Civis Mundi Digitaal #106
Jeanne Boden, Chinese propaganda verblindt de wereld (2019)
Clive Hamilton en Mareike Ohlberg, Stille verovering: Hoe China het Westen infiltreert en de wereldorde herschikt (2020)
Frans-Paul van der Putten, De wederopstanding van China: Van prooi tot wereldmacht (2020)
Rob de Wijk, De Nieuwe wereldorde: Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt (2019)
Jeanne Boden, Chinese propaganda verblindt de wereld (2019)
De schrijfster is sinoloog en volgt China al dertig jaar op de voet. In haar voorwoord vertelt ze dat de mooie muziek in de Chinese werkeenheden en universiteitscampussen ook een functie heeft: aangeven wanneer het tijd is om te werken, te studeren, te eten, te sporten. En dat China al decennia een veelheid aan controlemechanismen heeft: bewaakte ingangspoorten, bewakers op elke verdieping van gebouwen, registratie bij de politie van elke check-in bij hotels of vrienden en uiteraard de ontelbare camera’s.
Haar motivatie om dit boek te schrijven was de volgende: door de OBOR/One Belt One Road of BRI/Belt and Road Initiative of De Nieuwe Zijderoute groeit de Chinese invloed in Europa pijlsnel, verdwijnen de democratische bedrijfscultuur en de Europese experten uit elk bedrijf dat Chinezen overnemen, verhuist het beslissingscentrum naar China. En toch blijven de Europeanen goedgelovig. Zij wil hen dus wakker schudden. En dat doet ze vanaf het begin.
China indoctrineert zijn eigen bevolking via het onderwijs en via allerlei vormen van propaganda.
De media steunen de CCP/Chinese Communistische Partij daarin. In de jaren ’80 hadden ze iets meer vrijheid, na Tiananmen weer niet meer. Met Xi Jinping en De Nieuwe Zijderoute breidde die propaganda zich verder uit over de hele wereld. Maar dat was al veel eerder het geval: sinds de 4de eeuw v.C. propageert China dat het Rijk van het Midden en vooral de Han-meerderheid cultureel superieur is aan alle ‘barbaren’ (11-12). In werkelijkheid nam China van alles over van die ‘barbaren’: het boeddhisme, in de 17de eeuw de westerse wiskunde, in de 20ste eeuw het marxisme en heel veel technologische kennis. Die overnames werden wel aangevuld (‘verrijkt’) met Chinese karakteristieken.
De Han-meerderheid van 92% wordt graag voorgesteld als één en uniform, maar bevat ook mensen met andere talen (zoals Kantonees en Hakka) en culturen (Mongools, Mantsjoe). Boden omschrijft de ‘nationale mythe’ als volgt: de CCP is de basis van China’s succes; China is één grote, verenigde familie; China is altijd het centrum van de wereld geweest en mag die plaats terug opeisen voor zijn superieure cultuur. Chinezen zijn vredelievend en China is de enige veilige plaats ter wereld (p. 17). Door de propaganda zijn er wereldwijd al veel mensen die hierin geloven.
In deel I onderzoekt ze de nationale dimensie van de propaganda: ze analyseert duizenden slogans naar vorm en inhoud. In deel II bestudeert ze de internationale propaganda. Haar bronnenmateriaal bouwde ze zelf op: 30 jaar lang fotografeerde ze slogans in heel China. Van die 2.500 foto’s die ze voor deze studie selecteerde, staan er 60 in dit boek. Verder analyseerde ze ook tv-programma’s, films en publicaties.
Hoofdstuk 1 betreft de macht van taal en communicatie van de Chinese regering en van de CCP
Er is slechts één officiële waarheid, dissidente versies worden gecensureerd. De Chinese karakters geven het verschil al aan tussen Chinezen en niet-Chinese etnische groepen: deze laatste kregen als karakter een reptiel, worm, hond (p. 30). Het Mandarijn wordt als enige officiële taal opgelegd, ook aan de Kantonezen en de 55 minderheden. Sinds 2001 is het de enige taal in de regering, in het onderwijs en in de media (p.32). Met simpele slogans wordt de massa geïndoctrineerd. De propaganda is in alle vormen en overal tegenwoordig.
Hoofdstuk 2 benadrukt op de macht van de partij: zij claimt alle successen van China
Toen Mao in 1956-1957 opriep tot kritiek, gingen velen daar op in, maar Mao liet 300.000 hoogopgeleide critici in de gevangenis zetten ( p. 50). De campagnes voor de Grote Sprong en de Culturele Revolutie waren helemaal rampzalig. Vreemd is wel dat er nu beeldjes verkocht worden met vernederende scènes uit die Culturele Revolutie (p. 55-56), want in 2016 werd de 50ste verjaardag van die Revolutie bewust niet herdacht.
Deng zorgde in de jaren ’80 voor een korte periode van optimisme, die bruusk eindigde met de bloedige onderdrukking van Tiananmen. Jiang Zemin liet vanaf 2002 ook kapitalisten lid worden van de CCP (p. 61). Hu Jintao liet opnieuw de traditionele harmonieuze maatschappij van confucianisme en taoïsme aanleren, nadat Mao ze had uitgeroeid. Harmonie was de kernboodschap van de Olympische Spelen van 2008, waarbij een gigantisch koor citaten van Confucius zong. Hu promootte ook hard werken en sober leven.
Sinds november 2012 promoot Xi zijn Chinese droom: een Chinees Utopia in het centrum van een Chinese wereld en voor alle Chinezen een relatief welstellend leven. Hij breidde de propaganda uit tot een westers publiek, met filmpjes in het Engels. De geschiedschrijving staat in dienst van de politiek en van de nationale mythe. Minder glorierijke momenten worden verzwegen, waarden als vrijheid, gelijkheid, democratie en rechtsstaat worden geclaimd als Chinees, terwijl ze in feite niet bestaan in China.
Hoofdstuk 3 gaat over het volk op wie de propaganda gericht is
Het woord komt voor in Volksrepubliek, Volksbevrijdingsleger, Volksbank etc. Tijdens Mao stond ‘volk’ gelijk aan de arbeiders, boeren, soldaten en kaderleden van de partij, nu aan alle Chinezen. De propaganda richt zich nu vooral tot de geïdealiseerde familie, die haar status als basiseenheid teruggekregen heeft na Mao. De laatste decennia is het individualisme wel sterk gegroeid: velen willen niet meer trouwen en willen ook geen kinderen. De overheid wil land (guo), familie (jia) en individu (wo = ik) met elkaar verbinden. Netwerken van families en vrienden heten guanxi. Naastenliefde tegenover onbekenden is in China niet bekend, behalve tijdens de aardbeving van 2008, met 69.000 doden, onder wie meer dan 5.000 kinderen (p. 91-95).
Minderheden zoals Tibetanen en Oeigoeren worden beschouwd als barbaren die geciviliseerd moeten worden. Ze worden afgebeeld in hun traditionele kledij. Alle helden en rolmodellen zijn Han-Chinezen (p. 96-103).
Hoofdstuk 4 gaat over de spectaculaire economische groei sinds 1978
De negatieve energie van de Culturele Revolutie werd omgezet in positieve: families mochten weer rijk worden. Buitenlandse bedrijven mochten investeren, als ze hun technologie deelden. Vanaf 2006 legden Hu en daarna Xi de nadruk op eigen innovatie. En vanaf de Olympische Spelen van 2008 toonde China zijn ambitie om nummer 1 van de wereld te worden. Met patriottische leuzen werd heel de natie aangemoedigd om samen achter de atleten te staan, vrijwilligers te leveren, beleefd te zijn en de Chinese Droom te verwezenlijken. De Chinese sporters haalden ook voor het eerst de meeste medailles. Toen IOC-voorzitter Jacques Rogge zei dat de Spelen “truly exceptional games” (werkelijk uitzonderlijke spelen) waren, vertaalden de Chinezen dat als “ongeëvenaard, de beste ooit” (p. 119).
De wereldtentoonstelling van 2010 was ook een succes. Overal verrezen nieuwe luchthavens, havens, spoorwegen, metro’s etc. Alle bouwwerven waren voorzien van propagandistische slogans.
In Xiong’an, ten zuidwesten van Beijing, komt een nieuwe hoofdstad. En ook in Siberië is China volop aan het bouwen. Het gecontroleerde internet floreert meer dan eender waar als propaganda- en betaalsysteem. Gezichtsherkenning, sociaal kredietsysteem en andere technieken zorgen voor perfecte controle van de bevolking. Op enkele decennia evolueerde China dus van een arm naar een hoogtechnologisch en relatief rijk land.
Hoofdstuk 5 gaat over cultuur, nationale identiteit en de strijd tussen traditie en moderniteit
Boden gaat terug naar de ‘Eeuw van de Vernedering’ (1839-1949) en de pogingen van Sun Yat-sen en andere intellectuelen om van China een modern land te maken. Mao maakte het land één in 1949, maar stortte het in de totale chaos door zijn Culturele Revolutie. Deng zorgde voor een nieuwe start in 1978. In de jaren ’80 was er een kortstondige discussie over de weg die China moest inslaan naar westerse democratie, vrijheid en gelijkheid. Maar met Tiananmen kwam daar een bruusk einde aan. Nu plaatst men de grootsheid van de Chinese cultuur in contrast met een Europa in verval. De overheden leren de bevolking weer de kernwaarden aan: voorspoed, harmonie, patriottisme, beleefdheid. Verder ook democratie, gelijkheid en rechtsstaat, alsof die in China bestaan. Oude, tijdens Mao afgebroken stadsdelen worden weer herbouwd zoals ze vroeger waren. Ook oude rituelen herleven: afgestudeerden doen de kowtow voor het beeld van Confucius en voor hun leraren en ouders.
Hoofdstuk 6 gaat over een sterke leider voor een sterk China
Alle successen die China boekt sinds 2012, worden toegeschreven aan hun mythologische leider voor het leven. Dat kunnen we wekelijks constateren bij het doorlezen van de China Daily Global Weekly. Zijn macht en ambities zijn torenhoog. Hij wil van China de wereldleider maken. De Xi-cultus evenaart en overstijgt misschien zelfs die van Mao. Op alle manieren worden zijn gedachten gepropageerd via onderwijs, film, tv, een app op de ruim 800 miljoen smartphones.
Hoofdstuk 7 gaat over de acties om wereldwijd macht en invloed te verwerven
In 2013 richtte China de AIIB op: de Asia Infrastructure Investment Bank, die nu al 84 leden telt (p.181). Maar dat zijn er vandaag de dag al 102 volgens de site van de AIIB. Doel is duurzame ontwikkeling van Azië en maatregelen nemen voor het klimaat. Dan volgde De Nieuwe Zijderoute, met wegen, spoorwegen, havens, luchthavens in Azië, Europa, Afrika en Latijns-Amerika. De bedoeling is: economische en geopolitiek macht verwerven in heel de wereld. India weigert deel te nemen en is daarmee een uitzondering. China propageert ook culturele uitwisseling, maar dat is vooral eenrichtingsverkeer: Chinese studenten en delegaties die met Europese subsidies naar hier komen, zelden omgekeerd volgens Boden. Dat moeten we nuanceren: de ratio is 3 tegen 1 en het aantal Europeanen is aan het stijgen. Bron: http://www.ccg.org.cn/Research/View.aspx?Id=8112 .
Daarnaast zijn er ASEM-DUO-beurzen met een gelijk aantal studenten in beide richtingen.
En er is de groeiende African Exchange Student Community. Velen onder hen volgen eerst een voorbereidingsjaar in hun thuisland en sprekend vloeiend Chinees in Beijing. Bron: Alicia Van der Stighelen, Tsinghua University.
Sinds 2004 gebruikt China ook soft power of ‘zachte macht’ om zijn invloed wereldwijd uit te breiden. Daar horen bij: festivals met het Chinees Nieuwjaar, 1.100 Confucius-instituten in minstens 134 landen (p. 197), Chinese diaspora en bedrijven in heel de wereld, de Confuciusprijs voor de vrede (als tegenhanger van de Nobelprijs), de Vredesprijs van de Zijderoute, een standbeeld van Karl Marx in Trier (dat uitliep op protest en zelfs brandstichting in mei 2018, n.v.d.r.), een pagodepoort aan de ingang van de Chinese wijk en financiële steun aan het Diamantmuseum in Antwerpen en blijkbaar ook afdelingen van de CCP in vele landen. Deze laatste zijn mij onbekend.
Het 8ste en laatste hoofdstuk bestudeert hoe China zijn vrienden beloont en zijn critici bestraft om zijn globale invloed uit te bouwen. In het verleden moesten de ‘barbaren’ van de tribuutstaten de oppermacht van de keizer erkennen met de kowtow en geschenken. Ook nu plaatst Xi zichzelf en zijn land in het centrum van de wereld.
Boden vertelt dat het Chinese COSCO de haven van Piraeus kocht voor een belachelijk laag bedrag van 370 miljoen euro en dat heel wat landen in Afrika en elders niet in staat zullen zijn om de Chinese leningen terug te betalen. Ze toont ook de toenemende invloed van China in Hongkong: het Mandarijn wordt er verplicht ten nadele van het Kantonees, de Chinese munt en de camera’s zijn er ook ingevoerd, de kritische South China Morning Post is opgekocht door Alibaba, vijf democratisch gezinde boekhandelaars verdwenen naar Chinese gevangenissen. De protesten zijn niet nieuw: al in 2003 en 2014 betoogden de inwoners massaal. In de Chinese grondwet van 2005 staat dat China militair geweld mag gebruiken als Taiwan zich onafhankelijk verklaart. En China moeit zich nu al met de presidentsverkiezingen door desinformatie ten nadele van president Tsai Ing-wen. Dat belet niet dat deze dame gewonnen heeft (11.01.2020).
Buitenlandse critici komen op een zwarte lijst en krijgen geen visum meer. Cambridge University Press moest in 2017 ruim 300 artikelen verwijderen van hun Chinese website, de New York Times en The Economist laten de CCP bepalen welke artikelen zij mogen publiceren (p. 216).
De hele wereld lijkt nu te dansen voor China en dat herhaalt zich bij elk Chinees Nieuwjaarsfeest in vele landen, ook in Gent, Antwerpen, Turnhout.
De schrijfster eindigt als volgt: “Ik heb veel geleerd van China, ik hou van China op vele manieren.” Maar ze vraagt zich af of de democratie en de rechtsstaat zullen overleven in een globale Chinese wereld (p. 224).
Het boek heeft een uitgebreide, overwegend Engelstalige bibliografie, waarin ik wel enkele titels mis: Ties Dams, De nieuwe keizer; Rob de Wijk, De nieuwe wereldorde. Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt; Jan van der Putten, Fabels over China; Jonathan Holslag, De Nieuwe Zijderoute. De schrijfster leest heel weinig Nederlandstalige boeken, ze is vooral internationaal bezig.
Het boek bevat ook enkele online publicaties, vele noten en een selectief register. Het is even kritisch als de vier hierboven genoemde boeken. In Chinese kringen zal het niet op gejuich onthaald worden. Maar wie het leest, kan niet meer zeggen dat zij of hij niet gewaarschuwd is: de opmars van China is overduidelijk, de bijhorende propaganda ook en na elk hoofdstuk volgt nog een korte, heldere samenvatting. De vraag is natuurlijk of alle overheden die Chinese opmars kritiekloos zullen blijven dulden; zo zijn er nu grote twijfels over het 5G-netwerk van Huawei. En de Amerikaanse regering zet Nederland onder druk om te verhinderen dat ASML een machine die gesofistikeerde chips produceert, uitvoert naar China. En de Chinese investeringen in Europa lagen met 13,4 miljard $ in 2019 ruim 40% lager dan in 2018 of op hun laagste niveau sinds 2103. In Noord-Amerika bedroegen ze zelfs maar 5,5 miljard $, ongeveer hetzelfde als in Finland(5,3 miljard $), dat de Europese lijst aanvoert (LLB, 10.01.2020).
Opmerkingen die we hebben, zijn vooral details: het taalgebruik is niet gemakkelijk; de foto’s zijn eerder vaag en enkel in zwart-wit: er is dus geen ‘rood’ boek te zien (p. 45). Mensen ‘wiens’ (p. 51) en arbeiders ‘wiens’ (p. 86) moet telkens wier zijn; objectief (p. 53) is slecht Nederlands voor doel; akkoord zijn (p. 71) is een gallicisme voor akkoord gaan. De inhoud ‘volgen’ (p. 74) moet volgt zijn. 69.000 mensen, ‘waaronder’ (p. 93) zou ik veranderen in ‘onder wie’. Is het de overheid die bepaalt (p.108) is ook een gallicisme. China koopt de beste voetbalspelers ter wereld (p. 173): dat klopt wel voor de beste duiven, maar de echte voetbaltoppers vinden de Chinese competitie ver beneden hun niveau. Tweederangs voetballers die hier hun beste tijd gehad hebben en nog snel wat extra geld willen verdienen, trekken naar China, maar keren meestal vroeg terug naar Europa. Op p. 183 staat een zeldzaam drukfoutje: een vaag ‘een’ groots narratief: die ‘een’ mag ‘en’ worden. 138-139 v.C. op p. 191 moet zijn: 139-138 (Zhang Qian leefde van ca. 195 tot ca. 114 v.C., niet omgekeerd). Op p. 198 staat dat Europa het grootste aantal Confucius-instituten heeft, maar we lezen op p. 197 dat het er 300 zijn tegenover 531 in Amerika. De auteur kon nog niet weten dat de VUB en de ULB in december 2019 hun samenwerking zouden stopzetten met het Confucius-instituut wegens spionage door de Chinese directeur. Op p. 218-219 staat Ghent (in het Engels), een restant van de Engelse versie.
©Jef Abbeel www.jefabbeel.be
Clive Hamilton en Mareike Ohlberg, Stille verovering: Hoe China het Westen infiltreert en de wereldorde herschikt (2020)
Hamilton (67) is een Australische specialist in wereldpolitiek, Ohlberg een Duitse sinologe, gespecialiseerd in Chinese propaganda. In 2018 schreef Hamilton: Silent Invasion. China’s influence in Australia. Dank zij de boeken van Rob de Wijk, De nieuwe wereldorde. Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt en Jeanne Boden, Chinese propaganda verblindt de wereld, weten we al minstens sinds 2019 dat we op onze hoede moeten zijn. Deze studie gaat daar nog dieper op in door een harde analyse van de CCP (Chinese Communistische Partij), van de houding van de politieke elites in Noord-Amerika, Europa en Australië, de Chinese diaspora, de Chinese spionagediensten en het culturele slagveld.
De CCP heeft volgens de auteurs een doortastend en weldoordacht plan en een gigantisch budget om haar denkbeelden en invloed overal te verspreiden. Regeringen, universiteiten en zakenlieden vrezen financiële represailles als ze de kant kiezen van Tibetanen, Oeigoeren, Falun Gongers, Hongkongers of Taiwanezen. Canada arresteerde in 2018 Meng Wanzhou, de topvrouw van Huawei. China reageerde met de blokkering van de import van Canadese sojabonen, raapzaad en varkensvlees. Ook Zuid-Korea ondervond een harde boycot toen het in 2017 Amerikaanse raketten plaatste als reactie op agressies vanuit Noord-Korea. Dit zijn maar twee van de vele voorbeelden die de auteurs geven. Bij het massale protest in Hongkong blijft de CCP verkondigen dat het om een uiterst klein groepje gaat (p. 41-42). In 2014-2016 annexeerde China enkele eilandjes in de Zuid-Chinese Zee: Obama en Biden lieten begaan. In 2019 beweerde Bloomberg zelfs dat Xi geen dictator is (p. 55-56). In juli 1989, slechts één maand na het Tienanmen-drama, sloot president Bush alweer vriendschap met China (p. 60-62).
Ook in Europa telt China vele belangrijke vrienden en in Brussel heeft het een zeer actief spionageteam met 250 spionnen om de EU en de NAVO in het oog te houden. Massale diefstal van intellectuele eigendom en technologie is reeds lang aan de orde. Tussen 2000 en 2019 was China betrokken bij 137 spionagezaken in de VSA alleen (p. 177-182). De auteurs beweren dat Huawei massaal spioneert en intellectuele eigendom steelt. Het sponsort universiteiten, maar enkele topuniversiteiten zoals Oxford, MIT, Stanford en Berkeley willen niet langer door Huawei gesponsord worden (p. 200-205).
Binnen het Europees Parlement heeft China een vriendschapsgroep van 46 parlementariërs en dan nog aparte groepen in Frankrijk, Duitsland, Italië en Engeland (p. 75-85). Heel wat landen sloten zich aan bij ‘De Nieuwe Zijderoute (DNZ)’: Polen, Tsjechië, Bulgarije, Hongarije, Portugal, Griekenland, Malta, Italië, in de hoop op grote investeringen. Deze lijst is trouwens onvolledig: Nederland, België en andere landen doen ook hun best om investeringen binnen te halen. De havens van Rotterdam, Antwerpen, Zeebrugge, Bilbao, Valencia en Athene zijn deels of geheel in Chinese handen (p. 151).
De auteurs beschouwen DNZ als een Trojaans paard waarmee de CCP niet enkel de economie koloniseert, maar ook veel invloed verwerft op het politiek systeem van de deelnemende landen.
Xi wil de Chinese wereldorde de plaats doen innemen van de Amerikaanse, wat begrijpelijk is.
In Frankrijk is ex-premier en ex-vicepresident Raffarin de ‘man van China’. In 2005 beweerde hij al dat China in Taiwan mag binnenvallen (p. 100). De ‘France-China Foundation’ telt vele pro-Chinese toppers uit de politiek en de zakenwereld. In Duitsland rechtvaardigde Helmut Schmidt (kanselier van 1974 tot 1982) het bloedbad van Tienanmen (p. 103). En zijn SPD-partijgenoot Gerhard Schröder (kanselier van 1998 tot 2005) verkocht zichzelf niet enkel aan Rusland, maar ook aan China.
In 2007 veroordeelde hij Merkel openlijk omdat ze de dalai lama had ontmoet (p. 104).
We lezen ook welke economische belangen de toppers van de CCP, inclusief corruptiebestrijder Xi Jinping, hebben in de Chinese bedrijven. Miljardairs zoals Jack Ma (Alibaba en Ant), Pony Ma (Tencent), Richard Liu (JD.com) en Robin Li (Baidu) zijn zeer trouwe partijleden. Amerikaanse bedrijven zoals Goldman Sachs, Morgan Stanley en Blackstone hebben goede contacten met de CCP en nemen zonen en dochters van partijtoppers in dienst. Idem voor Deutsche Bank en Crédit Suisse (p. 130-140). China staat ook sterk in de Londense City en in Frankfurt. Apple, VW, Mercedes en Siemens werken samen met de CCP.
De CCP controleert alle Chinese media en probeert dat ook wereldwijd met de andere media. Hun Engelstalige tv-zender CNC World zendt 24 u op 24 uit en verkondigt dat de overgang naar een door China geleide wereld niets dan goeds zal brengen (p. 214). Het Chinese persbureau Xinhua sloot akkoorden met Reuters, AP e.a. om journalisten ertoe aan te sporen hun kritiek op China te matigen en Chinese standpunten te verdedigen. China doet wat de VSA en de SU ook deden, nl. verleiden, manipuleren, misbruiken, maar dan op veel grotere schaal en veel professioneler.
Via de organisaties Poly Culture en China Arts Foundation probeert men buitenlandse elites te winnen voor China en tot zelfcensuur te brengen. Religies worden in China onderdrukt: in kerken en moskeeën hangen camera’s en foto’s van Xi, katholieke bisschoppen en boeddhistische lama’s worden benoemd door de CCP, kerken krijgen meer beperkingen dan vrijheden (p. 250-252).
De auteurs sommen een aantal Amerikaanse en Europese denktanks op, die zich laten sponsoren door de Chinese regering en Chinese bedrijven, o.a. het Europacollege in Brugge en het World Economic Forum in Davos. Zelfs het Duitse MERICS (Mercator Institute for China Studies) stelde in 2018 een zeer China-gezinde directeur aan: de Nederlander Frank Pieke. In 2020 nam hij ontslag (p. 264-265). Universiteiten worden onder druk gezet om aan zelfcensuur te doen en activiteiten i.v.m. Taiwan, Hongkong en Tibet af te gelasten (p. 277-279).
In 2018 telden de universiteiten in Amerika, Canada, Engeland en Australië samen 750.000 Chinese studenten, die voor veel collegegeld zorgen. Als ze China tegen de borst stoten, verliezen ze die studenten en hun inschrijfgelden. Dat geldt ook voor leerstoelen die China financiert (p. 289-293). Ook uitgevers zoals Routledge en tijdschriften zoals ‘Springer Nature’ staan onder Chinese druk. Australische en Nieuw-Zeelandse uitgevers kregen in 2019 zelfs een lijst met verboden woorden en onderwerpen voor de boeken die ze in China laten drukken. Maar de Nederlandse uitgever Brill capituleerde niet voor die censuur (p. 297-301).
In 2018 riep Xi de Chinezen op om de internationale instellingen en de huidige wereldorde naar hun hand te zetten, zodat autoritaire regeringsvormen en de Chinese definitie van mensenrechten geaccepteerd worden (p. 303). In de VN is de macht van China al enorm toegenomen. Ze leiden nu 4 van de 15 VN-organisaties, terwijl de VSA, Frankrijk en Engeland er elk maar één hebben (p. 305). Sinds 2015 worden Taiwanese burgers en diplomaten niet meer toegelaten in de hoofdkwartieren van de VN in New York en Genève. China blokkeerde ook het Taiwanese lidmaatschap van de Wereldgezondheidsorganisatie, zelfs tijdens SARS (2003) en corona (2020).
De censuur in China is de best georganiseerde ter wereld, met zoekmachines die een aantal termen blokkeren en strenge regels voor internetbedrijven.
In hun nawoord geven de auteurs tips aan de Westerse beleidsmakers, universiteiten, culturele organisaties en media om te reageren op de bedreigingen voor onze vrijheden en mensenrechten.
Hoewel hun boek explosief en vrij somber is, hopen ze dat de democratie en de vrijheid zullen zegevieren. Ze beweren dat het verzet tegen de CCP groeit en dat de partijbonzen zich daar zorgen over maken (p. 326). Ik vraag me wel af of er een groeiend verzet is; zeker niet in de politiek en ook niet in de zakenwereld. Tenzij dan het weren van Huawei en ZTE voor 5G-netwerken.
Het boek eindigt met een schema van de CCP-organen, een woordenlijst, een lange lijst met afkortingen, een nog veel langere lijst met noten en een register.
Beoordeling
Het beeld dat we hier overhouden is zeer negatief. Wellicht iets te negatief: het is één lange aanklacht, weliswaar sterk onderbouwd en het lijkt wel alsof China niets goeds meer doet.
Wie nog dacht of denkt dat China onze democratie en mensenrechten zal overnemen, zal na de lectuur het omgekeerde vrezen, nl. dat internationale organisaties en westerse landen steeds meer begrip zullen opbrengen voor autoritaire regimes, die mensenrechten negeren, zeker als die regimes economisch zeer goed presteren en als enige nog groeien in dit corona-jaar.
Er staat één zeldzaam drukfoutje in: p. 85 : ‘La France ‘Insoumice’ moet Insoumise zijn en de vertaling (‘ongebogen’) zou ik veranderen in ‘niet onderworpen’. Jiang Zemin was in 1999 geen premier, wel secretaris-generaal van de CCP en president. Bijeenkomt (p. 315) moet bijeenkomst zijn.
Uitgeverij Xander, Haarlem/L&M, Antwerpen, september 2020 / ISBN 978-90-452-1759-8 /
Vertaling door Frank van der Knoop van ‘Hidden Hand. Exposing how the Chinese Communist Party is Reshaping the World’ / 448 p., 21x14 cm, paperback, € 24,99
©Jef Abbeel www.jefabbeel.be oktober 2020
Frans-Paul van der Putten, De wederopstanding van China: Van prooi tot wereldmacht (2020)
De auteur is coördinator van het Clingendael China Centre. Hij overloopt de geschiedenis van China vanaf 1840 (Engelse Opiumoorlogen) tot 2020, met de nadruk op de internationale rol van het land. Die status zakte van 1840 tot 1914 steeds verder weg, daarna was er trage opgang, sinds 1980 gaat het snel omhoog. Het boek is een geopolitieke analyse van de relatie tussen China en de grote landen. Het gaat ook even terug in de tijd tot de 16de-17de eeuw, toen de oude Zijderoute over land plaats moest maken voor de handel over zee door de Nederlandse VOC/Verenigde Oost-Indische Compagnie en de Engelse EIC/East-Indian Company en toen de koloniserende Europese landen de wereldwijde macht overnamen.
Het conflict met Groot-Brittannië begon in 1839, toen de Chinese overheid een grote hoeveelheid opium liet vernietigen in Guangzhou (Kanton). Minister lord Palmerston stuurde een brief met eisen en een vloot met soldaten. De Britten veroverden de ene stad na de andere: Guangzhou, Xiamen, Shanghai, Hongkong. In 1842 gaven de Chinezen zich over met het vernederende verdrag van Nanjing. China moest alle kosten van de oorlog betalen en privileges toestaan aan de Britten. De VS en Frankrijk eisten meteen dezelfde rechten op. Toch bleef de Chinese elite denken dat hun land het centrum van de wereld was. Ze hadden niet door dat de wereldorde veranderd was.
In 1856/1857 volgde een tweede oorlog. Die viel samen met de Taiping-opstand. Britten en Fransen plunderden het Zomerpaleis en staken het in brand. De Qing-regering moest nog meer steden openstellen, nu ook voor kleinere landen zoals Nederland en België. In 1884 verloor China dan nog Vietnam aan Frankrijk en in 1895 Korea en Taiwan aan Japan (p. 51). In 1899-1901 kwam dan de bloedige Boksersopstand tegen Chinese christenen en vreemdelingen. Circa 500 buitenlanders, vooral missionarissen, werden vermoord en veel infrastructuur werd verwoest. De regering van keizerin Cixi steunde hen door de oorlog te verklaren aan de elf landen met wie China ongelijke verdragen had. Acht landen kwamen met troepen en maakten een einde aan de opstand. Nederland, België en Spanje stuurden geen soldaten. Opnieuw werd China vernederd (p. 57-60).
In 1908 benoemde keizerin Cixi op haar sterfbed de tweejarige Puyi tot keizer. In 1911 moest hij al aftreden. Voor het eerst kreeg China een president: Sun Yat-sen. Helaas hield hij het maar anderhalve maand uit, maar zijn ideeën werden wel overgenomen door zijn opvolgers.
Van toen af verscheen China op het wereldtoneel. In WO I leverde het ca. 140.000 arbeiders voor het front en in 1917 verklaarde het (symbolisch) de oorlog aan Duitsland. Het werd dan ook uitgenodigd in Versailles. De ongelijke verdragen bleven helaas overeind. Het Duitse Qingdao ging naar Japan.
Op 4 mei 1919 eisten studenten in Peking dat China het verdrag niet zou tekenen. Het werd het enige geallieerde land dat niet tekende (p. 81-82).
In 1920 stuurde Lenin de Nederlandse communist Henk Sneevliet naar China om daar de CCP (Chinese Communistische Partij) op te richten, nadat hij de Indonesische al opgericht had. Dat gebeurde in 1921, samen met Mao. In Frankrijk werden Zhou Enlai en Deng Xiaoping lid van de Europese afdeling van de CCP (p. 83-85). De CCP-leden werden ook lid van de Kwomintang (Nationale Volkspartij) van Sun Yat-sen! En zo kreeg deze partij ook steun uit de SU. Sun stierf in 1925 aan kanker. Tsjang Kai-Sjek nam nu de macht over (tot 1975). Het doel van de Kwomintang was de macht veroveren op de krijgsheren in China en de buitenlandse invloed terugdringen. In 1926-1928 versloeg Tsjang de meeste krijgsheren en herenigde hij het land. Vanaf 1927 zuiverde hij zijn partij van communisten: velen werden geëxecuteerd, de anderen vluchtten naar het platteland. Nu kreeg hij geen steun meer van de SU en Tsjang-Kai-Sjeks zoon, die daar studeerde, mocht niet terug naar China.
Vanaf 1928 sloot de Kwomintang belastingakkoorden met Shell, Esso en andere grote bedrijven en verminderde zo de buitenlandse invloed. Vanaf 1931 kon China weer zelf bepalen welke tarieven golden voor geïmporteerde goederen. En toen de partij in 1928 de hoofdstad verhuisde naar Nanjing, was daar geen wijk meer voor buitenlandse gezantschappen (p. 100-103). Maar in 1931 bezette Japan heel Mantsjoerije en riep er het keizerrijk Mantsjoekwo uit, met (Mantsjoe) Puyi als nep-keizer. Het machteloze China deed een beroep op de Volkenbond, die Japan veroordeelde, maar verder met rust liet.
In 1937 veroverde Japan ook Peking, Tianjin, Shanghai en Nanjing, waar honderdduizenden Chinezen vermoord werden. Het viel ook de olietankers van Shell en Esso aan, maar het kon niet heel China veroveren. In december 1941 viel Japan ook de VS aan. Toen was het op zijn hoogtepunt: het bezette ook de kolonies van Nederland, Frankrijk en Engeland. De VS kozen nu de kant van China. In 1942 beëindigen zij en Engeland de ongelijke verdragen en in 1943 werd China opgenomen bij de ‘Four Power’, de Grote Vier: de VS, Engeland, de SU en China (p. 120-122).
In november 1943 werd voor het eerst een Chinese leider uitgenodigd op een topconferentie in Caïro: Tsjang was er met Roosevelt en Churchill. Stalin weigerde hem te ontmoeten, want dat zou ten koste van de CCP zijn. Toch gaf die conferentie voor het eerst de status van nieuwe wereldmacht aan China (p. 123-127).
Maar na de oorlog haalde de CCP het op de Kwomintang en moest Tsjang vluchten naar Taiwan. Op het platteland werden boeren aangespoord om de grondbezitters te doden. Zo stierven honderdduizenden en mogelijk miljoenen mensen en verdween heel de elite waaruit vroeger de ambtenaren kwamen (p. 136).
In 1950 ondervonden de VS dat China ook kon oorlog voeren: het verdreef de Amerikanen uit Noord-Korea (p. 144-148). Dit schonk de Chinezen zelfvertrouwen, zelfs zoveel dat Mao in de jaren ’50-’60 een breuk met de SU waagde en dus twee vijanden had: de VS en de SU. In 1969 voerde het zelfs een grensoorlog met de SU, volgens de auteur omdat het vreesde dat de SU na Hongarije en Tsjecho-Slowakije, ook in China zou binnenvallen (p. 169). Ik twijfel aan deze hypothese.
Met zijn ‘Grote Sprong’ wou Mao de economie optillen, maar dit leidde tot massale hongersnood met ca. 45 miljoen doden. Om zijn eigen macht te versterken, lanceerde hij dan de rampzalige Culturele Revolutie, waarbij een ongekend aantal mensen, ook nauwe medewerkers, vernederd, gemarteld en gedood werden (p.158-159). Mao behield zijn macht, maar liet zijn volk straatarm achter.
In 1970-1971 zocht China contact met de andere vijand, de VS. Zhou Enlai stuurde twee brieven naar Kissinger en het Amerikaanse tafeltennisteam werd uitgenodigd. In juli 1971 vloog Kissinger dan in het geheim naar Peking voor een lang gesprek met Zhou Enlai. Het was het eerste contact op hoog niveau sinds 1949. China wou de Amerikaanse troepen weg uit Taiwan, Amerika wou weg uit Vietnam. In november 1971 werd China lid van de VN, ten koste van Taiwan. In februari 1972 volgde dan het historisch bezoek van Nixon, in 1973 trokken de VS zich terug uit Vietnam, in 1979 volgden de diplomatieke betrekkingen en het bezoek van Deng aan Amerika, het eerste van de hoogste Chinese leider. Nu kon Deng de economie uit het dal halen waarin Mao ze gestort had.
In 1979 viel China binnen in het pro-Russische Vietnam, dat in Cambodja een einde had gemaakt aan de genocide door de Rode Khmers, bondgenoten van China. Deze strafexpeditie was geen succes. De verdragen over Hongkong in 1984 en Macau in 1987 waren wel succesvol: in 1997/1999 kwamen ze bij China en eindigde de Europese koloniale aanwezigheid in Oost-Azië.
In mei 1989 nodigde Deng Gorbatsjov uit om de relaties te herstellen. Hij hield hem wel ver van de opstandige studenten. Hun protest liet hij in de nacht van 3 op 4 juni onderdrukken door het leger, ten koste van een paar duizend doden. Deng had er nooit spijt over. Het Westen reageerde met sancties, die al in 1990 ophielden: toen viel Irak binnen in Koeweit en had men de steun van China nodig in de Veiligheidsraad (p. 200-203). Ook na zijn pensioen bleef Deng de machtigste man in China. In 1997 stierf hij, net voordat Hongkong weer bij China kwam. Zijn economische erfenis was groot. Jiang Zemin en Hu Jintao hielden zich aan de lijnen van Deng: een sterke CCP en modernisering van de economie. De auteur schrijft: het tijdperk Deng duurde dus van 1978 tot 2012 of zeven jaar langer dan dat van Mao.
Taiwan verwierf een nog grotere welvaart, het werd vanaf 1995 wel een democratie en liet horen dat het niet bij China wil (p. 209-211). Maar China liet duidelijk merken, in 1995 zelfs met raketten, dat Taiwan bij China moet komen en dat onafhankelijkheid tot oorlog zal leiden. De VS kwamen tussenbeide door hun militaire macht te tonen in de Straat van Taiwan. Maar ook zij wensen niet dat Taiwan onafhankelijk wordt (p. 212-214).
In 1999 bombardeerden de Amerikanen de Chinese ambassade in Belgrado en in 2001 botste een Amerikaans spionagevliegtuig boven Hainan op een Chinees. Daarna ging alle aandacht naar de strijd tegen het terrorisme.
In 2012 nam China zijn eerste vliegdekschip in gebruik: een symbool van macht. In 2019 volgde het tweede. De nummers 3 en 4 zijn in de maak. China geeft steeds meer geld uit aan dure wapens, o.a. hypersonische raketten. De landen van Zuidoost-Azië zijn niet blij met de toenemende macht van China in de Zuid-Chinese zee (p. 217-228).
In 2012 kwam Xi Jinping aan de macht. Hij heeft alle macht en voor onbepaalde duur. Hij startte een campagne tegen de grootschalige corruptie en streeft met zijn Nieuwe Zijderoute naar globalisering o.l.v. China. Die Nieuwe Zijderoute verloopt niet zonder risico’s: niet alle landen kunnen hun leningen terugbetalen en ze hebben weinig inbreng. Chinese bedrijven zoals Hutchison, China Merchants, Cosco zijn nu duidelijk aanwezig in de havens van Rotterdam, Zeebrugge, Athene etc. Soms zelfs als meerderheidsaandeelhouder. En ze kopen Europese topbedrijven op zoals Syngenta en Kuka (p. 242-245). Maar er is een forse teruggang: in 2016 leende China 75 miljard dollar uit, in 2019 nog maar 4 miljard! Te veel dubieuze landen konden de leningen niet meer terugbetalen en het regime richtte zich meer op de binnenlandse markt (De Tijd, 17.12.20). Met zijn handelsoorlog (2018-2020) probeerde Trump de Chinese opgang te stoppen. Mede door de coronacrisis werd hij niet herkozen.
De auteur besluit: de opkomst van China als wereldmacht begon al in de 19de eeuw met de pogingen van de grote landen om het klein te krijgen. Als die visie klopt, zouden alle gekoloniseerde landen nu in opgang moeten zijn. Sun Yat-sen, Tsjang Kai-Sjek, Mao, Deng en Xi waren de krachtige leiders, die voor de heropleving zorgden. Hij herhaalt hier nog eens dat China twee eeuwen geleden de grootste economie van de wereld had, maar hiervoor levert hij geen bewijs (p. 260). China wil een dominante macht worden op economisch en militair gebied. Ik zou hier technologisch aan toevoegen: met Huawei en andere elektronicaconcerns staat het heel ver.
De botsing met de VS ligt niet enkel aan Trump: ze is al aan de gang sinds 1989 en ze heeft vooral te maken met de vrees dat China de VS zal voorbijsteken. De VS stellen niet enkel economische eisen, maar ze willen ook een ander beleid in Xinjiang en Hongkong en ze beschermen Taiwan. De auteur ziet de spanningen verder oplopen.
Voor Europa leidt China’s expansie tot verzwakking van de Europese bedrijven en van het vermogen van de EU om een eigen geopolitieke koers te varen en zijn waarden te propageren.
Van der Putten is niet de eerste die op de opgang van China wijst: Rob de Wijk (‘De Nieuwe Wereldorde’), Jeanne Boden (‘Chinese propaganda verblindt de wereld’), Kishore Mahubani (‘Heeft China al gewonnen?’) en Clive Hamilton (‘Stille Verovering’) waarschuwden ons ook al.
Beoordeling
Van de Putten is zeer belezen en kent zijn onderwerp uitstekend. Toch enkele opmerkingen.
Het kaartje op p. 6 is erg beperkt: de hoofdsteden van grote regio’s zoals Xinjiang en Tibet staan er niet op. Een chronologische tabel ontbreekt. Op p. 133 zegt hij dat veel andere partijen mochten blijven bestaan, maar hij noemt geen enkele bij naam en ik ken enkel de CCP. Op p. 151 zegt hij trouwens dat er geen politieke oppositie was. Bij de geïndustrialiseerde landen (p. 28) vergeet hij België, dat destijds na Groot-Brittannië nummer 2 was. Hij zegt dat China 430 miljoen inwoners telde rond 1840 en dat de Chinese economie de grootste van de wereld was. Ik vrees dat hier geen cijfers voor bestaan en ik vermoed dat de Britse economie zeker zo groot was, met zijn kolonies in Canada, India, Australië etc. erbij. De Zijderoute situeert hij ‘duizenden jaren terug’. De 2de eeuw v.C. (ca. 115 v.C.) is nog geen duizenden jaren geleden. Hij zegt dat de westerlingen zonder slag of stoot toegang kregen tot de Japanse havens, maar die toegang was wel manu militari afgedwongen door de Amerikaanse vlootcommandant Perry in 1853-1854. Op p. 143 beweert hij dat president Truman Noord-Korea wou veroveren en Kim afzetten, maar dat was de wens van MacArthur, die door Truman tegengewerkt werd; zie M. Jager, Broederstrijd in Korea. Idem p. 147: Truman wou China hard aanpakken: ook dat was MacArthur. Op p. 151 geeft hij wel toe dat MacArthur gerichte aanvallen op Chinese fabrieken en infrastructuur wou uitvoeren, maar dat Truman bang was voor een derde wereldoorlog. Ik vond slechts één drukfoutje: p. 139: Chiang Kan-shek. En op 239 staat ‘Europa’ twee keer. Soms schrijft hij Yangtze (p. 6), soms Jantse (p. 31).
©Jef Abbeel www.jefabbeel.be
Rob de Wijk, De Nieuwe wereldorde: Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt (2019)
De auteur is oprichter en voorzitter van de denktank ‘Centrum voor Strategische Studies’ in Den Haag en heel actief als geopolitiek analist. In dit boek toont hij aan hoe China steeds meer macht en invloed verovert. In oktober 2017 verkondigde Xi Jinping aan de 2.280 parlementsleden dat China in 2035 wereldleider wil zijn in technologie en innovatie en dat het in 2049 de nieuwe wereldorde zal bepalen. Dat is klare taal van een leider die een strategische visie heeft en stapsgewijs de wereld wil veroveren. In de ondertitel van dit boek zou ik het woord ‘sluipenderwijs’ dan ook weglaten. Op p. 109 geeft de auteur trouwens zelf toe dat China zijn ideeën openlijk exporteert via de 5.000 Confucius Centra in heel de wereld.
Uiteraard moeten we afwachten of deze voorspellingen zullen uitkomen: na de val van de Muur en van het IJzeren Gordijn beweerde Fukuyama dat de liberale, westerse wereldorde de definitieve winnaar was.
Nu zijn we 30 jaar verder en zien we dat de uitgebreide EU van binnenuit ondermijnd wordt door radicale rechtse en linkse partijen, dat Trump gelijkaardige dingen doet in Amerika en in de wereld. En dat China met zijn autocratie in vele opzichten beter scoort en meer succes oogst dan Europa, niet enkel in Afrika en Azië, maar ook in Europese landen zoals Griekenland, Hongarije, Italië, Portugal en Duitsland. De Wijk vreest dat Den Haag in 2049 niet langer de wereldhoofdstad van recht en vrede zal zijn.
China is nu al de grootste producent van staal, aluminium, kleding, computers, gsm’s, fietsen, auto’s, e-commerce en groene energie. Tegelijk heeft het een onrustwekkende schuldgraad van 300% van het BBP. Het zorgde voor hogere prijzen voor grondstoffen en voedsel, wat volgens De Wijk in 2011 leidde tot de broodoproer en opstanden in de Arabische wereld. Dit klopt maar gedeeltelijk: die opstanden waren ook het gevolg van een torenhoge en uitzichtloze jeugdwerkloosheid en van het feit dat de corrupte elites de prijzen van voedsel en brandstof kunstmatig verhoogden om zelf schatrijk te worden op de kap van de verpauperde bevolking. Het ging niet om vrijheid en democratie: er kwamen nieuwe dictators zoals Al-Sissi aan de macht.
Maar als China nummer 1 wordt, zullen we voor het eerst leven in een wereld die niet door het westen beheerst wordt en die andere normen zal hebben.
In deel I (hfst. 1-6) spreekt de auteur over de opkomst en de ondergang van wereldordes, over de slopers en ontregelaars. Volgens hem was China al in de 19° eeuw de grootste economie, iets waar ik zeer aan twijfel. Van 1700 tot 1914 was Groot-Brittannië nummer één, dan volgde de VSA. De westerse wereldorde zorgde voor een wereldwijde toename van de welvaart en afname van de armoede. Hij citeert een hoop denkers en verdragen die dit mogelijk maakten. Hij vermeldt ook de harde protesten van de antiglobalisten en beschouwt het terrorisme als een reactie op mislukte westerse interventies in Afghanistan, Irak, Libië, Palestina. Ik vermoed dat het terrorisme ook een gevolg is van het falen van de moslimlanden en van de moslims in onze landen. Antiwesterse gevoelens werden overal sterker, ten voordele van China, dat zich (behalve in Oeigoerië, Tibet en Taiwan) niet mengt in de binnenlandse politiek van andere volkeren en collectieve rechten zoals welvaart en veiligheid propageert i.p.v. individuele mensenrechten.
De Wijk beweert dat er oorlogen ontstaan zijn in Afrika (Algerije, Congo, Libië, Sierra Leone, Somalië, Rwanda) doordat de Amerikanen er na de Koude Oorlog hun steun teruggetrokken hebben (p. 93-94). Dit betwijfel ik: meestal hebben oorlogen in Afrika meer interne dan externe oorzaken: stammen, godsdiensten en grondstoffen spelen een grotere rol.
De toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (2001) beantwoordde niet aan de verwachtingen: het bleef kopiëren, spioneren, eigen bedrijven subsidiëren, staal, aluminium en zonnepanelen dumpen op de Europese markten, technologie afpersen van westerse bedrijven die zich in China vestigden (p. 97-98). Pas in 2019 werd een Chinees bedrijf veroordeeld voor het kopiëren van een Landrover.
De vluchtelingencrisis, de arbeidsmigratie, de aanslagen van 2015 in Frankrijk en 2016 in België toonden enkele zwakke kanten van de EU. Verschillende EU-landen willen nu weer soeverein zijn of baas in eigen land. De Wijk beschouwt Trump als de sloper van de democratische rechtsstaat en van de elitaire politiek en hij vergelijkt hem zelfs met Hitler (p. 113-115), wat me erg overdreven lijkt. Hij ageerde tegen China, Canada, Mexico, Duitsland, de EU, de NAVO. Rusland is volgens De Wijk de ontregelaar door de annexatie van de Krim, de inmenging in Oekraïne, Syrië, in de Amerikaanse verkiezingen van 2016 en de Italiaanse van 2018. De economie is sinds 2000 gegroeid, maar is niet groter dan die van de Benelux (p. 157). Poetins assertiviteit steunt op het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad, op nieuwe kernwapens, de verdeeldheid binnen de EU en de NAVO en op de toenadering tot China. Maar China en de VSA zien Rusland niet als gelijkwaardig. De omvang van hun economie is zeer verschillend: de Amerikaanse is 12 keer de Russische, de Chinese 8 keer.
Het feit dat de meeste landen van Oost-Europa in 1999-2004 lid zijn geworden van de EU en van de NAVO, tegen de afspraken van 1990 in, heeft Rusland veel pijn gedaan en zijn omsingelingscomplex versterkt. Rusland is volgens de auteur geobsedeerd door militaire macht, het mist economische macht en elke vorm van soft power (p. 186).
In deel II begint de auteur eindelijk aan China. Wie wil weten hoe de toekomstige wereldorde eruit zal zien, moet China proberen te doorgronden. Hoewel de Chinezen zich al 40 jaar kleden zoals wij, denken en onderhandelen ze nog altijd anders. En ze misleiden ons, wat Geert Noels al in 2008 duidelijk aantoonde in zijn ‘Econoshock’, p. 104-114. Het bewustzijn van een oude beschaving, 5.000 jaar volgens de auteur, 3.300 volgens mij, zit er diep in, het Confucianisme met zijn respect voor gezag ook, de ‘Eeuw van de Vernedering’ (1839-1949) eveneens. De auteur weidt hier uit over moeilijke theorieën en denkscholen over macht.
De nieuwe Chinese wereldorde gaat uit van respect en gunstige handelsakkoorden voor China, niet van kolonialisme. Het is de grootste handelspartner van ruim 130 landen (p. 229), het kan met zijn toenemende economische en militaire macht veel bereiken en bezit zeldzame aardmetalen die Japan en andere landen nodig hebben. Maar voor grondstoffen is het vaak afhankelijk van onveilige gebieden zoals Congo. De Zuid-Chinese zee is vooral van belang voor de enorme voorraden vis, olie en gas (p. 237). En China zal ze veroveren.
China is ook een militaire supermacht geworden, de marine en de luchtmacht kunnen de nabije en verder gelegen zeeën onder controle houden. Rond 2050 moet China elke oorlog kunnen winnen (p. 256) en zal het ook de Zuid-Chinese zee, Taiwan en de Senkaku-eilanden aangehecht hebben (p. 263).
Deel III gaat over de Chinese wereldorde. De Amerikaanse interventies in Somalië (1992), Afghanistan (2001) en Irak (2003) speelden in het nadeel van hun imago en van hun begrotingstekort en in het voordeel van China. Door Chinese spionage en Amerikaanse overdracht van technologie haalde China de VSA ook op dit gebied in. De Nieuwe Zijderoute over zee, land en digitaal wordt een groot succes, met nu al 68 deelnemende landen (p. 279). Alle contracten zijn geheim. De EU is er niet blij mee en vreest economische en politieke dominantie. Landen zoals Hongarije en Griekenland vragen nu al een zachte aanpak van China op het gebied van mensenrechten. En ook Tsjechië, Servië, Portugal, Italië vallen één na één in Chinese handen. Dat geldt ook voor Tonga, Vanuatu, Sri Lanka, Pakistan, Bangladesh, Myanmar, India, Papoea-Nieuw-Guinea, de Caraïben plus de meeste Afrikaanse landen (p. 285-286). Oost-Aziatische landen ervaren China als een bedreiging en de VSA van Trump als een onbetrouwbare bondgenoot. De China First-politiek hanteert mooie woorden zoals wereldvrede en win-win. Als het nu met zijn 5G-netwerken, A.I., 3D-printers, robots, supercomputers etc., nog koploper wordt in de 4° Industriële Revolutie, kan het de wereldorde bepalen. Hier volgt een moeilijke uitleg voor wie weinig kent van AlphaGo en andere superslimme computers en van de A.I. (Artificiële Intelligentie) van Alibaba, Baidu, Tencent, Huawei, ZTE. Het aantal Chinese supercomputers is nu al groter dan de Amerikaanse, die geen computer meer hebben in de top 3 (p. 299-300). In 2020 zal China de leidende fabrikant van robots zijn en met zijn 5G enorme hoeveelheden data aan hoge snelheid door de ether jagen i.p.v. door de kabel. A.I. en 5G hebben een enorme potentie voor de economie en de geopolitiek. De winnaar van de geotechnologie kan de mondiale standaarden bepalen voor A.I., 5G en het Internet of Things. De Amerikaanse dominantie in 4G leverde 125 miljard $ op voor de Amerikaanse bedrijven (p. 303). Nu is er een keiharde confrontatie voor 5G, A.I. en supercomputers tussen China en Amerika om de toekomstige standaarden te bepalen en de mondiale bevoorradingsketens te domineren met supercomputers. China heeft nu al twee derden van het mondiale containerverkeer. Maar als de 3D-printers massaal ingang vinden, zal rond 2040 de helft van de producten daarmee gemaakt worden. Dat kan lokaal en dat zal de Chinese dominantie dan weer verkleinen.
Trump vreest dat China de nieuwe industriële revolutie zal winnen en zo Amerika zal vervangen als de dominante macht van de wereld. Hij schudt Europa wakker en doet alles om Huawei etc. uit zijn en andere landen te houden d.m.v. een digitaal IJzeren Gordijn. Maar volgens insiders staat China digitaal en in wetenschappelijke publicaties over A.I. en robots het verst. Tegelijk kan de combinatie van 5G en A.I. in China de helft van de banen doen verdwijnen of bijna 400 miljoen mensen werkloos maken.
De Wijk beschrijft ook de werking van het Sociaal Kredietsysteem, dat goede burgers beloont en ‘slechte mensen’ bestraft en tegelijk veel data oplevert voor de A.I., wat door onze Europese GDPR- (General Data Protection Regulation) of privacy-wetgeving onmogelijk wordt gemaakt. Het Chinese controlesysteem is nooit eerder voorgekomen in de geschiedenis en wordt door de meeste Chinezen goedgekeurd.
De Wijk voorspelt dan nog tien grote veranderingen in de wereld, o.a. dat China Taiwan en de Zuid-Chinese zee zal inpalmen en dat de westerse waarden vrijheid, democratie en mensenrechten op de achtergrond zullen raken (p. 341-350).
De Wijk heeft een grondige politieke en economische studie geschreven, gebaseerd op veel recente literatuur en op eigen internationale contacten en ervaringen. Als lezer moet je wel lang wachten voordat het eigenlijke thema, nl. de machtsovername door China, aan de beurt komt. Hij heeft veel kritiek op ‘sloper’ Trump, die meteen na zijn aantreden een einde maakte aan het Trans-Pacific Partnership (TPP) en geregeld zijn bondgenoten beledigde, maar hij erkent wel dat Trump het Westen heeft wakker geschud. Het is ook geen gemakkelijk boek: de lezer moet op de hoogte zijn van de denkers en de internationale politiek van de 17° eeuw tot nu. Deel I is zeer theoretisch en soms langdradig.
Enkele opmerkingen: op p. 15 spreekt de auteur over 100 jaar onafgebroken groei, maar tijdens Mao was er meer afbraak en stierven minstens 45 miljoen Chinezen door georganiseerde hongersnood. De groei begon pas na 1978. Op p. 40 en 57 heeft hij het over de ‘Land Lease Act’: hij bedoelt allicht de Lend-Lease-Act. ‘Laisser-faire’(p. 53) schrijven we in correct Frans als laissez-faire. De VN richt hij al op in 1944 (p. 59) i.p.v. 1945. Op p. 85 moet ‘Volkwaren’ in twee woorden. En ‘Alternatieve für Deutschland’ (p. 105, 107, 125) moet zonder ‘e’ in Alternative. Op p. 183 staat het wel correct.
Hij beweert dat de Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen bewezen is en aantoonbaar bijdroeg aan de overwinning van Trump (p. 180-181): het bewijs voor het eerste bleek zwak te zijn, voor het tweede is er helemaal geen bewijs. Hij beweert hetzelfde voor de Italiaanse verkiezingen van 2018 (p. 181). Hij beweert ook dat bij Google de eerste hits soms verwijzen naar Russia Today en Sputnik (p. 182), iets wat ik nog nooit ondervonden heb. Hij zegt dat de sancties die het westen in 1989 tegen China uitvaardigde nog steeds gelden (p. 204), maar hij zegt niet welke dat zijn. Ik denk dat ze al lang niet meer toegepast worden. Bij de zeereizen van Zheng He (p. 212) noemt hij ‘mogelijk zelfs Australië’, maar dat klopt niet en dat wordt zelfs in China niet aangeleerd: zij houden het bij Mombasa, Kenia als verste bestemming. Op p. 213 beweert hij dat Deng het initiatief nam voor de toenadering tot Amerika, maar dat was Mao en die toenadering vond al plaats in 1971 met het bezoek van de Amerikaanse tafeltennissers aan China en in 1972 met het bezoek van Nixon. Deng was in 1966 afgezet en naar het platteland gestuurd en werd pas in 1975 gerehabiliteerd. Op p. 287 staat ‘Gasprom’ i.p.v. Gazprom, op 334 ‘overstrech’ i.p.v. overstretch, op 344 ‘werel-dorde’ i.p.v. wereld-orde, op 352 ‘politiek’ leiders i.p.v. politieke leiders. Los van deze schoonheidsfouten is het een degelijke studie.
©Jef Abbeel www.jefabbeel.be