Civis Mundi Digitaal #103
Op 16 oktober werd Samuel Paty, leraar geschiedenis, door een jonge islamist/terrorist vermoord, onthoofd, omdat hij in het kader van een les over vrijheid van meningsuiting aan zijn leerlingen de destijds door Charlie Hebdo gepubliceerde karikaturen van Mohammed had laten zien. Een aantal Amerikaanse intellectuelen constateerden met bitterheid dat waar Frankrijk meer dan ooit oproept de vrijheid van meningsuiting te verdedigen, in de Verenigde Staten als reactie op deze moord in Conflans-Sainte-Honorine de twijfel aan het absolute recht op vrijheid van meningsuiting de kop op steekt. Er zijn er ook die, net als destijds bij de aanslag op Charlie Hebdo, hun onbegrip uiten over hetgeen zij zien als een typisch Franse hardnekkigheid: publicatie van karikaturen, waarvan verondersteld kan worden dat zij religieuze gevoelens van mohammedanen kwetsen.
Wat zijn de contouren van deze vrijheid van meningsuiting aan beide kanten van de Atlantische Oceaan? Vanwaar deze vrijheid in beide landen hooggehouden? Allereerst de opmerking dat vrijheid van meningsuiting een grondwettelijk recht is in beide landen. Geen wonder, want de grondwet van de Verenigde Staten is geënt op die van Frankrijk. In de Verenigde Staten is zij in ieder geval theoretisch absoluut. Het Hooggerechtshof verdedigde in 2011 zelfs het recht om homoseksuele soldaten die in de strijd gedood waren, te beledigen: « het verdedigen van een betoog dat zelfs publieke kwesties schaadt, bevestigt dat men het publieke debat geen beperkingen oplegt ». In Frankrijk is zij met name bij wet van 1881 ingekaderd. De Franse wet staat niet toe bewust te beledigen, op te roepen tot raciale haat of antisemitisme, of de holocaust te ontkennen. Maar godslastering is geen strafbaar feit, en dat geldt ook voor religieuze karikaturen.
In werkelijkheid heeft de vrijheid van meningsuiting overigens ook in de Verenigde Staten grenzen. De publieke opinie functioneert er als een beperkende wet voor vrijheden. De effecten van zelfcensuur zijn er in ruime mate. Men spreekt vandaag de dag van een « cultureel hekwerk »: een fenomeen dat evenementen of geschriften die kunnen kwetsen, uitbant. Geen nieuw verschijnsel, want in 2015 – het jaar van de aanslag op Charlie Hebdo – weigerden bijna alle Amerikaanse dagbladen de in Charlie Hebdo gepubliceerde karikaturen van de profeet Mohammed te reproduceren, uit angst bekritiseerd te worden of risico’s te lopen.
De Amerikanen verfraaien altijd de cultus van de « laïcité » in Frankrijk en de consequenties ervan, zoals het recht op oneerbiedigheid richting religies. De « laïcité » kun je wellicht het beste omschrijven als een absolute scheiding tussen staat en religie, waarbij de staat ook zorgdraagt dat men binnen de wetgeving en de waarden van de Republiek onder meer zijn of haar religie of levensbeschouwing kan beleven. Buitenlandse journalisten die zich goed in Frankrijk hebben verdiept, identificeren de « laïcité » en de vrijheid van meningsuiting als ware kenmerken van het land. « De laïcité is de Staatsreligie in Frankrijk, de humus waarop de democratie groeit », schrijft de Britse John Lichfield op de informatiesite UnHerd, waarbij hij de vraag stelt: « Is het de moeite waard om voor haar te sterven? ». Adam Nossiter, correspondent van de New York Times: « De onthoofding van Samuel Paty is zeer diep gevoeld als een aanval op de belangrijkste pijler van de Franse Republiek: de openbare neutrale school, en op de gehechtheid van de natie aan de vrijheid van meningsuiting ».
De Amerikaanse progressieven die wegens het « culturele hekwerk » de vrijheid van meningsuiting hebben beperkt, maken zich nu zorgen over de effecten van een tegencultuur, die van het trumpisme, op hun vrijheid. De Fransen zien hun vrijheid bedreigd door het islamitisch terrorisme en blijken bereid te zijn om andere vrijheden te beperken om de vrijheid van meningsuiting te houden, hetgeen ook niet ongevaarlijk is.
Wat de Amerikanen en Fransen met hun beider zorgen verenigt, is de impact van de sociale netwerken die, ongecontroleerd, uiteindelijk aan Mark Zuckerberg, de baas van Facebook, meer macht geven dan die van een rechter van het Hooggerechtshof, en aan GAFA (Google, Amazon, Facebook en Apple) de toegangssleutels voor de hersens van de burgers aanbieden.
De vrijheid van meningsuiting is onmisbaar in een werkelijke democratie, maar kan haar, gemanipuleerd en op het verkeerde been gezet, ook ondermijnen. De Europeanen weten daar alles van, wijzer geworden door hun geschiedenis en de filosofe Hannah Arendt (hoop ik). De Amerikanen beginnen dat ook te begrijpen.
Nog een laatste opmerking. Eén dezer dagen zag ik op de Franse tv een interview met de Belgische tekenaar Philippe Geluck, bekend door zijn stripboeken met de kat. Geluck is een vurig voorstander van vrijheid van meningsuiting. Maar hij is van mening dat meer humoristische karikaturen evengoed een situatie kunnen weergeven als meer gewelddadige karikaturen. Dat geldt ook, zegt hij, voor karikaturen van de profeet Mohammed. Met meer humoristische karikaturen respecteer je wellicht meer de gevoelens van de overgrote meerderheid van mohammedanen die goed geïntegreerd in Frankrijk wonen en werken, en die de waarden van de Franse republiek volledig respecteren. Humor is een wapen dat ontwapent, zegt Geluck. Iets om goed over na te denken, lijkt mij. Ik voeg eraan toe dat ik graag ook karikaturen zou zien over het oprukkende christelijke fundamentalisme…
Geschreven op maandag 26 oktober 2020