Overpeinzingen bij het veganisme

Civis Mundi Digitaal #103

door Jan de Boer

Veganisten vormen niet meer dan een fractie van een procent van de Franse bevolking, maar hun activiteiten krijgen hier steeds meer gewicht in de publieke opinie, met name wat betreft het vaak niet te tolereren gedrag jegens en gebruik van dieren. De strijdvaardigheid van de veganisten, die in hoofdzaak berust op het laten zien van onverdraagbare beelden uit abattoirs en intensieve fokkerijen, maakt de publieke opinie daarvoor gevoelig, maar paradoxaal genoeg blijven de veganisten zelf een veracht soort mensen voor de meerderheid van de bevolking. Het weigeren van niet alleen het consumeren van dierlijk vlees, maar ook alle vormen van exploitatie van dieren en producten afkomstig uit deze exploitatie zoals wol, leer, melkproducten, eieren…wordt niet gezien als een terecht noodzakelijke en radicale strijd, maar als een belachelijke mode, een absurditeit waartegen men in het geweer moet komen. De veganisten worden op zijn best gezien als lieve idioten, op zijn slechtst als woedende gekken.

Ik vraag mij toch af of deze mensen werkelijk gek zijn. Het collectieve werk « La Pensée Végane », geschreven onder leiding van Renan Larue van de Universiteit van Californië in Santa Barbara, dat hier dezer dagen door Presses Universitaires de France (Puf) gepubliceerd werd, onderzoekt het veganisme en probeert een antwoord te geven op kritische vragen, ook in historisch opzicht – sinds de zesde eeuw voor Christus! – van hen die het vegetarisme of het einde van de exploitatie van dieren voorstaan.

Natuurlijk, wij hebben altijd vlees gegeten. De exploitatie en consumptie van dieren zijn inderdaad heel oude gebruiken – net zoals oorlogen, slavernij en het patriarchaat – maar kan dat een reden zijn om deze gebruiken tot in eeuwigheid rechtvaardigen? Er wordt gezegd dat we tekorten krijgen als wij geen dierlijk vlees eten. Maar hoe komt het dan dat verreweg de meerderheid van de epidemiologische studies aangeeft dat het percentage doden bij vegetariërs en veganisten lager is dan bij vleeseters? Wat « La Pensée Végane » aantoont, is dat het in werkelijkheid heel moeilijk is om een betoog tegen het veganisme te houden. Het door de mens veroorzaakte lot van miljarden dieren, die net als de Homo Sapiens pijn en angst voelen en evenals wij proberen aan het lijden en de dood te ontsnappen, is moeilijk te verdedigen. Waarom aan een kat, een geliefd huisdier, meer rechten toekennen dan aan een varken?

De ergernis die veganisten doen losbarsten is zonder twijfel het resultaat van de cognitieve tegenstrijdigheid die bij de rest van de bevolking onverbiddelijk hun keuzes laat zien. Wij, de anderen, de vleeseters, hebben zonder twijfel niet de morele moed om te geloven wat wij weten. Wij, ook de lezers van dit artikeltje – overigens net als ikzelf – consumeren in overgrote meerderheid misschien wel elke dag vlees zonder erbij na te denken, omdat wij het lekker vinden en er bovendien aan gewend zijn. Maar wij allen kunnen niet langer dan een paar seconden de beelden uit onze abattoirs verdragen, die ons duidelijk laten zien wat de industrialisatie van de dood kan veroorzaken. En dat niet alleen wat betreft dieren, maar ook voor de mensen die dit doden aan de lopende band moeten verrichten.

Wij zijn verdrietig of boos als wij de verwoesting van het Amazonegebied zien, terwijl wij het vlees van dieren, gevoed met de soja die daar het regenwoud heeft vervangen, op ons bord leggen. Wij zijn ongerust over de verwoesting van de biodiversiteit en de klimaatopwarming, maar wij gaan rustig door met een praktijk die natuurlijke ruimtes en kostbare ecosystemen vervangt door miljoenen hectares monoculturen voor de voeding van dieren die geslacht worden, zonder dat zij ooit het daglicht hebben gezien. En dat voor geen andere motieven dan die van ons genoegen en onze gewoonte.

Als je jezelf even als veganist indenkt, zul je je waarschijnlijk heel eenzaam voelen in een wereld vol dwazen, vol gekken. Olga Tokarczuk, in 2018 winnares van de Nobelprijs voor de Literatuur, laat dat ons weten in één van haar laatste romans, gelukkig (voor mij) vertaald in het Frans, « Sur les ossements des morts » (Libretto, 2014): « Het vervaardigen van schoenen, van canapé’s, van tassen, zich te omhullen met een vacht om je te verwarmen, het eten van een lichaam, het eerst in stukken te snijden om het daarna in olie te frituren… Is het werkelijk mogelijk dat deze monsterachtigheden plaatsvinden? Deze georganiseerde, gigantische, mechanische slachtpartij zonder enige gewetenswroeging, zonder ook maar even na te denken… In wat voor een wereld leven wij, waarin slachtpartijen en lijden tot norm verheven zijn? Hebben wij ons verstand verloren? »

Toch nog maar eens goed nadenken!

 

Geschreven op 22 oktober 2020