Wat in het Europa-debat ontbreekt
Deel 3: De kloof overbrugd

Civis Mundi Digitaal #106

door Hans Kuijper

Waar de schoen wringt

Zowel Europeanen als anti-Europeanen schieten op twee manieren tekort.

Niemand van hen maakt duidelijk hoe de weg verloopt van stadsburger naar staatsburger en van staatsburger naar burger van Europa, aannemende dat “burger” niet hetzelfde is als “individu”.[i] Niemand van hen – lijkt het – houdt zich bezig met de aard, de sociale betrokkenheid en de politieke verantwoordelijkheid of invloed van de burger in klein of groter verband. Het blijft bij vaagheden en van wijsgerige antropologie lijken Europeanen noch anti-Europeanen ooit te hebben gehoord, terwijl de burger (van een stad, staat of Europa)  toch in de eerste plaats een mens is, “el hombre de carne y hueso, el que nace, sufre y muere — sobre todo muere” (de mens van  vlees en botten, degene die wordt geboren, lijdt en sterft —bovenal sterft), zoals Miguel de Unamuno (1864-1936) het in 1912 in Del Sentimiento Trágico de la Vida (over het tragische levensgevoel) prachtig uitdrukte. De burger van een stad die niet veel groter dan een flink dorp is heeft misschien nog invloed op het stadsbestuur (waarin notabelen en invloedrijke personen doorgaans de hoofdrol spelen), maar de invloed van een staatsburger op het bestuur of de regering van zijn land is ver te zoeken, want de overheid kan en zal zich beroepen op het bonum commune, het algemeen belang, dat voorrang heeft op het individueel belang.[ii] De invloed van een individuele burger van Europa op de ondoorzichtige besluitvorming in Brussel, ten slotte, is een verdwijnende (en in de ondoorzichtige bureaucratie zelfs voorgoed verdwenen) grootheid, wat democraten ook mogen beweren.[iii]

Oppervlakkig en kortzichtig         

Europeanen en anti-Europeane schieten ook in een ander en misschien nog belangrijker opzicht  tekort. De eerstgenoemden zijn oppervlakkig, de laatstgenoemden kortzichtig. Europeanen benadrukken de collectiviteit (zonder het collectivisme te onderstrepen), anti-Europeanen de individualiteit, maar niemand onder hen lijkt zich te realiseren dat respectievelijk het ene en het vele onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Niemand van hen lijkt te begrijpen dat "nationalisme" en "supra-nationalisme" geen begrippen zijn die elkaar uitsluiten en onverzoenlijk zijn, maar begrippen die elkaar, zoals Yin en Yang, impliceren, aanvullen en complementeren. Dit is een fundamenteel punt en vraagt om uitleg.

De Westerse denkwijze

De Westerse manier van denken is analytisch: iets uit elkaar halen, de delen afzonderlijk onderzoeken en uiteindelijk proberen deze weer in elkaar te zetten. De aanpak is tot mislukken gedoemd. “All the king’s horses and all the king’s men cannot put Humpty together again”. Rembrandt’s “heelmeesters” (anatomici) begrepen niet wat leven is, omdat zij niet beseften dat delen en geheel onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Een deel is per definitie deel van een geheel en een geheel zonder delen is geen geheel. Het levend organisme is meer dan de som van de afzonderlijke delen ervan. Hoeveel meer en waaruit dit “meer” bestaat is nog steeds een raadsel.

In Westers onderzoek geldt de zgn. ceteris paribus clausule: de invloed van externe factoren wordt niet in beschouwing genomen. Hun werking wordt tijdens het onderzoek verondersteld stil te staan. Een onderwerp economisch onderzoeken betekent geografische, demografische, ecologische, medische, politieke, juridische, sociale, psychologische of andersoortige invloeden buiten beschouwing laten. Gehoor gevend aan de roep om verdeling van wetenschappelijke arbeid, die productieverhogend heet te zijn, beperkt de econoom zich tot economische factoren en is q.q. niet geïnteresseerd in wat collega’s in andere vakgebieden of faculteiten bezighoudt. Het laat hem koud en deze onverschilligheid breekt het Westen op.

In  werkelijkheid, immers, veranderen de dingen voortdurend (vaak met variërende snelheden) en “tout tient à tout”. Niets en niemand staan alleen. Hierdoor is de werkelijkheid (inclusief de economische werkelijkheid) dynamisch en complex, niet toegankelijk voor een conventionele analyse. Groei, bijvoorbeeld, is niet te begrijpen als incrementele verandering (de groei van een boom is niet de optelsom van kwantitatief heel kleine veranderingen). “Alles verandert en niets blijft”, zei Heraclitus (vergetend dat verandering blijft). Bovendien veranderen  dingen niet autonoom.

De econoom heeft het zich wel erg gemakkelijk gemaakt door zich, net als zijn collega’s, los te zingen van de werkelijkheid, welke hij nimmer zal begrijpen, hoever hij/zij ook afdaalt in de details. Wetenschappelijke fragmentatie is hiervan het resultaat en niemand weet meer waar het schip naar toe gaat of welke koers het vaart. Universiteiten zijn multiversities geworden. Echt interdisciplinair samenwerken is er niet bij. De econoom zal hooguit bereid zijn tot multidisciplinair onderzoek. Als econoom kan hij zich moeilijk voorstellen dat compositie meer is dan juxtapositie, een kathedraal meer is dan een aantal opgestapelde stenen en economische groei zich niet laat verklaren door (a) aggregatie (zoals Paul Samuelson in zijn leerboek [Economics, 12e editie in 1985] doet) en (b) niet-economische factoren niet in zijn beschouwing te betrekken of in zijn model op te nemen.

In het Westen zijn de wetenschappers zich doorgaans niet bewust van de nadelen van een ver doorgevoerd individualisme (zie onder). Zij zijn niet alleen van de werkelijkheid maar ook van elkaar en daardoor van zichzelf vervreemd geraakt. Kortom, de Westerse manier van denken is exclusief en reductionistisch.

De Chinese denkwijze

De Chinese denkwijze is hieraan diametraal tegenovergesteld; zij is inclusief en holistisch. De Chinezen, die het compromis lijken te hebben uitgevonden, denken niet antagonistisch maar complementair. Behalve A en niet-A is er volgens hen een derde mogelijkheid (tertium datur): een deur die aanstaat is zowel open als dicht; wanneer het schemert, is het zowel licht als donker; op het midden van een weg lopen, fietsen of rijden wij zowel links als rechts. Zonder binnen geen buiten, zonder boven geen onder, zonder zwart geen wit, zonder uit geen aan, zonder nee geen ja. Dit maakt het onderhandelen met Chinezen zo moeilijk voor Westerlingen. Chinezen, die doordrongen zijn van de leer van het Boek der Veranderingen, houden bij het maken van een afspraak rekening met zich altijd wijzigende omstandigheden, die niemand kan overzien. Niets staat volgens hen vast of kan als vaststaand worden aangenomen. Chinezen zijn daarom realistischer en buigzamer dan Westerlingen.

Het cruciale verschil tussen Westers en Chinees denken laat zich illusteren met twee. symbolen: † en ☯. In tegenstelling tot het christelijke kruis, kan het Yin-Yang diagram niet in twee symmetrische helften worden verdeeld. Het diagram vertoont een configuratie die bilateraal en chiraal is; de componenten zijn wel isomorfisch maar spiegelen niet t.o.v. elkaar. Anders dan de gelijke linker en rechter helft van het christelijke of Latijnse kruis, zijn Yin en Yang asymmetrisch ten opzichte van elkaar, net als de linker en de rechter (hand)schoen. Yin en Yang zijn onderling complementair; het ene kan niet bestaan zonder het andere. De twee horen bij elkaar en vormen een eenheid.[iv] De zonzijde van een bergrug is niet het tegendeel van de schaduwkant ervan. Man en vrouw vullen elkaar aan. Alleen zo en niet anders is de natuurlijke orde der dingen.

Yin en Yang kunnen wel worden onderscheiden maar mogen niet worden gescheiden. Zij verschillen van elkaar, maar zijn toch eender en v.v. “E pluribus unum” (uit het vele het ene) en “in uno plures” (in het ene het vele). Delen zijn uiteraard delen van een geheel en het geheel bestaat vanzelfsprekend uit delen. Deze oergedachte vindt men terug in de Chinese literatuur, de Chinese kunst, de Chinese geneeskunde, de Chinese gastronomie en ook in de buitenlandse politiek van het land. Zoet-zuur bestaat uit zoet en zuur, maar is zoet noch zuur. Chinezen houden van mengeling. Scheiding is hun een doorn in het oog.

Het ene en het vele

Niemand zal het verschil tussen appels, peren en perziken ontkennen en iedereen zal toegeven dat deze vruchten tot de categorie fruit behoren. Appels, peren en perziken hebben iets gemeeen (en kunnen dus met elkaar worden vergeleken!), omdat zij behoren tot de categorie of soort die “fruit” wordt genoemd. Voor brood, koek en gebak moet ik bij de bakker, voor haring, kabeljauw en gebakken schol bij de visboer, voor biefstuk, worst en gehakt bij de slager, en voor sla, andijvie en broccoli bij de groenteman zijn. Keukengerei, schrijfwaren, kleding, schoeisel, cosmetica of meubilair vind ik elders in de stad.

Elk van deze productgroepen omvat een grote variëteit aan producten, die in verschillende fabrieken, verspreid over het hele land of de hele wereld, worden gefabriceerd. Stoelen en tafels zijn verschillende soorten meubels en in de categorie schoeisel zijn er gymschoenen en rijlaarzen in diverse typen en maten. Het is dus zaak om systemen van subsystementen (en deze van sub-subsystemen) te onderscheiden maar niet te scheiden, omdat het telkens iets algemeens of specifieks betreft. Het ene (bijvoorbeeld zuivel) is ondenkbaar zonder het vele (bijvoorbeeld melk, boter, kaas en eieren). Het praat wat makkelijker wanneer het vele in een klasse of groep wordt geplaatst, d. w.z. wanneer van het concrete wordt geabstraheerd en op een hoger niveau verder wordt gesproken. De keuze van het niveau hangt af van de graad van intelligentie. Filosofen discussiëren over (kennis van) het zijn; een man van het volk vraagt zich af waar die wijsgeren het in godsnaam over hebben. Ieder zijn manier van denken en communiceren.

Door appels, peren en perziken te beschouwen als behorende tot de categorie fruit, verliezen die vruchten niet hun identiteit. En gelukkig maar! Door Zweden, Portugal, luxemburg, Hongarije, Cyprus enz. te beschouwen als behorende tot de EU verliezen die landen niet hun identiteit, die onmiskenbaar is en stellig uitgebreid moet worden onderzocht en nauwkeurig in kaart moet worden gebracht.

Het algemene en het bijzondere impliceren elkaar en kunnen niet zonder elkaar. Het algemene mag niet woorden losgezongen van het bijzondere en het bijzondere kan niet bestaan zonder het algemene. Het bijzondere en het algemene staan niet tegenover maar completeren elkaar; zij geven elkaar bestaansrecht. Wie het bijzondere uitwist veronachtzaamt het algemene en wie het algemene onbelangrijk vindt heeft geen belangstelling voor het bijzondere. Zonder verschillen is er geen overeenkomst en vice versa. Zonder bijvoorbeeld appels, peren en perziken is er geen fruit en de groenteman zou verbaasd opkijken, als ik een kilo fruit kwam kopen. Het ene dankt zijn bestaan aan het vele, dat het ene samenstelt en tot een groep of systeem maakt.[v]

Van “Gesamtheit” naar “Ganzheit

De geschiedenis van wat zich in de loop van tientallen eeuwen heeft afgespeeld – aanvankelijk rond de Middellandse Zee en vervolgens op en nabij het klimatologisch gunstig gelegen en met een uitzonderlijk lange kustlijn gezegend schiereiland van het immense Eurasiatische continent – is hypercomplex, complexer dan de geschiedenis van welk Europees land dan ook. Europa heeft ontegenzeglijk een eigen gezicht en mag uniek worden genoemd. Niettemin, cultureel is Europa wel een eenheid maar politiek niet. Van een Europese Unie (EU) spreken is dus wat voorbarig,

De EU, die qua oppervlakte aanzienlijk kleiner is dan Europa, bestaat bij de gratie van de EU-lidstaten, die haar constitueren en “gestalten”. Omgekeerd, worden die onderscheiden landen gekwalificeerd. Het zijn niet zomaar landen; het zijn EU-landen. De landen van de EU vormen – idealiter – een gemeenschap: geen optelsom, aggregatie of “Gesamtheid” maar een “Ganzheit”, geen πάν maar een ὅλον. Deze vooralsnog gemankeerde gemeenschap is niet in staat om krachtig en eendrachtig naar buiten toe op te treden, zoals onlangs opnieuw is gebleken bij de totstandkoming van de “Comprehensive Agreement on Investment” (CAI) met de VolksrepubliekChina. Slecht geïnformeerd over China, liet Brussel zich door Beijing inpakken.

In elk van de lidstaten worden belangrijke, gezichtsbepalende projecten door de EU (mede) gefinancierd. Anderzijds ontvangen de Voorzitter van het Europese Parlement, de Voorzitter van de Europese Raad, de Voorzitter van de Europese Commissie (drie voorzitters van één entiteit en drie kapiteins op één schip!)[vi] en de eurocommissarissen hun vette salaris van de lidstaten, die de “Unie” op de been houden.

Net als de ene hand die de ander wast, zijn het ene en het vele op elkaar aangewezen. Zij impliceren elkaar. Zij zijn niet antagonistisch ten opzichte van maar complementair aan en aanvullend op elkaar. 

Tussen het geheel (de EU) en de delen ervan (de EU-landen) bestaat dus een intieme relatie, waarmee Europeanen noch anti-Europeanen rekening houden of raad weten, maar die van eminent belang is. Europeanen benadrukken het ene, anti-Europeanen het vele; geen van beiden lijkt zich te realiseren dat het ene en het vele onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Een geheel zonder delen is geen geheel, en delen zijn per definitie delen van een geheel. Westerse/Europese denkers hebben dus nog heel wat te leren van Chinese denkers in de oudheid.[vii] Het zou al heel wat zijn wanneer de Yin-Yang boodschap in Brussel en Straatsburg aankwam en daar door dienstdoende ambtenaren goed werd begrepen. De top-down benadering zou met de bottom-up denkwijze moeten worden gecombineerd, want zonder boven is er geen onder en, omgekeerd, zonder dal kan er geen berg zijn. Met één hand is het moeilijk klappen en mensen lopen op twee benen. Een vrouw met maar één been (of borst) is voor een man onaantrekkelijk (Godfried Bomans heeft er in 1963 over gegrapt). Er ontbreekt iets dat wezenlijk is. 

De relaties tussen het geheel (de EU) en de delen ervan (de EU-lidstaten) zijn meer dan ingewikkeld of gecompliceerd. Ze zijn complex en niet lineair. Complex, omdat de eigenschappen van het geheel niet kunnen worden afgeleid uit of gereduceerd tot de eigenschappen van de constituerende delen. De niet-lineariteit wordt veroorzaakt door verschijnselen zoals wrijving  en speling. Europeanen versus anti-Europeanen is een valse en vruchteloze tegenstelling. Het onderwerp is iets waarvoor wetenschappers op het terrein van (complexe) systemen zich zullen of zouden moeten interesseren,[viii] omdat het aan de kern van de EU-problematiek raakt.

Oplossing van het vraagstuk dat aan deze problematiek ten grondslag ligt zou helpen de impasse te doorbreken en zou de EU beter kunnen positioneren ten opzichte van Rusland, China en de Verenigde Staten, landen die tenminste één ding gemeen hebben: er is een centrale regering; hoe dan ook, er is regie. De EU is in zichzelf verdeeld. De unie is geen echte unie. De EU is een huis met 27 kamers die nauwelijks in verbinding met elkaar staan. Wat wij zien is een voortdurend touwtrekken en onderhandelen, om niet te zeggen koehandel. Het ene land laat zich niet door een ander land of door de andere lidstaten gezamenlijk het kaas van het brood eten en de regering van geen enkel land laat zich door Brussel iets gezeggen.

Bemoeienis van buitenaf wordt niet getolereerd. Elke kamer wordt in essentie autonoom beheerd en geordend (“baas in eigen huis”). De recente perikelen in verband met Polen en Hongarije (landen waarvan de regeringsleiders de bureaucratische Eerste Vicepresident van de Europese Commissie niet kunnen luchten of zien) zijn er een sprekend voorbeeld van. De kakofonie in Brussel en in Straatsburg moet eindelijk eens ophouden. Moge er spoedig een symfonie klinken — een Europese symfonie! Beethoven, Berlioz, Brahms, Bruckner, Dvořák, Haydn, Mahler, Mozart, Sibelius of Tsjaikovski kunnen de verschillende musici uit diverse Europese landen een idee geven hoe die symfonie zou kunnen klinken.

Slotopmerkingen

• Samenwerking is niet hetzelfde als samenhang. Bij samenwerking (bijvoorbeeld op handels- en investeringsgebied) gaat het om de behartiging van parallel lopend eigenbelangen ("égoïsme à deux"); bij samenhang nadrukkelijk niet.[ix] Samenhang is een kwestie van harmonie en eendracht. Terwijl bij samenhang eenheid en “Einklang” worden bereikt, blijven bij samenwerking verscheidenheid en reserve bestaan. Bij samenwerking wordt alleen respect getoond; de ander wordt in zijn/haar waan gelaten; zijn/haar verkeerd gewaande ideeën worden geduld, verdragen, getolereerd.[x]

Respect is echer niet hetzelfde als op iemand gesteld of met deze persoon ingenomen zijn. Respect is niet hetzelfde als sympathie, dat van het Griekse συμπάθεια (medegevoel) komt.[xi] Er wordt vaak gezegd dat met onderhandelen een oplossing wordt bereikt,[xii] maar dit is meer schijn dan werkelijkheid. Bij een geslaagde onderhandeling wordt iets overeengekomen, maar er wordt geen werkelijke eenheid bereikt. Sympathie wordt niet getoond en vriendschap wordt niet gesloten.[xiii] Men schikt zich alleen, buigt het hoofd en legt zich bij de ontstane situatie neer. “All right” wil niet zeggen dat alles “in orde” is en volledig recht is gedaan of dat beide partijen zich echt “happy” voelen.

Samenwerking is gebaseerd op debat of discussie, samenhang op dialoog. Debat en dialoog verschillen fundamenteel van elkaar. In een debat probeert elke partij  het onderste uit de kan te halen of te bewijzen gelijk te hebben; er wordt op het scherp van de snede gediscussieered. Terwijl de ene partij hooguit wint, verliest de andere. Waar twee ruilen, moet er een huilen. Beleefdheid en diplomatie zorgen ervoor dat het verlies niet wordt benadrukt of ingewreven, hoewel oprechte diplomatie evenmin mogelijk is als droog water.

In een dialoog luisteren de partijen actief, geduldig en welwillend naar elkaar. Zij zetten zich volledig voor een zaak in, maar tonen zich bereid om een eerder ingenomen standpunt te wijzigen of op te geven. Geen van de gesprekspartners is koppig, halsstarrig of eigengereid. De trucendoos blijft gesloten en macht speelt geen rol.[xiv] Beschaving is niet op discussie, maar op dialoog, welwillendheid en inzicht gebaseerd. Cultivering staat voorop, maar niet ten koste van een ander. Overwinnen is niet hetzelfde als eensgezind zijn en eendrachtig optreden. Tweedracht, onenigheid betekent botsing en is het begin van oorlog voeren. Vrede sluiten gebeurt in harmonie.

De eigenschappen van een samenhang kunnen niet worden herleid tot die van de constituerende delen. Bij samenhang wordt een nieuw en hoger niveau bereikt, hoger dan bij samenwerking.[xv]

• Diepgaande en uitgebreide studie van het begrip soevereiniteit is een eerste vereiste.[xvi] De Europese Commissie zou hietoe het initiatief kunnen nemen door de knapste koppen bijeen te brengen met de opdracht het onderwerp grondig te bestuderen en van alle kanten te bekijken, om ten slotte van hun bevindingen in begrijpelijke woorden en met praktische aanbevelingen verslag te doen.

• Het liberalisme, dat waarschuwt voor het gevaar van groepsdenken, is gebaseerd op het individualisme, dat wortelt in het christendom, de leer dat ieder mens naar het beeld van God is geschapen. Over liberalisme is ontstellend veel geschreven (o.a. door Thomas Hobbes, John Locke, Montesquieu, John Stuart Mill, Adam Smith, Ludwig von Mises, Friedrich von  Hayek, John Rawls, Robert Nozick, Karl Popper en Milton Friedman),[xvii] maar de concepten individualisme en God zijn verhoudingsgewijs weinig onderzocht en hinterfragt.[xviii] De veronderstelling dat op hun privacy gestelde individuen die hun eigen nut nastreven een samenleving (kunnen) vormen is een illusie. Als individuen niet samenhangen, zullen zij één voor één hangen. In een snel globaliserende en tot ondergang gedoemd lijkende wereld is een dialoog (niet: debat) tussen Westerse en niet-Westerse denkers een sine qua non om nog te redden wat er te redden valt. Wanneer een huis in lichter laaie staat, is er geen tijd om over rechten te redetwisten. Een welles – nietes discussie kan alleen maar tot een debacle leiden. E pluribus unum!

 

 



[i] Ik raad Europeanen en anti-Europeanen aan het boek van Leonaro Benevolo, The European City (Blackwell, 1993) te lezen. Dit boek is verschenen in de prachtige, aanvankelijk door Jacques Le Goff (1924-2014) geredigeerde serie “The Making of Europe”. Deze moet worden vergeleken met de door Palgrave Macmillan uitgegeven serie “Making Europe”. Zie noot v.

[ii] De term algemeen belang is moeilijk te omschrijven. In de narede bij zijn parlementaire redevoeringen (1869) zegt de liberale staatsman Thorbecke (1798-1872) hierover: “’Is het alleen de vraag, wat het volk of de meerderheid wil, dan vervalt de vraag naar hetgeen regt, waar, goed en uitvoerbaar is”. Televisiebazen letten alleen op kijkcijfers (een kijkcijfer is het statistisch berekende aantal personen dat naar een specifiek televisieprogramma kijkt). Ze zijn niet geïnteresseerd in de mening van een enkeling, hoe waardevol, logisch beargumenteerd en wetenschappelijk onderbouwd die mening ook moge zijn. Het is de dictatuur van het hoge aantal, Alexis de Tocqueville’s “tyrannie de la majorité” die bepaalt wat een individu op de TV te zien krijgt (tegen betaling, wel te verstaan). De enkeling of de minderheid komt niet aan bod. Zie noot xxvii.

[iii] Wie zich dit process moeilijk kan voorstellen nodig ik uit zich af te vragen wat statistisch de kans op het winnen van de hoofdprijs is wanneer hij/zij zich door schreeuwende reclamemakers laat verleiden om aan de nationale postcode loterij deel te nemen. Er is ongetwijfeld een kans, maar hoe groot deze is wordt zorgvuldig verborgen gehouden. Het vertellen van de halve waarheid is erger dan het verkondigen van de hele leugen, omdat deze makkelijker is te ontdekken.

[iv] Niels Bohr, die fundamenteel van mening verschilde met Albert Einstein (die zich niet kon voorstellen dat God zou hebben gedobbeld of zou dobbelen), plaatste het Yin-Yang diagram in zijn familiewapen, onder de woorden contraria sunt complementa (tegenstellingen zijn complementair). Hij beging echter een kapitale vergissing: de op het familiewapen afgebeelde vormen van Yin en Yang zijn weliswaar contrair (en niet contradictoir), maar rood en zwart zijn geen contraire of complementaire kleuren. Zie https://www.researchgate.net/figure/Niels-Bohrs-coat-of-arms_fig1_342641457. De discussie over de relatie tussen relativiteitstheorie en kwantummechanica gaat intussen onverminderd door.

[v] Voor de aard van en de relatie tussen het ene en het vele, zie Werner Heisenberg, Der Teil und das Ganze (Piper, 1969) en Mortimer Adler op.cit. deel II, blz. 223-231 en 526-540. Ga bovendien naar https://plato.stanford.edu/entries/problem-of-many en https://philpapers.org (vul in: one and many). In het nog jonge vakgebied mereologie wordt het verband  onderzocht tussen delen en de gehelen die door deze delen worden gevormd. Zie Giorgio Lando, Mereology: A Philosophical Introduction (Bloomsbury, 2017) en ga naar https://plato.stanford.edu/entries/mereology and https://philpapers.org (vul in: mereology). Zie noot xliii.

[vi] De Raad van de EU, waarin de nationale vakministers EU-wetgeving bespreken, heeft geen permanente voorzitter. De vergaderingen worden voorgezeten door vertegenwoordigers van het land dat het voorzitterschap van de Raad waarneemt. Dit voorzitterschap rouleert om de zes maanden. Ga naar https://europa.eu/european-union/about-eu/presidents_nl.

[vii] Zie de online serie “Uren met Chinese denkers” in Civis Mundi, nummer 99, juni 2020 e.v.

[viii] De literatuur op dit terrein is zeer omvangrijk.  Zie de Springer boekenreeks Understanding Complex Systems (2004ff). Sinds 2013 verschijnen bij dezelfde uitgever de Proceedings in Complexity. Informatieve websites zijn http://www.art-sciencefactory.com/complexity-map_feb09.html, https://www.santafe.edu, http://necsi.edu, http://csh.ac.at, https://warwick.ac.uk/fac/cross_fac/complexity, http://www.intelligence-complexite.org,  https://www.nico.northwestern.edu, https://www.isc.cnr.it, https://cssociety.org, http://yrcss.cssociety.org,  http://coco.binghamton.edu, http://complex.um.si, https://ccs2020.org en  http://www.scholarpedia.org/article/complex_systems. In juli 2020 werd de 10e “International Conference on Complex Systems”, in Boston (VS), gehouden. “The greatest challenge today, not just in cell biology and ecology but in all sciences, is the accurate and complete description of complex systems” (Edward Wilson). Zie noot ix.

[ix] Zie, Wolf Lotter, Zusammenhänge (Körber, 2020).    

[x] Voor het begrip tolerantie, zie H.J. Mispelblom Beyer, Tolerantie en fanatisme: Een studie over verdraagzaamheid (Van Lochum Slaterus, 1948), Gordon Allport, The Nature of Prejudice (Addison-Wesley, 1954), Albert Hartmann, Toleranz und Christlicher Glaube (Frankfurt, 1955), Joseph Lecler, Histoire  de la tolérance au siècle  de la réforme (Montaigne, 1955), Hamid Reza Yousefi, Angewandte Toleranz (Traugott Bautz, 2008) en Frieder Schwitzgebel, Toleranz vor Augen (Schmidt, 2010). Ga ook naar https://plato.stanford.edu/entries/toleration en https://iep.utm.edu/tolerati. Er is een subtiel verschil tussen tolerantie en respect. Tolerantie is een meer passieve, respect een meer actieve houding of attitude.

[xi] Ga naar https://plato.stanford.edu/entries/respect en https://iep.utm.edu/emp-symp.

[xii] Toponderhandelaars brengen in de praktijk wat hun door speltheoretici is bijgebracht. Zie Howard Raiffa e,a,, Negotiation Analysis (Belknap Press, 2002), Ken Binmore, Rational Decisions (PUP, 2009) en Maarten van Rossum en Tim Masselink, Tophandelaars (Thema, 2018).

[xiii] Ga naar https://plato.stanford.edu/entries/friendship.

[xiv] De Syilx/Okanagan indianen in Brits-Columbia (CA) noemen dit proces en’owkin. Bezoek de website http://www.enowkincentre.ca. Voor het helaas verwaarloosde verschil tussen debat en dialoog, zie Hans-Georg Gadamer, Wahrheit und Methode (Mohr Siebeck, 1960) en David Bohm, On Dialogue (Routledge, 2013).

[xv] In Mathieu Segers en Yoeri Albrecht (red.), Re: Thinking Europe (Amsterdam University Press, 2016) wordt veel over samenwerking maar niet over samenhang geschreven, de sleutel tot oplossing van het Europa-probleem.

[xvi] Zie Jean Bodin, Les Six Livres de la République (Jacques du Puys, 1576), Georges Dumézil, Mitra-Varuna: Essai sur deux représentations indo-européennes de la Souveraineté (PUF, 1940), Michael Loewe, “The concept of sovereignty”, The Cambridge History of China, deel 1 (CUP, 1986, blz. 726-746), Alain Rocher, Mythe et souveraineté au Japon (PUF, 1997), Giorgio Agamben, Homo Sacer (Stanford University Press, 1998), Sylvie Mesure and Patrick Savidan (red.), Le dictionnaire des sciences humaines (PUF, 2006, blz. 1119-1123), Lyndon Storey, Humanity and Sovereignty (Peter Lang, 2006), Jens Bartelson, “The Concept of Sovereignty Revisited”, European Journal of International Law, 17:2 (2006), blz. 463-474, Stephen Krasner, Power, the State, and Sovereignty (Routledge, 2009, Part III), Lauren Benton, A Search for Sovereignty (CUP, 2010), David Leahy, Beyond Sovereignty (Davis Group, 2010), Phil Chan, China, State Sovereignty and International Legal Order (Brill, 2015), Lider Bal, Le mythe de la souveraineté en droit international (Presses Académiques Francophones, 2016), Richard Bourke en Quentin Skinner (red.), Popular Sovereignty in Historical Perspective (CUP, 2016), “Nation et souveraineté?”, Krisis, No. 46, januari 2017, Frank Chiang, The One-China Policy (Elsevier, 2018), Leo Klinkers, Sovereignty, Security and Solidarity (Lothian Foundation Press, 2019), Maria Carrai, Sovereignty in China (CUP, 2019) en Andrew Latham, Sovereignty (lopend werk). De Westerse discussie over het onderwerp begon in de 5de eeuw, toen de baanbrekende studie van Augustinus, De Civitate Dei, verscheen. Ga naar https://plato.stanford.edu/entries/sovereignty, https://doc-research.org/2020/09/digital-sovereignty en https://philpapers.org/s/sovereignty. Het onderwerp soevereiniteit  hangt nauw samen met dat van de werkelijke of ideale politieke orde of het vigerende of gewenste politieke systeem. Zie noot xliii.

[xvii] Ga naar https://plato.stanford.edu/entries/liberalism en https://philpapers.org/s/liberalism.

[xviii] Voor individualisme zie Georges Gusdorf, La Découverte de soi (PUF, 1948), Crawford Macpherson, The Political Theory of Possessive Individualism: Hobbes to Locke (Clarendon Press, 1962), Ayn Rand, The Virtue of Selfishness (New American Library, 1964), Colin Moris, The Discovery of the Individual: 1050-1200 (Harper & Row, 1972), Steven Lukes, Individualism (Harper & Row, 1973), Louis Dumont, Essais sur l’individualisme (Seuil, 1983), Charles Taylor, Sources of the Self (CUP, 1989), Alan McFarlane, The Origins of English Individualism (Wiley-Blackwell, 1991),Enno Rudolph, Odyssee des Individuums: Zur Geschichte eines vergessenen Problems (J.B. Metzler, 1991), Daniel Shanahan, Toward a Genealogy of Individualism (University of Massachusetts Press, 1992), Alain Renaut, L’Individu (Gallimard, 1995), Aaron Gurevich, The Origins of European Individualism (Wiley-Blackwell, 1995), Ian Watt, Myths of Modern Individualism (CUP, 1996), Philippe Ariès en Georges Duby (red.), Histoire de la vie privée (Seuil, 1999), Jan Berting,  De versplinterde samenleving: de gevolgen van moderniteit en modernisering in de 21ste eeuw (Eburon, 2006), Anthony Elliott en Charles Lemert, The New Individualism: The Emotional Costs of Globalization (Routledge, 2009), Peter Callero, The Myth of Individualism: How Social Forces Shape Our Lives (Rowman & Littlefield, 2013), Larry Siedentop, Inventing the Individual: The Origins of Western Liberalism (Belknap, 2014) en Henry Rosemont Jr., Against Individualism: A Confucian Rethinking of the Foundations of Morality, Politic, Family and Religion (Lexington, 2015). De online afscheidsrede van Prof. dr. E.W. Hofstee, ‘Vrijheid, Gelijkheid en Eenzaamheid’, is aktueler dan ooit. Ga ook naar  https://iep.utm.edu/ind-chin, https://plato.stanford.edu/entries/methodological-individualism en https://philpapers.org (vul in: individualism).