Civis Mundi Digitaal #106
Bespreking van Jonathan Sacks, Moraal. Waarom we haar nodig hebben en hoe we haar kunnen vinden. Uitgeverij Kok, Utrecht, 2020.
Moraal
Bespreking van Jonathan Sacks, Moraal. Waarom we haar nodig hebben en hoe we haar kunnen vinden. Uitgeverij Kok, Utrecht (oktober 2020, 382 blz.)
Herman Hümmels
De op 7 november j.l. overleden schrijver van dit boek, Jonathan Sacks, was opperrabbijn van de Verenigde Hebreeuwse Congregatie van het Gemenebest. Vanaf 2009 tot aan zijn overlijden was hij lid van het Britse Hogerhuis. Als filosoof en theoloog stelt hij dat we de moraal in onze westerse cultuur zijn kwijtgeraakt. In vijf delen schetst hij hoe we de weg vooruit kunnen oppakken. Ik volg in deze bespreking de indeling van het boek.
Inleiding
In de Inleiding schetst Sacks het probleem waarin we verzeild zijn geraakt. Na 1989 leek het alsof de vrije markteconomie en de liberale democratie de wereld veroverd had. Dat bleek op 11 september 2001 toch niet zo te zijn. In 2007/2008 bleek ook de globale economie te kraken. Op 8 november 2019 waarschuwde Angela Merkel dat ‘de waarden waarop Europa is gegrondvest – vrijheid, democratie, rechtsgelijkheid, mensenrechten – allesbehalve vanzelfsprekend zijn’. We zijn nu bezig met een identiteitspolitiek: “de politieke campagnevoering is niet gericht op de natie als geheel maar op verschillende minderheden die zich een aparte identiteit hebben aangemeten. Dit leidt tot een populistische tegenreactie namens een bekritiseerde, boze autochtone bevolking die zich door de elite aan de zijlijn gezet en gepasseerd voelt ten gunste van deze minderheden.” (p 21) De principes van het politieke gesprek zijn uitgehold. Mensen zijn persoonlijk minder gelukkig dan voorheen, armoede neemt toe, ongelijkheid wordt groter, de vrijheid van meningsuiting wordt aangevallen. ‘Wij’ is verschoven naar ‘ik’.
Het solitaire zelf
Mensen leefden sinds de afgelopen eeuw meer op zichzelf. Dit heeft eenzaamheid tot gevolg en leidt tot afbrokkeling van het gevoel niet op anderen te kunnen rekenen als je dat nodig hebt. Je maakt geen deel uit van een gemeenschap. Aan de fundamentele behoefte om deel van een groep te zijn wordt niet voldaan.
Joden, zoals de ouders van Sacks, waren arm maar rijk aan sociaal kapitaal. De achtergrond van Sacks speelt een belangrijke rol in het boek maar is nergens overheersend. Door de voorbeelden uit de Hebreeuwse bijbel (Oude Testament) wordt duidelijk hoe Westerse waarden hun oorsprong vinden en de joodse cultuur een voorbeeld is van een gemeenschapscultuur. In het Westen zijn we het ‘wij-gevoel’ te veel kwijtgeraakt waardoor veel mensen zich eenzaam voelen en solidariteit ontbreekt waar die vroeger wel was. Moraal, als het vermogen om rekening met anderen te houden, moet meer aandacht krijgen. De door politici gepropageerde zelfhulp is meestal contraproductief.
De markt en de staat
Alle landen hebben volgens Sacks drie basisinstellingen: de economie (productie en distributie van welvaart), de staat (de legalisatie en verdeling van macht) en het morele systeem (de stem van de samenleving in het individu). Vroeger zagen mensen zichzelf ook als lid van een groepering of gemeenschap. Sacks schetst aan de hand van de ideeën van een aantal filosofen hoe er een verschuiving plaatsvond van ‘wij’ naar ‘ik’. Het lid zijn van een staat kwam op de achtergrond, mensen werden door de nadruk op de economie steeds meer gezien als een lid van een markt. Daarmee viel een belangrijk deel van het menselijke bestaan buiten het vizier. Sacks laat die verschuiving op een meeslepende manier zien aan de hand van persoonlijke ontboezemingen en voorbeelden en details uit de laatste paar eeuwen.
Sacks plaatst consumeren tegenover produceren. Consuminderen zal nodig zijn voor een duurzame toekomst. Het disfunctioneren van de markt en het gebrek aan solidariteit, identiteitspolitiek en het magische denken van de populisten brengen de democratie in gevaar.
Debatteren
Debatteren, het gesprek tussen mensen die onderling een andere visie hebben, is nodig om tot samenwerking te komen. Sacks vraagt zich af of we dat nog kunnen. Het uitschreeuwen van statements via social media helpt niet mee om nader tot elkaar te komen. Maar er is meer aan de hand. Sommigen schieten in een slachtofferrol en anderen houden daar soms onterecht rekening mee. “In oktober 2017 besloten de studenten daar (Balliol College Oxford) om de christelijke studentenvereniging te weren van de Freshers’ Fair, met als reden dat de aanwezigheid van een christen ‘vervreemdend’ zou kunnen zijn voor aanhangers van niet-christelijke godsdiensten en daarom wellicht ‘micro-agressie’ kon oproepen. De organisator van de fair zei dat de historische reputatie van het christendom als ‘een excuus voor homofobie en bepaalde vormen van neokolonialisme’ betekende dat studenten zich misschien ‘onwelkom’ zouden voelen op hun nieuwe college als ze daar een stand van de Christelijke Studentenvereniging zouden aantreffen.” (p 191-192)
Micro-agressie is een recent verschijnsel. Het is: “subtiel, triviaal, irrelevant gepraat of gedrag dat beledigend kan overkomen, ook als dat niet zo bedoeld is. […] Er is gevoeligheid voor krenking, wat traditioneel bij een eercultuur hoort. (Eerculturen zijn het tegenovergestelde van waarheidsculturen. Reageren op beledigingen is een kenmerk van eerculturen; in waarheidsculturen worden mensen aangemoedigd om dingen niet persoonlijk op te vatten.) […]
Een ander belangrijk concept is safe space, een ruimte waar je niet geconfronteerd hoeft te worden met gezichtspunten die jij misschien beangstigend vindt.” (p 192-193)
Nog een ander concept is no-platforming: er worden dan sprekers op universiteits campussen geweerd omdat ze er meningen op nahouden waar “een of andere groep studenten” het niet mee eens is.
Rabbi Sacks bespreekt een reeks verschijnselen waarin hij aantoont dat de vrijheid van meningsuiting zwaar onder vuur ligt, de democratie ondermijnt en de westerse cultuur bedreigt.
Uit menselijk oogpunt
“Wat heeft de mensheid eraan de wereld te winnen als ze haar ziel verliest?” (p 251) Sacks pleit voor het behoud van de menselijke waardigheid. Naast hetgeen de Hebreeuwse bijbel verhaalt bespreekt hij de visie van prominenten als Spinoza, Marx, Darwin, Freud, Harari en vele anderen.
Een aspect van een cultuur is dat het ons min of meer dwingend een moraal (een set gedragsregels) voorschrijft. Religies spelen van oudsher een overheersende rol bij de vorming van gemeenschappen en hun cultuur. Deze ordenende functie raakt door de opkomst van het individualisme steeds meer op de achtergrond. “Moraal is niet meer een code die ons wordt opgelegd door de cultuur waarin we leven. Het is een kwestie van persoonlijke keuze geworden.” (p 289)
Sacks bespreekt de manier waarop in verschillende culturen op verschillende manieren naar het morele leven gekeken wordt. Hij maakt onder andere een onderscheid tussen dunne en dikke moraal. De dunne moraal betreft het liberale individualisme, de dikke moraal is die van de loyaliteit, de eerbied en het respect. Hij onderscheidt vier tradities: 1. de burger-ethiek, 2. de plichtethiek, 3. de eer-ethiek en 4. de moraal van de liefde en drie morele karakterstructuren: 1. traditiegericht, 2. naar binnen gericht en 3. naar buiten gericht. Aan de westerse wereld lag de op liefde gebaseerde bijbelse moraal ten grondslag. Met het individualisme dreigen we de gemeenschapsopbouwende functie kwijt geraakt.
De weg vooruit
Onze morele voelsprieten ontkiemen in het gezin en groeien verder uit in de gemeenschap waar we onderdeel van uitmaken. We kunnen niet zonder een gemeenschappelijke culturele code. Alleen onderling vertrouwen, steunend op betrouwbare gedragsverwachtingen, maakt functioneren in een samenleving mogelijk. Als dit vertrouwen er niet is, kan het niet door een markt of een staat bijgebracht worden, omdat dit niet de domeinen van de competitie en de coöperatie zijn. Ondanks het gemeenschappelijke van de moraal, hebben we een eigen verantwoordelijkheid. “Het mooie van moraal is dat ze bij ons begint” (p 326). We hoeven voor de opbouw van een door ons gewenst moreel stelsel niet te wachten op een groot leider. Moraal kan niet worden uitbesteed. Wederkerigheid zorgt voor invloed op anderen, dit is de bron.
De moraal is niet het domein van de staat. In de twintigste eeuw hebben staten steeds meer macht naar zich toegetrokken die voorheen het domein was van gezinnen, verenigingen, kerkgenootschappen, vrijwilligers organisaties en cooperaties. Sinds de jaren 80 heeft de overheid zich steeds meer teruggetrokken, een leeg veld achterlatend.
De overheid is echter wel de instantie die onze zorgen over de ongelijkheid, onrecht, oorlog, honger en ecologie in goede banen leidt en maatregelen kan treffen. Dit zijn grootschalige problemen die alleen gezamenlijk aangepakt kunnen worden. Moraal is echter primair kleinschalig. Waar we het over eens zijn kan wel grootschalig, in samenwerking met de overheid, aangepakt worden.
De staten “hebben relatief weinig te maken met waar de moraal traditioneel over gaat: de dagelijkse omgang tussen buren en iets verdere buren, dat wat Martin Buber de ‘ik-gij’ dimensie van ons leven noemde. In plaats daarvan geloven we voor onze persoonlijke relaties in autonomie, het recht om ons leven te leiden zoals we willen.” (p 333)
“We moeten de capaciteit tot collectieve zelfhulp herstellen die het onderscheidende kenmerk van een sterke civiele maatschappij was en nog steeds moet zijn.” (p 333-334)
Conclusie
Rabbi Sacks heeft een document nagelaten dat op overtuigende wijze de noodzaak van een verbindende moraal aantoont. Bovendien geeft hij in een zeer leesbare vorm weer hoe de moraliteit zich in de loop van de geschiedenis ontwikkelde. Hij komt tot de conclusie dat de jongste ontwikkelingen niet alleen aanpassing behoeven, maar ook maakt hij duidelijk, dat hij kiest voor het handhaven van op onderling begrip en samenwerking gebaseerde waarden.