Syrië: de grenzen van internationale sancties

Civis Mundi Digitaal #99

door Jan de Boer

Nu de oorlog in Syrië op haar einde loopt, stapelen de internationale sancties  tegen het land zich op. Nieuwe strafmaatregelen zijn op 17 juni door de Verenigde Staten afgekondigd. Deze sancties met de naam « de wet van César » ter ere van de Syrische oorlogsfotograaf die de op industriële schaal gepleegde misdaden in de kerkers van Bachar Al-Assad onthulde, zijn niet alleen gericht tegen de Syriërs, maar ook tegen personen of eenheden van welke nationaliteit ook, die bijdragen aan de steun van het regime van Bachar Al-Assad. Deze nieuwe tekst heeft als doel het isolement van Damas te vergroten in de hoop dat het leidt naar de overgang naar een rechtsstaat. Ik betwijfel zeer of dat met de Wet van César lukt.

Wat betreft de Europese Unie, zij heeft op 28 mei de genomen maatregelen tegen Syrië in 2011 hernieuwd als antwoord op de bloedige onderdrukking van manifestaties tegen het bewind van Bachar Al-Assad. De zwarte lijst van Brussel inventariseert alles waarop het Syrische regime steunt: moordenaars, folteraars, geheime schatkistbewaarders en weinig scrupuleuze rovende zakenlieden. Banken, ondernemingen en staatsorganen vallen ook onder de sancties net als hele sectoren zoals die van de olie waarop een embargo is gelegd.

Voor de Syrische autoriteiten en hun bondgenoten zijn deze sterk beperkende maatregelen een vorm van « staatsterrorisme ». Amerikanen en Europeanen geven daarentegen hoog op van dit doelgerichte systeem gericht tegen de enige mogelijkheden van onderdrukking door en financiering van het regime Assad.

In mijn ogen moeten we met dit binaire debat stoppen. Het eenzijdige opheffen van alle sancties met als motief dat het regime van Assad de oorlog heeft gewonnen en dat er dus weer met de baas van het land gewoon gesproken en overlegd moet worden, is vanzelfsprekend een grote politieke fout om over de ethische kant daarvan maar niet te spreken. De westerse landen hebben er geen enkel belang bij om zich van hun belangrijkste, wellicht enige middel wat betreft druk op Damas te ontdoen. Maar aan de andere kant is het de hoogste tijd om zich de schade te realiseren die deze hoe goed ook bedoelde maatregelen kunnen veroorzaken voor een al heel zwaar beproefde bevolking. Vooral de Verenigde Staten zouden zich dat moeten realiseren, want de Wet César kan, als zij goed toegepast wordt, Syrië onder een potentiëel tragische economische boycot plaatsen. Humanitaire organisaties zouden een degelijke analyse moeten leveren van de mogelijke gevolgen voor de Syrische bevolking van deze buitengewoon aggressieve wetgeving, want het kan toch niet zo zijn dat om het regime Assad af te straffen de Syrische bevolking die al genoeg onder het regime heeft geleden nog eens extra te treffen.

Ook op de Europese Unie kan de nodige kritiek geleverd worden. Haar sancties en die door de Verenigde Staten aangenomen voor de Wet César hebben een verlammend effect te weeg gebracht. Buitenlandse economische hoofdrolspelers hebben de neiging om Syrië hun rug te keren vanwege de financiële meerkosten en administratieve rompslomp die de behandeling van een potentieel risicovolle klant met zich meebrengt. Import van computers of het vervangen van onderdelen van een medisch apparaat, kan zo maanden kosten. Het toegang krijgen tot een internationaal banksysteem vraagt een vindingrijkheid zonder weerga. De mogelijkheden voor humanitaire uitzonderingen zijn beperkt tot medische of voedselhulp. Het zou meer dan wenselijk zijn om dit uit te breiden met herstel van electrische infrastructuren, van scholen en ziekenhuizen.

Als de Europese en Amerikaanse sancties niet alleen een pavlov-reactie zijn of morele bezweringsformules moeten ze toch gepaard gaan met een realistisch doel. Want laten we eerlijk zijn, er is zeker op dit moment geen politieke machtsoverdracht in Syrië mogelijk om de doodeenvoudige reden dat er op dit moment geen politiek alternatief is. Dus moeten in mijn ogen Washington en Brussel het regime Assad een graduele verlichting van hun maatregelen voorstellen in ruil voor gemakkelijk te identificeren concessies zoals bijvoorbeeld de vrijlating van gevangenen. Diplomatie moet net als politiek de kunst van het mogelijke zijn.

 

Geschreven op 23 juni 2020