Civis Mundi Digitaal #103
Donald Trump beschreef op 31 juli een apocalyptisch beeld. Hij voorspelde dat er op de avond van de verkiezingsdag 3 november geen uitslag was te verwachten: « U zult de uitslagen pas na weken kennen, misschien pas na maanden en wellicht nooit ». Deze woorden van Trump zijn bedoeld om twijfel te zaaien wat betreft de legitimiteit van het stemmen per brief dat met de pandemie een geweldige toename kent.
Twintig jaar na eindeloze tellingen in Florida, gestopt op bevel van het Hooggerechtshof, die bijdroegen aan de overwinning van George W. Bush, stevenen de Verenigde Staten nu af op een presidentiële verkiezing met grote onzekerheden. Deze dramatisering laat zien dat de stemming in de machtigste democratie op deze planeet vaak een hachelijke strijd is, door de bijzonderheden en de vrijheid van handelen van de staten bij het organiseren van de verkiezingen. Daar kan men aan toevoegen de republikeinse strategie om het stemmen door veronderstelde republikeins-vijandige minderheden op de meest schandalige manieren te beperken en het ondermijnende werk van Donald Trump: ingrediënten die catastrofale scenario’s voeden voor de dag na 3 november, als er sprake is van een verkiezingsuitslag waarin de partijen elkaar nauwelijks ontlopen.
De verwarring begint met het in de grondwet vastgelegde principe dat de presidentsverkiezing inkadert: de president wordt niet gekozen op basis van de uitslag van de nationale algemene verkiezingen maar indirect door een hoog gezagscollege van 538 kiesmannen, staat voor staat aangewezen: een electoraal college dat de basis van democratieën – één persoon, één stem – nivelleert. Het aan iedere staat toegewezen aantal kiesmannen komt inderdaad overeen met de som van zijn vertegenwoordigers in de Senaat (twee voor elke staat) en het aantal van zijn volksvertegenwoordigers in het parlement (evenredig aan het bevolkingsaantal). Deze herverdelingssleutel begunstigt de minst bevolkte Staten, net als in de Senaat, waar de 39,5 miljoen inwoners van Californië evenveel volksvertegenwoordigers hebben als de 580.000 inwoners van de staat Wyoming. De Vaders van de Grondwet waren destijds bezorgd dat zonder deze indirecte presidentsverkiezing de minder bevolkte staten door de dichtbevolkte staten in het federale staatssysteem overvleugeld zouden worden.
Deze formule verklaart dat in de loop van de laatste decennia het electorale college een troef is geworden voor het republikeinse kamp. Sinds 1992 hebben de democraten in zes van de zeven verkiezingen de overwinning bij de algemene volksstemming behaald. Maar zij hebben slechts zestien jaar het Witte Huis bezet, tegen twaalf jaar voor de republikeinen, die de overwinning in 2000 en 2016 behaalden dankzij deze indirecte verkiezing (overigens net als in 1876 en 1888).
De statistici van de universiteit van Texas hebben dit fenomeen « inversie » verduidelijkt in een in 2019 gepubliceerde studie. Als een republikeinse presidentskandidaat bij gelijke opkomst als in 2016 de algemene verkiezing met 5 miljoen stemgerechtigden verliest, wint hij met een kans van 7 procent toch de verkiezingen, dankzij het electorale college. In dezelfde situatie zou een democratische kandidaat niet meer dan 1 procent kans hebben om gekozen te worden. De electorale expert Nate Silver, stichter van de site « FiveThirthy Eight », denkt dat met een meerderheid van 0 tot 1 procent van de stemmen bij de algemene presidentsverkiezing, een democratische kandidaat bij deze indirecte verkiezing door het electoraal college slechts een kans van 6 procent heeft om gekozen te worden.
De door Hillary Clinton in 2016 verloren presidentsverkiezing, ondanks een voorsprong van 2,7 miljoen stemmen, zorgde voor felle aanvallen op het electoraal college. Geen wonder dat deze grotendeels door de democraten gelanceerd werden. Een voorstel om de grondwet te veranderen in die zin dat een gekwalificeerde meerderheid in de federale Volksvertegenwoordiging, het Congres, de president kiest, maakt op dit moment geen enkele kans.
Er zijn staten die proberen dit obstakel te omzeilen door het principe te verdedigen dat de kiesmannen automatisch de kandidaat zouden moeten steunen die de meeste stemmen bij de algemene nationale verkiezingen in hun staat krijgt. Omdat dit staten van de democraten zijn, maakt ook dit initiatief weinig kans, ondanks dat 61 procent van de in 2020 door Gallup ondervraagde personen de voorkeur geven aan een presidentsverkiezing via een nationale algemene volksverkiezing dan door het electorale college. Een meerderheid van de democratische kandidaten voor de presidentsverkiezingen was hier voorstander van, in tegenstelling tot de uiteindelijke democratische kandidaat Joe Biden: waarschijnlijk een strategische beslissing om de kiezers van de minst bevolkte Staten niet tegen de haren in te strijken.
De studie van Mike Geruso heeft als slotconclusie dat geen enkele verandering in de samenstelling van het electorale college de mogelijkheid van een « inversie » doet verdwijnen. Dit uiteraard tot grote vreugde van de republikeinen… Zo maakt zelfs Donald Trump nog kans op een tweede mandaat als president, waartegen Onze Lieve Heer – mocht deze bestaan – de Verenigde Staten en de wereld zou moeten beschermen.
Geschreven op 19 oktober 2020