Civis Mundi Digitaal #103
In een onverwachte toespraak op 22 september in de Algemene vergadering van de Verenigde Naties heeft Xi Jinping aangekondigd dat zijn land op ecologisch gebied twee doelen nastreeft: het bereiken van de piek van CO2-uitstoot voor 2030 en vooral CO2-neutraliteit voor 2060. Buitengewoon ambitieus, voor de grootste vervuiler op deze planeet.
Het jaar 2060 is nog ver weg. China stoot op haar eentje 28 procent van de door mensen veroorzaakte broeikasgassen uit, maar een Chinees « vervuilt » twee keer minder dan een Amerikaan.
Is het doel van Xi Jinping realistisch? Ik wijs erop dat China op dit moment een werkelijk gigantisch programma van steenkoolcentrales realiseert, dat de transitie in China heel veel sociale risico’s met zich meebrengt en dat de centrale staat vaak heel veel moeite heeft om zijn beslissingen aan de provincies op te leggen. Ik zou het vijfjarenplan 2021-2026 moeten kennen om de werkelijke wil van Xi Jinping te weten te komen. Zonder dat overigens af te wachten heeft het Instituut voor Energie en Milieu van de universiteit Tsingua in Peking daartoe een « marsroute » voor 30 jaar voor 13.000 miljard euro (!) uitgestippeld: een vermindering van de energievraag voor 2035, sluiting van de laatste steenkoolcentrale in 2050, een verviervoudiging van het aantal nucleaire centrales, een massaal programma van windmolens en zonnepanelen, een verdubbeling van de elektriciteitsproductie die 80 procent van de consumptie binnen veertig jaar zou moeten vertegenwoordigen… Eerlijk gezegd heb ik, zacht gezegd, veel twijfels over de realisering van de uitspraken van de Chinese leider.
De tomeloze ontwikkeling van industrie en verkeer sinds de opening van China naar de wereld door Deng Xiao-ping in de jaren 1980 heeft ecologische en sanitaire verwoestingen veroorzaakt. Het herstellen daarvan is dus een nationale urgentie, voordat het een planetaire uitdaging wordt. Zelfs als die even belangrijke beroeringen als de industriële modernisering van de post-maoïstische periode met zich meebrengt, heeft China begrepen dat ze daar veel profijt uit kan halen. Zij domineert al de mondiale productie van zonnepanelen (72%), van lithium-ion batterijen (69%) en windmolens (45%). Zij opent ook andere fronten, van elektrische voertuigen tot hydrogene toepassingen bij intelligente elektrische netwerken en bij 0-CO2 gebouwen in de « smart cities ». In het kort de succesformule van Xi Jinping: « Helder water en groene heuvels geven bergen goud en zilver ».
Aan de macht met een ongelimiteerde duur heeft hij besloten zijn ecologische politiek in een breder politiek kader te plaatsen. Zijn voorgangers spraken over de milieucrisis als een politieke en sociale bedreiging voor de stabiliteit van het communistische regime. De Partij-staat heeft het heft weer in handen genomen om de wereld te overtuigen dat, net als op andere gebieden, er een Chinese weg bestaat naar een duurzame economie. De Chinese leider heeft zijn verrassend optreden in de algemene vergadering van de Verenigde Naties goed uitgebuit. Des te meer omdat hij van de andere staten geen enkele tegenprestatie heeft gevraagd en ook niet het resultaat van de Amerikaanse presidentsverkiezingen heeft afgewacht. Deze « eenzame ridder » bevestigt de loskoppeling van zijn land van de rest van de wereld. Hij heeft zelfs van het milieu een instrument voor een ideologische herbewapening gemaakt om, zoals ook op andere gebieden, het failliet van het Westerse model te hekelen. Als je « Het Volksdagblad » mag geloven is China een goede bewaarder van « een diep gevoeld cultureel erfgoed van liefde voor en bescherming van de natuur, dat andere culturen niet kennen ».
Waar in Europa ten minste een begin van politieke wil bestaat, die zich misschien op lange termijn kan vertalen in publieke actie, bestaat er niets van dien aard in de Verenigde Staten sinds het échec van Obama inzake de CO2-uitstoot. De Republikeinen waken, over de « American way of life » kan niet onderhandeld worden, een deel van de bevolking blijft klimaat-sceptisch. En als de steenkoollobby de oorlog heeft verloren, die van de olie en het gas houdt een niet te onderschatten invloed. Als de democraat Joe Biden gekozen zou worden, dan verzeker ik u dat hij zich niet in het avontuur van de « Green New Deal » van de linkervleugel van zijn partij stort. Blijven over de staten, de steden, de krachten op de markt en de technologische innovatie die de ecologische transitie aan de andere kant van de oceaan heel en nog veel te voorzichtig in beweging hebben gebracht. Maar voor een krachtige mobilisatie van de federale staat is er slechts één oplossing, laat de Engelse historicus Adam Tooze ons in een op 25 september gepubliceerd artikel in « Foreign Policy » weten: een republikeins-democratisch akkoord berustend op de gemeenschappelijke overtuiging dat een groene revolutie « een kwestie is van nationale veiligheid in de context van een koude oorlog met China ».
Maar wie in zo’n akkoord gelooft, gelooft ook in sprookjes…
Geschreven op 18 oktober 2020