Het raadsel Ludwig Wittgenstein
Deel 3: Een radicale omslag

Civis Mundi Digitaal #107

door Pieter J. van Strien

 

Wittgenstein probeert zijn solipsisme te doorbreken

Aan het slot van Wittgensteins Tractatus spreekt Wittgenstein over het onuitsprekelijke: dat wat men niet onder woorden kan brengen en waarnaar men alleen kan wijzen. Ik gaf al aan dat hij daarop was gekomen via het lezen van Tolstoj’s evangelie. Dit had hem dichter bij God gebracht maar ook dichter bij de mensen. De eerste tegen wie hij zich als volwassene openhartig had kunnen uitspreken was zijn geliefde vriend David Pincent geweest en die was hem voortijdig ontvallen. Dat hij moeite had de juiste toon te vinden, bleek al vroeg uit zijn botte reactie, wanneer zijn docenten Russell en Moore hem niet meteen begrepen en ook later toen ze hem uitlegden, dat hij om hoogleraar te worden toch echt het ritueel van een promotie moest doorlopen. Hoe moeilijk het hem viel normaal uit te leggen wat hij bedoelde, bleek uit zijn in de vorige aflevering geschetste manier van college geven. Maar ook het normale contact met iemand die hij aardig vond kostte hem moeite, zoals uit de volgende paragrafen zal blijken.

 

  

Marguerite Respinger als gast met familie en vrienden van Ludwig

 

Verliefd op een jonge  vrouw

In aansluiting op mijn verhaal over Ludwigs bijdrage als architect aan het speciale huis voor zijn zuster Margarete heb ik al  vermeld, dat hij in die tijd een jonge vrouw ontmoette, de Zwitserse Marguerite Respinger. Margarete’s zoon Thomas, die in die tijd in Cambridge studeerde, had haar tijdens de vakantieperiode uitgenodigd de vakantie bij hem thuis door te brengen om Wenen eens te leren kennen. Omdat Ludwig een klein ongelukje had gekregen tijdens zijn bezigheden bij de bouw van het nieuwe huis voor Margarete, moest hij stilzitten en kwam op het idee aan zijn huisgenoten een boek van een Noorse schrijver voor te lezen. Behalve Marguerite waren ook twee huisvrienden aanwezig: de broers Talle en Arvid Sjögren.

Marguerite genoot van Ludwigs mooie voorleesstem en van de huiselijke gezelligheid en omdat ze aan Ludwigs lippen hing ontkiemde er een wederzijdse verliefdheid tussen hen. Toen hij weer mobiel was, gingen ze samen de stad in, gingen naar een film en aten ze samen in een restaurant. Dat hij er in zijn onverzorgde plunje uit de toon viel bij haar verzorgde toilet leek haar niet te deren. Voor het eerst was de homofiele Ludwig, die in Cambridge nooit had omgekeken naar en meisje, maar meer naar jongerejaars mannelijke studenten, verliefd op een vrouw. Serieus als hij was, zag hij in haar zijn toekomstige levenspartner en dong naar haar hand – een openbreken van de autistische cocon waarin hij zat opgesloten en een stap in de richting van het normale rolpatroon van man en vrouw.

 

 

Wittgensteins gerestaureerde huisje in Noorwegen in de buurt van Skjolden, gezicht op Skjolden

https://aeon.co/essays/if-you-stand-in-wittgensteins-home-will-you-think-like-him

 

Om elkaar beter te leren kennen nodigde hij haar in 1931 uit om een tijdje met hem in Noorwegen door te brengen. Hij zag het als een gelegenheid elkaar van hart tot hart te leren kennen en wilde haar ook deelgenoot maken van de inzichten in de essentie van het bestaan, die hij dankzij het Tolstoj-evangelie had gewonnen. Zelf verbleef hij in zijn zelf gebouwde hut en haar bracht hij onder bij een oude vrouw en haar dochter die er vlakbij woonden. Hij zag het als een retraite voor een wederzijdse bezinning op hun leven samen als man en vrouw. Kennelijk verwachtte hij dat zij dat zij dat net als hij zou doen en zich met gebed en bijbel-lezen zou voorbereiden op hun samenleven. Maar zoiets lag niet in haar aard en ze maakte er alleen een mooie vakantie van in de schitterende natuur. Toen ze na veertien dagen vertrok om de bruiloft van haar zuster bij te wonen wist ze één ding zeker: met die Ludwig Wittgenstein kan in nooit gelukkig worden. Bovendien zou ze zelf graag kinderen willen krijgen en had Ludwig zich een “rein” huwelijk zonder seks voorgesteld. Terug in Wenen zei ze tegen Ludwig dat het nu was afgelopen met elkaar kussen. Met spijt besefte hij dat hij daar toch wel erg van had genoten. Kort daarna trouwde ze met Arvid Sjögren.

 

Wittgenstein met Francis Skinner in Cambridge

 

Francis Skinner

Onder de deelnemers bevond zich een erg goed presterende derdejaars wiskundestudent, afkomstig uit een gestudeerd milieu. Al snel werd duidelijk dat hij Wittgenstein als een god vereerde en als het maar even kon zijn nabijheid opzocht. Dit wekte bij Ludwig gevoelens die te vergelijken waren met die tegenover Pincent. Na verloop van tijd gingen Ludwig en Francis samenwonen  en gedroegen zich als een  stel. Toen het plan om naar Rusland te gaan waar ik straks meer over vertel opkwam, dacht hij erover hem mee te nemen. Het idee was om daar als arts op het arme platteland te gaan werken. Maar dan zou hij nog wel een medische studie moeten volgen en dat was nu hij afstand had gedaan van zijn geld wel een probleem. Toen hij het idee besprak met zijn vermogende vriend Keynes, die een verkennende reis naar Sovjet Rusland had gemaakt, bood deze aan de kosten op zich te nemen. Maar Skinner zou dan nog wel een probleem zijn, want zo ver ging Keynes’ filantropie niet.

Omdat boerenwerk vanuit Ludwigs “Tolstoj-complex” wel een reële optie leek gingen Ludwig en Francis zes weken werken op een boerderij in Engeland.Op de achtergrond lag er bij Ludwig tegenover Skinner iets hooghartigs. Toen hij tegenover een collega in Cambridge klaagde dat er niet genoeg zuurstof zat in de academische atmosfeer, antwoordde hij op de vraag hoe hij zelf dan kon ademen “ik produceer mijn zuurstof zelf”: hij stelde fundamentele vragen en gaf eigen antwoorden. Maar wat Skinner betreft plaatste hij zich boven hem: “Is hij een denker, zoals de Denker van Rodin?’ Nee, dat is hij niet!” Was een leven in de wetenschap voor hem wel de meest juiste manier van leven?

Toen er in Cambridge eenvoudig handwerk werd aangeboden op een mechanische werkplaats vond hij dat Skinner dat maar moest gaan doen, zoals hij dat na de voltooiing van zijn Tractatus immers ook had gedaan. En met slaafse gehoorzaamheid liet deze een academische loopbaan als wiskundige schieten en ging dagelijks met verse tegenzin naar de werkplaats, waar hij grote schroeven moest fabriceren. Zijn reflecties op hun relatie bestonden vooral uit zelfonderzoek of zijn gevoelens zuiver genoeg waren geweest.

 

Eidsvatnet lake, Skjolden, circa 1914; https://aeon.co/essays/if-you-stand-in-wittgensteins-home-will-you-think-like-him

 

In deze situatie ging Ludwig opnieuw naar Noorwegen maar per brief onderhielden ze contact. Francis schreef lijdzame verslagen over zijn werk, waar geen enkel perspectief in zat en stuurde plichtgetrouwe verslagen aan Ludwig daarover. Deze schreef bemoedigend terug en realiseerde zich dat je op afstand het best van iemand kunt houden.

Na een tijd gaf Skinner er de brui aan en wilde terug naar de wiskunde. Hij begin een inleidend leerboek te schrijven om er weer in te komen, maar het lukte niet zo goed. Hij was het wiskundig denken al teveel ontwend. Voor Ludwig zelf was, nadat hij alles opzij had gezet, eenvoudig werk - tuinman en dorpsonderwijzer - zijn antwoord geweest op Tolstoj. Maar Skinner miste dit idealisme. Op den duur werd hij ziek en stierf al jong. Bij de condoleantie na de begrafenis weigerde Skinners moeder Ludwig een hand te geven.

Alsof hij het daarmee goed kon maken, richtte Ludwig zich nu op een jongeman, Keith Kirk, die naast Francis aan de draaibank werkte, gaf hem privélessen natuurkunde maar bleef in de vriendschappelijke sfeer zo voorzichtig, dat de ander er niet meer in kon zien dan behulpzame kennisoverdracht.

Er bestaat een duidelijke parallel in Ludwigs gedrag tegenover Francis en Marguerite: hij probeerde zo zuiver mogelijk te leven volgens zijn eigen normen, maar hij had geen enkel empathisch besef hoe hun relatie werd ervaren door de ander. Ook in zijn relatie met zijn broers en zusters had dit besef vaak ontbroken.

 

   

 

Wittgenstein II

In zijn Tractatus ging het Wittgenstein om de logische structuur van de werkelijkheid als systeem van feiten. Maar in het besef met de feiten die we logisch kunnen benoemen niet de volle werkelijkheid kan worden gevangen eindigt hij zijn geschrift met de in de vorige aflevering al gecteerde uitspraak: “Was sich überhaupt sagen lässt, lässt sich klar sagen; und wovon man nicht reden kann, darüber muss man schweigen.” Zaken als religie worden daarmee buiten de discussie gesloten. Uitspraken erover zweven als het ware boven de werkelijkheid, Het werk van Augustinus, Dostojewski en Kierkegaard, zijn lievelingsschrijvers en het Evangelie in het kort van Tolstoj, cirkelen rond het onzegbare en zeggen niet meer dan nodig is om er een glimp van op te roepen.

Toen Ludwig zijn Tractatus had voltooid, had hij het gevoel dat zijn bijdrage aan de filosofie daarmee was  afgerond. Vandaar dat hij daarna een nieuw leven als soldaat, onderwijzer en architect was begonnen. Maar nu begon hij na te denken over taal en de betekenis van woorden in de context van de verschillende taalspelen die mensen in het kader van verschillende leefwijzen met elkaar spelen. In feite betekende dit een geheel nieuwe fase in zijn denken als filosoof, die wel als Wittgenstein II wordt aangeduid. De kiemen ervan vindt men in de postuum uitgegeven dictaten en notities uit deze tijd, aangeduid als The Blue and The Brown Books (1958). Uit de verdere bewerking daarvan ontstond geleidelijk een door leerlingen uitgegeven nieuw boek Philosophical Investigations / Philosophische Untersuchungen dat Wittgestein in deze vorm nooit onder ogen heeft gehad.

Het is niet de bedoeling van dit artikel inhoudelijk in te gaan op Wittgensteins ideeën in de beide fasen van zijn denken. Voor mezelf meen ik een betere greep te krijgen op het idee van taalspelen via een Engels spel met woorden dat ik ooit als grap hoorde vertellen.

In  een dicht bebost gebied in Midden-Engeland bevond zich een klooster Kenwood Priory. Wie vanaf de weg het terrein betrad stuitte al snel op het bord No trespassing - Engels voor verboden toegang, soms met de toevoeging: Trespassers will be persecuted. Wie desondanks de dicht door bomen omgeven weg verder afliep zag op het moment dat het gebouw in het volle zicht kwameen groot bord staan: Trespassers are forgiven.

Zo’n gebaar van vergiffenis heeft, zeker in de nabijheid van een klooster als heilige plaats, een connotatie van goddelijke vergeving van zondaars. We stappen hier van een juridische taalspel (eerbied voor particulier eigendom) naar een theologisch taalspel. Beide taalspelen maken deel uit van een eigen leefwereld: die van de terreinbeheerder en die van de kloosterling die bedacht is op zijn zielenheil.

Ik vermoed dat Wittgenstein het in deze grap besloten woordspel wel zou hebben gewaardeerd. Maar omdat het me om zijn persoon gaat en niet om zijn denkbeelden, wil in niet verder proberen door te dringen tot de inhoud van Wittgenstein II maar ga terug naar zijn seminar.

 

Nederig werk aan het thuisfront

Ook al was Ludwig nu officieel hoogleraar – zijn maatschappelijke betrokkenheid stond bij hem voorop. Eigenlijk vond hij het hele ritueel rond het professoraat sowieso een ijdel vertoon. Hij ging bij maaltijden nooit aan de high table willen aanzitten omdat je dan een stropdas moest dragen en vermeed om de zelfde reden academische plechtigheden. Toen de oorlog in 1940 uitbrak, heeft hij eerst nog wel een Seminar over zijn Philosophical Investigations gegeven, maar hij gaf eind 1941 voorrang aan werk als laborant in een ziekenhuisapotheek in Londen en ging eens per week met de trein naar Cambridge om daar aan zijn ambtsverplichtingen te voldoen.

In April 1943 ging hij naar Newcastle voor medische research op oorlogsgewonden. Daar kwam opnieuw zijn analytisch denkvermogen boven. Hij verzette zich tegen het te pas en te onpas gebruiken van het woord shock. Hij droeg ook bij tot de verbetering van meetapparatuur van bijvoorbeeld bloeddruk. Artsen stonden versteld van zijn fysiologisch inzicht en zijn vindingrijkheid. Persoonlijke vriendschappen sloot hij niet gemakkelijk. Als hij klaar was met zijn taak trok hij zich terug op zijn kamer en vermeed sociaal verkeer dat alleen de gezelligheid diende. Toen iemand hem toewenste dat hij in een nieuwe omgeving ‘a lot of  friends’ zou opdoen voelde hij zich bijna beledigd: hij was geen allemansvriend.  

 

Wittgenstein in Swansea, Summer 1947

 

Herstelperiode in Zuid Wales

Om bij te komen van de inspanningen die hij had geleverd en van een operatie, bracht Ludwig een aantal maanden door in Swansea n Zuid-Wales. Hij vond de mensen daar aardiger dan in Cambridge en logeerde als kostganger ik verschillende gezinnen. In het laatste voelde hij zich lid van de familie. Intussen werkte hij gestadig door aan zijn Investigations. Eerst lag het accent daarbij op de filosofie van de wiskunde en vervolgens op de filosofe van de psychologie. Mismoedig dat hij minder was opgeschoten dan hij had gehoopt, keerde hij In oktober 1944 keerde hij terug naar Cambridge.

Tot zijn verbazing merkte hij dat hij intussen plaatselijk beroemder was geworden dan de grote Russell die tijdens een verblijf in Amerika felle kritiek had gekregen op zijn vrije opvattingen over huwelijk en seksualiteit. Zelf wond Ludwig zich vooral op over het nieuws dat hem bereikte over de slotfase van de oorlog op het Europese continent: het verwoestende bombardement op Dresden met 130.000 burgerdoden en het gemak waarop men in Engeland regeerde met “eigen schuld”.

Ook de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima grepen hem aan. Hij hoorde ook over de vernietigingskampen en het lot van de Joden. Ook toen de oorlog voorbij was bleef hij somber gesteld over de mensheid waarvan het lot nu in handen bleek te liggen van industriëlen en politici met een eigen agenda. Om toch iets van menselijke warmte te ervaren knoopte hij opnieuw vriendschap aan met een student Ben Richards, een undergraduate medicijnen. Voor het eerst hield hij zichzelf voor dat het nodig is je ook te verdiepen in het lijden van de ander, iets wat hij bij Skinner en Marguerite niet voldoende had gedaan.

Toch bleef hij met een adempauze in Swansea doorwerken aan zijn Investigations. Hij volgde daarbij de werkwijze niet zelf te schrijven maar na geconcentreerd nadenken zijn gedachten aan een ander te dicteren. Hij bereikte de eindstreep in januari 1945, maar was toch niet helemaal tevreden. Omdat hij geen kans zag het helemaal naar eigen zin af te ronden en uit handen te geven is het uiteindelijk pas na zijn dood uitgegeven. In Cambridge hervatte hij zijn “absurde” baan als hoogleraar filosofie. De filosofie van de psychologie was het eerste thema waarover hij in 1946 colleges gaf. Als opmaat naar zijn idee van taalspelen gebruikte hij de bekende gestaltpsychologische figuur van de kop van een eend die je even later net zo goed kunt zien als de kop van een konijn. Daarnaast gaf hij ook colleges over de filosofie van de wiskunde

In dat jaar deed zich een incident voor waaruit bleek dat hij toch nog gauw uit zijn evenwicht kon worden gebracht.

 

 

Het incident met het pookje

Intellectueel kon Ludwig zijn taak in Cambridge goed aan. Maar emotioneel was hij niet steeds tegen de situatie opgewassen. Zo had de Moral Society Club te Cambridge, waarvan hij op dat moment voorzitter was, in oktober 1946 Wittgensteins eveneens Joodse en uit Wenen afkomstige collega Karl Popper, die tijdens de oorlog naar Nieuw Zeeland was uitgeweken en nu aan de London School of Economics was benoemd, een keer als spreker uitgenodigd. Toen er een principiële woordenstrijd tussen hem en Wittgenstein ontstond, pakte de laatste in het vuur van de discussie het pookje dat bij de haard lag en zwaaide daarmee om zijn betoog kracht bij te zetten. Toen hij Popper vroeg hem een voorbeeld van een morele regel te geven zei deze: “gastsprekers niet bedreigen met een pook”. Wittgenstein voelde zich vernederd en stormde de zaal uit.

 

Wittgensten en zijn opvolger Von Wright

 

1947: Hij legt zijn ambt neer: nog eenmaal Wenen

Na in het voorjaar voor het laatst college te hebben gegeven, gunde hij zich eerst een lange zomervakantie. Hij besloot niet in Engeland te blijven, want daar had hij zich zelden op zijn gemak gevoeld. Hij besloot eerst te gaan kijken hoe het er in Wenen uitzag na zijn afwezigheid van zoveel jaren. Dat viel bitter tegen. Het centrum was onderdeel van de Russische zone. Het zo zuiver uitgekiende huis dat hij voor zijn zuster had gebouwd was door de Russen gebruikt als barak en paardenstal. Na een maand was hij weer terug in Cambridge om nog wat te schaven aan zijn boek-manuscript en toen vertrok hij er voorgoed. Hij werd opgevolgd door Georg Henrik von Wright, een filosoof van Finse adel met gedeeltelijk Schots bloed. Deze heeft een deel van het werk dat Wittgenstein had achtergelaten drukrijp gemaakt.

 

Maurice O’Connor Drury en zijn vrouw Eileen

https://www.irishtimes.com/culture/books/con-drury-wittgenstein-s-irish-interpreter-1.3266961

 

Retraite in Ierland

Wittgenstein besefte dat je niet persé naar Noorwegen hoeft te gaan om jezelf te hervinden. Eerst ging hij naar Dublin waar zijn vriend geworden leerling de psychiater Maurice Drury woonde, die hem al eens te logeren had gehad in zijn zomerhuis aan de westkust. Omdat hij zich voortdurend moe voelde, kreeg hij vitaminepreparaten, waardoor hij weer opknapte. Drury hielp hem aan een pension bij een familie in het centrale deel van Ierland. Soms zat hij in een droog greppeltje te schrijven, waarbij de woorden zomaar uit zijn pen vloeiden. Wat de natuur betreft, voelde hij er zich al snel thuis, vooral vanwege het milde klimaat en het landschap met zijn prachtige kleuren. Geleidelijk ontstonden er helaas moeilijkheden en meestal voelde hij zich slap en uitgeput. Hij nam daarop zijn toevlucht tot het huisje van de familie Drury in Connemara in het uiterste Westen. Daar ontpopte hij zich ook als vogelaar, die bijzondere soorten spotte en aan de hand van een gidsje de namen probeerde te leren. Maar de grondtoon van zijn gevoel werd gekenmerkt door lichamelijke en geestelijke uitputting. Aan Von Wright schreef hij, dat hij het gevoel had gek te worden. In toenemende mate werd hij ook geplaagd door schuldgevoelens over zijn gedrag tegenover Francis Skinner.

Omdat zijn oudste zuster Hermine een ernstige vorm van kanker had, ging hij naar Wenen om haar op te zoeken. Daarna heeft hij nog enkele weken in Cambridge gewerkt om een verbeterde versie van zijn Investigations te dicteren. De daarop volgende winter bracht hij door in een hotel in Dublin. In december reeg hij daar bezoek van twee vrouwelijke leerlingen de hij graag mocht en die hij beschouwde als de executeurs van zijn wetenschappelijk nalatenschap..

In januari kreeg hij last van zijn ingewanden en omdat hij zijn artsen niet vertrouwde, weigerde hij de door hen voorgeschreven medicijnen in te nemen. In de daaropvolgende maanden was hij niet in staat tot serieus werk en las uit de plaatselijke bibliotheek wat algemeen vormend werk en vaak ook detectives.

In die tijd voerde hij ook vaak geloofsgesprekken met Drury, onder  andere  over het verschil tussen de eerste drie evangeliën en het vierde van Johannes en tegenover beide de brieven van de apostel Paulus. In April werd zijn verblijf in Dublin afgebroken door het bericht dat zijn zus Hermine op sterven lag en zijn wens haar nog voor het laatst te bezoeken. Terug in Engeland liet hij zich op advies van Drury nog eens grondig onderzoeken in Cambridge en het bleek dat zijn zwakte het gevolg was van ernstige bloedarmoede, die kon worden bestreden met ijzerpreparaten. Hij knapte daar merkbaar van op en achtte zich nu in staat gevolg te geven aan een al lang lopende uitnodiging tot een bezoek aan Amerika.

De tijd tot zijn vertrek bracht hij in Cambridge door als gast van zijn opvolger Von Wright. Wanneer hij zich daartoe in staat voelde, werkte hij weer aan het bijwerken van zijn Investigations, maar helemaal klaar is hij daarmee nooit gekomen.

 

 

Medio 1949 Amerika

De uitnodiging om naar Amerika te komen was uitgegaan van Norman Malcolm, een leerling met wie hij bevriend was geraakt en die nu verbonden was aan Cornell University in Ithaca, niet ver van New York. Hoewel Ludwig nog maar net was hersteld van zijn bloedarmoede, zag hij er krachtiger uit dan zijn gastheer, die hem in New York van de boot afhaalde, had verwacht. Ook hier gaf hij met de gewoonlijke intensiteit lezingen en seminars en voerde ook privé discussies met belangstellenden die al bezig waren zich in zijn werk te verdiepen.

In de discussie die hij met Malcolm had gevoerd vormde het sinds Descartes centrale en door Moore in Cambridge weer opgepakte probleem van het bestaan van een wereld buiten ons bewustzijn een centraal onderwerp. Uit deze discussie is zijn laatste (postuum uitgegeven) boek Over Zekerheid (On Certainty / Über Gewißheit, 1969) ontstaan.          

Zijn gastheer en collega-hoogleraren namen hem ook mee op tochten met hun auto om hem de omgeving te laten zien maar hij trok er ook zelf herhaaldelijk te voet op uit en toonde grote belangstelling voor de planten in dit deel van de wereld. Voor zijn vertrek voelde hij zich ziek worden en toen hij medisch moest worden onderzocht, zei hij dat hij niet in Amerika wilde sterven: “Ik ben geen Amerikaan”. Maar hij knapte voldoende op om naar Londen te reizen en een aantal maanden later naar Cambridge. Hij kwam daar onder behandeling van de hem door zijn vriend Drury aanbevolen arts Dr. Bevan en deze stelde prostraatkanker bij hem vast.

Omdat hij  zich desondanks voldoende in staat achtte de reis te maken, meldde hij zich bij zijn zuster Helene in Wenen aan en vroeg of hij zijn oude kamer weer kon krijgen. Hij wilde de indruk wekken dat hij maar een beetje ziek was en ook tegenover zijn vrienden in Cambridge loog hij over zijn conditie. Hij las en schreef in die tijd veel over de Farbenlehre van Goethe. Hij deed geen poging diens leer als fysische theorie te erkennen, maar vond het een interessante conceptuele oefening.

 

Een van de laatste foto’s van Wittgenstein uit 1950

 

In maart 1950 voelde hij zich genoeg gesterkt om naar Engeland terug te keren, eerst een week naar Londen en daarna naar Cambridge als gast van von Wright. Daarna ging hij naar Oxford en logeerde daar bij zijn leerlinge Elisabeth Anscombe. Door haar bemiddeling had hij ook contact met een katholiek geestelijke Conrad en discussieerde met hem over geloofszaken, maar er bleven nog veel kwesties over waarin hij ver stond van de katholieke dogma’s, bijvoorbeeld over de maagdelijke geboorte en de verandering van bloed in wijn.

Er was nog één wens die Ludwig in vervulling wilde laten gaan; een bezoek aan zijn eenzame hut aan het fjord in Noorwegen samen met zijn jonge vriend Ben Richards, die net als arts was afgestudeerd. Het bleek dat hij, ondanks de ziekte die hij onder de leden had, bij het bestijgen van het pad omhoog en ondanks he gevorderde seizoen (oktober) meer kracht had dan Ben, die moeite kreeg met ademhalen,

De kerstdagen bracht hij door bij de Bevans, maar daarna hoopte hij terug te keren naar Noorwegen om daar in eenzaamheid te kunnen nadenken. Toen hij daarin die dagen geen logeeradres vond overwoog hij zich in Engeland in een klooster terug te trekken. Maar de symptomen van zijn kanker staken de kop weer op en hij moest zich behalve met hormonen ook met röntgenstralen laten behandelen en omdat in een Engels ziekenhuis sterven een schrikbeeld voor hem was, greep hij graag het aanbod van de Bevans aan zich bij hen thuis te laten verplegen. Hij hoefde niet steeds in bed te blijven en er ontstond  een vriendschap met de vrouw van Bevan. Samen  gingen ze soms de stad in om te eindigen in een pub waar ze beiden een glas port namen, dat Ludwig echter leeg kiepte in een bloempot.

Omdat Ludwig besefte dat hij niet meer zou kunnen werken, begon hij uit te zien naar het einde. Maar door de wetenschap dat het binnenkort voorbij zou zijn, gaf hem juist de kracht tot een eindspurt en twee manden achter elkaar heeft hij nog veel kunnen schrijven, met name over zekerheid. Daarna zakte hij weer in en toen Bevan hem vertelde dat hij nog maar een paar maanden had te leven zei hij “Goed!” Zijn vrienden werden gewaarschuwd en toen het niet zeker was, dat ze nog op tijd konden komen zei hij: “Tell hem that I’ve had a wonderfull life”. Inderdaad was hij al overleden toen ze arriveerden. Hoewel het onzeker was of hij dat wel wilde, diende priester Conrad, die ook was gekomen hem de sacramenten van de stervenden toe, terwijl de anderen rond zijn bed geknield zaten.

In biografische beschouwingen ben ik wel twijfel tegengekomen of Wittgenstein wel zo’n wonderful life heeft gehad als hij op zijn sterfbed zei. Ik wil daar tegenover stellen dat hij veel ziekte en pijn heeft gekend maar ook tal van waardevolle vriendschappen en een onuitwisbare invloed heeft uitgeoefend op hoogwaardige mensen en dat zich ook bewust was.

 

 

Literatuur        

Keynes, J.M. (1925). A short view of Russia. London: Hogarth

Monk, R (1991). Ludwig Wittgenstein; the Duty of Genius. London: Vintage

Russell, B. (1920). The Practice and Theory of Boshevism. London: Unwin

Wittgenstein, L. (1967). Philosophical Investigations. Oxford: Blackwell

Wittgenstein, L. (1975). The Blue and Brown books, Oxford; Blackwelll.

Wittgenstein, L. (1969). On Certainty.  Oxford: Blackwell                  

Wuchterl, K & Hübner, A (197). Wittgenstein. Reinbeck bei Hamburg: Rowohlts Monographien