Japan, de Verenigde Staten en China: een analyse

Civis Mundi Digitaal #101

door Jan de Boer

75 jaar na de nederlaag van Japan in de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus 1945 voedt in Japan de versterking van de geopolitieke rivaliteiten in Oost-Azië met op de achtergrond de drievoudige gezondheids-, economische en politieke crisis voortgebracht door de pandemie een gevoel van grote ongerustheid. De politieke analist Masayuki Tadokoro van de Universiteit Keio in Tokyo laat mij weten dat « de rust van na de Koude Oorlog verdwijnt en het vraagstuk van de veiligheid van Japan opnieuw moet worden bekeken, rekening houdend met deze context, en dat niet alleen in juridische termen van conformiteit of betreffende de grondwet ». Het artikel 9 van de Japanse grondwet verklaart dat het land « voor altijd afziet van oorlog ».

Een context temeer gespannen omdat in dit deel van de wereld de Koude Oorlog geen periode kende van « evenwicht van de terreur » zoals in Europa, maar van bloedige oorlogen in Korea en Vietnam met duidelijke gevolgen: op het Koreaanse schiereiland twee gewapende machten die sinds vijftig jaar op voet van oorlog zijn, met alle risico’s op botsingen en een aanval van Noord-Koreaanse raketten op de Japanse archipel. De confrontatie tussen China en de Verenigde Staten, gecombineerd met de onderdrukking in Hongkong en het risico op een gewapend treffen in de Zuid- en Oost-Chinese zee waar Amerikaanse, Chinese en Japanse oorlogsschepen elkaar kruisen, doen Japan nogmaals de onduidelijkheid van zijn positie beseffen: buurland van China, dat als een bedreiging wordt ervaren, terwijl de eigen veiligheid afhangt van het bondgenootschap met de Verenigde Staten, waarvan de betrouwbaarheid verre van zeker is.

De nederlaag in 1945 maakte de archipel tot een instrument van een politiek die de belangen van de overwinnaar diende. Japan heeft hiervan zeker profijt gehad, zowel voor het opbouwen van zijn voorspoed als voor de herovering van een plaats op het internationale toneel. Maar vandaag de dag doen de Chinese ambities het evenwicht van deze « Pax Americana », waarvan Japan de toetssteen is, wankelen. Als gevolg van de ineenstorting van de Sovjetunie in 1991 heeft zich langzamerhand een regionale bipolariteit afgetekend, niet gefundeerd op blokken maar op invloedssferen, gedomineerd door China of het duo Verenigde Staten-Japan die met elkaar wedijveren met financiële ontwikkelingsprogramma’s. Dit evenwicht probeert de aan de winnende hand zijnde Chinese republiek nu in haar voordeel te veranderen door allereerst alles af te breken waarvan zij meent dat het een omsingeling is.

Het Japans-Amerikaanse veiligheidsverdrag had in oorsprong twee doelen: het voorkomen van een Russische aanval op Japan en het in bedwang houden van China. Dit tweede doel werkt bereikt met de strategie van de twee grote archipels (van Hokkaido tot Okinawa en verder met Taiwan en de Filippijnen), dat China van de Grote Oceaan afsloot. Dit had evenwel een nadeel voor Japan: « Rood of blauw, China is een markt » zei in 1949 de premier Shigeru Yoshida bij het aan de macht komen van de communisten in China. Heel lang heeft Japan economie en politiek gescheiden weten te houden.

Vandaag de dag is China een wereldmacht met dominerende ambities. Tokyo, dat al met de grootste voorzichtigheid reageerde op de massamoord op het Tiananmenplein (1989), stelt zich tevreden met het betreuren van de Chinese onderdrukking in Hongkong, gaat niet verder dan een mogelijk uitstel van het bezoek van president Xi Jinping (zijn komst in april werd uitgesteld wegens de pandemie), waarbij het lot van de Oeigoeren wordt vergeten. Akihiko Tanaka, voorzitter van het Instituut politieke studies in Tokyo: « Japan verkeert niet in de positie om China te weerstaan en zich te gedragen als haar Amerikaanse en Europese bondgenoten. ». Het zal voor Japan inderdaad steeds moeilijker worden haar terughoudende positie vol te houden als de relaties tussen Peking en Washington blijven verslechteren.

Op middellange termijn geeft geen enkel scenario volledig voldoening aan Japan. Een Amerikaanse politiek van terugtrekking laat Japan oog in oog met China staan. Maar een entente tussen Peking en Washington wordt ook niet toegejuicht, omdat deze naar alle waarschijnlijkheid ongunstig uitpakt voor de Japanse belangen. Bij een altijd mogelijke botsing tussen China en de Verenigde Staten zijn de Japanse archipel en Zuid-Korea het eerste doelwit gezien de daar aanwezige Amerikaanse militaire bases. De geopolitieke evolutie in Oost-Azië en de vraagtekens bij de betrouwbaarheid van het Amerikaanse engagement leiden ertoe dat Japan haar veiligheid opnieuw beziet. Wat dat betreft heeft Japan twee opties: haar grondwet herzien om zich te kunnen voorzien van een afschrikkende militaire kracht of het accepteren van de Chinese hegemonie in de regio. Beide opties zijn op dit moment niet acceptabel voor de meerderheid van het Japanse volk. Om een keuze te vermijden, probeert Japan zijn regionale en mondiale invloed te versterken door het aangaan van veel bondgenootschappen en zich te presenteren als een steunpilaar van de liberale democratie en het multilateralisme: een diplomatie die Japan in Zuidoost-Azië tot een betrouwbare partner heeft gemaakt, hetgeen beslist niet het geval is voor China en de Verenigde Staten. Het is een beeld dat overigens geheel niet gedeeld wordt in Noordoost-Azië, in het bijzonder bij buurman en bondgenoot Zuid-Korea, wegens contentieuze erfenissen van de Japanse kolonisatie van het schiereiland die Seoel vaak gebruikt voor politieke binnenlandse doeleinden. De geschiedenis met haar identiteitsfunctie is een middel voor sociale controle waarvan geen enkele regering afstand wil doen als haar populariteit daalt…

Dit verleden, dat de relaties tussen beide landen vergiftigt, maakt het Japan niet makkelijker om haar ambitie, om de democratieën in de regio Indische-Grote Oceaan te verenigen om tegenwicht te bieden tegen de Chinese « nieuwe zijde-route », te realiseren.

 

Geschreven op 26 augustus