Het leven van George Orwell
Deel 1: Algemene typering en overzicht van zijn leven en werk

Civis Mundi Digitaal #104

door Piet Ransijn

 

In zijn boeken drukt Orwell een levensvisie uit, die gestalte kreeg in zijn leven. Zijn levensbeschrijving is daarom van belang om zijn werk beter te begrijpen. Orwell streefde naar waarheid en naar authenticiteit. Hij had een hekel aan dwang en onderdrukking. Daar was hij niet voor in de wieg gelegd. Daar kwam hij al achter in zijn jeugd op de kostschool en later als politieagent in Birma. Het ging hem steeds meer tegenstaan te moeten meewerken aan de onderdrukking van een volk. Zijn gevoel van schuld en schaamte compenseerde hij daarna door op te komen voor het volk en in een eigenzinnige vorm van socialisme met libertijnse, anarchistische en conservatieve sympathieën. Hij is lid geweest van de Independent Labour Party (I.L.P.), die zich afscheidde en onderscheidde van de Labour Party. Door Orwell’s biograaf Bernard Crick wordt de I.L.P. getypeerd als: “linkervleugel, egalitair, een vreemde mengeling van geseculariseer evangelisme en niet-communistisch marxisme... een opmerkelijk mengsel van  optimisme en pessimisme...” (p 162, 163). (Partij)democratie en burgerlijke vrijheid dienden daarbij gehandhaafd te blijven. Orwell noemde zich een democratische socialist. Als journalist en schrijver nam hij later een gepaste afstand van iedere partij.

 

Eric Blair, paspoortfoto Birma

 

Eric Blair en George Orwell

De eigenlijke naam van Orwell was Eric Blair. De twee namen geven een verschil en een zekere distantie en gespletenheid weer tussen Blair als privépersoon en Orwell als schrijver. Hij was volgens zijn biograaf een op zichzelf staande, enigszins geïsoleerde, gecompliceerde en tegenstrijdige persoonlijkheid. De kans dat hij geen succes zou hebben en zou mislukken als schrijver was aan het begin van zijn loopbaan reëel. Een reden voor zijn pseudoniem was om zijn naam als privépersoon te vrijwaren van een dergelijk debacle. Achterliggend speelden gevoelens van schaamte en minderwaardigheid ook een rol, vanwege zijn lower-middle-upper class familie, die generaties lang een onderdrukkend regime in India had gesteund. Een andere reden om onder pseudoniem te schrijven was de persoonlijke inhoud van zijn eerste boeken, waarvan hij zich op die manier enigszins wilde distantiëren, door zijn familie(naam) er niet mee te associëren. De naam Orwell is ontleend aan een geliefd riviertje in Suffolk dat hij kende. Orwell hield van het landelijke (Crick, p 140, 145, 147, 149).

“Ik heb echter ook een meer subtiel en geleidelijk proces opgemerkt..., waardoor Blair het Orwell gedeelte van zichzelf ging aannemen als een ideaalbeeld om naar toe te leven: een beeld van integriteit, eerlijkheid, eenvoud, egalitaire visie, sober leven, schrijven en spreken in onomwonden duidelijke taal en bovenal een man met een bijna roekeloze betrokkenheid om onwelkome waarheden uit te spreken: ‘vrijheid is [zeggen] wat mensen niet willen horen’” (Crick, p xxii).

Eric Blair had vele vrienden, loyale banden met zijn familie, trouwde en adopteerde een kind. Als George Orwell kreeg hij er vele vrienden bij en geleidelijk meer bekendheid. Hij leefde niet echt geïsoleerd, ook niet toen zijn eerste vrouw Eileen onverwacht was overleden. Zelfs op het eiland Jura, deel van de Schotse Hebriden, woonde hij met zijn jongste zus Avril, die voor zijn zoontje zorgde, en er kwamen geregeld vrienden. Toch typeerde zijn uitgever Fred Warburg hem als een gereserveerd en solitair persoon. Eric hield van zijn vrouw, was gek op zijn zoontje en zeer gesteld op vele vrienden en vriendinnen, maar toch was er een zekere ingetogenheid. Hij was ook vaak met zichzelf bezig en met wat hij schreef.

Er zit ook volgens diverse bronnen een kern van waarheid in de volgende overtrokken typering: “Ik denk niet dat Orwell ooit van iemand heeft gehouden. Hij was vriendelijk tegenover anderen, maar hield niet van hen. En dit is denk ik een van de diepste verklaringen voor het leven en het werk van Orwell en een van de meest tragische dingen bij deze eenzame en tragische figuur. Orwell had altijd een buitengewoon soort koele karaktertrek in zich – je hoorde het in zijn stem, je zag het in zijn bewegingen – er was een koele, ingetogen, afstandelijke eigenschap, die veel mensen niet prettig vonden” (Hooning, p 43).

Hoe rijmt dit met wat hij aan zijn vrouw schreef toen zij hem bezocht aan het Spaanse front, waar hij een jaar na zijn huwelijk meende te moeten strijden voor de rechtvaardige zaak: “Schat, je bent een prachtige vrouw... mijn hart smolt” (Crick, p 218). Na haar plotselinge overlijden schreef hij: “Er is eigenlijk niets in mijn leven overgebleven behalve mijn werk en te zorgen dat Richard een goede start krijgt” (p 335). “Hoewel hij een alleenstaande man was, had Orwell altijd van gezelschap gehouden op tijden dat hem uitkwam. Ook al was hij gereserveerd wat betreft zijn werkelijke gevoelens, zelfs met intieme vrienden, hield hij ervan een deel van de dag door te brengen met goede gesprekken... zonder zijn werk ernstig te onderbreken” (p 345, in het hoofdstuk ‘Famous and solitary man’). Na de dood van zijn vrouw was hij meer op zichzelf aangewezen en deed hij diverse aanzoeken, mede om een goede moeder voor zijn zoontje te vinden. Hij ging niet alleen maar op in zijn werk en kende wel degelijk gevoelens van liefde, vriendschap en verliefdheid zoals hij die ook beschreven heeft in 1984.

Vandaar misschien zijn ideaal om zich met anderen te verbinden in een universele broederschap en zijn sympathie voor het proletariaat, waarmee hij zich als lid van de ‘middle class’ echter niet geheel kon identificeren. Hij werd nooit ‘één van hen’. Hij hoorde eigenlijk nergens echt bij. “Orwell hield zijn verschillende werelden en verschillende vrienden graag apart” (p. 42, 162).

Zijn beste vriend was Richard Rees, de hoofdredacteur van The Adelphi, een anarchistisch socialistisch tijdschrijft waarin Orwell wel eens schreef. Zijn zoontje is naar hem vernoemd, hoewel zijn vader ook Richard heette (p 40). “Rees respecteerde Orwell als schrijver omdat hij niet ‘trendy’ wilde zijn en niet probeerde om erbij te horen... Hij was betrouwbaar in de goede ouderwetse zin... ‘Behalve George Orwell’, schreef hij, had hij weinig schijvers ontmoet die egalitaire idealen uitdroegen ‘bij wie het zeker was dat hun egalitarisme... echt gemeend was’” (p 160). Het bleek ook uit de egalitaire wijze waarop hij met leerlingen omging toen hij enige tijd leraar was. Daarover later meer.

Typering van Orwell in vier kenmerken

Richard Rees heeft Orwell goed gekend vanaf 1929 toen hij een artikel indiende bij The Adelphi, omdat het als literair en sociaal ‘journal of constructive philosophy’ verwant was aan de Independent Labour Party, waar Orwell zich mee verbonden voelde. “Niemand heeft de complexiteit van Orwell beter gezien dan Rees. Hij onderscheidt ten minste vier uiteenlopende en zelfs tegenstrijdige eigenschappen in de persoon van Orwell” (Hooning, p 44-45, Rees, George Orwell, p 10 e.v.).

1.”In de eerste plaats is er de rebel die er behoefte aan heeft zich te verzetten tegen de gevestigde orde. Hij heeft een niet tot stilzwijgen te brengen gevoel voor rechtvaardigheid waardoor hij schuldgevoelend heeft over de wandaden van anderen... Deze karaktertrek maakte hem ook tot verdediger van de verdrukten en de geminachten.”

2. “Tegenover de rebel is er ook de autoritaire Orwell die eerbied heeft voor het gezag en voor hen die met verantwoordlijkheid zijn belast.“

3. “Er is ook een rationalistische en nuchtere Orwell, erfgenaam van de Verlichting, bewonderaar van Swift, met wie hij veel gemeen heeft... Deze nuchterheid, een ‘belly to earth’ attitude zoals hij het zelf noemt, maakte hem afkerig van filosofie en psychologie, waardoor hem veel ontging.”

4. “Er is tenslotte ook een romantische Orwell, minnaar van de natuur en van het Engelse landschap, liefhebber van jagen en vissen. Een wat ouderwetse Orwell ook, met een voorkeur voor Victoriana en een afkeer van de modieuze Freudiaanse psychologie, die hij niet op de gecompliceerde relaties met zijn familieleden wilde toepassen. Bij deze karaktertrek hoort ook Orwell’s gebondenheid aan tradities.”

In 1984 als aanklacht tegen onrecht en onderdrukking worden deze eigenschappen alle weergegeven. Maar tegelijk blijkt zijn respect voor O’Brien, de belichaming van het gezag van de Inner Party. Julia is de belichaming van de nuchterheid, hoewel een zekere rationaliteit de hoofdpersoon Winston ook niet vreemd is en het oligarchische collectivisme een rationale en praktische ideologie is. De romantische Orwell met zijn hang naar het landelijke en naar antieke, betekenisvolle voorwerpen komt vooral tot uitdrukking in de romance in deel 2 van het boek. In zijn levensbeschrijving en ook in andere werken zullen deze vaak tegenstrijdige trekken vaak naar voren komen.

 

Zelfportret en portretten van anderen

Orwell schreef op zijn beurt een portret van Rees, dat tevens een zelfportret is, als de redacteur Ravelston in zijn boek Keep the Aspidistra flying (Houd de sanseveria hoog). Het gaat over de redacteur van een tijdschrift, ‘een vurig nonconformist die zijn trouw aan God voor Marx had verruild en daardoor met een heel stel vrijdenkende schrijvers omging. Dat toonde niet echt Ravelston’s karakter; hij was eigenlijk een meer teerhartige man dan paste bij een redacteur... Bijna alles werd gepubliceerd... als Ravelston de indruk had dat de schrijver ervan noodlijdend was.”

Orwell ging als redacteur zelfs zover dat hij in zijn antwoorden soms geld bijsloot voor arme schrijvers, omdat hij zelf maar al te goed wist hoe het voelde om als arme schrijver aan de grond te zitten. Kennissen merkten dat de scherpe, niets en niemand ontziende criticus eigenlijk een zachtmoedig mens was met een zwak voor kinderen, dieren en arme mensen. Hij heeft dit laatste onder meer geïdealiseerd in 1984 in de zingende proletarische-vrouw die pas gewassen kinderkleertjes ophangt in 1984. Bij het arme proletariaat vond hij ondanks de afstompende armoede nog een basale solidariteit, levenszin en menselijk gevoel, waar hij zelf naar verlangde.

“In zijn persoonlijk optreden leek Orwell niet op de felle pamfletschrijver; hij was wat verlegen en bijzonder zachtaardig... Hij had manuscripten aanvaard, omdat hij het arme schrijvers niet wilde aandoen ze terug te sturen... Tijdens de oorlog gaf hij distributiebonnen weg, waarmee hij de gezondheid van zichzelf en zijn vrouw (die ook geen goede gezondheid had) benadeelde.” Een van zijn vrienden typeert hem als een soort ‘heilige’, of “iemand met een zweem van die kwaliteit... Zowel bij hem als zijn vrouw was er iets vreemds en onfysieks... Hij was een expert in het leven op basis van de eerste behoeften (bare necessities)” (Hooning, p 157; Crick, p 278).

Fatsoenlijk en rechtvaardig, informeel en afstandelijk

Een andere typering luidt: “Een fatsoenlijke, rechtvaardige heer (gentleman), vooringenomen door een strak, puriteins kader, begiftigd met een vrijmoedige naïviteit, zeer kritisch en akelig individualistisch (een Engelsman!)... en zo bovenmate eerlijk en zelfverzakend dat hij niet zou aarzelen van mening te veranderen als hij inzag dat hij ongelijk had.” Verder “een volkomen ontbreken van formalisme... Hij gedroeg zich tegenover iedereen op dezelfde wijze. Hij zag niet in hoezeer hij anderen kon kwetsen door zijn directheid en hij was verbaasd als dit hem duidelijk werd gemaakt... Hij kon zeer pessimistisch zijn over de vrijheid en de waarheid in de toekomst... Orwell praatte vaak over ‘samenzweringen’ van de machthebbers op aarde” (bijv. Stalin, Roosevelt en Churchill die de wereld onder elkaar zouden verdelen).

Het is volgens Hooning aannemelijk dat zijn pessimisme door de dood van zijn vrouw is versterkt. “Ondanks zijn vele nieuwe vriendschappen, bleef hij een op zichzelf staande, eenzame man,” merkt een vriend op. “Zeldzaam zijn de brieven waarin iets van persoonlijke gevoelens blijkt...: ‘Er is een hoop inherent verdriet en eenzaamheid in een mensenleven, dat hetzelfde blijft wat ook de uiterlijke omstandigheden zijn.” In een enkele brief noemt hij kort en ter zake het verlies van zijn vader in 1939, zijn moeder in 1943 en zijn oudste zus, een jaar na zijn vrouw (Hooning, p 157-160, 191).

Gecompliceerd en tegenstrijdig

Toch kun je Orwell in al zijn oprechtheid niet echt een man uit één stuk noemen en hij was geen heilige. Er worden zelfs sadistische trekjes gerapporteerd. Hij sloeg leerlingen, zoals dat toen gebruikelijk was en schoot ook dieren dood, hij hield van jagen. Volgens zijn biograaf Crick was hij veeleer een gecompliceerde persoon, bij wie het uiterlijke aangepaste gedrag niet altijd zijn innerlijke drijfveren volledig weergeeft. Hij streefde daar wel naar. Er was ook een soort dichotomie tussen Eric Blair en George Orwell, tussen zijn persoonlijke zachtheid en zijn publieke felheid. “George Orwell voelde een vrijheid van spreken, die Eric Blair niet zo gemakkelijk af zou gaan” Crick, p 278-79).

Zijn leven was niet zoals in 1984, waarin mensen een hypocriet bestaan leiden en hun diepere gevoelens en gedachten verborgen achter ogenschijnlijk volgzaam braaf gedrag, zoals Orwell had geleerd op de kostschool. Daar moet zijn weerzin tegen autoriteit zijn begonnen, evenals zijn gevoelens van minderwaardigheid, omdat hij behoorde tot de armere leerlingen. Orwell heeft veel van de hoofdpersoon Winston Smith uit 1984 die in opstand komt maar ook opkijkt tegen de ontzagwekkende O’Brien, zijn onderdrukker die zich ontpopt als zijn heropvoeder. Misschien keek hij op een dergelijke manier ook op tegen de schooldirectie, die zo nodig lijfstraffen uitdeelde als leerlingen van de regels afweken. Het schijnt daar echter lang zo erg niet te zijn geweest als Orwell vele jaren later in 1953 schreef in Such, Such Were the Joys. Toenmalige vrienden en klasgenoten schreven daar heel anders over.

Het begin van zijn loopbaan

Orwell heeft als politieman in Birma ook geweld moeten gebruiken om de bevolking te onderdrukken. Vandaar de grote aversie daartegen waaraan hij in 1984 uiting geeft. Zijn progressieve socialistische sympathieën hadden hun kiem reeds op het prestigeuze Eton, het college voor de toekomstige elite, maar vonden pas werkelijk hun weg na zijn terugkeer uit Birma, toen hij schoon genoeg had van zijn baan en zijn bestaan aldaar en besloot om schrijver en journalist te worden. Daar kon hij aanvankelijk op geen stukken na van leven. Hij zat toen Aan de grond in Londen en Parijs, zoals de titel van zijn eerste boek luidde. Daarna verwerkte hij zijn ervaringen in Birma in Burmese Days. Het is participerende journalistiek die overgaat in fictie. Deze overlap van verbeelding en werkelijkheid is typerend voor Orwell. De reële mogelijkheden die in zijn fictie besloten liggen, geven aan zijn werken een opmerkelijk appèl en fascinatie.

Als arme schrijver nam allerlei partime baantjes aan om in zijn levensonderhoud te voorzien en toch te kunnen schrijven, want dat was reeds als kind zijn ideaal: een groot schrijver worden, zoals hij zijn jeugdliefde Jacintha Buddicorn toevertrouwde. Hij was afwasser in Parijs, daarna leraar, vervolgens boekverkoper, vertaler, medewerker bij de BBC, redacteur, maar bovenal participerend journalist, essayist en schrijver.

    

De vroege werken van Orwell

 

Overzicht van de werken van Orwell

Na deze korte algemene typering volgt een overzicht van zijn werken, fictie en nonfictie.

1933 Down and Out in Paris and London over zijn ervaringen als arme zwerver in Parijs en Londen.

1934 Burmese Days. Ervaringen in Birma in romanvorm, waarin hij de koloniale onderdrukking aan de kaak stelt en het leven van de kolonialisten weergeeft in de context van dit koloniale land. Ook aan de orde komen misstanden bij het onderdrukte volk waar het zelf ook debet aan is met zijn corrupte locale machthebbers (zoals dat ook voorkomt in Max Havelaar van Multatuli).

1935 A Clergyman’s Daughter. Roman over een domineesdochter, die de kleinburgerlijkheid van de kleine middenstand laat zien.

1936 Keep the Aspidistra Flying. Roman met een boekverkoper als hoofdpersoon. De laatste twee boeken bevatten een kritiek op de hebzucht en andere eigenschappen van de kleine middenstand, zoals arbeidsdrift om geld te verdienen, hypocrisie, de dubbele moraal en de neiging tot exploiteren van anderen. “In deze klasse is geldaanbidding een religie geworden... Statusgevoelens... zijn bijzonder sterk ontwikkeld” (Hooning, p 55, 58). Daarnaast worden in Orwells werken ook volksfatsoen en burgerdeugden in de geest van Dickens geprezen. Zijn houding tegenover de middenklasse waarvan hij zelf deel uitmaakt, lijkt meer ambivalent dan ten opzichte van de arbeiders en het socialisme, die minder kritisch worden bejegend.

1937 The Road to Wigan Pier. Over erbarmelijke toestanden onder werkende en werkloze arbeiders in Noord Engeland. Hij komt op voor de verdrukten, schetst een schrijnend realistisch beeld, waarin een idealistische visie niet geheel ontbreekt. Hij romantiseert de arbeiders niet: “Is de gewone man heroïsch? Niet bewust. Is hij bereid om voor hoger doel te sterven? Nee. Wil hij trouw zijn aan zijn vrouw? Nee. Wil hij altijd blijven werken? Liever niet” (Artikel in Tribune, 4 dec. 1942; Hooning, p 68). Hij waardeert wel hun solidariteit, directheid en onomwonden taalgebruik. Hun gebrek aan manieren vindt hij soms stuitend. Bijv. wanneer ze een ieder slok nemen van dezelfde pint bier. Ze eten en leven in veel opzichten niet verstandig door ongezonde gewoonten en geldgebrek en eten teveel suiker. “Ze besteden bovendien teveel geld aan de voetbalpool.” (Hooning, p 63).  Hun gebrek aan cultuur relativeert hij door inkomensverschillen te verabsoluteren. “De rijken en armen worden onderscheiden door hun inkomen en niets anders, en de gemiddelde miljonair is alleen de gemiddelde bordenwasser in een nieuw pak. Verander de plaatsen [van] de handige dandy, wie is de rechtvaardige, wie is de dief?” (Down and Out, p 120; Hooning, p 66. Hij was toen zelf bordenwasser).

 

   

Participerende journalistiek en enkele essays

 

1938 Homage to Catalonia.  Verslag van ervaringen tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Ontmaskering van het sovjetcommunisme, dat meer anarchistisch gezinde socialisten als trotzkisten beschouwt en naar het leven staat, zoals ook het fascisme, waar het mee verwant is. “Wat ik zag in Spanje en wat ik sindsdien heb gezien in de interne werking van linkse politieke partijen, heeft me de verschrikkingen van de politiek getoond... Ik denk dat een schrijver alleen eerlijk kan blijven als hij vrij blijft van partij-etiketten,” was zijn conclusie (Collected Essays II, p 24; Crick, p

1939 Coming Up for Air. Bijkomen in Marokko, na een half jaar sanatorium. Idealisering van het landelijke, de pre-industriële samenleving en traditionele deugden en verworvenheden. Nostalgie naar een meer harmonische periode zoals in zijn jeugd, in een tijd van dreigende oorlog, waar hij tegenop ziet, evenals tegen het dreigende fascisme. Vanuit een pacifistische instelling wil hij de oorlog vermijden, omdat deze nergens goed voor zal zijn en veel ellende met zich mee kan brengen.

1940 Inside the Whale. Essays die met oorlogsdreiging te maken hebben.

1941 The Lion and the Unicorn; The Betrayal of the Left (resp. de leeuw en de eenhoorn)en zijn artikelen ‘Patriots and Revolutionaries’ en ‘Fascisme and Democracy’. “Het is tevens een pleidooi voor een revolutie binnen de grenzen van de democratie.” Dit ondanks een conservatieve strekking en pleidooi voor burgerlijk fatsoen: “‘common decency’: de vrije alledaagse deugden die de maatschappij in stand houden” (Bzzlletin, p 9; Hooning, p 109). “Hij was een revolutionair die hield van het verleden... Hij was ook een libertijn, maar van een specifiek sociaal-democratisch soort – tolerantie en emancipatie dienden samen te gaan... een sociale moralist (Crick, p 278).

1942 Victory or Vested Interest? met het artikel ‘Culture and Democracy’.

1943 Taking to India onder redactie van Orwell, die in de oorlog BBC-programma’s voor India maakte.

1945 Animal Farm. Dit boek maakte hem wereldberoemd. Satirische fabel van het stalinisme, dat een uitwas is van het meer respectabele socialisme.

1946 Critical Essays

1948 British Pamphleteers. Een verzameling Britse pamfletten met een inleiding van Orwell

1949 Nineteen Eighty-Four

1950 Shooting an Elephant, essays.

1953 Such, Such Were the Joys. Zijn kostschool-ervaringen overdreven weergegeven

1961 Collected Essays, 4 delen, uitgegeven door zijn tweede vrouw Sonia.

Orwell schreef verder voor tientallen kranten en tijdschriften. De belangrijkste komen nog aan de orde. Over hem zijn tientallen boeken en artikelen geschreven. Dit artikel beperkt zich tot de biografie van Crick, George Orwell: A Life (1980), het proefschrift van Th J Hooning,  George Orwell en zijn tijd, hetthemanummer George Orwell van het literaire tijdschrift Bzzlletin 111, dec. 1983 met vele interessante bijdragen en Miel Dekeyser, 1984: Krijgen Orwell en Huxley gelijk? De laatste legt een interessant verband met Aldous Huxley’s, Brave New World, dat net zo actueel is als 1984.

Burmese Days, Homage to Catalonia, Animal Farm, 1984 en Such, Such Were the Joys zijn gericht tegen een totalitair en onderdrukkend bewind: een hoofdthema in zijn werken. In Down and Out in Paris and London en On the Road to Wigan Pier geeft hij uiting aan zijn betrokkenheid met de onderlaag van de samenleving. A Clergyman’s Daughter en Keep the Aspidistra High bevatten kritische portretten van personen uit de middenklasse, waar hij zelf toebehoorde, evenals een aantal artikelen. Veel essays hebben een kritische, vaderlandslievende strekking gericht op (niet revolutioniare socialistische) hervorming ten gunste van een meer egalitaire en soldaire samenleving.

 

Kort overzicht van zijn leven

Na deze algemene typering en het overzicht van zijn  werken volgt in deel 2 en 3 een meer gedetailleerd verslag van het leven van Orwell, voornamelijk aan de hand van de uitgebreide biografie van Crick van bijna 500 blz. Eerst zijn jeugd, schooltijd en vakanties, de middelbare school, het prestigieuze Eton (1917-21), de tijd in Birma (1922-27), daarna aan de grond in Londen en Parijs (1928-31), diverse baantjes (1931-34), de tijd bij de boekwinkel (1934-35), zijn huwelijk en zijn verblijf als participerend journalist in Noord Engeland (1936), zijn strijd als vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog (1937), daarna de reis naar Marokko om op verhaal te komen (1938-39), het begin van de oorlog (1939-41), programmamaker bij de BBC (1941-43), redacteur bij de Tribune endoorbraak met Animal Farm (1943-45), beroemd en geïsoleerd op het Schotse eiland Jura (1946-49), publicatie van 1984 en tenslotte de laatste maanden op zijn ziekbed (1949-50). Een enerverend en afwisselend leven van een maatschappelijk en politiek betrokken schrijver en journalist, die een impopulaire stellingname niet schuwde en veel gevarieerde boeken, essays en artikelen heeft geschreven.