Civis Mundi Digitaal #107
Frankrijk en milieu, woorden en daden
Frankrijk, Mali en de jihadisten
Immigratie en Frankrijk
Kernenergie in Frankrijk: ook een gevaar voor Europa
Verkiezingen in Portugal: winst voor extreem-rechts
Servië en het Chinese vaccin bij "gebrek aan Europese solidariteit"
Hongarije: het bruggenhoofd van China in Europa
Frankrijk en milieu, woorden en daden
Op 11 januari werd op initiatief van de Franse president de « One Planet Summit » gehouden: dé gelegenheid om midden in de door Covid-19 crisis de biodiversiteit en de klimaatopwarming in het centrum van het presidentiële woord te plaatsen. Natuurlijk ook om met het oog op de presidentsverkiezingen de ecologische wind uit de zeilen van « les Verts » te halen… Deze terugkomst op het diplomatieke toneel van de grote milieugevaren werd van harte verwelkomd door NGO’s, geëngageerde persoonlijkheden op het gebied van milieubescherming, etc. Anderen daarentegen hekelden de nietszeggende en oppervlakkige toespraken, sinds vele jaren « ad nauseam » herhaald zonder het enig tastbaar succes. Marcron heeft overigens moeten erkennen dat nog niet een van de tien jaar geleden bij de Conventie over de biologische diversiteit vastgestelde doelen is bereikt.
Meer dan welk onderwerp ook is het milieu het object van een enorm verschil tussen politieke woorden en daden, overigens niet alleen in Frankrijk. Dit grote verschil wordt zo vaak bevestigd dat het bijna niet meer wordt opgemerkt, en het is zo alledaags geworden dat het zelfs niet meer door commentatoren wordt gesignaleerd. Het is waarschijnlijk dat het onopgemerkt de democratische band tussen de politiek verantwoordelijken en de maatschappij aantast.
De « One Planet Summit » gaf de gelegenheid om voor de zoveelste keer het verschil tussen woorden en daden inzake het milieu op de proef te stellen. Tijdens deze video-topconferentie zwaaide Macron met zijn smartphone en zei: « Dit object dat we allemaal hebben, is een van de objecten die een geniale illustratie is van de mondialisatie. Het is zonder twijfel een van de ergste objecten in termen van uitstoot van broeikasgassen: logistieke keten, zeldzame materialen, economische veroudering. Wij hebben een systeem gecreëerd waarbij men erop aandringt dat mensen dit object iedere zes maanden vervangen… Het is een van de eerste objecten waarvan wij het gebruik en de productie op een zeer concrete manier gaan veranderen ». Maar vier maanden eerder, voor de elite van de « French Tech » dreef Macron de spot met de sceptici van 5G door hun wens voor een moratorium, deze wens om volgens hem naar de « olielamp » terug te keren af te wijzen en hun te verzekeren dat Frankrijk voorstander is van 5G omdat dat innovatie betekent en innovatie is vooruitgang. Het is een door niemand betwiste technologie die honderden miljoenen personen hun smartphone doet vervangen.
Eind maart 2018 gebruikte Macron woorden die Greenpeace of Extinction Rebellion niet zouden misstaan. « Stelt u zich eens voor, u wordt wakker en er is iets veranderd, » zei hij in een video op sociale media ter gelegenheid van het evenement « Earth Hour », oftewel een uur voor de planeet. « U hoort geen vogels meer. U kijkt uit het raam: de landschappen die u dierbaar waren, zijn uitgedroogd en al het leven is daar verdwenen. Lucht en water, alles wat u inademt en wat u in staat stelt te leven is aangetast… De tijd van ontkenning is voorbij. Wij zijn niet alleen bezig de strijd tegen de klimaatverandering te verliezen, wij zijn ook bezig de strijd tegen de ineenstorting van de biodiversteit te verliezen. »
In de maanden daarop bood de regering de federatie van de jagers het medebeheer van het « Office français de la biodiversité » aan, autoriseerde zij de jacht op bedreigde soorten, maakte zij in feite elke kritiek op de industriële landbouw tot zwaar misdrijf, stond zij het gebruik van de meest verwoestende pesticiden weer toe, kwam zij terug op de belofte om glyfosaat te verbieden, brak zij de voorstellen van de burgerlijke conventie over het klimaat af, etc.
Dit is niet het privilege van de huidige president en ook niet dat van de Franse leiders, het is universeel. De beslissingen in samenhang met de toespraken over de bescherming van het milieu zijn, ook in Frankrijk, voor het belangrijkste deel onhoudbare beloften die steeds weer naar volgende decennia verschoven worden – CO2 evenwicht in 2050, het einde van eenmalig te gebruiken plastic naar 2040… En in het beste geval beperken ze zich tot juridisch beschermd gebied van grote principes die nooit volledig toegepast worden. Macron heeft daarmee niet gebroken door concrete en onmiddellijke actie in te ruilen tegen de belofte een referendum te organiseren over het opnemen van de strijd tegen de klimaatopwarming in de grondwet.
Daarmee zijn we vijftien tot twintig jaar terug in de tijd, toen president Jacques Chirac in Johannesburg deze beroemde zin uitsprak: « Ons huis staat in brand en wij kijken de andere kant uit ». Het enige vervolg op deze woorden was drie jaar later het opnemen van de « Charte de l’environnement » in de Grondwet. Natuurlijk een belangrijke beslissing, maar als je huis in brand staat, is het veranderen van de wet niet het eerste waar je aan denkt. Hoe kan met een dergelijk pathos de publieke opinie beïnvloed worden, als deze bijna nooit door actie gevolgd wordt? Op de belangrijkste kwestie van onze tijd biedt het politieke woord nauwelijks meer dan een spiegel van onze eigen tegenstrijdigheden. Het politieke woord daalt in ieders ogen in waarde en voert ten tonele hetgeen geïnterpreteerd wordt: in het beste geval onmacht of in het ergste geval cynisme of schijnheiligheid. Sinds minder dan tien jaar worden de westerse opinies verleid tot autoritair optreden. Daar zijn zonder twijfel allerlei redenen voor aan te voeren, maar het onvermogen van de democratieën van de vrije markt om een antwoord te geven op hetgeen zij zelf erkennen, is wellicht daar niet geheel vreemd aan.
Hetgeen ik hier over Frankrijk, het milieu, woorden en daden schreef, gaat nogmaals gezegd ook helaas voor andere democratieën op.
Geschreven op 26 januari 2021
Frankrijk, Mali en de jihadisten
Wat heeft Frankrijk nog te maken in Mali? Acht jaar na de door de toenmalige Franse president François Hollande bevolen militaire interventie om een halt toe te roepen aan een groep jihadisten die de hoofdstad Bamako bedreigden, is het antwoord op deze vraag steeds minder duidelijk. De belofte van de wederopbouw van de staat Mali – dankzij de bescherming van Franse soldaten –die dan in staat zou zijn de islamistische dreiging te beteugelen en de noodzakelijke rechtvaardigheid en veiligheid van zijn volkeren te garanderen, is in duizend stukken gevallen met het échec van president Ibrahim Boubacar. De totale onbekwaamheid van deze president werd in augustus 2020 afgestraft met een door het volk toegejuichte militaire staatsgreep.
De Franse militaire operaties van « Serval » en vervolgens van « Barkhane » met 5100 militairen hebben zeker verscheidene leiders van de jihadisten gedood of buiten gevecht gesteld. Zij hebben ook een te grote porositeit tussen de Sahel en de hachelijke situatie in Libië weten te voorkomen. Maar zij hebben noch de toename van geweld tussen burgers, noch de islamistische doorbraak in het centrum van Mali, noch de islamistische aanwezigheid in de buurlanden Niger en Burkina Faso weten te verhinderen.
Zelfs voor de recente dood van acht Franse militairen was het risico van het verstrikt raken in een gebied zo groot als Europa zo overduidelijk, dat zelfs het leger begon te denken aan een vermindering van haar aanwezigheid. Een dergelijk perspectief, hoe moeilijk ook officieel te bekrachtigen, is niet meer uit te sluiten. Natuurlijk niet in de vorm van een totaal vertrek ineens, want dat zou een aanmoediging voor de jihadisten zijn en bovendien een schok voor een land dat al te veel heeft geleden. Maar zowel militaire als politieke overwegingen gaan in de richting van een vermindering van de militaire aanwezigheid. Allereerst, omdat « Barkhane » voortdurend manschappen en materieel mobiliseert die ook elders hun nut zouden kunnen bewijzen in een onzekere wereld met een veelvoud aan spanningen. Het is ook goed de boodschap aan de beslist niet altijd loyale autoriteiten ter plaatse over te brengen dat de bescherming van Frankrijk geen heilig moeten is en dat hun eigen soldaten het werk van « Barkhane » nu maar eens over moeten nemen. Daarbij komt ook dat bij delen van de bevolking van Mali de nu al jaren durende aanwezigheid van het Franse leger niet meer goed valt en gezien wordt als een bezetting.
Twee angsten zijn het motief van de Franse interventie: enerzijds een migratiegolf en een terroristische besmetting die Frankrijk zou treffen, anderzijds de controle door islamisten van een Frans sprekend land met de dreiging dat dit zich uitbreidt over de hele regio van de Golf van Guinee. Deze motieven zouden heroverwogen moeten worden. Geen enkele terroristische aanslag in Frankrijk heeft een verband met de gebeurtenissen in de Sahel en het is niet zeker dat een toenemende macht van de islamisten leidt tot een grotere emigratie dan nu.
Toen Parijs in 2013 de Maliërs, oog in oog met een vijand die beschouwd werd als een tak van een mondiaal jihadisme, te hulp snelde, vochten de Franse soldaten tegen de lokaal gewortelde jihadisten, die het goed deden dankzij hun regelingen van voorouderlijke conflicten en de afwezigheid van de staat. De invloed van de religieuze leiders in het politieke leven en ook te midden van de aan de macht zijnde militairen is van dien aard dat de islamisering van de republiek Mali moeilijk te vermijden schijnt.
Parijs denkt er bovendien over na om met « bepaalde elementen » van de jihadistische groeperingen te gaan onderhandelen. Ik ben van mening dat dat met meer dan de uiterste voorzichtigheid moet gebeuren, gezien de sombere ervaringen in Afghanistan. De Amerikanen trekken zich inmiddels terug uit dat land en de Taliban gaan de macht er weer volledig overnemen, ondanks het verzet van de Afghaanse regering in Kaboel. Ook de Russische ambities in Afrika moeten in ogenschouw genomen worden. Maar het zoeken naar een uitweg uit de situatie in Mali kan volgens mij nooit alleen militair zijn. Politiek gezien moet rekening gehouden worden met alle gevoeligheden die in Mali samenleven en met het zoveel mogelijk bewaren van de zo duur verkregen democratische vrijheden. Helaas wordt het vinden van een uitweg uit de hedendaagse impasse, niet alleen in Mali, maar ook in de overige landen van de Sahel, bemoeilijkt door incompetente en corrupte leiders.
Geschreven op 25 januari 2021
Immigratie en Frankrijk
Vandaag de dag schuilt achter vrijwel ieder politiek debat in Frankrijk het immigratievraagstuk. En achter elk debat over immigratie schuilt de kwestie van de islam. Ik geef u als bewijs dat de Aziatische immigratie, in hoofdzaak niet mohammedaans, in Frankrijk geen bijzonder probleem oplevert. En achter de kwestie van de islam verbergt zich de kwestie van het aantal. Dit driedubbel onuitgesprokene domineert het politieke debat, waarbij de traditionele rivaliteit tussen rechts en links is verdwenen. En als politiek links, dat volledige eenheid nodig heeft om kans te maken bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in 2022, die weg niet opgaat, is dat niet alleen te wijten aan persoonlijke rivaliteiten. Wat hier zeker ook meespeelt, is dat hun leiders er naar mijn mening diep in hun hart van overtuigd zijn, dat zij – net als hun kiezers – geen gezamenlijk standpunt kunnen bereiken wat betreft de kwestie van de islam.
In dit verband kan het recent uitgegeven, vijftig pagina’s tellende boekje van Didier Leschi, « Ce grand dérangement. L’immigration en face » een ieder helpen om deze geduchte kwestie helderder te krijgen, zonder bij voorbaat stelling te nemen. Er zijn wat betreft dit vraagstuk zoveel vooroordelen, dat het absoluut noodzakelijk is om de feitelijkheden te kennen. Demografisch gezien moet Afrika, waar de helft van de immigranten in Frankrijk vandaan komt, ons aan het denken zetten. Tijdens het dekolonisatieproces in het begin van de jaren 1960 telde zij minder dan 300 miljoen inwoners, tegen 1,3 miljard vandaag de dag, en volgens verwachtingen van demografen zullen dat er aan het einde van deze eeuw 4,4 miljard zijn, oftewel twee vijfde van de wereldbevolking.
Daarbij moet men bedenken dat Algerije op het moment van onafhankelijkheid in 1962 9 miljoen inwoners telde, en in 2020 maar liefst 44 miljoen. Deze kolossale cijfers – in 2050 zal India naar verwachting 1,7 miljard inwoners tellen – kan maar tot één conclusie leiden: emigratie/immigratie biedt geen oplossing voor een nog nooit in de geschiedenis van de mensheid vertoonde demografische explosie als deze. De oplossing voor het Afrikaanse probleem –verergerd door de klimaatopwarming in de komende decennia – moet derhalve grotendeels in Afrika zelf gevonden worden, waarbij ook financiële hulp en solidariteit uit Europees eigenbelang onontbeerlijk is. En daar ontbeert het aan.
Laten wij nu eens dit vraagstuk van het aantal migranten bekijken van de zijde van de ontvangende landen, in dit artikeltje met name Frankrijk. In tegenstelling tot de geruststellende woorden van bepaalde demografen dat er niet meer immigranten in Frankrijk zijn dan in de jaren 1930, toont Didier Leschi aan dat hun aantal verdubbeld is, dat het 6 à 7 miljoen betreft en dat ongeveer een kwart van de Franse bevolking een immigratieachtergrond heeft, rekening houdend met immigranten van de tweede generatie en met op Franse grond geboren kinderen van immigranten. Zij wonen overigens bijzonder geconcentreerd: 17% van de bevolking in Île-de-France heeft een immigratieachtergrond, maar in Seine-Saint-Denis is dat 70%.
Zelfs als het daarbij blijft en de grenzen gesloten worden, hetgeen onmogelijk is, blijft het volgende feit bestaan: in een deel van de Franse gebieden zijn immigranten in de meerderheid. Onder hen zijn veel van oorsprong niet-Europese immigranten, die zich er installeren met hun gewoonten en levenswijzen. Zij vormen zo een stedelijk landschap dat Frankrijk in zijn nationale geschiedenis nooit heeft gekend. Sommigen stellen voor zich daaraan aan te passen, anderen willen proberen via integratieprocessen Frankrijk haar homogeniteit teruggeven. De Turkse president Erdogan, die door de Koerden te vervolgen er alles aan doet om zijn land tot een eenheid te smeden, verwijt Frankrijk met haar integratiepolitiek « een misdaad tegen de mensheid » te begaan. Moet men accepteren dat er in Frankrijk een « cultuurschok » zoals in Libanon plaatsvindt, waarvan we iedere dag het rampzalige resultaat zien? Didier Leschi, algemeen directeur van het Franse instituut van immigratie en integratie, van wie je mag aannemen dat hij weet waarover hij spreekt, staat beslist niet vijandig tegenover dit laatste idee. Hij herhaalt Paus Franciscus: « ontvangen, onderdak bieden, beschermen en aanmoedigen ». Hij toont wat betreft de ontvangst aan dat Frankrijk vaak de laatste toevlucht is voor asielaanvragers die door andere Europese landen geweigerd zijn. Aan ieder van hen geeft Frankrijk een uitkering van 426 euro per maand, waarschijnlijk de hoogste in heel Europa. Wat betreft huisvesting heeft Frankrijk de laatste vijf jaar het aantal opvangplaatsen verdubbeld, zodat het totaal nu 110.000 bedraagt. In 2020 gaf het land nog 3 miljard euro extra uit voor noodopvang. Wat betreft bescherming besteedt Frankrijk jaarlijks 1 miljard euro aan medische staatshulp (AME) zonder daaraan verplichtingen te verbinden. Van de 6,7 miljoen immigranten hebben 2,5 miljoen (37%) al de Franse nationaliteit gekregen. Voor meer details verwijs ik graag naar « Tract », uitgave Gallimard.
Let wel: dit artikel is geen pleidooi voor de Franse aanpak van immigratie, waar best het een en ander valt op te merken, maar probeert veel verkeerde ideeën te bestrijden. Het biedt de mogelijkheid de twee kwesties aan te snijden die het immense probleem van de immigratie domineren. Is zij beheersbaar, en zo ja, tot op welke hoogte? In welke richting moet het statuut van immigratie in Frankrijk en in andere landen zich ontwikkelen: integratie, of de vorming van etnische gemeenschappen? Dat laatste hoeft niet op een zeer speciale Libanese situatie uit te lopen, zelfs in het tot op het bot verdeelde Amerika voelen de etnische gemeenschappen zich allen Amerikaan. Om een antwoord op deze vragen te geven, die het politieke debat in Frankrijk en elders verlammen, is het dringend nodig om over de ware immigratiegegevens te beschikken. En voor mij was het boekje van Didier Letschi daarbij een « eye-opener ». En de keuzes die Frankrijk ter zake moet maken, zijn in meer of mindere mate ook de keuzes voor andere landen…
Geschreven op 27 januari 2021
Kernenergie in Frankrijk: ook een gevaar voor Europa
De Franse regering-Macron is een groot voorstander van kernenergie – en het energiebedrijf EDF, dat een verlaging van het deel van de kernenergie in de productie van elektriciteit tot 2035 wil uitstellen, wil de levensduur van de oudste kerncentrales verlengen. De « Autorité de sûreté nucleaire » (ASN) heeft in december 2020 een advies gegeven voor de inkadering van de mogelijkheid van een levensverlenging van de reactoren. Voor Bernard Laponche, vroeger als kernfysicus werkzaam bij het « Commissariat atoomenergie en alternatieve energieën » en mede-oprichter van de « Association de scientifiques Global Chance », heeft de EDF niet de mogelijkheid om in die tijd de noodzakelijke veiligheidsverbeteringen te realiseren. Hij roept op tot het stopzetten van bepaalde reactoren om het goed functioneren van de andere reactoren te kunnen verzekeren.
De staat waarin het Franse nucleaire park verkeert, is zorgwekkend. Het volstaat om het laatste rapport van de ASN te lezen om dat te begrijpen. In dat rapport kan men lezen dat « de uiterst nauwkeurige exploitatie van de centrales van de EDF een duidelijke teruggang vertoont » en dat « het aantal ernstige gebeurtenissen sinds verscheidene jaren toeneemt ». Er is onder meer het probleem van de kwetsbaarheid van de dieselmotoren die bijvoorbeeld bij een aardbeving te hulp moeten schieten: de ASN spreekt van een generieke afwijking – d.w.z. die alle generatoren kan betreffen – van de slechte staat of de slechte montage van de bevestiging van deze systemen. Als de dieselmotoren die de voeding van elektriciteit verzekeren, niet starten, is er sprake van een zeer ernstig ongeluk. Er zijn ook verschijnselen van corrosie van leidingen, die door slecht onderhoud in een zorgwekkende staat verkeren. Het rapport laat weten dat de EDF beter 20 goed functionerende gerepareerde reactoren kan hebben en de andere snel moet sluiten, in plaats van alle reactoren meer dan veertig jaar te laten functioneren. Voor de vroegere voorzitter van de Amerikaanse Autoriteit van nucleaire veiligheid, Gregory Jaczko, is het willen moderniseren van deze in de jaren 1950 ontworpen reactoren om ze op een acceptabel niveau te laten functioneren hetzelfde als van een zieke persoon te eisen een marathon te lopen!
De ASN beveelt de EDF aan de reactoren op het veiligheidsniveau van de derde generatie EPR te brengen. In de EPR zijn de reactorgebouwen die radioactieve brandstof bergen, de reactorbaden, tot bunkers gemaakt, om beschermd te zijn tegen van buiten komende (terroristische) agressie, zoals een aanval met een vliegtuig. De ASN zou deze transformatie ook gevraagd kunnen hebben voor de gebouwen van oudere reactoren, maar heeft dat niet gedaan omdat dat te veel kost!
Het door het ASN vereiste werk is kolossaal. Volgend op de eerste tienjarige inspectie van de kerncentrale bij Tricastin (in het departement Drôme), heeft de EDF voor slechts één reactor gedurende zes maanden 5000 werknemers moeten mobiliseren. Je kunt je afvragen of de EDF de mogelijkheid heeft om dat na alle tienjarige inspecties te doen, wat neerkomt op zes per jaar. Dat is feitelijk onmogelijk voor de EDF, dus is er uitstel van de tienjarige inspecties met vier tot vijf jaar. De reactoren gaan zo meer dan 45 jaar functioneren, in plaats van de verlenging van hun levensduur even boven 40 jaar.
Politici gaan hun verantwoordelijkheid voor de ASN uit de weg. Zij willen niets horen of lezen over veiligheid. Frankrijk heeft het plan om van nu tot 2035 12 reactoren te sluiten, maar daarin wordt deze kwestie niet aangesneden, en het plan bevestigt dat het stopzetten van de reactoren in principe plaats gaat vinden als deze 50 jaar in gebruik zijn. Het feit dat Frankrijk voor haar elektriciteit volledig afhankelijk is van kerncentrales, is een groot probleem dat krankzinnig zwaar weegt op de ASN.
De experts van Global Chance zijn het er niet mee eens dat de reactorvaten nog tien jaar langer kunnen functioneren. Stel je eens voor dat er een generiek probleem bestaat dat alle reactoren van de eerste generatie betreft. Wat dan te doen?
Het hele veiligheidssysteem berust op de verklaringen van de EDF. Twee recente voorbeelden doen dit principe zacht gezegd geen goed: afgesloten dossiers (geconstateerde onregelmatigheden en fraudes bij de hoogovens van Creusot in het departement Saône-et-Loire) en die van het reactorvat van de EPR (van Flamanville in het departement La Manche, waarvan het deksel als niet conform beoordeeld werd en in 2024 vervangen moet worden). EDF signaleert soms met veel vertraging bepaalde problemen of signaleert ze helemaal niet. Voor de vierde tienjarige inspecties is een voortdurende aanwezigheid van de ASN op de betreffende plaatsen absoluut noodzakelijk, maar daarvoor ontbreekt het de ASN aan menskracht.
De Franse bevolking heeft ook haar advies kunnen geven, maar dat proces was op zijn minst gezegd schijnheilig. Voor de raadpleging was slechts één maand uitgetrokken en de teksten van de ASN waren werkelijk onleesbaar. Wie had zo voldoende tijd kunnen hebben om zich werkelijk in deze kwestie te verdiepen, er zich voor te interesseren? Het ergste is dat zelfs de politici zich niet geïnteresseerd toonden.
Ten tijde van de bouw van de oudste reactoren werd in de veiligheidsstudies de notie van een ernstig ongeluk niet meegenomen. De mogelijkheid van te weinig afkoeling en kernfusie werd als onwaarschijnlijk beoordeeld. Pas na de ramp van Fukushima in Japan werd men zich bewust van risico’s gerelateerd aan gebeurtenissen buiten de kerncentrales. Alle voorzitters van de ASN hebben erkend dat een gebeurtenis als die in Japan zich ook in Frankrijk voor kan doen. Maar toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat men deze risico’s niet echt heeft willen begrijpen.
Zwitserland heeft een proces tegen Frankrijk aangespannen om de sluiting van een van de oude Franse kerncentrales vlakbij haar grens te verkrijgen gezien de mogelijke gevaren voor de Zwitserse bevolking. Dit artikel toont aan dat een grote kernramp in Frankrijk niet uitgesloten kan worden. Dat is niet alleen een absolute ramp voor Frankrijk, maar kan ook grote gevolgen hebben voor omliggende landen. Tsjernobyl heeft aangetoond dat winden radioactieve neerslag tot onder meer in Frankrijk brachten. Ik ben van mening dat wat de absolute veiligheid van kerncentrales in Europa betreft er dan ook een onafhankelijk instituut – Euratom? – voor een controlefunctie met bindende zeggenschap moet komen. En dat ook voor het levensgevaarlijke radioactieve afval, dat zich steeds meer ophoopt.
Geschreven op 3 februari 2021
Verkiezingen in Portugal: winst voor extreem-rechts
Op zondag 24 januari is de gematigd centrum-rechtse Marcelo Rebelo de Sousa met 61% van de uitgebrachte stemmen herkozen als president van Portugal. Daarmee bevestigt deze charismatische rechtsgeleerde zijn imago van een politiek leider die dicht bij het volk staat en links en rechts weet te verzoenen ten gunste van de stabiliteit van de instituties.
Maar deze verkiezingen hebben wel een einde gemaakt aan de « Portugese uitzondering ». Met 12% van de stemmen heeft extreem-rechts aanzienlijke winst geboekt in een land dat sinds het einde van de dictatuur van Salazar (1974) er prat op ging immuun te zijn voor het extreem-rechtse populisme. De sociale en economische crisis als gevolg van de Covid-19 pandemie is zonder twijfel niet vreemd aan deze evolutie.
Marcelo Rebelo de Sousa zei onmiddellijk na zijn overwinning dat « de meest dringende missie de strijd tegen de pandemie is » en beloofde daarbij het handhaven van een « totale solidariteit van de regering en het parlement ». Het coronavirus treft Portugal heel hard. De ziekenhuizen zijn overvol en de begrafenisondernemers kunnen het vele werk niet of nauwelijks meer aan. Sinds 15 januari geldt er in het land weer een totale lockdown en op 21 januari werd besloten ook de scholen voor vijftien dagen te sluiten.
Deze situatie verklaart ook het absolute record van het aantal niet opgekomen stemgerechtigden bij de verkiezingen: 60%, maar dat heeft niet het historische verkiezingsresultaat van André Ventura, de leider van de extreem-rechtse partij Chega, verhinderd. Deze 38-jarige oud-sportcommentator en jurist, die zich definieert als « anti-systeem » en felle kwaadaardige toespraken over immigratie houdt, kreeg 12% van de stemmen, tegen 1,3% bij de algemene verkiezingen in oktober 2019, waarmee hij toen één zetel in het parlement verkreeg.
André Ventura heeft na het verlaten van de centrum rechtse partij PSD in april 2019 zijn eigen partij opgericht. Daarna heeft hij van zich doen spreken door zijn provocaties en zijn xenofobe en racistische toespraken. Hij stelde bijvoorbeeld voor een in Guinée-Bissau geboren parlementariër terug te sturen naar zijn geboorteland. Surfend op de economische en sociale crisis heeft hij zowel van links en rechts stemmen afgepakt, met name ook in traditioneel communistische bastions, met toespraken waarin hij « Portugezen met goede bedoelingen » afzette tegen « profiteurs ».
Gedurende zijn campagne kreeg hij steun van Marine le Pen en de Italiaan Matteo Salvini. Ervan overtuigd dat zijn verkiezingsresultaat « politiek rechts in Portugal een ander gezicht heeft gegeven » stuurde hij een bericht aan zijn vroegere partij PSD van de herkozen president Marcelo Rebelo de Sousa: « PSD, luister goed, er zal geen regering in Portugal zijn zonder Chega ». Wat betreft president Marcelo Rebelo de Sousa, hij heeft in zijn toespraak als doel gesteld « het vergeten van de xenofobie » alsook « van de heersende angsten ».
Op dit moment zijn de verkiezingsuitslagen vooral een bron van onrust voor links. Zeker, de voorzitter van het Portugese parlement, de socialist Antonio Costa, heeft de overwinning van Marcelo Rebelo de Sousa in zekere zin ook tot die van hem gemaakt. Zich bewust van de overweldigende populariteit van Marcelo Rebelo de Siusa presenteerde hij geen officiële kandidaat voor de Socialistische Partij voor de verkiezingen en liet de vroegere Europarlementariër, de 66-jarige diplomate Ana Gomes zich als onafhankelijke kandidaat presenteren en gaf hij zijn aanhang geen stemadvies. Het gevolg: Ana Gomes kreeg 13% van de stemmen, net even meer dan André Ventura. De ecologische-socialistische partij « Livre » die Ana Gomes steunde, heeft deze keuze van Antonio Costa fors bekritiseerd. De verdeeldheid van links bij de verkiezingen werd zo afgestraft en met name radicaal links heeft het voor de kiezen gekregen. De kandidate van het « Linkse Blok », Marisa Matias, kreeg slechts 4% van de stemmen, tegen 10% bij de algemene verkiezingen in 2019, net achter de Communistische Partij met 4,3% van de uitgebrachte stemmen.
Voor de linkse regering zullen de lokale en regionale verkiezingen in september dit jaar een grote test zijn. Je mag voor links hopen dat er dan sprake zal zijn van meer eenheid.
Geschreven op 1 februari 2021
Servië en het Chinese vaccin bij "gebrek aan Europese solidariteit"
Sinds 19 januari is Servië het eerste Europese land dat begonnen is zijn bevolking te vaccineren met het Chinese Sinopharm-vaccin. Mijn contact, de 71-jarige Serviër Ivan Vejvoda, een socioloog woonachtig in Wenen, vertrok op 28 januari naar zijn geboorteland om zich in te laten enten, want Oostenrijk heeft net als de rest van de Europese Unie een tekort aan vaccins.
« China is een beschaving van meer dan duizend jaar oud, en het vaccin is goedgekeurd door ons medisch instituut, dat erg serieus te werk gaat en bovendien met hulp van de Europese Unie is opgezet, » laat Ivan Vejvoda mij weten om alle ongerustheid weg te nemen. Meer dan 200.000 Serviërs zijn op 24 januari in vaccinatiecentra overal in het land gevaccineerd. Hoewel zij officieel konden kiezen tussen Sinopharm, Pfizer-BioNTech of het Russische Spoetnik V, hebben de Serviërs massaal gekozen voor het Chinese vaccin, waarvan ze zeker waren direct een injectie te krijgen, wat niet het geval was (en is) bij de concurrenten.
China heeft een miljoen doses naar Belgrado gestuurd: een niet geringe hoeveelheid, als je bedenkt dat het land nauwelijks 7 miljoen inwoners telt. Volgens Sinoparm is het voor 79% doeltreffend. Officieel wordt het nog getest in de derde fase, maar het is al in verscheidene landen geautoriseerd. Deze laatste test-etappe is een eis voor het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA), maar dit is geen probleem voor Servië, dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie en wiens president Aleksandar Vucic voortdurend het gebrek aan hulp uit Brussel hekelt. Vuvic, die Servië sinds 2014 met ijzeren hand regeert, heeft dan ook de banden met Peking versterkt. Op 16 januari heeft hij persoonlijk het Chinese vliegtuig op het vliegveld van Belgrado welkom geheten en beloofde hij zichzelf ook met het Sinopharm-vaccin te laten inenten.
De Servische regering is er trots op dat Servië een van de Europese landen met het hoogste aantal gevaccineerden is. Wat heeft het land betaald voor het vaccin? President Vucic laat zich daar niet over uit. Maar deze levering heeft zeker veel te danken aan de opening van het land voor Chinese investeringen in de laatste jaren. Zo heeft Servië in 2018 bijvoorbeeld haar grootste kopermijn aan een Chinees staatsbedrijf verkocht. En de Chinezen bouwen nu spoorwegen en metrolijnen in Belgrado. Na in maart 2020 maskers en beschermende kleding te hebben ontvangen, werden overal in de straten affiches ter glorie van Xi Jinping opgehangen. President Vucic is ook veelvuldig aanwezig in de Chinese propagandamedia.
Hoewel Servië kandidaat is voor het lidmaatschap van de Europese Unie, « bouwen de Chinezen alles en zonder aanbesteding bij openbare inschrijving », laat een van de oppositieleiders, Dragan Djilas, voorzitter van de Partij van de Vrijheid en Rechtvaardigheid, verontrust weten. Maar waar deze opposant in de herfst van 2020 de regering nog opriep om het Chinese vaccin te weigeren ten voordele van de door de Europese Unie geautoriseerde vaccins, is hij nu van gedachten veranderd: « Wij hebben geen andere mogelijkheid dan de acceptatie van het Chinese vaccin. De Europese Unie heeft ons gezegd dat zij ons vaccins zal zenden, maar wij hebben niets gehoord of gezien ». Ondanks de beloften van Brussel hebben behalve Servië ook de buurlanden nog geen enkele dosis ontvangen.
In een land dat geabonneerd is op komplottheorieën en waar de besmettingscijfers niet helder zijn, is het vertrouwen in de westerse vaccins in ieder geval niet veel groter dan in het Chinese vaccin. De minister van volksgezondheid, de epidemiologe Zoran Radovanovic, heeft overigens de Serviërs opgeroepen om zich niet te gedragen « als mensen die verdrinken en zich ongerust afvragen of een toegeworpen reddingsboei groen of toch turquoise is ». « Het belangrijkste is zich te beschermen, » zegt hij. Daarmee is Dina Djordjevic het helemaal eens: « Alle experts zeggen dat het beter is om welk vaccin dan ook te hebben dan helemaal niets. Wij zijn allemaal doodsbang voor Covid-19. »
China speelt het spel goed, profiteert van de onmacht van de Europese Unie en vergroot zijn invloed niet alleen in Hongarije maar zeker ook op de Balkan. En daar kan de Europese Unie zich best zorgen over maken.
Geschreven op 8 februari 2020
Hongarije: het bruggenhoofd van China in Europa
Op een tien kilometer van de grens met Oekraïne wordt op een terrein van 125 hectare hard gewerkt aan wat dit jaar « de grootste en modernste spoorterminal van Europa » moet worden. In 2022 moeten de eerste treinen uit China hun containers afladen in Fényeslitke, dat een nieuwe spoorterminal voor de Europese Unie moet worden. « Wij kunnen er vier treinen vanuit Rusland en de Oekraïne tezelfdertijd ontvangen. Deze terminal zal heel wat groter worden dan die in Polen en in Belarus (Wit-Rusland), » laat Janos Talosi, algemeen directeur van « East-West Gate » met trots weten. « Onze geografische situatie maakt deze terminal tot de westerse poort van de « nieuwe zijderoutes »; de Chinese handelswaar kan hier in zestien dagen arriveren. » Hij zegt daarbij dat het een privéproject is dat niet direct afhangt van het grote plan van Xi Jinping voor Chinese export via nieuwe door Peking gefinancierde infrastructuren, die zo’n beetje overal tussen Azië en Europa aangelegd zijn. Maar hoewel Janos Talosi heel voorzichtig is over geopolitiek, is het geen geheim dat het hier gaat over een investering van rond de 60 miljoen euro, voor 80% afkomstig van Ruslan Rahimkulov, een Russisch-Hongaarse miljardair. En het is de zeer pro-Peking gezinde Viktor Orban, de ultranationalistische premier van Hongarije, die er mede van profiteert.
Naar het beeld van « East-West Gate » zijn er in de laatste maanden steeds meer aankondigingen van Chinese investeringen of investeringen ten gunste van Chinese belangen in dit Centraal-Europese land. China heeft al verscheidene jaren geprobeerd vaste voet in deze regio te krijgen, met meer of minder succes, afhankelijk van het betreffende land. 2020 werd gemarkeerd door een plotselinge versnelling van haar plannen in Hongarije. Met Servië, dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie, staat het Hongarije van Viktor Orban het meest open voor Peking. Het is een manier voor de Hongaarse premier om een tegenwicht te vormen tegen de Europese Unie, die hem voortdurend tuchtigt; hij denkt er zelfs over de Europese Unie te verlaten. « Hoewel ook landen als Italië en Griekenland gevoelig zijn voor China, heeft niet een van deze landen een zo onvoorwaardelijke liefde voor dit land als Hongarije, » laat Agnes Szunomar, econoom gespecialiseerd in China aan de Corvinus Universiteit in Boedapest, mij weten. Het Chinese coronavaccin is geautoriseerd zonder het advies van de Europese autoriteiten af te wachten, Huawei heeft blanco volmacht gekregen voor 5G, Lenovo (de grootste producent van PC’s) opent er zijn eerste fabriek in Europa en het project « East-West Gate » maakt van Hongarije de eerste Europese invoerhaven voor Chinese handelswaar. Daar kan nog aan toegevoegd worden het zeer betwiste spoorwegproject tussen Boedapest en Belgrado. Deze spoorlijn moet een snelle verbinding via de Balkan gaan vormen tussen de in 2016 door China gekochte Griekse haven van Pireaus en Boedapest. Het in 2013 aangekondigde project ter waarde van 3 miljard euro wordt voor 85% gefinancierd met Chinese leningen. De aanleg in Servië is al begonnen, maar heeft aan Hongaarse zijde veel vertraging opgelopen, doordat Viktor Orban alles in het werk stelt om zijn oude en zeer rijke schoolkameraad Lorinc Meszaros van deze spoorlijn te kunnen laten profiteren.
Deze nieuwe in 2025 te openen spoorverbinding moet van Hongarije een logistiek centrum voor Europa maken. De kritiek betreft de niet bijzonder voordelige Chinese lening. De spoorverbinding laat bovendien twee grote steden in het zuiden van Hongarije links liggen, en zijn snelheid is hooguit 200 km per uur, wat het belang van reizigersvervoer beperkt. « Ik zie er het economisch belang voor Hongarije niet in om zoveel uit te geven voor infrastructuur die we niet erg nodig hebben. Ik denk dat het vooral een politieke keuze is om aan Brussel te laten zien dat Hongarije machtige vrienden buiten de Europese Unie heeft, » alsdus Agnes Szunomar. De Europese Unie, die in de laatste jaren de meeste infrastructurele werken heeft gefinancierd met subsidies en niet met leningen, is bij de aanleg van deze spoorverbinding niet aan bod gekomen.
Er is overigens een nog veel spectaculairder project. De Chinese universiteit van Fudan, honderdste in het klassement van Shanghai, heeft in december 2020 een overeenkomst getekend om in 2024 in Boedapest een grote Chinese universiteit te openen. De regering heeft voor 2,3 miljoen euro een terrein van 130 hectare gekocht voor constructie van gebouwen voor 6000 studenten en 500 leerkrachten. Deze Chinese universiteit moet met name onderwijs in economie, internationale betrekkingen, medicijnen en technische wetenschappen verzorgen. Fudan kan een belangrijke rol spelen in de verinternationalisering van het Hongaarse onderwijssysteem, zo wordt gezegd. Een verklaring die niet vrij is van ironie, omdat de Hongaarse regering een andere buitenlandse universiteit, de Universiteit van Centraal-Europa, gesticht en gefinancierd door de Amerikaanse miljardair George Soros, een vijand van Viktor Orban, uit Boedapest heeft verjaagd.
Je mag hopen dat de verzamelde Hongaarse oppositie de komende verkiezingen wint – ik schreef daarover kortgeleden een artikel – en het is erg jammer dat de Europese Unie er niet in slaagt een gezamenlijke buitenlandse politiek te organiseren, want zo loopt Europa het risico straks een te grote invloed van China te moeten dulden.
Geschreven op 30 januari 2021