Over Dialoog

Civis Mundi Digitaal #103

door Mathieu Wagemans

Bespreking van David Bohm, Over Dialoog, Helder denken en communiceren. Ten Have, 2019.

Wie een boek over het voeren van een dialoog openslaat verwacht waarschijnlijk dat een aantal oorzaken worden belicht die aangeven waarom het voeren van een goede dialoog lastig blijkt te zijn. Bijvoorbeeld dat het moeilijk is te luisteren naar de inbreng van de ander wanneer je zelf al een oordeel hebt gevormd. Je bent dan meer bezig met het voorbereiden van je reactie dan dat je rechtdoet aan wat je gesprekspartner naar voren brengt. Die neiging is des te sterker naarmate je steviger overtuigd bent van je eigen standpunt. Wat vanzelfsprekend is, kan nu eenmaal niet gemakkelijk tot onderwerp van twijfel worden. Of men laat na te verkennen hoe de ander tot een standpunt is gekomen. Wat heeft hem tot een bepaalde overtuiging gebracht? Wat is de redenering?

Dat alles is aan te treffen in dit boek. Maar tegelijkertijd is de inhoud van het boek dieper en rijker. Het gaat niet over redeneringen maar veel meer over de onderliggende denkprocessen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de innerlijke denkprocessen en de wijze waarop bijvoorbeeld maatschappelijke vraagstukken worden benoemd. Het ontstaan van paradoxen komt bijvoorbeeld aan de orde. Die kunnen worden herleid tot inconsistenties in ons denkproces. Daarbij is de vraag aan de orde wat het effect van inconsistenties is voor de wijze waarop we problemen benoemen. Hoe wij gemankeerde afbeeldingen maken van de werkelijkheid die we vervolgens voor “waar” houden.

Probleem in ons denken is dat waarneming en betekenisgeving vrijwel tegelijkertijd plaatsvinden. De werkelijkheid zoals we die waarnemen wordt reeds op het moment van de waarneming van beelden voorzien. Die beeldvorming is het resultaat van denkpatronen. We benoemen en etiketteren de werkelijkheid zo snel en zo automatisch dat er geen ruimte is voor beschouwing. Ons betekeniskader is dominant ten opzichte van de waarneming. Dat soort mechanismen vormen een vruchtbare bron voor zelfbevestiging. Er is geen ruimte meer voor verrassing en verbazing, omdat we de ruimte daarvoor al hebben buitengesloten. De ruimte voor betekenisgeving is reeds volledig bezet met beelden die we reeds in onze geest hebben opgeslagen.

De consequenties van een dergelijke zienswijze zijn ingrijpend. De aard van vraagstukken staat al bij voorbaat vast. Dat geldt ook voor de oorzaak-gevolg-relaties. We weten al hoe de problemen zijn ontstaan, wie ervoor verantwoordelijk is en hoe ze moeten worden aangepakt. Dat geeft een plezierig gevoel. Het maakt het denken overbodig. Maar de zekerheden die we zo in onszelf hebben opgebouwd blijken maar al te vaak schijnzekerheden te zijn. Het houvast dat we eraan ontlenen verdringt de verrassing. We hebben geen onderzoek meer nodig omdat we reeds overtuigd zijn van ons weten, hoe gemankeerd dat ook kan zijn. Onze uitgangspunten en veronderstellingen sluiten werkelijkheid buiten.

Het probleem is terug te voeren tot een verschil tussen de ordelijkheid in ons denken en de ordelijkheid in de werkelijkheid. We hebben behoefte aan overzicht en kunnen moeilijk omgaan met verwarring. Daarom hebben we een sterke neiging tot ordening, tot overzicht. Die neiging is zo sterk dat we ons graag tevreden stellen met gemankeerde ordeningen. We komen er dan niet meer aan toe om vanuit een vrije geest op zoek te gaan naar hoe de werkelijkheid geordend is. Dat is overigens een riskante onderneming. Immers, dan kan blijken dat onze begrippen en begrippenkaders zelf er de oorzaak van zijn dat we de werkelijkheid niet omvattend kunnen waarnemen.

We vormen ons representaties van de werkelijkheid die gebrekkig zijn maar we geven de voorkeur aan gebrekkige afbeeldingen boven het gedwongen worden onze zekerheden ter discussie te stellen. We hebben liever heldere definities ook al sluiten die een deel van de werkelijkheid buiten. Ons vermogen tot kritische zelfwaarneming is echter niet zo goed ontwikkeld, stelt Bohm. Daarom blijven we inzetten op een objectivering van de werkelijkheid. Dan weten we waar we aan toe zijn. Maar die objectivering heeft zijn nadelen. Wij denken dan de wereld te zien zoals die “is” waardoor we tot zekere kennis in staat zijn. Maar objectivering vraagt zijn prijs. We koppelen onszelf los van het beeld van de werkelijkheid dat we ons hebben gevormd. Daardoor zijn we ons er niet meer van bewust van het subjectieve karakter van onze beelden. En, nog een stap verder, van de vanzelfsprekendheden die zich in onze waarneming en betekenisgeving hebben vastgezet.       

Het boek sluit af met een beschouwing over participerend denken. De objectivering heeft ons in een objectieve wereld geplaatst die we vanuit een zelfstandige positie kunnen waarnemen en waar we afstandelijk over kunnen denken. Daardoor realiseren we ons niet meer dat we zelf onderdeel zijn van die wereld. Aan de orde is dat we ons bewustzijn verruimen zodat we onszelf zowel zien als individu, als onderdeel van gemeenschappen en, op de derde plaats, van de kosmische ruimte. Van het universum dus. Dan kunnen we ook gevoelig worden voor de eenvoud van ons denken in relatie tot de uitgebreidheid van het universum.

Kortom, een boek over denken dat tot denken aanzet.      

Noot 

David Bohm (1917-1992) was een belangrijk Brits-Amerikaans theoretisch fysicus met een brede belangstelling. Zijn bijdragen hadden niet alleen betrekking op het gebied van de fysica en de de kwantum theorie maar ook op het gebied van de neuropsychologie, denken en bewustzijn. Hij heeft nauw samengewerkt met Albert Einstein, Robert Oppenheimer en Louis de Broglie en had uitwisselingen met Jiddu Krishnamurti en de Dalai Lama.

Enkele andere boeken van Bohm: Quantum TheoryWholeness and the Implicate OrderScience, Order, and Creativity, with F. David Peat, zijn biograaf, Changing Consciousness: Exploring the Hidden Source of the Social, Political and Environmental Crises Facing our World, with coauthor Mark Edwards, The Unity of Everything: A Conversation with David Bohm, with Nish Dubashia. Met Krishnamurti schreef  hij The Ending of Time en Limits of Thought.