Teilhard de Chardin
Deel 6: Het verschijnsel mens deel (IV): Het voortleven - toekomstperspectief

Civis Mundi Digitaal #99

door Piet Ransijn

https://godenenmensen.com/2014/12/02/het-heelal-ontstaan-uit-intelligentie-of-chaos/

 

De vereniging van het collectieve bewustzijn van de mensheid

“In de altijd al gezochte weg van het bewustzijn” is volgens Teilhard “de weg naar de voleinding te vinden”, niet in het isolement maar in de vereniging, “de samensmelting... van onze denkende zielen in de richting van een krachtconcentratie der bewustzijns... in een convergerende beweging waarin rassen, volken en naties elkaar door onderlinge bevruchting versterken en voltooien” (p 209-14). De “eenmaking van de wereld” ziet hij als “het natuurlijk hoogtepunt van een kosmisch organisatieproces, dat zich vanaf verre tijden waarin onze planeet jeugdig was, nooit gewijzigd heeft.” Dit proces geeft hij weer in een beknopte formule: “Evolutie = opstijging van bewustzijn. Opstijging van bewustzijn = bewerking van eenheid” (p 215).

Teilhard ziet deze vereniging als een mega-synthese of super-ordening. Deze omvat de hele mensheid, de hele aarde, niet een bepaald ras en een bepaalde klasse of natie. “De mensheid is een collectieve realiteit, en dus sui generis” (enig in zijn soort, p 219). Hij verwierp het fascisme en het communisme, “massa-bewegingen... die ons tot slaaf van de onnaspeurlijke kolkingen van de menselijke massa maken... de mierenhoop in plaats van broederschap.” Hij noemt “het moderne totalitarisme... monsterachtig” (p 227). Zijn bezwaar is dat de menselijke persoon daarin niet tot zijn recht komt. Deze ideologieën deden zich nadrukkelijk gelden in de tijd waarin hij het boek schreef.

“Een super-samenvoeging van de zielen” ziet hij in de wetenschap gestalte krijgen in “de collectieve werking van de reflectie” en een “collectief schouwen” (p 220-221). Deze laatste term geeft aan dat hij wetenschap geleidelijk ziet samengaan met religie en mystiek. Zijn tijd vooruit had hij het over globalisering van de mensheid, ook wel planetisatie genoemd. Dit omvat ook een vereniging van bewustzijn tot “een denkende laag”, “een innerlijke totaalwording van de wereld, de unanieme opbouw van de ‘geest van de aarde’” (p 221-24). Dus niet voornamelijk economische samenwerking van multinationals, die nu de toon aangeven. Het gaat gepaard met “een hogere graad van vergeestelijking”, met geestelijke eenwording van de mensheid in een organische geheel. Voor een bewustzijnsdimensie van de globalisering is momenteel nog steeds onvoldoende aandacht in de hoofdzakelijk economische concurrentie en samenwerking. In de wetenschap ziet hij meer saamhorigheid. Hij heeft dit zelf ervaren in de landen die hij heeft bereisd. Wetenschap is vanouds bij uitstek een internationale en mondiale onderneming.

 

Talloze cirkels komen bij elkaar in een middelpunt. https://www.rgbstock.nl/photo/2dRH5FU/Convergeren

 

Convergentie van het persoonlijke in het bovenpersoonlijke

Belangrijk bij Teilhard is dat de persoon, het persoonlijk bewustzijn, niet verdwijnt in een collectief totaal, zoals bij het fascisme, het communisme en het pantheïsme. Hij meent dat daarbij de persoon opgaat en verdwijnt in het geheel in plaats van tot volle ontplooiing komt. Hij meent dat oosterse religies zich vaak kenmerken door een mystiek pantheïsme en innerlijk gerichte afwending van de aarde (p 186). “Hier ligt het verschil (en het misverstand) tussen de ware mystiek en de valse politieke en religieuze mysticismen: de laatste vernietigen de mens [als persoon], de eerste voltooit hem door ‘het verloren gaan in wat groter is dan hijzelf’” (p 233, eigenlijk meer een opgaan dan verloren gaan). Chinese visies en de Indiase Veda’s integreren echter vaak hemel en aarde, het geestelijke en het lichamelijke. Dat geldt ook voor recente Indiase leraren en bijv. de yoga-filosofie.

De persoon kan zich ook bewust verbinden met het geheel zonder daarin te verdwijnen. Het persoonlijke verbindt zich dan met het universele, die “elkaar geenszins buitensluiten, maar groeien in dezelfde richting en in elkaar gelijktijdig een hoogtepunt bereiken. Het is dus verkeerd de voorzetting van ons zijn en dat van de noösfeer in de richting van het onpersoonlijke te zoeken. Het toekomstig universele is niets anders dan het hyper-persoonlijke.” Dit noemt hij ook wel ‘het bovenpersoonlijke’ (p 230).

Teilhard meent “de eerste symptomen van samenbinding van hogere orde” te zien in “een collectieve ‘Weltanschauung’, welke zich in wetenschap en wijsbegeerte voltrekt” (p 229).

Religies laat hij ongenoemd. Misschien omdat er bij veel religies nog te veel verdeeldheid en geloof in de eigen superioriteit is, zoals ook bij politieke ideologieën vaak het geval is. “Om volledig onszelf te zijn moeten wij... voortgaan in de richting van en convergentie met alle anderen, in de richting van de Ander... Onze persoon kunnen wij... vinden door ons te verenigen. Geen geest zonder synthese... Het werkelijke ego [ook wel Zelf genoemd] groeit omgekeerd evenredig met het egoïsme” (p 233).

 

Het goede nieuws is het evangelie van de onderlinge liefde die alle volkeren omvat. https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=3456

 

De liefde-energie

De vereniging geschiedt door groei van liefde (“de affiniteit tussen wezens”), die volgens Teilhard niet alleen iets van de mens is, maar evenals bewustzijn “een innerlijke neiging tot vereniging vormt... een algemene eigenschap van al het leven.., in variaties en gradaties van intensiteit,.. [Bijv.] de geslachtsdrift, moeder- en vaderinstict, sociale saamhorigheid enz... Plato heeft dat in zijn dialogen reeds gevoeld, en op onvergankelijk wijze onder woorden gebracht” (p. 234). Bijv in zijn dialoog Symposion, die over de liefde, de Eros, gaat).

Liefde is “psychische convergentie”. Bijv. bij “twee geliefden... wanneer zij zich als ‘in elkaar verloren’ ervaren.” Het is een activiteit “die personaliseert door een totaal te maken: in het echtpaar, in de bezielde groep. En wat zij dagelijks op kleine schaal bewerkstelligt, waarom zou zij dat niet ooit op de schaal van de aarde kunnen herhalen? De mensheid, de geest van de aarde, de synthese van individuen en volkeren, de paradoxale verzoening van het deel en het geheel, van de eenheid en de veelheid: men zegt dat het utopieën zijn, en toch is het biologisch noodzakelijk dat zij in de wereld een belichaming vinden: men behoeft zich ‘slechts’ voor te stellen dat ons vermogen tot liefhebben zich zover ontwikkelt dat het de totaliteit van de mensen en de aarde omvat” (p 235-36).

Teilhard meent dat universele liefde mogelijk is en ziet deze als de “grondtrilling”, “het meetrillen met het ‘al’: een wezenlijk kenmerk van de pure poëzie en de pure religie... van de ‘mystici’”. Naast de liefde van man en vrouw, de genegenheid voor kinderen en vrienden ziet hij ook een “kosmische affiniteit, het kosmisch op-elkaar-gericht-zijn. Een universele liefde is niet alleen psychologisch mogelijk; maar het is de enige volledige en uiteindelijke wijze waarop wij kunnen liefhebben... Als een zo machtig vermogen ons van binnen naar de eenheid dringt, waarop wacht het dan om daad te worden?” (p 237-37).

 

Ontwikkeling van bewustzijn en groei van liefde

De steeds meer omvattende verruiming en mondialisering van het collectieve bewustzijn, dat steeds meer mensen omvat, gaat samen met een verdieping en verinnerlijking van het bewustzijn waarbij zich een “kosmische zin” ontwikkeld. Daaronder verstaat Teilhard de ontwikkeling van een “vermogen... om “collectieve realiteiten waar te nemen.., een nieuw psychisch vermogen... van directe waarneming”. Hij schrijft dit op grond van zijn eigen ervaring, zie voorgaande delen van deze serie. “We bewegen ons naar een hogere toestand van het algemene bewustzijn,” schrijft hij in Het verschijnsel spiritualiteit. Deze beweegt zich in de richting van het boven-persoonlijke. De ‘spiritualisering’ van het bewustzijn gaat gepaard met groeiende liefde. Hij gebruikt ook de term ‘amorisatie’. (Shelli Joye, Exploring the Noösphere: Teilhard de Chardin, p 50, 56).

“Deze perceptie van een natuurlijke psychische eenheid die hoger is dan onze ‘zielen’, vereist, zoals ik uit ervaring weet, een speciaal soort training van de waarnemer. Zoals alle brede wetenschappelijke perspectieven wordt het voortgebracht door aanhoudende reflectie, die leidt tot de ondekking van een diep kosmisch gevoel,” schrijft hij in zijn essay Menselijke energie. Het betreft “nieuwe vermogens van het bewustzijn”. Deze gaan samen de energie die synoniem is met de energie “die we liefde noemen of aantrekkingskracht” (Joye, p 60-61).

“Liefde dringt door in het onbekende door de onbegrensde mogelijkheden van intuïtie en communcicatie die zij heeft; zij neemt in de toekomst die nog een mysterie is, haar plaats in met de nieuw eigenschappen van het bewustzijn die ons wachten... Menselijk liefde onderscheidt zich van alle andere liefde vanwege het ‘spectrum’ van haar warmte en doordringende licht waardoor zij wordt verrijkt. Niet langer slechts een unieke en periodieke aantrekking met vruchtbaarheid als doel; maar een onbegrensde en voortdurende mogelijkheid van veeleer het contact tussen zielen dan tussen lichamen; het spel van talloze antennes die elkaar zoeken,” schrijft Teilhard in De geest van de aarde (Joye, p 61).

De “kosmische zin”, die aanvankelijk spontaan naar voren komt bij verlichte of kosmisch bewuste personen, dient volgens Teilhard verder te worden gecultiveerd om “te worden geïntegreerd in de totale energie van de noösfeer” (p 62). Het ontstaan van een collectief kosmisch bewustzijn betekent geen verlies van de individuele persoonlijkheid, maar een meer volledige ontwikkeling ervan, die opgaat in een groter geheel met behoud van de eigen individualiteit in een gemeenschappelijk bewustzijn. Het is geen verlies van individualiteit, maar de ontwikkeling van een bovenpersoonlijk bewustzijn. Hierop wordt verder ingegaan in deel 9 over kosmisch bewustzijn.

 

Zal de mensheid samenkomen in een hypothetisch punt Omega?

Omslag van Gamma, tijdschrift van de Stichting Teilhard de Chardin

https://www.teilharddechardin.nl/oud/Gammadelta-jrg02-nr04-dec15.pdf

 

Convergentie in het punt Omega

De convergerende ontwikkeling die hij meent te zien, trekt Teilhard door naar een punt Omega, waarin de ontwikkelingslijnen convergeren in een hypothetisch toekomstig punt. “Een godgelijk brandpunt van de geest... Het punt waar de noösfeer in haar geheel haar convergentiepunt bereikt, als gevolg van de synthetiserende werking van de persoonsvormende vereniging, welke de noösfeer haar delen doet opvouwen om zichzelf, en haar tegelijkertijd zelf inwikkelt – dat punt ligt bij ‘het einde der wereld’” (p 241-42). Volgens Teilard komt dit punt overeen met het Koninkrijk van God (Joye, p 65). Deze convergentie noemt hij ook wel een resonantie van bewustzijnden.  Joye verwijst naar de theorie van morfogenetische resonatie van bioloog Sheldrake en de ‘holoflux-theorie’, die gebaseerd is op het werk van fysicus David Bohm (p 55, 74-75). Daaruit kan convergentie verklaard worden vanuit een bewustzijn dat zich  manifesteert in steeds ruimere concentrische cirkels, die worden gevormd vanuit de eerdere kringen. Het is enigszins aanschouwelijk te maken met het beeld van steeds ruimere kringen in het water vanuit een centrum. De ruimere kring omvat de eerdere kringen. En aan dit concentrisch samengestelde geheel nemen talloze ‘individuele’ golven deel, die er op een of andere manier mee samenvloeien in een soort van hologram waarin ieder deel verbonden is met het geheel dat zich erin manifesteert van het centrum (p 55). Ondanks dergelijke beelden en theorieën is het moeilijk voor te stellen hoe het punt Omega eigenlijk gestalte krijgt en onttrekt dit zich vooralsnog aan ons bevattingsvermogen.

 

De ‘ontraadseling’ van het bewustzijn door wetenschap, religie en mystiek

Conjunctie en convergentie van wetenschap en religie (inclusief mystiek) ziet Teilhard hij als een weg erheen en in de concentratie van het onderzoek op de mens en zijn verder ontplooiïng (Het verschijnsel mens, p 247). Daarbij gaat het onder meer om “inzichtverdieping” (p 249). Het komt overeen met bewustzijnsonderzoek en –ontwikkeling, zoals Toon van Eijk in zijn artikelen bepleit, “de ontraadseling van de mens” (p 251). Want wat bewustzijn precies is en wat de verdere vermogens en mogelijkheden daarvan zijn is nog grotendeels een raadsel. De contemplatieve psychologie van Han de Wit is bijv. een aanzet tot verheldering (zie nr 96, 97).

“In de wederzijdse versterking van die twee krachten die nu nog tegenover elkaar staan, in de samenstand van de rede en de mystiek, is voor de menselijke geest... het hoogste doordringingsvermogen en het maximum aan levende kracht weggelegd” (p 254). Een dergelijke samenwerking wordt door meer mensen bepleit. Zie bijv. Jacob Needleman, Kosmische intuïtie: De ontmoeting van de moderne wetenschap en de oude waarheid en tal van fysici die over de overeenstemming van de nieuwe fyscica en oosterse filosofie schreven.

Aan het eind van Het verschijnsel mens komt Teilhard met eschatologische speculaties en toekomstvisioenen over het einde der tijden. Teilhard ziet in de voorafgaande eeuw(en) “naar eenheid strevende perspectieven”, maar ook een opbloei van depersonaliserende pantheïstische doctrines die ons onderduwen in super-materie en niet tot bezielde eenheid leiden. De mens wil als persoon voortbestaan en “zoekt te ontsnappen aan dreigende verdwijning... Daartoe tracht hij... de door zijn handelen gewonnen resultaten in een steeds groter en blijvende subject onder te brengen: de beschaving, de mensheid, de geest van de aarde... Maar zodoende verschuift men alleen maar het probleem” (p 239). Hij doelt erop dat ook beschavingen niet permanent zijn en ten onder kunnen gaan. Het komt er eigenlijk op neer dat volgens hem alleen de zich ontwikkelende geest blijvend kan zijn als deze convergeert in het punt Omega.

Hij meent dat de energie van het bewustzijn een blijvend karakter heeft en niet kan verdwijnen maar wel kan transformeren. “’Energie kan niet worden gecreëerdof vernietigd, zij kan alleen worden veranderd van de ne vorm in de andere,’ elk signaal dat bestaat uit een energie van bewustzijn, volgt hetzelfde patroon. ,” aldus Einstein. “Hoewel er een transformatie kan zijn, kan er geen absolute destructie zijn, energie (in het bijzonder de  gemoduleerde energie-flux ven een bewuste entiteit) kan niet opeens verdwijnen” (Joye, p 89). Teilhard meent dat een mens een onsterfelijke kern heeft “waarin de gesublimeerde rijkdom van het universum in convergeert... Het punt (Omega) waarin het universum culmineert, kan alleen worden ontwikkeld in partnerschap met onszelf door ons te vestigen in de hogere persoonlijkheid,” die hij “de persoonlijkheid van het transcendente” noemt, op te vatten als het gepersonaliseeerde transcendente bewustzijn, waarin ons bewustzijn zou voortbestaan (Joye, p 90).

Hij meent dat er “een domein is van het bewustzijn dat blijft voortbestaan voorbij ons lichaam en voorbij de dood van ons lichaam” en dat “de uiteindelijk voltooide geest wordt losgemaakt van zijn materiële moedervorm (matrix) en voortaan rust met zijn gehele gewicht op God-Omega.” Voor die tijd ”zullen ziekte en honger door de wetenschap overwonnen zijn... Haat en onderlinge strijd zullen... weggesmolten zijn in de steeds warmere stralen van Omega. Een unanimiteit zal over de gehele massa van de noösfeer heersen. De uiteindelijke convergentie zal in vrede bewerkstelligd worden... Maar het is ook denkbaar dat het kwaad... waaraan in het verleden nimmer iets ontkomen is, in dezelfde tijd als het goede groeit... en een eigen nieuwe vorm zal vinden. Geen toppunt zonder afgronden” (Het verschijnsel mens, p 257-58). Hij sluit zelfs een een splijting van de noösfeer niet uit, zoals bijv. in de wereldoorlogen en de Koude Oorlog plaatsvond. Dan “zou de universele liefde tenslotte slechts een fragment van de noösfeer bezielen” (p 258). Doelt hij op een soort scheiding der geesten in de uitverkoren zielen en de ‘verdoolden’ (om de term verdoemden te vermijden)?

 

https://nl.pinterest.com/mon0770/otherworldly/

 

Christus en het christendom

Het persoonlijk geloof (in God) van Teilhard is dat “uiteindelijk alle dingen naar Iemand toe moeten buigen.” Het heelal personaliseert. Gebeurt dat niet in iedere persoon, waarin het universum zich als het ware bewust wordt? Hij geeft ook toe dat hij zich op vele punten heeft kunnen vergissen wat betreft de hergroepering van waarden (p 259). “Men zou mij, die leeft in het hart van het christendom, kunnen verdenken... van een apologie van het christendom... Evenwel hier spreekt niet de overtuigde gelovige (voor zover het een mens mogelijk is binnen zich de verscheiden kennisniveaus te scheiden), maar de natuurwetenschappelijke werker” (p 262).

Wetenscappelijke en religieuze kennisniveaus gaan bij hem, zoals hij oppert, in elkaar over. Hij houdt vast aan wat hij noemt “de intransigente affirmatie van een persoonlijke God: God-Voorzienigheid die vol zorg de gang van het heelal leidt en god-die-zich-openbaart, die zich aan de mens meedeelt... langs de wegen van het inzicht” (p 262). Revis noemt dit een antropomorf godsbeeld. (De evolutie van brein en bewustzijn: het pionierswerk van Jung en Teilhard de Chardin, p 116). Wil er werkelijk sprake zijn van het universalisme, zoals Teilhard voorstaat, dan is een vergelijkende studie van religies nodig om te komen tot een meer universele visie, waarvan diverse levensbeschouwingen meer specifieke uitdrukkingen kunnen zijn. Maar vooral is inzicht nodig in de werking en ontwikkeling van het individuele en collectieve en universele bewustzijn. Onderzoek van ontwikkelingsmogelijkheden van het bewustzijn en exploratie van diverse religies opent daarbij mogelijkheden. “Veel dingen die verboden leken bij de statische moraal zijn toegestaan of zelfs noodzakelijk bij de groeimoraal,” schrijft hij). Hij stimuleert ons “de autonomie en de persoonlijkheid zoveel mogelijk te bevrijden... en alles te versterken in de richting van het grootste bewustzijn... Een mens kan worden gezien als ‘voorbestemd om zichze kosmisch te voltooien in het process van de vorming van een hoger bewustzijn” (Joye, p 52, 53).

 

Het personaliserende heelal. https://spiritueleteksten.nl/tag/angelus-silesius/feed/

 

Oosterse visies

Oosterse, met name de Indiase, religies gaan uit van een universeel bewustzijn. In India wordt dit ‘Atman’ en/of ‘Brahman’ genoemd, in China ‘Tao’. Het bewustzijnsaspect is bij Tao minder expliciet. Tao omvat zowel het materiële als het geestelijke en gaat voorbij diversiteit en polariteit. De bedoeling is dat mensen één worden met dit universele. Daarmee verdwijnen ze niet als persoon, maar de persoon wordt verlicht en als het ware doorstraalt door het universele, kosmische bewustzijn.

Het Christus-begrip van Teilhard lijkt hiermee overeen te komen. Christus is bij Teilhard een persoon, net als God. Hij noemt Christus echter ook “het universele beginsel van levenskracht”. God noemt hij met Paulus op het eind “alles in allen”. Dat is “een superierieure vorm van ‘pantheïsme’... waarin elk deel dat erin ondergedompeld wordt, tegelijk met het heelal zijn vervulling vindt” (p 263-64). Een persoon die alles in allen is, is anders dan de menselijke persoon veeleer een universeel bewustzijn, een universele ‘creatieve intelligentie’, met een term van Maharishi Mahesh Yogi. Ook de term ‘universele liefde’ komt bij hem voor (Love and God, p 19) evenals bij andere oosterse wijzen zoals Aurobindo (Sri Aurobindo and the Mother on Love).

 

Twee communicerende schelpen. Zo zijn ook het Oosten en het Westen complementair

 

Enkele Indiase leraren en wegen naar zelfverwerkelijking

Maharishi Mahaexh Yogi onderscheidt een persoonlijk en een onpersoonlijk aspect van God. Dit onderscheid is typerend voor de Indiase filosofie, die beide aspecten kent. In overeenstemming met Teilhard schrijft hij dat “God, het opperste, almachtige Wezen, in Wiens persoon het proces van evolutie zijn vervulling vindt, zich bevindt op het hoogste niveau van de schepping” (De wetenschap van het Zijn en de kunst van het leven, p 264). Hij onderscheidt evenals Teilhard verschillende evolutieniveaus, van inert en levenloos tot levend en intelligent met God op het hoogste niveau aan het hoofd van de schepping. Godsverwerkelijking ziet hij als doel van het leven.

Daartoe zijn verschillende wegen: de intellectuele weg, ook wel gyana (yoga, vereniging door kennis) genoemd, de devotionele weg van de toewijding, bhakti (yoga), de weg van de toewijding, de fysiologische weg van de hatha yoga en de weg van het (onzelfzuchtige) handelen, karma yoga. Meditatie is een onderdeel van deze wegen. Diverse geschriften zijn hieraan gewijd. De bekendste zijn de Bhagavad Gita en de Yoga-soetra’s van Patanjali. De universele aspecten van inzicht, toewijding en handelen komen ook bij Teilhard naar voren. Zijn leven kenmerkte zich door actieve inzet, een helder intellect en grote toewijding.

Er zijn nog meer wegen, die worden uiteengezet in bijv. het klassieke boek over Raja yoga van Vivekananda, de eerste Indiase spiritueel leraar die het Westen bezocht, de stichter van de Ramakrishna Mission. Swami Ranganathananda van deze Mission verwijst naar Teilhard in Science and Religion en in zijn Collected Works. Na Vivekananda kregen Aurobindo en Yogananda wereldwijde bekendheid. De visie van Sri Aurobindo (in het gelijknamige boek) lijkt het meest overeen te stemmen met die van Teilhard, zoals door eerdergenoemde publicaties over Teilhard en Aurobindo wordt toegelicht van o.m. R. Subramony. De raakvlakken blijken het meest duidelijk in The Human Cycle, The Ideal of Human Unity en The Life Divine. Het werk van Aurobindo gaat o.m. over ‘supramentale evolutie’ door integrale yoga en andere wegen.  De laatste titel is verwant met Le milieu divin van Teilhard, dat in het volgende deel wordt behandeld. The Life Divine gaat over de ontwikkeling of ‘opstijging’ naar een ‘supermind’ en ‘overmind’ en biedt een uitgebreid vervolg (van bijna 1300 blz.) op het werk van Teilhard.

Voor een vergelijking van Teilhard met het taoïsme is reeds verwezen naar het boek van Allard Stikker. Vergelijking met oosterse visies kan verhelderend zijn en een meer universeel kader bieden, ook wat betreft de weg naar een meer verlicht bewustzijn. Er wordt in het Oosten ook geschreven over collectieve verlichting. Bijv. in de Rig Veda (aan het eind van de 10e mandala). Ook wat dit betreft zijn er parallelen met de visie van Teilhard, die enerzijds een wetenschappelijke terminologie van ontwikkeling van bewustzijn bezigt en anderszijds onorthodox gebruikte christelijke termen. De oosterse filosofie benadrukt ook het belang van samenzijn en gezamenlijke ontwikkeling, ook al werden Indiase religies ook vaak getypeerd als wereldmijdende levensbeschouwingen (o.a. door Max Weber).

 

Slot: persoonlijke ontplooiing en mondialisering

In de visie van Teilhard zijn twee samenhangende ontwikkelingen te onderscheiden: een proces van persoonlijke ontplooiing en een proces van collectivisering en mondialisering, waarvoor een zekere mate van persoonlijke ontwikkeling nodig lijkt. Persoonlijke verlichting blijkt door de eeuwen heen ook mogelijk te zijn geweest zonder collectivisering. Het treedt zowel op bij kluizenaars als in spirituele gemeenschappen en bij mensen die een actief leven in de wereld leiden. Geestelijke of persoonlijke ontwikkeling leidt in het algemeen tot grotere sociale verbanden en verbondenheid. De ontwikkeling van het collectief berust op individuele bewustwording. Het individu is de drager van bewustzijn. Via het individu komt het collectief tot bewustwording, waarbij het collectief in weer wisselwerking treedt met het individuele bewustzijn. Opvoeding is bijv. noodzakelijk voor de cultivering van het individuele bewustzijn.

De toekomst van de wereld ligt in samenwerking als we de sociale evolutie doortrekken of extrapoleren. Niet alleen volgens de visie van Teilhard, maar ook die van evolutiewetenschapper Turchin en sociologen als Sorokin, Durkheim, Elias en vele anderen, zie deel 1. De mensheid staat nu gemeenschappelijke uitdagingen, zoals de klimaat- en milieucrisis, de coronacrisis en de economische recessie. Deze uitdagingen noodzaken ons tot meer substantiële internationale samenwerking. Volgens Teilhard en anderen dient deze gepaard te gaan met een verdere ontwikkeling van het bewustzijn, zoals eerder in het evolutieproces. Gebeurt dit niet, dan leidt collectivisering tot nivellering, kuddegedrag en massabewegingen, zoals Teilhard destijds heeft meegemaakt.

Het is belangrijk dat het persoonlijk bewustzijn ‘opstijgt’ naar het universele bewustzijn en zich bewust wordt als een van de vele centra van het universum, waarin het universum als het ware zichzelf bewust wordt in een persoon. Volgens Teilhard zou het individuele bewustzijn van talloze mensen convergeren in het universele Christusbewustzijn, te vergelijken met de bundeling van stralen in een brandpunt. Hoe dit gestalte krijgt heeft Teilhard slechts in grote lijnen toegelicht. Het lijkt meer op een religieuze intuïtie dan een toetsbare wetenschappelijke theorie, die hij in christelijke termen heeft verwoord. Zijn visie is uniek, maar niet geheel nieuw. In de Indias Veda’s en Oepanishaden, bij Griekse filosofen zoals de Stoïcijnen, die enige verwantschap toonden met christelijke denkers zoals Augustinus, bij boeddhistische en Chinese wijzen en in de Islam bij Ibn Khaldoun, komen enigszins vergelijkbare visies voor, of wordt daartoe een aanzet gegeven.

In oosterse visies wordt een meditatieve oefenweg benadrukt als weg naar bewustwording en verlichting, zie bijv. de taoïstische levenskunst van Zhuangzi in nr 95 en de contemplatieve psychologie van Han de Wit in nr 96. Ook Toon van Eijk benadrukt het belang van werkzame methoden. Teilhard besteedt hieraan vrijwel geen aandacht, hoewel hij zich de geestelijke discipline van zijn religieuze orde eigen heeft gemaakt en zich uitdrukt in devotionele teksten en gebeden. De spirituele affiniteit die hem van nature was gegeven, werd hierdoor verder gecultiveerd. In Het goddelijk milieu geeft hij een persoonlijke getuigenis van zijn spirituele leven en inzichten, die een complement vormen bij zijn meer wetenschappelijke uiteenzettingen en zijn diepere motivatie tonen.

De blijvende relevantie van zijn werk is dat het in grote lijnen een toekomstperspectief geeft en een uitweg uit de crises die telkens weer de kop opsteken, nl. een combinatie van algemene bewustwording en convergerende samenwerking van de zichzelf verwerkelijkende personen in termen van de humanistische psychologie. Het is aan ons zijn algemene perspectief methodisch uit te werken en waar te maken.

Saha navavatu                        

Laten wij samen worden behoed

Saha nau bhunaktu                  

Laten wij samen worden gevoed

Saha viryam karavahai            

Laten wij krachtig samenwerken

Tejasvi navadhitam astu        

Laat ons inzicht effectief zijn

Ma vidvishavahai                   

Laten we geen negativiteit koesteren

Taittiriya Upanishad 2.2.2