Trekvissen verdwijnen in sneltreinvaart

Civis Mundi Digitaal #101

door Jan de Boer

Het bestaan van trekvogels is algemeen bekend, maar trekvissen krijgen minder aandacht. Trekvissen: vissoorten die van zoet naar zout water en vice versa zwemmen, of alleen in zoet water van het ene naar het andere eind van een waterloop, hebben het zwaar te verduren. Een rapport op 28 juli gepubliceerd door vijftien organisaties, waaronder de World Fish Migration Foundation, de Union Internationale pour la Conservation de la Nature (UICN), het WWF en de Londense Zoölogische Societeit, waarschuwt voor de effecten van het verlies van de leefruimte, de vervuiling en de overbevissing voor deze vissoorten in de jaren 1970-2016. Het rapport onthult dat in deze jaren de bevolking van trekvissen met 76 procent is gedaald, dat wil zeggen een teruggang van 3 procent per jaar. « Dat is niet alleen een werkelijke zorg voor ons, maar ook voor miljoenen personen die met name voor hun voeding afhankelijk zijn van vis, » zegt Herman Wanningen, stichter van de World Fish Migration Foundation. Deze situatie verontrust de aan het rapport meewerkende wetenschappers te meer, omdat door een gebrek aan gegevens in bepaalde tropische regio’s (Zuid-Amerika, Afrika, Azië en Oceanië) de waarschijnlijke teruggang van de trekvissen nog veel groter is.

De gevaren voor deze trekvissen, die in de loop van het rapport heel gedetailleerd worden weergegeven, zijn veel talrijker dan die voor andere groepen vissen. « Omdat het vissen zijn die evolueren in verschillende milieus, zijn ze twee keer de klos: de bedreigingen zowel in zoet als in zout water, » aldus mijn internet-contact Florian Kirchner van de UICN. Het rapport toont aan dat de verslechtering, het kwaliteitsverlies en het verlies van leefgebied ongeveer de helft van de bedreigingen voor trekvissen vertegenwoordigen, terwijl overbevissing een derde van de bedreigingen vertegenwoordigt. Florian Kirchner: « De overbevissing schaadt massaal de zeevisbevolking. Maar in bepaalde rivieren wordt er zoveel gevist dat veel vissen verdwenen zijn of op het punt staan om te verdwijnen, zoals nu het geval is met paling ».

Ook andere factoren bedreigen de vissoorten en hun ecosystemen, laat Bénédicte Valadou van het Office Français de la Biodiversité (OFB) mij weten. « Te midden van die factoren vind je de recreatieve vissport, stroperij, chemische factoren als pesticiden en landbouwvervuiling in de waterlopen. »

Van de 247 in het kader van dit rapport bestudeerde soorten laat meer dan de helft, 56 procent, een achteruitgang zien. De meerderheid van deze in het rapport beschreven tendensen gaat tot in het extreme. Een voorbeeld: de vissoorten die door deze bedreigingen getroffen worden op hun migratieroute, hun trekroute, vertonen een gemiddelde achteruitgang van 94 procent. Dat is bijvoorbeeld het geval met de steur, waarvan de populatie tussen 1970 en 2016 met 91 procent is verminderd. Ook de enorme toename van stuwdammen bedreigt vissoorten op hun tocht door de rivieren.

De achteruitgang van trekvissen is overigens in Europa het grootst. Hun populatie is tussen 1970 en 2016 met maar liefst 96 procent verminderd. Florian Kirchner beschrijft dit in de volgende beeldspraak: « De rivieren zijn de aorta’s van onze planeet. Het plaatsen van stuwdammen in deze rivieren is – zoals een trombus die rondpompend bloed tegenhoudt – het verhinderen van een goede circulatie van water. In zekere zin is het plaatsen van obstakels in waterlopen de dood van de Aarde ». En hij vervolgt: « Trekvissen moeten zich verplaatsen om zich te voeden en zich te reproduceren. Als hun tocht belemmerd wordt, kunnen ze eenvoudigweg hun levenscyclus niet voltooien ». Daarom wordt er in het rapport op aangedrongen de noodzakelijke vrije circulatie van water te herstellen, daarbij stellend dat 15 procent van de stuwdammen in Europa totaal verouderd is.

In vergelijking met Europa is de achteruitgang van de populaties trekvissen heel wat minder in Noord-Amerika (28 procent). Volgens het rapport is dit het resultaat van een versterkt beheer dat verschillende vormen kan aannemen: wetgeving die de visvangst regelt, afbraak van stuwdammen, beschermde gebieden voor vissen, juridische bescherming… Er is in de Verenigde Staten een goede reglementering van de visvangst en dat helpt mee de trekvissen te beschermen. De trekvissoorten die een zekere vorm van beheer kennen, zijn dan ook minder achteruitgegaan (54 procent) dan soorten die dit beheer niet hebben (87 procent).

De auteurs van het rapport moedigen daarom de staten aan om de populatie trekvissen op hun grondgebied beter te beschermen. « De politiek moet de verouderde, uit de tijd zijnde stuwdammen afbreken en een meer evenwichtige energieproductie uitvinden », zegt Herman Wanningen, die windmolens en zonnepanelen prefereert boven nieuwe elektriciteit opwekkende stuwdammen. Bénédicte Valadou voegt daaraan toe dat wat dit betreft op alle niveaus veel meer bewustzijn nodig is. « Een soort is pas werkelijk beschermd vanaf het moment dat iedereen zich bewust is van het feit dat trekvissen een waarborg zijn voor de ecologische continuïteit. Zij zijn de vlag van de biodiversiteit. Als wij erin slagen de trekvissen te redden, dan redden we nog veel meer ».

Toen ik dit artikeltje schreef moest ik terugdenken aan de tijd dat ik als 12-jarige in Zwolle woonde en in het prachtige rurale Salland fietste: opspringende trekvissen en overal wilde tulpen en andere bloemen… nu dood water en doodgemest groen weiland…om over de bloemrijke Friese weilanden in mijn kinderjaren, nu doodgemeste groene vlakten, maar niet te spreken.

 

Geschreven op 10 augustus 2020