Civis Mundi Digitaal #107
Ayurveda is het traditionele gezondheidssysteem dat van oudsher in India is overgeleverd. Het werkt hoofdzakelijk door de gezondheid te optimaliseren en de weerstand tegen ziekten te vergroten. In tijden van corona kan dit zeer nuttig zijn.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt de ayurveda al sinds 1976 wereldwijd aan als relatief goedkope manier om de bevolking van een land gezond te houden (1). Ook in het westen hebben reguliere artsen zich deze werkwijze eigen gemaakt en geïntegreerd in hun praktijk, onder wie de auteur van dit artikel.
De nadruk ligt in de ayurveda op preventie. Met behulp van het concept van constitutietypen is een tendentie tot bepaalde ziekten te onderkennen. Dit concept speelt ook een belangrijke rol bij de behandeling van ziekten en kan een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van gepersonaliseerde geneeskunde. De concepten en werkwijzen van de ayurveda worden bevestigd door modern wetenschappelijk onderzoek.
Werkwijze van ayurveda
Bij de diagnostiek wordt vastgesteld wat het constitutietype van de persoon is aan de hand van een aantal criteria in anamnese en lichamelijk onderzoek, inclusief de polsdiagnose, die op heel andere en veel meer kenmerken let dan het polsvoelen in de reguliere geneeskunde. Hierbij gaat het om het vaststellen van het evenwicht tussen drie principes die werkzaam zijn in lichaam en geest: de drie dosha’s vata, pitta en kapha (2).
Kapha is in het lichaam verantwoordelijk voor de opbouw en de structuur van de organen en voor de waterhuishouding.
Pitta is het principe dat zorgt voor warmte en omzettingen: de spijsvertering, stofwisseling en bijbehorende enzymen.
Vata is het principe dat zorgt voor beweging, bijvoorbeeld van elektrische impulsen in het zenuwstelsel, van lucht in de luchtwegen of van bloed in de bloedsomloop.
Deze drie basisprincipes vormen de basis-constitutie van de persoon. De dosha’s komen altijd samen voor, maar vaak is één ervan dominant. Op deze wijze kunnen verschillende constitutietypes worden gediagnosticeerd: Drie waarbij één dosha op de voorgrond staat: de zuivere vata-, pitta-, en kapha-typen; drie waarbij een combinatie van twee dosha’s op de voorgrond staat: vata-pitta, vata-kapha en pitta-kapha; en één type dat van alle drie de dosha’s ongeveer evenveel heeft: het vata-pitta-kapha- of driedoshatype.
De zuivere constitutietypes: vata-type, pitta-type, kapha-type
Als de dosha’s uit evenwicht zijn, veroorzaken ze klachten en/of manifeste ziekten. Door vast te stellen welk constitutietype iemand heeft, kun je in de dagelijkse praktijk de neiging tot bepaalde ziekten onderkennen en daardoor voorkómen dat iemand ziek wordt. Mensen met meer vata bijvoorbeeld zijn lichter gebouwd en beweeglijker en sneller uit evenwicht dan een zwaargebouwd en langzaam kapha-persoon. Een pitta-persoon produceert zelf al tamelijk veel warmte en zal zich bij warm weer niet zo prettig voelen, omdat hij of zij dan uit evenwicht raakt. Een kapha-persoon heeft van nature meer stevigheid, is rustig en kan tegen een stootje. Maar door dit overwicht aan kapha heeft hij/zij neiging tot een trage stofwisseling, overgewicht en suikerziekte. Een persoon raakt uit evenwicht door een teveel of te weinig van een dosha, wat veroorzaakt kan worden doordat het weer, het seizoen of het klimaat de dosha verergert, zoals een hittegolf bij een pittapersoon. Met leefstijladviezen met betrekking tot het gedrag, voeding en kruiden in bepaalde tijden van het jaar kan het evenwicht hersteld worden. Dit kan al gebeuren vóórdat een persoon ziek is of zelf heeft opgemerkt dat hij uit evenwicht is.
Onderzoek naar constitutietypen
De ayurveda werkt met eeuwenoude concepten, maar ook de moderne geneeskunde is op het spoor gekomen van het nut van rekening houden met constitutietypen, bijvoorbeeld dat type-A-gedrag (mensen die altijd ‘op het puntje van hun stoel’ zitten) vaker voorkomt bij mensen met een hartinfarct dan het rustiger, ontspannen type-B-gedrag. Er is onderzoek gedaan naar de relatie tussen A- en B-types en de ayurvedische doshatypes. Type-A-gedrag kwam vaker voor bij mensen met een pitta-constitutie. En type-B-gedrag kwam significant meer voor bij mensen met een kapha-constitutie. Bovendien werd bij mensen die gediagnosticeerd werden als kapha-types een hoger gehalte aan bloedvetten gevonden en ook aan witte bloedcellen die voor de afweer tegen ziekten zorgen (3).
Recent onderzoek bracht een heel interessante correlatie aan het licht, tussen enerzijds de constitutie-score van de zuivere dosha-types en anderzijds laboratoriumwaarden en DNA-expressie (4). Ook hier werden bij de kapha-types verhoogde waarden voor bloedvetten gevonden, vergeleken met vata- en pitta-types. Bij kapha-types werden tevens verhoogde urinezuurspiegels gemeten, wat een voorstadium is van jicht. Pitta-types hadden meer hemoglobine en rode bloedcellen, wat past bij hun vurige ‘warmbloedige’ aard.
Wat betreft de DNA-expressie kwamen de uitslagen opmerkelijk goed overeen met de ayurvedische constitutiegroepen. Van de 8416 gemeten genen was de expressie bij 159 genen verschillend bij verschillende constitutietypes. Bij kapha-mannen waren genen die betrokken zijn bij de opbouwprocessen in de cellen, significant ge-upreguleerd. Bij mannen uit de pitta-groep waren genen die betrokken zijn bij de immuunrespons duidelijk ge-upreguleerd, terwijl deze bij de vata-typen juist ge-downreguleerd waren.
Ook op het gebied van de traditionele Chinese geneeskunde heeft epigenetisch onderzoek de Chinese constitutieleer bevestigd. Dit onderzoeksgebied kan voorzien in een gemeenschappelijke taal voor ayurveda, de traditionele Chinese geneeskunde en de reguliere medische wetenschap (5). Het is best mogelijk dat er in de oudheid al contacten hebben bestaan tussen Indiase en Chinese artsen die hun kennis uitwisselden, net zoals er in de geneeskunde van het klassieke Griekenland (400 – 200 v.C.) medische begrippen en inzichten bestaan die overeenkomen met de ayurveda (6).
Geschiedenis van de ayurveda
De oudste bekende ayurvedische tekst is de Sushruta Samhita, die tussen 1000 en 800 jaar v.Chr. op schrift werd gesteld door Sushruta. Daarvóór was er een mondelinge traditie in bepaalde families waar de kennis van generatie op generatie werd doorgegeven. Binnen de ayurveda zijn verschillende stromingen met verschillende accenten. Het belangrijkste klassieke werk is de Charaka Samhita.
De basisconcepten en de werkzaamheid van de therapieën zijn door de eeuwen heen werkzaam gebleken en de ayurveda heeft zich ook na de komst van de reguliere geneeskunde weten te handhaven. In India en omliggende landen bestaan klinieken en ministeries of departementen voor ayurveda, naast die voor de reguliere gezondheidszorg.
In de loop van de lange geschiedenis van de ayurveda is een deel van de kennis weer verloren gegaan of in onbruik geraakt, maar sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw staat de ayurveda toenemend in de belangstelling. Dit komt met name door de inspanningen van Maharishi Mahesh Yogi. In samenwerking met een team van zowel ayurvedische als westerse wetenschappers heeft Maharishi een belangrijke bijgedrage geleverd aan de integratie van de ayurveda met de moderne westerse wetenschap (7).
Maharishi Mahesh Yogi met team van experts
Maharishi formuleerde ook de vedische wetenschap waarin de verbondenheid van de ayurveda met andere vedische teksten naar voren komt. Naast de ayurveda bestaan er tientallen andere takken van de aloude veda, variërend van kennis van de filosofie en de kosmos tot yoga. Veda betekent in het sanskriet kennis of wetenschap en ayus betekent leven. Ayurveda is dus te vertalen als de wetenschap van het leven.
Fundamenten van de ayurveda
In het sanskriet bestaan verschillende woorden voor ‘kennis’, maar ‘veda’ heeft betrekking op complete kennis, inclusief de kennis van de kenner (8). Kennis is verschillend in verschillende bewustzijnstoestanden: tijdens diepe slaap is er weinig tot geen bewustzijn en daarmee ook weinig tot geen kennis. Tijdens dromen is de waarneming grotendeels onrealistisch en onbestendig en is de herinnering of ‘kennis’ die daaruit voortkomt onbetrouwbaar. Ook tijdens de waaktoestand is het product van het proces van kennen afhankelijk van de toestand van degene die kent (waarneemt). Iedereen weet uit eigen ervaring dat je na een goede nachtrust helderder kunt denken en waarnemen en dat emoties, zoals verdriet of boosheid de waarneming van de wereld kunnen vertroebelen.
In wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld dat bijvoorbeeld boosheid bevattelijk maakt voor misinformatie (9). Dit is de reden dat in het huidige wetenschappelijke denken geprobeerd wordt om subjectiviteit zoveel mogelijk uit te schakelen om zo betrouwbaarder informatie te krijgen. Maar alle soorten waarneming en feitenkennis worden door de hersenen verwerkt. Simpel gezegd: een waarneming van een object (iets dat je ziet, hoort, voelt, ruikt of proeft) wordt door de hersenen in elektrische impulsen omgezet en opnieuw geconstrueerd, totdat er een bewuste ervaring uit voortkomt. Of dit proces goed verloopt is afhankelijk van een aantal factoren. Dus alleen de nadruk leggen op objectieve feitenkennis verbetert nog niet de verwerking ervan in de hersenen.
Als er foutjes in dit proces insluipen, dan ontstaat misinformatie. Daardoor kan iemand risico’s detecteren, terwijl ze er niet zijn (10). En op basis van deze misinformatie wordt dan het alarmsysteem van de hersenen geactiveerd. Als dit voortdurend gebeurt, ontstaat er een chronisch verhoogde uitscheiding van het hormoon cortisol en daardoor onderdrukking van het immuunsysteem wat leidt tot een verhoogde neiging tot ontsteking en verhoogd verbruik/verlies van mineralen en vitaminen en uiteindelijk tot vermindering van de kwaliteit van leven en verkorting van de levensduur (11).
Hoofdoorzaak van ziekten
Volgens de belangrijkste referentie-tekst voor de ayurveda, de Charaka Samhita ontstaan alle ziekten, ook de lichamelijke, vanuit de geest (12). Er worden drie hoofdoorzaken genoemd, waarvan ‘de vergissing van het intellect’ de belangrijkste is (prajnaparadh). Intellect hier meer bedoeld als de intelligentie die in de Natuur (inclusief de hersenen) werkzaam is. Gezien vanuit het gezichtspunt van de Indiase vedantafilosofie is alles Bewustzijn: ‘one unbounded ocean of consciousness in motion’. Bewustzijn is aan de ene kant begrensd en aan de andere kant onbegrensd en transcendent. Voor nadere uitleg verwijzen naar mijn artikel ’de rol van bewustzijn in gezondheid en ziekte’ (14).
De andere twee hoofdoorzaken zijn een ongezond contact tussen de zintuigen en hun objecten en de invloed van tijd en de seizoenen. Deze drie hoofdoorzaken leiden tot fouten in voeding, dagroutine en mentale storingen. Deze leiden op hun beurt weer tot onevenwichtigheid in de dosha’s en de lichaamskanalen (zoals de slagaderen of de microkanaaltjes in de celwand) en de spijsvertering.
Het begrip prajnaparadha wordt verder uitgewerkt in het boek Human physiology, expression of the Veda and the Vedic Literature. De auteur dr. Tony Nader legt uit: “… Intellectuele analyse is in essentie subjectief. Het is het subject dat vragen stelt over het object en over de oneindige diversiteit van objecten. Het is ook het subject dat deze vragen beantwoordt op basis van zijn interne referentie: het intellect, logica, geest en de zintuigen. Toch brengt dit onderzoek een conceptuele scheiding aan het licht tussen de kenner, het object van kennis en het proces van kennen.
Door middel van het onderscheidingsvermogen van het intellect wordt het object gezien als afgescheiden van het subject, de onderzoeker als afgescheiden van het onderzoek en de geest als afgescheiden van het lichaam. In Maharishi’s vedische wetenschap wordt naar deze intellectuele afscheiding gerefereerd als prajnaparadha, de vergissing van het intellect.” (13).
Het is een algemene ervaring is van nagenoeg iedereen dat je jezelf ervaart als afgescheiden van de dingen die je waarneemt. Het lijkt dus vergezocht om de intellectuele afscheiding van het subject en het object van waarneming te benoemen als de grondoorzaak van ziekten. Aan de andere kant is het intellectueel te begrijpen dat zintuiglijke waarneming van de meeste mensen niet alles waarneemt wat er is, door de beperkingen die de zintuigen en de hersenen zijn opgelegd. De ogen zien bijvoorbeeld maar een beperkt spectrum van de elektromagnetische golven en ook aan het hoorvermogen is een drempel gesteld die in de loop van de tijd achteruitgaat. De werking van de hersenen kan ernstig verstoord worden door stoffen die het lichaam binnenkomen, zoals drugs of alcohol. Maar afgezien van dergelijke manifeste storingen, zijn er in onze maatschappij nog meer factoren die nauwelijks opgemerkt de hersenwerking beïnvloeden. Voorbeelden die lang onopgemerkt bleven, zijn landbouwprocedures die de gezondheid van de boer en zijn gewassen bedreigen.
Hersenwerking en waarneming
Als de hersenen optimaal functioneren en het proces van waarnemen compleet is, dan wordt het object van waarneming begrepen in de juiste context die specifiek is voor degene die waarneemt. Maar als de hersenfunctie door de een of andere invloed niet optimaal is, kunnen gemakkelijk onvolledigheden of fouten insluipen in het opnieuw construeren van het object van waarneming door de hersenen en het begrijpen ervan in de context van de persoon zelf. (Dit object kan ook het lichaam zijn.)
De zintuiglijke impulsen worden verwerkt in de hersenschors aan de achterkant van de schedel, de motorische impulsen komen grofweg uit het midden van de hersenen voort en aan de voorkant zetelt de waarneming van jezelf. In de loop van het leven groeien de verbindingsvezels tussen de verschillende hersengebieden uit om zintuiglijke impulsen te integreren tot een samenhangend geheel, waardoor de prefrontale cortex steeds beter in staat is om het ‘gevoel van zelf’ te integreren met de impulsen in andere hersendelen tot een steeds grotere samenhang.
Bij optimaal functioneren van de hersenen wordt het object van waarneming (waaronder de waarnemingen van het eigen lichaam) volledig verwerkt en werkt ook de prefrontale cortex optimaal. Er sluipen geen foutjes in de waarneming, geen misconcepties en het alarmsysteem van het brein wordt niet onnodig geactiveerd. De intelligentie van ons lichaam werkt optimaal, er is geen ‘vergissing van het intellect’ (14). Dit werkt door in lichamelijke gezondheid.
Dit is het evenwichtige intellect, het tegenovergestelde van de vergissing van het intellect. In het sanskriet wordt dit evenwichtige intellect ‘samadhi’ genoemd, waarbij sama ‘evenwichtig’ betekent en dhi intellect. Door samadhi te ontwikkelen ofwel te ervaren, neemt de vergissing van het intellect af. De ervaring van samadhi, ofwel diepe alerte rust, gaat samen met een specifiek patroon op het EEG (elektroencefalogram), namelijk coherentie van de hersengolven van het brein als geheel en met name van de prefrontale cortex (15). Als er weinig coherentie op het EEG is waar te nemen, is het functioneren de hersenen niet optimaal, wat onder andere resulteert in minder aangepast/adequaat gedrag.
In de afbeelding hierboven zie je een EEG-afleiding met onderaan de berekening van de samenhang (coherentie) tussen de prefrontale hersenschors aan de linkerkant (die op de bovenste rij staat) en die aan de rechterkant (die op de tweede rij is weergegeven). Vanaf het moment dat de gemeten persoon begint met transcendente meditatie (vanaf de roze streep) zie je dat de amplitude van de bovenste twee grafieken stijgt. Dat betekent dat meer hersencellen tegelijkertijd ontladen: meer samenwerking, meer ‘lokale coherentie’. Daarnaast is ook de coherentie tussen links en rechts heel hoog: boven de 95%. In de prefrontale cortex is dit buitengewoon en wordt niet gezien bij mensen die niet mediteren. De gemiddelde coherentie hier ligt tussen de 30 en 40% (16).
Het belang van alerte rust
Deze coherentie met hoge amplitude in deze bandbreedte van het EEG (alfagolven) die zich uitbreidt over grote delen van de hersenen, komt overeen met de ervaring die proefpersonen aanduiden met de ervaring van alerte rust tijdens transcendente meditatie: de persoon is wakker en zit rechtop met de ogen dicht en toch is er op lichamelijk vlak een grote rust, wat ook tot uiting komt in de stofwisseling en een zeer lage ademfrequentie en -diepte en diverse biochemische veranderingen bijvoorbeeld in cortisol en melkzuur.
Sinds de jaren zeventig zijn hiernaar rond de 350 peer reviewed studies verschenen: toegenomen EEG-coherentie (17), fysiologisch meetbare diepe rust (18), ervaring van transcendent bewustzijn (19) en het handhaven hiervan tijdens waken, dromen en slapen (20).
Coherentie op het EEG bleek samen te hangen met verhoogde creativiteit en intelligentie (21) en verhoogde zelfactualisatie (22).
Als het verloren gaan van de ervaring van alerte rust werkelijk de hoofdoorzaak van ziekte is, dan is te verwachten dat het herstellen van deze ervaring een invloed moeten hebben op een grote verscheidenheid van ziektebeelden. Er traden significant verbeteringen op bij mensen die last hadden van ADHD (23), angst (24), PTSS (25), depressie en slapeloosheid (26) door beoefening van transcendente meditatie en het leidde tot minder stress, betere prestaties op school, minder vroegtijdige schoolverlaters (27) en minder pesten op school (28), om er een aantal te noemen.
Ook op lichamelijk vlak was er verbetering te zien bij: hart- en vaatziekten (29), insulineresistentie (wat voorkomt bij diabetes type 2) (30), atherosclerose (31) en hypertensie (32). De Amerikaanse Hartstichting (AHA) heeft TM aanbevolen als werkzame manier om hoge bloeddruk te verlagen (33).
Dit leidde tot een aantoonbare vertraging van het verouderingsproces (34), minder ziekenhuisopnames (35) en minder ziektekosten (36).
Verslavingen aan drugs, maar ook aan alcohol en sigaretten, bleken gemakkelijker af te leren (37,38) en bij misdadigers kwam recidivisme minder voor als ze in de gevangenis transcendente meditatie hadden geleerd (39, 40).
Door het werk van Maharishi Mahesh Yogi is deze techniek binnen bereik van iedere wereldburger gekomen. Op een gemakkelijke en natuurlijke manier wordt hierdoor de ervaring van alerte rust teweeggebracht. Tot rust brengen van de fluctuaties van de geest (41) maakt deel uit van de ayurveda, net als lichaamshoudingen en ademhalingsoefeningen (pranayama).
Reikwijdte van de ayurveda
De klassieke ayurvedische teksten bevatten onder andere de onderwerpen: hygiëne, anatomie, pathologie, algemene geneeskundige principes en farmacologische classificaties, medische en chirurgische behandeling van ziekten, oogheelkunde, verloskunde, psychosomatische aandoeningen, geneeskundige substanties en toxicologie (42), verder preventieve en therapeutische adviezen (43) en ook systematische verhandelingen over de oorzaken, vroege symptomen, symptomen van manifeste ziekten en diagnostische tests (44).
In het eerste deel van de Charaka Samhita staan veel adviezen voor preventie en handhaving van een goede gezondheid door leefstijl: dagroutine, seizoensroutine, lichaamsbeweging en voeding (45).
De ayurveda geeft uitgebreid advies voor een ideale dagindeling: welke activiteiten je het best wanneer kunt doen. Ook voor de seizoenen bestaan dergelijke adviezen. Een paar voorbeelden: overdag slapen wordt alleen bij uitzondering aangeraden: bij warm weer, zoals in de zomer. Voor mensen die uitgeput zijn door zingen, lezen, alcoholische dranken, seksuele gemeenschap, zwaar tillen et cetera, wordt een slaapje overdag aangeraden (46). Het is beter om dit voor het middageten te doen, want slapen met een volle maag geeft ongemak en bezwaren. In andere seizoenen dan de zomer wordt slapen overdag afgeraden, omdat het kapha en pitta verstoort. Kapha-verstoring kan zich uiten in hoofdpijn, koude-gevoel, zwaarheid in het lichaam, algehele malaise, verlies van spijsverteringskracht, oedeem, misselijkheid, verkoudheid, sufheid, hoest, keelaandoeningen, vermindering van geheugen en intelligentie (47).
Bioritme
Dat het dagnachtritme ritme invloed heeft op de stofwisseling en op hart en bloedvaten wordt ook door recent wetenschappelijk onderzoek bevestigd. De frequentie van cardiovasculaire incidenten vertoont ’s morgens een piek, in de late namiddag komen epileptische aanvallen in de temporale hersenkwab meer voor, terwijl astma in het algemeen meer ’s nachts optreedt (48).
In een overzichtsartikel beschrijft Haus (49) ritmische variaties in bloedwaarden: het aantal circulerende cellen in het bloed, hun activiteit, de vorming van nieuwe bloedcellen in het beenmerg en de reactie van het beenmerg op bijv. chemotherapie vertonen biologische ritmen met een verschillende frequentie. Er is een samenhang te vinden tussen het vóórkomen van infarcten in de ochtenduren en het ritme van de aggregatie, de neiging van bloedplaatjes tot samenklonteren. In de vroege ochtenduren van 6-10 uur staat de kapha-dosha het meest op de voorgrond. Uitkristalliseren, cohesie is een kapha-eigenschap. Tijdens de vroege morgenuren is de plaatjes-aggregatie het hoogst. Wanneer de proefpersoon de mogelijkheid had iets te doen ’s morgens voor de meting, dan verschoof de aggregatie-piek naar 9.00 ’s morgens. Ook andere bloedstollingsfactoren pieken in de vroege morgenuren. Mogelijk hangt dit samen met de piekfrequentie van het hart- en herseninfarcten ’s morgens vroeg.
Aan de andere kant vertonen de bloedplaatjes en andere pro-coagulatiefactoren in de namiddag een dal en is de fibrinolytische activiteit hoger, wat wil zeggen dat stolsels worden opgelost. Dit kan ermee samenhangen dat hersenbloedingen het meest voorkomen in de namiddag (50). Dit past bij vata, de dosha die van 2 tot 6 uur het hoogst is: meer beweeglijkheid, dus minder coagulatie/cohesie, meer ‘lysis’ ofwel afbouw van structuur (kapha).
Om een kapha-overschot in de ochtend te voorkomen, adviseert de ayurveda onder andere om vroeg op te staan (slapen in de kapha-tijd geeft namelijk een sterke kapha-verhoging) en ’s ochtends vroeg een eindje te wandelen.
Het voorkomen van verstoring van de dagnachtritmen is klinisch heel relevant en zou meer aandacht moeten krijgen in alle takken van de geneeskunde.
Voeding en lichaamsbeweging
Qua voeding geeft de ayurveda twee soorten adviezen: algemene adviezen om de spijsvertering op peil te houden en gepersonaliseerde adviezen om een verstoring in de dosha’s te voorkomen of te corrigeren. Wat betreft de algemene adviezen voor de spijsvertering: een van de belangrijkste is om niet teveel te eten en daarnaast legt de ayurveda er de nadruk op om niet te eten of te snacken voordat de vorige maaltijd verteerd is. Beide adviezen dragen bij tot het voorkómen van bacteriële overgroei van de dunne darm en daarmee tot het intact houden van de normale doorlaatbaarheid van de darmwand en daarmee tot het voorkomen van ontstekingen in de darm en elders in het lichaam (51).
Gepersonaliseerde voedingsadviezen zijn gedetailleerde adviezen voor voedingsmiddelen die vata, pitta en kapha verminderen. Deze adviezen hebben een soepel karakter: aangeraden wordt om de voorkeur te geven aan bepaalde voedingsmiddelen en minder te gebruiken van sommige andere. De overgang naar een nieuw dieet verloopt geleidelijk in de loop van enkele dagen.
Een voorbeeld van een graan dat wordt aangeraden om kapha te reduceren is de voorkeur te geven aan boekweit boven de meer gangbare tarwe of rijst. In recent onderzoek blijkt boekweit verlagend te werken op de bloedsuikerspiegel (52). Bovendien gaat het de lipideperoxidatie tegen (53), wat verband houdt met de productie van vrije radicalen en atherosclerose. Lichaamsbeweging is volgens Charaka goed voor iedereen, elke dag, maar niet te extreem. De richtlijn is om niet verder te gaan dan 50% van iemands maximale capaciteit. De mate van inspanning staat in verband met iemands dosha-constitutie. Vata-personen kunnen minder inspanning verdragen dan pitta’s, terwijl kapha’s juist de stimulering van een goede work-out nodig hebben om in evenwicht te blijven.
Fytotherapie
Volgens de ayurvedische teksten zijn de planten en kruiden die in de directe omgeving groeien het best voor de mensen die daar wonen. In de klassieke teksten worden honderden kruiden- en complex-preparaten beschreven, zowel ter preventie als voor het handhaven van jeugdigheid en ook voor de behandeling van ziekten. Het wetenschappelijk onderzoek hiernaar is in de laatste decennia aardig op gang gekomen en in wetenschappelijke databanken, zoals Pubmed en Medline, is veel te vinden over de werking en werkzaamheid, evenals over voorzorgsmaatregelen en interacties. Zij zijn op te zoeken aan de hand van de Latijnse naam van de planten. In dit kader kunnen slechts enkele voorbeelden worden gegeven.
In de praktijk heb ik goede ervaringen met de behandeling van type-II-diabetes met fytotherapie. Hierbij worden complexpreparaten gebruikt met onder andere Boerhaavia diffusa, Gymnema sylvestre en Aegle marmelos.
Boerhavia diffusa heeft (gemeten bij ratten) een stimulerend effect op lever-enzymen die te maken hebben met de suikerstofwisseling. Tegelijkertijd had Boerhaavia diffusa-extract een gunstig effect op de orale glucosetolerantietest die test op diabetes. Dit effect was beter dan bij het antidiabeticum glibenclamide (54). Daarnaast heeft Boerhaavia diffusa de volgende ‘positieve bijwerkingen’: het beschermt de lever, werkt vochtafdrijvend, gaat ontstekingen en stress tegen, beïnvloedt de immuunrespons en werkt tegen insecten, bacteriën en virussen (55).
In een review-artikel, gepubliceerd in Diabetes Care, was de voorlopige conclusie dat Gymnemna sylvestre positieve werkingen heeft bij diabetes (56). Dit betreft slechts een enkel kruid, maar in de ayurveda maakt de behandeling van diabetes type II deel uit van een multimodaal programma, inclusief leefstijl-adviezen (lichaamsbeweging, voeding), lichaamsreiniging en het tot rust brengen van de gedachten door middel van meditatie.
Interacties en voorzorgsmaatregelen
Gember is een kruid dat veel gebruikt wordt in de ayurvedische keuken en in ayurvedische kruidenpreparaten. Het heeft een goede invloed op de spijsvertering en kan helpen tegen misselijkheid, met name in de zwangerschap (57). Daarnaast heeft gember anticoagulatieve eigenschappen die cardiovasculaire ziekten kunnen helpen voorkómen (58). Maar het gelijktijdige gebruik van gember met aspirine (acetylsalicylzuur) of bepaalde antistollingsmiddelen (coumarinederivaten) kan in sommige gevallen de bloedingsneiging dusdanig versterken dat er complicaties kunnen optreden (59). Uit review-studies blijkt dit soort complicaties echter niet systematisch voor te komen (60). En in een normale, voorgeschreven dosis werden geen complicaties vastgesteld bij het gelijktijdig gebruik van gember en het coumarinederivaat warfarine bij gezonde proefpersonen (61). De hieruit voortvloeiende voorzorgsmaatregel zou zijn om patiënten die bloedverdunnende medicatie gebruiken, aan te raden om niet meer dan 500 mg gember per dag te gebruiken.
Naast kruiden worden er in bepaalde ayurvedische preparaten ook wel metalen gebruikt zoals kwikzilver, lood, goud en koper. Volgens de ayurveda is het mogelijk om deze metalen geschikt te maken voor menselijke consumptie door uitvoerige bewerking. In de internationale handel is niet altijd voldoende kwaliteitscontrole om na te gaan of deze bewerking op de juiste wijze gedaan is. Sommige bedrijven die ayurvedische kruiden importeren hebben dit soort preparaten in de vrije verkoop (62) en er duiken in de literatuur dan ook hier en daar case studies op van vergiftiging met zware metalen door ayurvedische preparaten. De meeste ayurvedische importbedrijven houden zich echter aan de wettelijke reguleringen die giftige bestanddelen verbieden.
Reiniging
Ayurveda biedt verschillende ontgiftingsprocedures, variërend van mild vasten tot intensieve lichaamsreinigingsbehandelingen die 8 tot 21 dagen in beslag nemen, bekend onder de naam panchakarma. Panchakarma is een pakket maatregelen die tot doel hebben hardnekkige giftige substanties die ontstaan in de stofwisseling los te maken, te mobiliseren en uit te scheiden. Het wordt beschreven in de klassieke ayurvedische teksten (63) en wordt sinds de jaren tachtig steeds vaker in westerse landen toegepast (64). Het bestaat uit een voorbereidende behandeling die thuis gedaan kan worden, gevolgd door behandelingen tijdens een verblijf van 3 tot 7 dagen in een ayurveda-gezondheidscentrum. Deze behandelingen zijn bedoeld om diepere lagen van onzuiverheden te verwijderen en bestaan onder andere uit massages met oliën (abhyanga), stoombaden (swedana), begietingen van het voorhoofd met olie (shirodhara, zie afbeelding) en klysma’s (basti).
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn er enige studies gedaan die lieten zien dat mensen zich na een panchakarma-behandeling beter voelden, gemeten met de Freiburger Persönlichkeits Inventar (65) en dat de biologische leeftijd daalde (66).
Effect van deze reiniging op risicofactoren
Sharma (67) onderzocht in Amerika een groep van 31 proefpersonen voor, tijdens en na de panchakarma-behandelingen. De bloeddruk, polsfrequentie en state anxiety verminderden.
Het vasoactieve peptide VIP, dat in het lichaam rust en ontspanning brengt, bleef tijdens de eerste metingen onveranderd, maar was drie maanden na de panchakarma 80% hoger. De stijging van VIP wordt uitgelegd als teken van een verbeterde celfunctie, mogelijk door vermindering van oxidatieve stress c.q. weefselbeschadiging door vrije zuurstofradicalen. Oxidatieve stress wordt onder andere veroorzaakt door lipideperoxiden. Zij stegen tijdens de panchakarma met 14%, maar waren drie maanden na de panchakarma lager dan bij de eerste meting, wat suggereert dat ze door de behandeling uit de weefsels worden losgemaakt om na verloop van tijd uit het lichaam te worden verwijderd. Hiermee wordt een gunstig effect bereikt ter voorkoming van een hartinfarct.
Er bestaan ook veroorzakers van oxidatieve stress die van buiten komen in de vorm van de omgevingsgifstoffen die met de verzamelnaam POP’s worden aangeduid (vetoplosbare persistente organische polluenten), waaronder PCBs, DDT en dioxine. In het begin van de jaren negentig is een hypothese geformuleerd hoe POP’s met behulp van panchakarma verwijderd zouden kunnen worden (68) uit de lichaamsweefsels. Deze hypothese is later bevestigd door een studie van Herron en Fagan: de landbouwgiffen bèta-HCH verminderden met 57,94 % en PCB’s verminderden met 45,57 % na uitvoering van de panchakarma-reinigingbehandelingen (69). Dit is opmerkelijk aangezien de reguliere geneeskunde nauwelijks effectieve methoden kent om deze vorm van vergiftiging significant terug te dringen.
Wat ziektesymptomen van fibromyalgie betreft bleek in een studie met 32 deelneemsters 24 maanden na de panchakarma-behandeling een significante verbetering te zijn opgetreden van de symptomen. Naast panchakarma werden kruidenpreparaten geadviseerd en vijf proefpersonen leerden de transcendente meditatie-techniek (70).
Bevordering van de gezondheid is ook mogelijk door gebruik te maken van andere takken van de vedische literatuur, te weten vedische architectuur (sthapatyaveda), vedische astrologie (jyotish) die de perioden kan berekenen waarin iemands dosha’s meer kans lopen uit evenwicht te raken en vedische landbouw voor de gifvrije productie van gezond voedsel en kruiden.
Ayurveda en milieugeneeskunde
Om tot een goede gifvrije voeding te komen en gezonde kruidenpreparaten te produceren is een goede landbouwtechniek essentieel, die werkt zonder chemische giftige bestrijdingsmiddelen. In de veda is dan ook een onderdeel gewijd aan vedische landbouw: vriksha-ayurveda. Hierin wordt rekening gehouden met optimale bodemkwaliteit en het optimale moment van zaaien en oogsten, zodat de gewassen hun optimale voedingswaarde hebben. Het vedische aspect houdt onder andere in dat de gewassen blootgesteld worden aan de ondersteunende invloed van vedische klanken die de groei bevorderen (71). In het huidige tijdsgewricht worden deze zangerige recitaties van vedische teksten meestal afgespeeld op een geluidsdrager.
Voor ayurvedische kruidenpreparaten moeten de kruiden verwerkt zijn volgens de aanwijzingen van de klassieke teksten. Dit is voor de flora in India en omgeving goed gedocumenteerd, maar er bestaan equivalenten van de Indiase flora in ieder land. Wat betreft de voedingsmiddelen is dit al aardig uitgewerkt, maar voor de kruidenpreparaten is hier nog werk te doen.
Voor een optimale gezondheid is ook de omgeving van groot belang. In een omgeving die stress veroorzaakt, kan iemands gezondheid nooit werkelijk optimaal zijn. Vanzelfsprekend moeten ook huizen gebouwd worden zonder gebruik van giftige bestanddelen. In de vedische architectuur (sthapatyaveda) worden voor de bouw van huizen alleen natuurlijke materialen gebruikt en bovendien wordt rekening gehouden met de juiste oriëntatie van het huis en de juiste plaatsing van de kamers in relatie tot gunstige en ongunstige invloeden van de zon. Een belangrijke richtlijn is bijvoorbeeld dat de hoofdingang van het huis naar het oosten of het noorden wordt gericht (72). Dit heeft onder andere te maken met de kwaliteit van het licht.
Er is onderzoek gedaan of dit werkelijk invloed heeft op de gezondhed. In een studie blijkt dat bipolaire patiënten die verbleven in het ziekenhuis met een kamer op het oosten gemiddeld drie dagen eerder naar huis konden (73). Rekening houden met deze en andere bouwbiologische factoren kan een grote preventieve waarde hebben.
De ayurveda stijgt uit boven een ziekteleer: het is waarlijk een leer van gezondheid. Deze kennis wordt in de reguliere geneeskunde, die nog steeds gebaseerd is op ‘magic bullets’, node gemist. Antibiotica en narcosetechnieken bij operaties zijn noodzakelijk bij acute aandoeningen, ook volgens de Indiase ayurveda-experts, maar de moderne geneeskunde is minder goed in de behandeling van chronische ziekten.
Gezien de resultaten van de ayurveda op diabetes, atherosclerose, hoge bloeddruk en volgens mijn eigen ervaring ook op reumatische artritis, is met ayurveda veel gezondheidswinst te behalen.
Het ideaal van gezondheid is volgens de ayurveda ‘swa-stha’: gevestigd zijn in het Zelf, wanneer samadhi (gelijkmatigheid van geest) rond de klok aanwezig blijft 24/7. Dit wordt ook wel ‘verlichting’ genoemd: de meest geïntegreerde toestand van leven. Iemand die in deze toestand is, is continu gevestigd is in het Zelf, is blijvend gelukkig en al haar/zijn lichaamsfuncties zijn in evenwicht.
Met dank aan drs. Janneke Segaar
Gerrit Jan Gerritsma, arts, praktijk voor integrale geneeskunde, www.ayurveda-arts.nl
1) WHO Traditional Medicine Strategy 2002-2005, Document WOH/EDM/TRM/2002
2) Gerritsma, GJ (2016) ‘Introductie in Ayurveda’, Tijdschrift Integrale Geneeskunde jaargang 1, nr 1, pp. 35-45
3) Glaser, J. L. (1988). ‘Maharishi Ayurveda: An introduction to recent research’. Modern Science and Vedic Science, 2(1), 89-108.
4) Prasher, B. et al (2008). ‘Whole genome expression and biochemical correlates of extreme constitutional types defined in Ayurveda’. J Transl Med, 6(1), 48.
5) Patwardhan, B., & Bodeker, G. (2008). Ayurvedic genomics: establishing a genetic basis for mind-body typologies. The Journal of Alternative and Complementary Medicine, 14(5), 571-576.
6) Ullrich Bauhofer Aufbruch zur Stille: Maharishi Ayur-Veda, eine leise Medizin für eine laute Zeit.
7) Message to the International Ayurveda Congress by Hon. Shri Shripad Yesso Naik, Minister of State, Ministry of AYUSH, Government of India. Bron: http://internationalayurvedacongress.com/schedule/
8) Maharishi Vedic University, Introduction. ISBN 90-71750-17-5. Pag. 3.
9) Greenstein, M, Franklin. N. (2020), ‘Anger increases susceptibility to misinformation’. Journal of Experimental Psychology. May; 67(3):202-209. Abstract op https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32900296/
Uitgebreidere opmerkingen over dit onderzoek op https://www.mmv.nl/boosheid-maakt-bevattelijk-voor-misinformatie/?utm_source=mailpoet&utm_medium=email&utm_campaign=divitaal-366
10) Blase, Cees, en Plooij, Alexander (2020), ‘Neurobiologie van gevoelens van veiligheid, samenhang met adem, muziek en het ritme’, Tijdschrift voor integrale geneeskunde, jaargang 35 nr 3. P.209.
11) Hannibal, K.E. and Bishop, M.D. (2014) Chronic stress, cortisol dysfunction and pain: A psychoneuroendocrine rationale for stress management in pain. Rehabilitation Phys Ther. Dec; 94 (12): p1816-1825.
12) Sharma, P. V. (1983). Chaukambha Orientalia. Varanasi, India: Charaka Samhitha.
13) Nader, T. (2000). Human Physiology: expression of Veda and the Vedic literature: modern science and ancient Vedic science discover the fabrics of immortality in human physiology. Maharishi Vedic University. ISBN 81-7523-017-7, geciteerd in (14)
14) Gerritsma, GJ (2018), ‘De rol van bewustzijn in gezondheid en ziekte vanuit het perspectief van Maharishi AyurVeda’, Tijdschrift voor integrale geneeskunde, jaargang 33, nr 2, pp. 29-39.
15) Travis, F. ‘Transcendental experiences during meditation practice’. Annals of the New York Academy of Sciences 1307 (2014) 1–8.
16) bron: https://www.youtube.com/watch?v=XwSOcjwUtK4
17) Dillbeck, M. C., Orme-Johnson, D. W., & Wallace, R. K. (1981). ‘Frontal EEG coherence, H-reflex recovery, concept learning, and the TM-Sidhi program. International Journal of Neuroscience’, 15(3), 151-157.
18) Dillbeck M.C. and Orme-Johnson D. W. (1987) ‘Physiological differences between Transcendental Meditation and rest’. American Psychologist 42:879–881.
19) Travis, F. (2014) ‘Transcendental experiences during meditation practice’. Annals of the New York Academy of Sciences 1307-Issue: Advances in Meditation Research: Neuroscience and Clinical Applications, 1-8
20) Travis, F. (1979) ‘The Transcendental Meditation technique and creativity: A longitudinal study of Cornell University undergraduates’. Journal of Creative Behavior 13: 169-190.
21) Orme-Johnson, D.W., and Haynes, C.T. (1981) ‘EEG phase coherence, pure consciousness, creativity, and TM—Sidhi experiences’. International Journal of Neuroscience 13: 211-217,
22) Alexander, C. N., Rainforth, M. V., & Gelderloos, P. (1991). ‘Transcendental meditation, self-actualization, and psychological health: A conceptual overview and statistical meta-analysis’. Journal of Social Behavior and Personality, 6(5), 189.
23) Grosswald, S. J., Stixrud, W. R., Travis, F., & Bateh, M. A. (2008). ‘Use of the transcendental meditation technique to reduce symptoms of attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) by reducing stress and anxiety: an exploratory study.’ Current Issues in Education, 10.
24) Eppley, K. R., Abrams, A. I., & Shear, J. (1989). Differential effects of relaxation techniques on trait anxiety: a meta-analysis. Journal of Clinical Psychology, 45(6), 957-974.
25) Brooks, J. S., & Scarano, T. (1985). ‘Transcendental Meditation in the Treatment of Post-Vietnam Adjustment.’ Journal of Counseling & Development, 64(3), 212-215.
26) Alexander, C. N., Swanson, G. C., Rainforth, M. V., Carlisle, T. W., Todd, C. C., & Oates Jr, R. M. (1993). ‘Effects of the Transcendental Meditation program on stress reduction, health, and employee development: A prospective study in two occupational settings’. Anxiety, Stress and Coping, 6(3), 245-262.
27) Colbert, R. (2013). ‘Effect of the Transcendental Meditation Program on Graduation, College Acceptance and Dropout Rates for Students Attending an Urban Public High School’. Education, 133(4), 495-501.
28) Barnes, V. A., Bauza, L. B., & Treiber, F. A. (2003). ‘Impact of stress reduction on negative school behavior in adolescents’. Health and Quality of Life Outcomes, 1(10), 1-7.
29) Schneider, R. H. Et al (2012). ‘Stress reduction in the secondary preven¬tion of cardiovascular disease randomized, controlled trial of transcen¬dental meditation and health education in Blacks’. Circulation: Cardiovascular Quality and Outcomes, 5(6), 750-758.
30) Paul-Labrador, et al (2006). ‘Effects of a randomized controlled trial of transcendental meditation on components of the metabolic syndrome in subjects with coronary heart disease.’ Archives of internal Medicine, 166(11), 1218-1224.
31) Castillo-Richmond, A. et al (2000). ‘Effects of stress reduction on carotid atherosclerosis in hypertensive African Americans’. Stroke, 31(3), 568-573.
32) 25 Brook, R. D. et al. (2013). ‘Beyond medications and diet: alternative approaches to lowering blood pressure a scientific statement from the American heart association’. Hypertension, 61(6), 1360-1383.
33) http://jaha.ahajournals.org/content/6/10/e002218.
34)Alexander, C. N., Langer, E. J., Newman, R. I., Chandler, H. M., & Davies, J. L. (1989). ‘Transcendental meditation, mindfulness, and longevity: an experimental study with the elderly’. Journal of Personality and Social Psychology, 57(6), 950.
35) Orme-Johnson, D. (1987). ‘Medical care utilization and the transcendental meditation program’. Psychosomatic Medicine, 49(5), 493-507.
36) Herron, R. E., & Hillis, S. L. (2000). ‘The impact of the transcendental meditation program on government payments to physicians in Quebec: an update’. American Journal of Health Promotion, 14(5), 284-291.
37) Alexander, C. N., Robinson, P., & Rainforth, M. (1994). ‘Treating and preventing alcohol, nicotine, and drug abuse through Transcendental Meditation: A review and statistical meta-analysis.’ Alcoholism Treatment Quarterly, 11(1-2), 13-87.
38) Gelderloos, P., Walton, K. G., Orme-Johnson, D. W., & Alexander, C. N. (1991). ‘Effectiveness of the transcendental meditation program in preventing and treating substance misuse: a review’. Substance Use & Misuse, 26(3), 293-325.
39) Bleick, C. R., & Abrams, A. I. (1987). ‘The Transcendental Meditation program and criminal recidivism in California’. Journal of Criminal Justice, 15(3), 211-230.
40) Dillbeck, M. C., & Abrams, A. I. (1987). ‘The application of the Transcendental Meditation program to corrections’. International Journal of Comparative and Applied Criminal Justice, 11(1-2), 111-132.
41) Jevning, R., Wallace, R. K., & Beidebach, M. (1992). ‘The physiology of meditation: a review. A wakeful hypometabolic integrated response.’ Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 16(3), 415-424.
42) Champaneria, Manish C. (2014): ‘Sushruta, Father of Plastic Surgery’. Annals of Plastic Surgery, Volume 73, Number 1, July 2014
43) Sharma, P. V. (1983). Chaukambha Orientalia. Varanasi, India: Charaka Samhitha.
44) Murthy, S. (1995). Madhava Nidana (Roga viniscaya) of Madhavakara. Chaukambha Orientalia.
45) http://www.carakasamhitaonline.com/wiki/Sutra_sthana_ Chapter_21
46) Barnes, V. A., Bauza, L. B., & Treiber, F. A. (2003). ‘Impact of stress reduction on negative school behavior in adolescents’. Health and Quality of Life Outcomes, 1(10), 1-7.
47) Teicher, M. H., Glod, C. A., Magnus, E., Harper, D., Benson, G., Krueger, K., & McGreenery, C. E. (1997). ‘Circadian rest-activity distur¬bances in seasonal affective disorder’. Archives of General Psychiatry, 54(2), 124-130.
48) Rüger, M., & Scheer, F. A. (2009). ‘Effects of circadian disruption on the cardiometabolic system’. Reviews in Endocrine and Metabolic Disorders, 10(4), 245-260.
49 Haus, E. (1996). ‘Biologic rhythms in hematology’. Pathologie-biologie, 44(7), 618-630.
50) Prasher, B. et al (2008). ‘Whole genome expression and biochemical correlates of extreme constitutional types defined in Ayurveda’. J Transl Med, 6(1), 48.
51) Lin, H. C. (2004). ‘Small intestinal bacterial overgrowth: a framework for understanding irritable bowel syndrome’. JAMA, 292(7), 852-858.
52) Kawa, J. M., Taylor, C. G., & Przybylski, R. (2003).’Buckwheat concentrate reduces serum glucose in streptozotocin-diabetic rats’. Journal of Agricultural and Food Chemistry, 51(25), 7287-7291.
53) Ying, H. S. et al (2001). ‘Effect of total flavones of buckwheat seed onlowering serum lipid, glucose and anti-lipid peroxidation.’ Chinese Pharmacological Bulletin, 6, 025.
54) Pari, L., & Satheesh, M. A. (2004). ‘Antidiabetic activity of Boerhaavia diffusa L.: effect on hepatic key enzymes in experimental diabetes’. Journal of Ethnopharmacology, 91(1), 109-113.
55) Agrawal, B., Das, S., & Pandey, A. (2011). ‘Boerhaavia diffusa Linn.: A Review on its Phytochemical and Pharmacological Profile’. Asian Journal of Applied Sciences, 4(7), 663-684.
56) Yeh, G. Y., Eisenberg, D. M., Kaptchuk, T. J., & Phillips, R. S. (2003). ‘Systematic review of herbs and dietary supplements for glycemic control in diabetes’. Diabetes care, 26(4), 1277-1294.
57) Viljoen, E., Visser, J., Koen, N., & Musekiwa, A. (2014). ‘A systematic review and meta-analysis of the effect and safety of ginger in the treatment of pregnancy-associated nausea and vomiting.’ Nutr J, 13(20), 1-14.
58) Imani, H., Tabibi, H., Najafi, I., Atabak, S., Hedayati, M., & Rahmani, L. (2015). ‘Effects of ginger on serum glucose, advanced glycation end products, and inflammation in peritoneal dialysis patients’. Nutrition, 31(5), 703-707.
59) Krüth, P., Brosi, E., Fux, R., Mörike, K., & Gleiter, C. H. (2004). ‘Ginger-associated overanticoagulation by phenprocoumon.’ Annals of Pharmacotherapy, 38(2), 257-260.
60) Stanger, M. J., Thompson, L. A., Young, A. J., & Lieberman, H. R. (2012). ‘Anticoagulant activity of select dietary supplements’. Nutrition reviews, 70(2), 107-117.
61) Jiang, X. et al. (2005). ‘Effect of ginkgo and ginger on the pharmacokinetics and pharmacodynamics of warfarin in healthy subjects’. British journal of clinical pharmacology, 59(4), 425-432.
62) Thatte U M, Rege N N, Phatak S D, Dahanukar S A. ‘The flip side of Ayurveda’. J Postgrad Med [serial online] 1993 [cited 2015 Nov 11];39:179-82,182a. Available from: http://www.jpgmonline.com/ text.asp?1993/39/4/179/598
63) Sharma, P. V. (1983). Chaukambha Orientalia. Varanasi, India: Charaka Samhitha.
64) Sharma HM, ‘Maharishi Ayur-Veda: Modern Insights Into Ancient Medicine’’. JAMA. 1991; 265 (20): 2633-2637.
65) Waldschutz, R. (1988). ‘Veränderungen physiologischer und psychischer Parameter durch eine ayurvedische Reinigungskür.’ Erfahrungsheilkunde - Acta Medica Empirica - Zeitschrift für die ärztliche Praxis 2, 720-729.
66) Stryker,T.MD, Wallace K. PhD (1985), Reduction in biological age through an Ayurvedic treatment program. Presented to the International Congress of Psychosomatic Medicine, Chicago, Illinois, USA, 5 september 1985
67) Sharma, H. M., Nidich, S. I., Sands, D., and Smith, D.E. (1993); ‘Improvement in Cardiovascular Risk Factors through Panchakarma Purification Procedures’. The Journal of Research and Education in Indian Medicine, Vol. XII, Oct.- Dec. 1993
68) Smith, D. E., & Salerno, J. W. (1992). ‘A model for extraction of both lipid and water soluble toxins using a procedure from Maharishi Ayurveda’. Medical hypotheses, 39(1), 1-5.
69) Herron R, Fagan J (2002) ‘Lipophil-mediated reduction of toxicants in humans: an evaluation of an Ayurvedic detoxification procedure’. Alternative Therapies; 8(5) 40-51
70) Rasmussen L. B. et al: ‘Treatment of fibromyalgia at the Maharishi Ayurveda Health Centre in Norway II—a 24-month follow-up pilot study’. Clinical Rheumatology 27 January 2012
71) Maharishi Vedic Organic Agriculture, healthy food for happy life. Download van http://www.mvoa.com/
72) http://www.vedischearchitectuur.nl/
73) Benedetti, F., Colombo, C., Barbini, B., Campori, E., & Smeraldi, E. (2001). ‘Morning sunlight reduces length of hospitalization in bipolar depression’. Journal of affective disorders, 62(3), 221-223.