling op zijn natuurwetenschappelijke benadering. Het is ruim tien jaar eerder in 1926-27 eveneens in China geschreven en wordt behandeld in deel 8.

Het verschijnsel mens heb ik gelezen in de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs, de HBS, toen ik geïnteresseerd raakte in de evolutieleer. Daarover las ik diverse boeken, zoals Prehistorische dieren door Kai Petersen, A.F. Marfeld, Mens, aarde en kosmos, N.J. Berill, Heelal en leven, Herbert Kuhn, Het ontwaken der mensheid, Gustav Fochler-Hauke, De aarde en haar levensvormen, S.T. Bok, Het ontstaan van het leven, enz. (zie deel 7). Boeken die tot mijn verbeelding spraken en aansloten bij Teilhard de Chardin. Teilhard bood een reeds eerder geschreven totaalvisie, die aansloot bij mijn katholieke achtergrond.

Het verschijnsel mens is een mooi maar moeilijk boek. Het komt vaak wijdlopig over en bevat veel moeilijke begrippen, maar ook prachtige poëtische beelden. Teilhard trekt al zijn registers open om zijn fascinerende inzichten over te brengen met een aanstekelijk elan, dat typerend voor hem is. Hij biedt een merkwaardig geheel van wetenschappelijke en originele, onorthodoxe spirituele inzichten, die veel mensen hebben aangesproken, toen ze wereldkundig werden gemaakt, nadat het publicatieverbod van de RK Kerk werd doorbroken door een team van geleerden. Het boek heeft mij al jong aangesproken, meer dan andere boeken die ik las.  Misschien speelt jeugdsentiment een rol bij de keuze om dit boek hier te bespreken of nostalgie naar het gevoel van fascinatie dat het werk van Teilhard ooit opriep, om te zien of dit nog steeds het geval is. Als dat niet zo was, zou ik dit artikel niet hebben geschreven. Teilhard blijft boeien.

 

 

 

De wereld vormt een samenhangend geheel

Het verschijnsel mens heeft vier delen: 1. De previtale fase, 2. Het leven, 3. Het denken, 4. Het voortleven. Dat laatste wordt door velen in onze tijd niet gezien als een vanzelfsprekendheid, gezien de milieuvernietiging en de opwarming van de aarde. In de tijd van Teilhard kwam dit nog niet in het voetlicht. Zijn werk blijft relevent als herbezinning op onze toekomst in een ruimer evolutionair kader, die verder gaat dan de coronacrisis.

De evolutieleer is gemeengoed geworden, al zijn sommige christenen nog steeds geneigd het bijbelse scheppingsverhaal letterlijk te nemen in weerwil van de wetenschappelijk gegevens, waaraan Teilhard een baanbrekende bijdrage heeft geleverd. Kenmerkend voor zijn evolutionaire visie is dat hij het heelal als een zich ontwikkelend geheel ziet. Het leven en de mensheid zijn daarvan integrale onderdelen en fasen. Hij ziet een organische samenhang, waarin hij de mensen en andere levende wezens beschouwt in een evoluerend kosmisch geheel, “dat zich voor onze ogen ontrolt” (p 22). In de mensen wordt de kosmos zich als het ware bewust. Bewustwording ziet hij als essentie van de evolutie, niet alleen van de menselijke evolutie. De wereld is een samenhangend geheel en vormt een systeem. “De stof van het heelal is als één geheel geweven... die stof heeft één allesomvattend patroon: zij vormt naar haar structuur een totale eenheid (heel-al)” (p 30). Hij noemt dit het totum, ‘de totale materie’. Daarin ziet Teilhard ook de ‘geest’, het bewustzijn zich manifesteren. Het bewustzijn is inherent in de schepping. Het is geen bijverschijnsel van de materie en ook geen transcendente realiteit voorbij de materie, maar in de materie aanwezig. Voor Teilhard was dat geen hypothese, maar een directe ervaring.

“Nadat ik een gevoel van verwondering had ervaren, groeide er geleidelijk een aanwezigheid in mij. Veel meer dan een abstracte notie, was het een bewustzijn van een diepe ontologische Totaalstroom, die het hele universum omvatte waarin ik mij bewoog. Dit bewustzijn bleef groeien tot het de hele horizon van mijn innerlijke zijn omvatte.” (Shelli Joye, Exploring the Noösphere: Teilhard de Chardin, p 7-8; zie ook Claude Cuénot, Teilhard de Chardin: Leven - werk - visie, p 21, over zijn mystieke ervaring in de uitgestrektheid van de woestijn in Egypte, waar hij toen verbleef).

Het was een ervaring waar hij als kind al mee vertrouwd was, toen hij het absolute ontdekte in de materie, zie deel 1. Derhgelijke ervaringen heeft hij gecultiveerd in een wijze van waarnemen “die een speciale training van de waarnemer vragen, zoals ik uit ervaring weet” (Joye, p 19, zij noemt dit ‘the mystical sense’, p 19 e.v.. ook wel ‘the cosmic sense’ genoemd, p 50). Teilhard keek niet alleen naar de dingen maar ook in de dingen met een innerlijk bewustzijn, waarin hij de materie als het ware voelde vibreren of zag stralen (Joye, p 31). Volgens de moderne natuurkunde vibreert de materie inderdaad. Schrödinger bijvoorbeeld beschrijft elektronen in termen van een golffunctie.

De structuur en samenhang van de wereld wordt door de wetenschap onderzocht en geformuleerd in wetmatigheden, die de samehang van verschijnselen beschrijven. Maar wat zijn wetmatigheden eigenlijk? Het zijn geen concrete dingen, die je kunt pakken. Het ontdekken van wetten betreft veeleer een vorm van weten. De termen wetten en weten lijken op elkaar. Wetmatigheden geven aan dat de wereld intelligent in elkaar zit en een interne samenhang heeft. Hoe dat kan, weten we niet precies. Je kunt het een mysterie noemen. Teilhard noemt het een ‘mysterieuze samenhang’ (p 43). Heisenberg, een van de grondleggers van de moderne fysica, verwijst naar een ‘centrale orde’, die zich kenmerkt door samenhang, polariteit en symmetrie. Deze symmetrie acht hij meer fundamenteel dan de materiële elementaire deeltjes. De symmmetrie en samenhang daarvan in verenigde veldtheorieën wordt nog volop onderzocht. Het symmetrie-concept is door andere fysici verder uitgewerkt, o.m. door de Nobelprijswinnaars Paul Dirac, Murray Gell-Mann en Eugene Wigner, zie o.a. Symmettries and Reflections: Scientific Essays, waarin hij ook naar bewustzijn verwijst. Symmetrie betekent heeft te maken met invariantie of onveranderlijkheid van natuurwetten, die hetzelfde blijven bij verschillende waarnemers en op verschillende plaatsen en tijden (Het deel en het geheel, p 17-19, 239-41, 263-64, zie ook nr 26, L. Motz and J H Weaver, Geschiedenis van de natuurkunde, p 354, 406 e.v., 453).

 

De schepping lijkt van binnen uit intelligent geordend

https://nl.depositphotos.com/stock-photos/oneindige.html

 

‘De binnenkant der dingen’

Naast het basisgegeven of uitgangspunt dat de wereld een geheel is, komt Teilhard met een tweede uitgangspunt: de uiterlijke wereld van de materie heeft een binnenkant, die hij bewustzijn noemt. Dit is geen origineel inzicht. Het komt al voor bij de oude Grieken en Indiërs, waar Teilhard niet naar verwijst. Anaxagoras, bijv. zag de Nous, de geest of het bewustzijn als de bron en basis van alle materie, waaraan het universum zijn eenheid en samenhang ontleende (Joye, p 34). Heracleitos en de Stoïcijnen zagen deze in de Logos, de universele geest die zich uitdrukt in de universele wet(ten), welke de wetenschap ontdekt. Bij Plotinos was de ‘Nous’ een emanatie, die als het ware ‘uitstroomde’ uit het Ene, vanwaaruit de zichtbare materiële wereld zich manifesteerde. Zo kunnen we doorgaan andere filosofen te noemen. Teilhard’s begrip ‘noösfeer’ is afgeleid van de term ‘Nous’, en staat voor de collectieve. bewustzijnssfeer, inclusief alle communicatieverbindingen die daaruit voortvloeien.

Wat bedoelt Teilhard precies, als hij schrijft dat “elke stof straalt” en “elke massa wijzigingen ondergaat”? Daarin hoeven we nog geen bewustzijn te zien. Maar bij de mens en in mindere mate andere levende wezens “kan een ‘innerlijk’ [bewustzijn] niet meer genegeerd worden” (p 39). In zijn andere werken blijkt dat bij hem de schepping doordrongen is van het goddelijke, bijv. in Het goddelijk milieu. De ‘Entzauberung der Welt’ lijkt aan hem te zijn voorbijgegaan. Van kindsbeen af lijkt voor hem de materie bezield te zijn geweest. In een wetenschappelijk werk als het onderhavige kan hij echter niet beginnen met zijn persoonlijke visie en probeert hij zijn bewustzijnsvisie in wetenschappelijke termen weer te geven.

 

Op zoek naar orde in de schepping, die ook in sterrenstelsels waar te nemen is

http://mens2000.nl/toeval-of-gods-hand-over-de-mogelijkheid-van-buitenaardse-intelligenties

 

Ordenend vermogen: bewustzijn en complexiteit nemen evenredig toe

Het bewustzijn lijkt te maken te hebben met orde en ordenend vermogen en met geordenende interactie en samenhang (p 43). Dat blijkt verder in dit werk, als hij de hypothese van de samenhang van toenemende complexiteit met toenemend bewustzijn toelicht. Complexiteit heeft te maken met interne samenhang en structuur. Bewustzijn zorgt voor de ordening en samenhang van deze complexiteit. Het is de interne kant van complexiteit, die hij interioriteit noemt. Interioriteit of bewustzijn en complexiteit zijn als het ware twee kanten van een en dezelfde kunt. Dit bewustzijn, in de zin van ordenend vermogen, veronderstelt Teilhard als inherent in de schepping. “Het bewustzijn toont zich als een kosmische eigenschap van variabele grootheid, welke gehoorzaamt aan een algemene omvorming.” Deze gaat in de richting van toenemende complexiteit, als de interne samenhang en interioriteit toeneemt. De idee komt overeen met het begrip ‘impliciete orde’ (implicate order) van de fysicus David Bohm en vergelijkbare begrippen bij andere fysici, zoals we zullen zien.

Als we het bewustzijn terugprojecteren in de richting van afnemende complexiteit tegen de evolutie in, dan “verliest de onderste grens zich in het duister” (p 43). Dat wil zeggen in het onmanifeste. De bovenste grens van de manifestatie is nog niet bereikt. Teihard projecteert deze in het punt Omega, ofwel (het) Christus(bewustzijn), een hogere vorm van kosmisch bewustzijn, die met name in deel 9 wordt toegelicht.

De evolutie ziet hij als een ontvouwen of ontplooien van het bewustzijn als inherente eigenschap in de schepping, die hij veronderstelt of direct ziet of ‘schouwt’ en niet verklaart. Overigens zijn mensen die er anders over denken en het bewustzijn zien als resultaat van materiële hersenwerking, er nog niet in geslaagd bewustzijn voort te brengen. Evenmin is men erin geslaagd leven voort te brengen uit dode materie. Volgens Teilhard gaat de manifestatie van het bewustzijn samen met “een rijkere en beter georganiseerde materiële structuur” (p 44), aldus genoemde hypothese van de samenhang van toenemende complexiteit met meer bewustzijn. Uiterlijk zichtbare complexiteit of ordening ziet hij als een manifestatie van innerlijk bewustzijn. In dit onderliggende bewustzijn aanschouwde hij een diepere  eenheid in de materie en het universum, die alle dingen gemeen hebben. Hij zag de eenheid van het zijn en zag dit bewustzijn ook als een subtiel soort vibrerende (elektro)magnetische energie, maar meer fundamenteel dan warmte, licht en ander elektromagnetische straling (Joye, p 31, 48).

Hij zag deze energie niet als een afgeleide van de materie, maar als meer fundamenteel dan materie, die eigenlijk een vorm van energie is. “Het is de eigenlijke draad waaruit alle andere verschijnselen zijn geweven. Het is datgene, wat wij het beste kennenin de wereld, want wij zijn het zelf. En toch kunnen we niet tot inzicht komen in dit fundamentele begrip... Bewustzijn is geen afgeleide van de kosmos, maar representeert de hogere staat die in ons en om ons heen word aangenomen door het primaire en onbeschrijfelijke ding dat we bij gebrek aan een beter woord  ‘de stuff [substantie] van het universum noemen” (Teilhard, Het verschijnsel spiritualiteit, p 93-94, Joye, p 49. Astrofysicus Arthur Eddington gebruikt dezelfde term in The Nature of the Universe). Het begrip ‘draad’ doet denekn aan de moderne ‘superstring’ veldtheorieën in de natuurkunde, waarbij deeltjes worden beschouwt als ‘vibrerende snaren’ (Proefschrift Stijn van Tongeren, Quantum field theory through a stringy mirror, p 205; MAX TEN Dam, Consciousness and Matter: The Unified Field of Consciousnees and the Latest Developments in Physics).

De neoplatonisten spreken van de anima mundi, de wereldziel, een begrip dat we bij meer filosofen aantreffen, zoals Schelling en Hegel, en ook bij de Zweedse astronoom Gustaf Strömberg in zijn boek The Soul of the Universe, dat ook op Einstein indruk heeft gemaakt, die een enigszins vergelijkbare visie had, evenals sommige andere fysici. Hij wijst erop dat het universum een “spirituele essentie” heeft, die samenhangt met de organisatie en integratie ervan (Man, Mind and The Universe, p 32-33, 60-61). Einstein en vele anderen meenden dat zich “een grote geest ontvouwt” als “een machtige intellectuele kracht in het universum” (ibid. p 101).

David Bohm schreef een boek over een impiciete orde die zich manifesteert in de waarneembare expliciete orde van de natuur en die hij beschouwd in termen van bewustzijn (Wholeness and Implicate Order). Volgens Teilhard ontplooit zich in het evolutieproces een impliciet aanwezig bewustzijn. Yoye verwijst ook naar zestien andere publicaties van Bohm, die dit meer expliciet proberen toe te lichten. In Sri Aurobindo: Quantum Physics and Consciousness gaat zij hierop uitvoeriger in. Bohm heeft basisideeën van Werner Heisenberg, Max Planck en Niels Bohr verder uitgewerkt.

Heisenberg oppert het idee “om achter de structuren die de wereld ordenen een ‘bewustzijn’ voor te stellen dat deze structuren ‘ontwerpt’” (Heisenberg, p 238). Hij wijst er ook op “dat de werkelijkheid afhangt van de structuur van ons bewustzijn” (p 239), zoals Kant en andere filosofen reeds lieten zien. Het ziet ernaar uit dat bewustzijn en materie complementair zijn. Ook werkelijkheid en waarneming zijn complementair en hangen samen met het waarnemende bewustzijn. Wetten van de natuur hangen samen met de wetmatigheden volgens welke ons bewustzijn en ons denken functioneren volgens logische, wiskundige en heuristische principes.

Kleuren en vormen zijn geen louter fysische kenmerken maar ontstaan in ons bewustzijn, zoals ook Eddington en Schrödinger benadrukken in resp. The Nature of the Physical World en in Mind and Matter. De fysica kent o.m. golflengten en frequenties, geen kleuren. Deze komen voort uit de verbinding van het bewustzijn met materie en energie. Hoe dat precies in zijn werk gaat, is nog niet duidelijk en heeft waarschijnlijk te maken met een nog onopgehelderd soort veldwerking van het bewustzijn. (Zie hierover o.m. Karl Popper en John Eccles, The Self and Its Brain, en Edward Kelly e.a., Irreducible Mind: Toward a Psychology of the 21th Century, dat het onderzoek naar bewustzijn samenvat). Door de kwantumfysica is het dualisme van golvende velden en deeltjes min of meer opgelost. Een volgende stap is de oplossing van de relatie tussen bewustzijn en materie, geest en lichaam.

 

De schepping toont een soms grillige vorm van orde. https://unsplash.com/photos/R3pUGn5YiTg

 

‘Bewustzijnskernen’

De complexiteit neemt toe als ‘bewustzijnskernen’ of ‘psychische centra’ complexe groeperingen vormen. Wat deze kernen of ‘bewustzijns-deeltjes’ zijn, maakt Teilhard niet duidelijk. Hij verwijst naat het begrip ‘monaden’ of op zichzelf staande psychische eenheden van de Duitse filosoof Leibniz, een tijdgenoot van Spinoza. Anders dan bij Leibniz zijn bij Teilhard zijn de ‘bewustzijnskernen’ met elkaar verbonden (Joye, p 72). Of dit iets te maken heeft met ‘kwantumverstrengeling’ (entangelement), de wonderlijke verbondenheid van verstrengelde deeltjes is nog een braak liggend onderzoeksterrein. Volgens Teilhard en anderen hebben deeltjes impliciet een vorm van latent bewustzijn. Ze gedragen zich volgens bepaalde informatie en patronen die in natuurwetten kunnen worden weergegeven. Bij vertrengeling zijn deeltjes zo op elkaar afgestemd dat het ene deeltje op afstand sneller dan het licht en zonder aantoonbare manfeste verbinding zich afstemt op het andere deeltje, als of ze ‘ondergronds en onbewust weet hebben van elkaar’. In tegenstrijdige termen lijkt deze ‘spooky action at a distance’ (met een term van Einstein) op een onbewuste vorm van bewustzijn.

Volgens de moderne fysica bestaat materie uit elementaire deeltjes en heeft een corpusculaire of korrelige structuur. Materie en energie bestaan uit zogeheten ‘quanta’, een begrip dat ten grondslag ligt aan de kwantumfysica. Volgens Schrödinger en anderen zijn elementaire deeltjes zoals elektronen ook weer te geven is in veldvergelijkingen. Licht gedraagt zich als deeltje en als golf van een elektromagnetisch veld. Waarom zou bewustzijn, het ‘innerlijke licht’, zich dan ook niet kunnen manifesteren als deeltje en als veld?

In mensen en andere levende wezens is het bewustzijn gecentreerd, bij mensen in de persoon, in het ego en in de ziel, een onduidelijk begrip dat op te vatten als ‘bewustzijnskwantum’ (Joye, p 62). Hoe het bewustzijn bij andere wezens werkt en is gecentreerd is nog onderwerp van onderzoek. Het idee dat niet alleen mensen maar ook andere wezens bewustzijn hebben is betrekkelijk nieuw. Volgens Descartes en anderen hadden alleen mensen bewustzijn en waren dieren een soort machines en volgens het geruchtmakende boek L’homme machine van De La Mettrie waren mensen dat ook, machines die op een of andere manier bewustzijn produceren. Hoe, dat weten we nog steeds niet. Teilhard

Het idee van bewustzijnskernen wordt uitgewerkt door de fysicus Jean Charon en de technicus Gerrit Teule, die daarover heeft geschreven in Civis Mundi (nr 26, 27 en 40). Hetzelfde geldt voor het begrip ‘geestelijke energie’, “dat in wetenschappelijke duisternis gehuld is,” terwijl tegelijk de psychische arbeid van ons denken evident is (p 45). Het is vooralsnog niet mogelijk geestelijke energie uit materiële energie te verklaren, noch omgekeerd. Daarom veronderstelt Teilhard beide als twee energieën, twee kanten, de binnen- en buitenkant van één samenhangend verband, die op een of andere manier met elkaar samenhangen en “in de diepste grond één energie zijn die in de wereld werkt.” Een vergelijkbare dualiteit zagen we ook bij Descartes en Spinoza en al eerder bij Plato en Aristoteles.

“Wie denkt, moet eten... De twee energieën gaan voortdurend samen, en gaan op een of andere manier in elkaar over” (p 46, 47). Om te ontkomen aan een fundamenteel dualisme neemt hij vervolgens zonder onderbouwing aan “dat alle energie wezenlijk van psychische aard is [...en] zich splitst in twee componenten.” Namelijk middelpuntvliedende en middelpuntzoekende of radiale energie. De laatste neigt naar een steeds meer complexe en geconcentreerde toestand, waarheen het heelal volgens hem op weg is. Hij vraagt zich af hoe dat kan, “krachtens welke bijzondere energie”?

 

Dante en Vergilius aanschouwen het universum in concentrische cirkels in de Divina Commedia. Afb. Gustave Doré

 

‘De liefde die de zon en sterren voortbeweegt’

Vooruitlopend op Teilhards betoog kunnen we alvast het doek dat dit mysterie bedekt, enigszins oplichten met de prachtige slotzin van Dante uit de Divina Commedia: ‘L’ amor che muove il sole e l‘altre stelle’, de Liefde die de zon en de andere sterren voortbeweegt’. Dit geeft de geest van Teilhard treffend weer. “De bron-energie van het heelal wordt geïdentificeerd met de liefde” (Claude Cuénot, Teilhard de Chardin, Leven - werk – visie, p 131-33). Liefde is geen wetenschappelijk begrip, maar niettemin een ervaarbare realiteit. Het leven, de natuur en de schepping zijn ‘beminnenswaardig’. De liefde tot het leven houdt ons in leven, beweegt ons voort, zoals de zon en de sterren. Wetenschappelijke terminologie en verklaringen zijn slechts beperkt en dekken maar een klein gedeelte van de werkelijkheid. Om iets van het mysterie op te helderen dienen we onze toevlucht te zoeken tot filosofische, religieuze, poëtische, mythische en mystieke termen, zoals ook Teilhard doet. Dat hebben wijzen door de eeuwen heen telkens weer gedaan. We kunnen ook het vocabulair van de wetenschap uitbreiden met dergelijke termen.

 

https://godenenmensen.com/2014/12/02/het-heelal-ontstaan-uit-intelligentie-of-chaos/

 

Creatieve intelligentie

Ter verduidelijking: een recente Indiase wijze, Maharishi Mahesh Yogi, beschouwt de schepping als uitdrukking van creatieve intelligentie in zijn cursus ‘Science of Creative Intelligence’. Creativiteit komt overeen met energie, de kracht die aanzet tot beweging. Intelligentie is een richtinggevende tendens, eerder ordenend vermogen genoemd, bij Teilhard is dit het bewustzijn. In termen van Teilhard vormt energie de buitenkant en intelligentie of bewustzijn de binnenkant. Ook wat betreft andere een andere Indiase wijze, nl. Aurobindo, zijn overeenkomsten opgemerkt. Daarover zijn diverse publicaties verschenen o.a. van R.C. Zaehner, Shelli Joye en R. Subramony. De parallelen met de Indiase filosofie zijn mogelijk nog duidelijker dan met het taoïsme, zoals door Allerd Stikker is toegelicht in zijn boek Tao, Teilhard en Westers Denken. Door dergelijke parallelen te verduidelijken komt een meer universeel kader naar voren, dat past in de ontwikkeling naar toenemend mondiaal bewustzijn. De visie van Teilhard kan een brugfunctie hebben tussen oosterse visies en westerse religie en wetenschap. Hierop komen we terug in volgende delen van deze serie.