Amerika

Civis Mundi Digitaal #107

door Jan de Boer

De Verenigde Staten, het trumpisme en het antisemitisme
Brazilië: de positie van Bolsonaro in gevaar
Colombia : een mondiaal voorbeeld van vluchtelingenopvang
Haïti: een van de meest tragische en moorddadige landen ter wereld

De Verenigde Staten, het trumpisme en het antisemitisme

 

Als vervolg op mijn artikel over de achtergronden van het trumpisme in de Verenigde Staten nu een artikel over de onderschatting van het antisemitisme in Amerika, ook bij de bestorming van het Capitool door aanhangers van de vroegere president Donald Trump.

Merkwaardig genoeg is bij de mobilisatie van de aanhangers, opgejut door Donald Trump, in de media weinig aandacht geschonken aan het antisemitische aspect. En dat terwijl veel mensen bij de bestorming van het Capitool antisemitische borden droegen en dreigend zwaaiden met « The Turner Diaries »: de « bijbel » van de Amerikaanse alt-right die de verwoesting van Washington en het opsluiten van joden en zwarten in gigantische concentratiekampen voorziet. De neo-nazis van de NSC-131 waren er, net als de Proud Boys, die vaak t-shirts droegen met het opschrift « 6MWE »: » 6 Millions Wasn’t Enough », een verwijzing naar het aantal door de nazi’s vermoorde joden.

Er waren heel wat signalen van een zeer sterke antisemitische aanwezigheid, die sinds twintig jaar overal een serie aanslagen illustreert. De optocht van het blanke neo-nazistische rechts-extremisme in 2017 in Charlottesville (Virginia) heeft in enkele dramatische uren de symbolen van de Amerikaanse democratie vernietigd en daarmee haar speciale uitzonderingspositie wat betreft joden tot nul teruggebracht. De ontmoeting van het puritanisme met het judaïsme was zeer evenwichtig: de Amerikanen zagen zich in Bijbelse taal gesproken lange tijd als « de vertrokkenen uit Egypte », dat wil zeggen uit Engeland. Zij herkenden zich in het Oude Testament en identificeerden zich met de joodse geschiedenis.

Het antisemitisme in Amerika bleef daarna beperkt tot wat je kunt noemen een sociaal antisemitisme, in deze maatschappij die gedomineerd werd door een elite die weinig gevoelig was voor het lot van immigranten en in beslag werd genomen door de verdediging van hun privileges. Joden werden buitengesloten van clubs, van de universiteiten van de Ivy League, van studentenverenigingen, van bepaalde hotels, van stranden… Er was ook een zekere economische rivaliteit. Maar er waren geen bloedbaden, geen pogroms en hun burgerschap stond niet ter discussie. Sinds het einde van de negentiende eeuw waren er joodse parlementariërs en senatoren, hun integratie was geslaagd en er bestond geen segregatie-wetgeving tegen joden. De gewelddadige dimensie, het weren uit de publieke ruimte en de aan de seksuele vooroordelen waaraan de zwarte Amerikanen onderworpen waren, betroffen de joden niet. Sinds eeuwen aanwezig in de Verenigde Staten, werden er geen joden vanwege hun jood-zijn gedood.

Maar in de jaren 1930 was er een explosie van antisemitisme. De New Deal politiek van president Roosevelt, bijgenaamd de « Jew Deal », werd gezien als een nieuwe « joodse Republiek » door joden gecontroleerd. Franse filosofen als Edouard Drumont (1844-1917) inspireerden deze opleving van de ideeën van extreem-rechts. Geïnspireerd door de complotvisie van deze schrijver van « La France juive » waren er velen die protesteerden tegen de alom aanwezige macht van een joodse staat die de Amerikaanse maatschappij domineerde. Er was dus sprake van de opkomst van een Europees antisemitisme, met voor de eerste keer in Amerika een politiek antisemitisme afkomstig van een Franse katholieke contra-revolutionaire traditie, die in Amerika tot dusverre onbekend en ook wezensvreemd was.

 

Na de geïmporteerde waanvoorstellingen van Edouard Drumont kwam de waanzin van Hitler. Als symbool markeerde de aanslag op een synagoge in Atlanta in 1958 deze enorme verandering in het antisemitisme, die regelrecht leidt naar Charlottesville in 2017 en een jaar later naar het bloedbad in Pittsburgh. Wij zien hier in de Verenigde Staten niet de grote extremistische bewegingen van Frankrijk aan het einde van de negentiende eeuw of van de jaren 1930 of van die van Duitsland tussen beide wereldoorlogen. Deze bewegingen en partijen trekken in Amerika maar weinig mensen aan, maar hun militanten delen de extremistische waarden. En zij zijn gevaarlijk. Het bewijs is de massamoord in Pittsburgh in 2018.

Deze rechts-extremistische groepen zijn verantwoordelijk voor talloze doden, zoals in april 1995 met de aanslag in Oklahoma, waarvan de dader zich ook beriep op de « Turner Diaries ». Zij nemen niet alleen de joden in hun vizier, maar ook de latino’s en de zwarten. Op 17 juni 2015 vermoorde de blanke superioriteitsmacho Dylann Roof al zwaaiend met de vlag van de zuidelijke Confederatie negen zwarte Amerikanen met hun dominee tijdens een collectieve gebedsbijeenkomst in de « African Methodist Episcopal » kerk in Charleston, de oudste kerk in het diepe Zuiden, dat oneindig veel lynchpartijen heeft gekend. Nog moorddadiger was die in augustus 2019 in El Paso (Texas), waar een blanke superioriteitsmacho, Patrick Crusius, 23 van origine Zuid-Amerikaanse mensen doodschoot in naam van de theorie van de « Grote Vervanging » van Renaud Camus en geïmporteerd in de Verenigde Staten. Camus gaf aan deze radicale bewegingen hun marsorder: « You will not replace us », jullie zullen ons niet vervangen. Dit werd door de extremisten in uniform in Charlottesville vertaald met: deze natie is van ons. Het is een slogan die iedereen onmiddellijk begrijpt en die heeft geleid tot de overtuiging dat er een complot bestaat met als doel de blanken te elimineren. Bij de bestorming van het Capitool werd de naam van Renaud Camus dan ook regelmatig aangehaald.

Ook de toespraken van Donald Trump zijn rijk aan antisemitische toespelingen. In zijn laatste toespraak tijdens de presidentscampagne hekelde hij « de globale macht die de arbeidersklasse besteelt, het land van zijn rijkdommen berooft ». Na zijn verkiezing kwamen de militanten in Washington bijeen, schreeuwden « Heil Hitler », brachten de nazigroet. Een van hun leiders schreeuwde « Heil Trump, Heil het volk, Heil de overwinning! » En dan was er al de genoemde schok van Charlottesville in 2017. In deze regio van het diepe Zuiden, gehecht aan de Confederatie en aan de Klu klux Klan, verzamelden zich honderden militanten van extreem-rechts om te protesteren tegen de verwijdering van het standbeeld van generaal Robert Lee, de held van het diepe Zuiden en slavenhouder die de Zuidelijke troepen aanvoerde tijdens de afscheidingsoorlog. Zij schreeuwden « Jews will not replace us » en « White Lives matter », oftewel « blanke levens tellen ». De versterking van een Amerikaans extreem-rechts dat openlijk de jaren 1930 weer heeft op doen leven, beleeft grote tijden. De Klu Klux Klan was er, maar ook groepen neo-nazis: de « Confederate White Knights », de « Blood and Honor Club », de « Christian Identity ». De « Daily Stormer », ontworpen naar het Hitleriaanse model, werd uitgereikt, en er werd gezwaaid met nazivlaggen met het hakenkruis. President Trump verklaarde dat er in Charlottesville « prima mensen » aan beide kanten waren en riep later de extremistische binnendringers van het Capitool toe met de woorden « I love you »!

Voor deze blanke extremistische groepen was de schok van de verkiezing van Obama niet te beschrijven. Hij was in de ogen van het « alt-right » het symbool van het verbond tussen zwarte Amerikanen en joden, die hun dominantie over de Amerikaanse regering versterkten, evenals hun dominantie over het blanke ras. Toen hij Obamacare het licht deed zien en de rol van de staat bij het beheer van de economie beklemtoonde, waren er heel veel die daartegen protesteerden, zoals in de tijd van de « Jew Deal ». De aanwezigheid van verscheidene joodse raadgevers deed hen geloven dat er een nieuwe « joodse Republiek » was geboren.

Men kan niet begrijpen, zoals ik ook in mijn vorig artikel over de Verenigde Staten schreef, wat er in Charlottesville en in het Capitool plaatsvond dan alleen in samenhang met de reactie van een blank Amerika gemarginaliseerd door het Noorden, waarvan de waarden op zijn minst in twijfel werden getrokken. Een lange in het Zuiden verankerde traditie accepteerde niet het kapitalisme van het kosmopolitische Noorden met als symbool « Jew York ». Op de dag van de aanval op het Capitool wapperde een vlag van de Confederatie op het dak van het « Museum of Jewish Heritage van New York »… De ironie wil dat hoewel de aanval op het Capitool in naam van de symbolen van het Zuiden plaatsvond, in Georgia een zwarte en een jood als senatoren werden gekozen. Beiden versloegen twee reactionaire kandidaten, waarvan één, David Perdue, campagne voerde met een uiterst antisemitische retoriek en de spot dreef met de neus van de joodse democratische kandidaat Jon Ossoff. Op het moment waarop het Zuiden in sociaal opzicht verandert en beetje bij beetje afstand doet van haar vijandigheid jegens joden en zwarten, maakten deze militanten zich meester van het Capitool en plantten zij op het dak de vlag van de Confederatie.

Nu Joe Biden veel joden in zijn regering heeft opgenomen, bestaat de vrees dat de geschiedenis zich in een of andere vorm gaat herhalen… Ik wens het team van Joe Biden dan ook uit de grond van mijn hart veel wijsheid, moed en doorzettingsvermogen toe.

Overigens merk ik op dat de opleving van het antisemitisme niet alleen de Verenigde Staten betreft, maar dat er in een wereld waar het complottisme overal aanwezig is, er ook in Europa duidelijk een voedingsbodem bestaat voor toenemend antisemitisme.

Wie meer over de geschiedenis van het antisemitisme in de breedste zin in de Verenigde Staten wil weten, kan binnenkort terecht bij een boek over dit onderwerp van de Franse historicus en socioloog Pierre Birnbaum, emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Parijs 1 Panthéon-Sorbonne en specialist geschiedenis van de joden in Frankrijk, aan wie ik dit artikel te danken heb.

 

Geschreven op 28 januari 2021

 

 

Brazilië: de positie van Bolsonaro in gevaar

 

Is het niet meer dan een waarschuwing of het begin van het einde voor Bolsonaro als president van Brazilië? Hij staat er slecht voor in de peilingen en heeft het zwaar te verduren met een hele serie manifestaties waarbij zijn afzetting wordt geëist. Deze manifestaties worden nu eens niet alleen georganiseerd door links, maar ook door een deel van rechts. Iedere keer hebben de manifestaties wegens het Covid-19 dezelfde vorm: la « carreata », oftewel konvooien van toeterende auto’s in de straten. Op 24 januari jongstleden werd de oproep om te manifesteren gedaan door de « Beweging van een Vrij Brazilië » (MBL) en « Vem pra Rua », oftewel « Ga de straat op ». Twee organisaties van ultra-liberaal rechts die in 2016 met enorme manifestaties met succes de afzetting van de linkse presidente Dilma Rousseff eisten.

Fabio Gideano, ondernemer en lokaal leider van de MBL in Rio de Janeiro, die in 2018 bij de presidentsverkiezingen voor Jair Bolsonaro stemde: « Wij dachten toen dat hij Brazilië kon veranderen en zo de beste president in de Braziliaanse geschiedenis zou worden. Maar nu is onze teleurstelling immens… ». De reden: de afwezigheid van de zo gehoopte « liberale hervormingen », maar vooral ook « de totaal incompetente aanpak van de Covid-19 crisis », aldus Fabio Gideanom, en hij vervolgt met: « Dilma stond in het centrum van een corruptiesysteem. Maar Bolsonaro is verantwoordelijk voor de dood van meer dan 200.000 Brazilianen, en dat is heel wat erger. »

Volgens een recente peiling van het instituut Datafolha heeft 40% van de Brazilianen een negatief oordeel over het handelen van de president; dat is 8% meer dan in december 2020. Hij wordt vooral bekritiseerd door de klassen van de allerrijksten en de meest gediplomeerden: twee tot rechts behorende groepen, die bij de presidentsverkiezingen in 2018 in grote getale voor hem stemden. De sterk verminderde populariteit van Bolsonaro hangt direct samen met zijn onvermogen om een vaccinatiecampagne te organiseren. Een rol overgenomen door zijn belangrijkste rechtse rivaal, de gouverneur van Sao Paulo, Joao Doria, die een samenwerkingscontract met het Chinese farmaceutische bedrijf Sinovac af wist te sluiten en zo de eerste vaccinaties vanaf 17 januari kon organiseren.

Maar het ergste voor Jair Bolsonaro moet misschien nog komen. Eind december vorig jaar heeft zijn regering de maandelijkse noodhulp van 600 real (90 euro), die in het begin van de epidemie voor de armste Brazilianen ingesteld werd, beëindigd. Deze maatregel stelde tienduizenden Brazilianen in staat het hoofd boven water te houden. Deze plotselinge beëindiging zou Bolsonaro wel eens heel erg op kunnen breken bij de volksklassen.

De installatie van Joe Biden als president van de Verenigde Staten op 20 januari zal Bolsonaro ook niet geapprecieerd hebben. Gedurende zijn verkiezingscampagne heeft Joe Biden Brazilië gedreigd met sancties als de ontbossing van het Amazonegebied verder zou gaan. Dit vooruitzicht brengt koud zweet op het voorhoofd van de economische en militaire elites die de onwankelbare steun van Bolsonaro zijn. De laatste dagen zijn de oproepen voor afzetting van de president verveelvoudigd. In de laatste anderhalf jaar hebben volksvertegenwoordigers in het parlement meer dan zestig van zulke oproepen gedaan. Zo ook de 24-jarige rechtse parlementariër Kim Kataguiri: « Ik heb spijt dat ik voor Bolsonaro gestemd heb. Ik voel me gewoon verraden. »

Anderhalf jaar voor de presidentsverkiezingen van 2022 beginnen de krachtenvelden in Brazilië dus serieus te bewegen. Maar Bolsonaro heeft nog een paar kaarten achter de hand. Op dit moment is er nog een meerderheid van 53% die niets van een afzetting wil horen. De extreem-rechtse president heeft een trouwe electorale basis, in het bijzonder binnen de evangelische gemeenschap. En sinds halverwege 2020 heeft hij een gelegenheidsverbond gesloten met verscheidene Braziliaanse centrumpartijen door ministersposten te beloven in ruil voor steun in het parlement. Zo heeft hij zich in ieder geval tijdelijk tegen elk risico van afzetting gewapend.

Maar de verergering van de gezondheids- en de economische situatie zou dit kwetsbare verbond snel uit elkaar kunnen doen vallen. Begin februari is er overigens ook de verkiezing van een nieuwe voorzitter van het parlement, die de zware verantwoordelijkheid draagt voor het starten van een eventuele afzettingsprocedure. Een gelegenheid voor Bolsonaro om zijn troepen binnen het parlement te tellen… In de politieke verwarring die mogelijkerwijs bij onvoldoende steun voor Bolsonaro ontstaat, acht ik een militaire staatsgreep zeer wel mogelijk.

Met de gebruikelijke dank aan mijn goede Braziliaanse vriend en schrijver François voor alle gegevens.

 

Geschreven op 3 februari 2021

 

 

Colombia: een mondiaal voorbeeld van vluchtelingenopvang

 

Colombia, met zijn kleine 50 miljoen inwoners, wordt zelden tot nooit genoemd als een goed voorbeeld op het internationale toneel. Maar het project om een miljoen Venezolaanse vluchtelingen te legaliseren – terwijl overal, ook in Colombia, de pandemie woedt – roept terecht bij de Verenigde Naties en andere internationale instituties veel bewondering op. President Ivan Duque presenteerde op 8 februari zijn migratiepolitiek als « een model » voor de regio. Hij werd daarbij vergezeld door de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, Filippo Grandi, die sprak van « de belangrijkste humanitaire geste ooit gerealiseerd op het Latijns-Amerikaanse continent ». De ambassadrice van de Europese Unie, Patricia Llombat, prees « deze solidaire, moedige en ongekende beslissing ».

Volgens de Verenigde Naties zijn sinds 2013 5,4 miljoen Venezolanen hun door de crisis verwoeste land ontvlucht. Colombia, dat met Venezuela een grens van 2219 km deelt, is het eerste ontvangende land voor deze vluchtelingen. De pandemie heeft sluiting van grenzen tot gevolg en doet de werkloosheid fors stijgen, waardoor hun situatie er nog veel beroerder op geworden is. Juan Francisco Espinosa, directeur van de Colombiaanse migratiedienst: « Wij kunnen niet doen alsof wij niets weten van hetgeen zich op de wegen van ons land en in de straten van onze steden afspeelt, waar hele families, jongeren en kleine kinderen lopen en leven, vaak slecht gekleed maar met een hart vol illusies en de vaste wil om uit deze hopeloze situatie te komen. »

De 966.714 migranten die volgens de Colombiaanse regering op 31 december 2020 in een onwettige situatie verkeerden, kunnen het « statuut van tijdelijke bescherming » (STP) krijgen, en daarna kunnen 2 miljoen migranten een verblijfsvergunning krijgen. Het STP werd al lange tijd voorbereid door een groep die ervan overtuigd is dat Colombia er alles bij te winnen heeft om de migranten te integreren en die daartoe de politieke macht onder druk heeft gezet. Mijn contact Sandra Borda: « Volgens de beschikbare gegevens is de publieke opinie in Colombia net als elders niet enthousiast over de aanwezigheid van migranten, en ook niet over hun legalisering. De beslissing van Ivan Duque is voor hem politiek gezien niet rendabel, te meer omdat zijn partij en electoraat zeer rechts zijn ».

Ivan Duque werd in 2018 gekozen op grond van zijn belofte om het getekende vredesakkoord met de guerrilla’s af te remmen. Ik kom daar in een ander artikeltje nog op terug. Er zijn er die Ivan Duque er daarom van verdenken zijn geschonden prestige op het internationale niveau op te willen vijzelen met de legalisering van migranten. Ivan Duque verklaarde in december dat Venezolanen in een onwettige situatie niet tegen Covid-19 gevaccineerd zouden worden, hetgeen een woede-uitbarsting bij verdedigers van mensenrechten en epidemiologen tot gevolg had. Het SPT spreekt zijn uitspraak tegen: de Venezolanen kunnen op termijn gevaccineerd worden, waarmee op 20 februari een begin wordt gemaakt. Alejandro Daly, een van de oprichters van de « xenofobie-barometer »: « Wij waren bang dat de aankondiging van de legalisering van migranten zou leiden tot een piek van xenofobie, maar er is niets gebeurd. Het aantal positieve reacties in de sociale media overtreft het aantal negatieve reacties. Wij hebben twee grote xenofobie-pieken geregistreerd in 2020. Een na de verklaring van de burgemeester van Bogota, Claudia Lopez, die liet weten dat er een duidelijk verband bestaat tussen Venezolanen en misdaad, hetgeen nooit aangetoond is. De andere piek volgde op de verklaring van Ivan Duque over het niet inenten van migranten ». Dat wil zeggen dat uitspraken van politiek verantwoordelijken zwaar wegen op de weegschaal van de xenofobie. Alejandro Daly besluit met te zeggen dat « de maatregelen ten gunste van migranten veel beter zijn ontvangen dan men zou kunnen geloven ».

De politici in Europa, Wilders en Baudet in Nederland, zouden zich deze woorden van Alejandro Daly ook kunnen aantrekken!

 

Geschreven op 21 februari 2021

 

 

Haïti: een van de meest tragische en moorddadige landen ter wereld

 

Dit artikel kon ik schrijven dankzij gegevens die ik kreeg van de 94-jarige, nu met een broze gezondheid gezegende Haïtiaan René Depestre: dichter, schrijver van romans en essays, en vooral ook een links-politieke activist. René is een van de meest opmerkelijke en charmante personen die ik ooit gekend heb. Een paar jaar geleden schreef ik een artikel over hem. Zoek hem eens op!

Je kunt je moeilijk een meer failliet verklaard land bedenken dan Haïti: een moorddadig land uitgeput door ellende, politiek geweld en wreedheden van misdadigersbendes. Haïti, eens zo mooi bezongen door Moustaki met zijn chanson « Haïti chérie », zit in een vrije val, al een jaar zonder parlement, verlamd door stakingen en een toename van ontvoeringen, met aan het hoofd een door « de straat » uitgejouwde president, Jovenel Moïse, die van alles doet om aan de macht te blijven. Moïse, uitgekotst door een meerderheid van het volk en op de korrel genomen door een rapport van de Rekenkamer voor het achterover drukken van fondsen, kondigde dezer dagen een serie hervormingen voor de komende maanden aan waarmee hij aan de macht kan blijven. Daarmee valt het eiland in een nog veel diepere crisis.

Hoewel iedereen – in een zeldzame vlaag van algemene consensus – het erover eens is dat het mandaat van de Haïtiaanse president eindigt op 7 februari, is er geen overeenstemming over welk jaar. Voor de oppositie en organisaties uit de burgerlijke samenleving is dat 2021, maar de president zegt dat zijn mandaat tot 7 februari 2022 loopt. Volgens zijn berekening is zijn presidentschap begonnen op 7 februari 2017 toen hij, gesteund door de Organisatie van Amerikaanse Staten (OEA), officieel beëdigd werd. Zijn tegenstanders herinneren eraan dat een presidentieel mandaat volgens de Grondwet eindigt « 5 jaar na de datum van de verkiezingen ». De chaotische en betwiste verkiezingen hebben geleid tot een interim-presidentschap en een nieuwe stemming. De verkiezingen op 25 oktober 2015 werden geannuleerd wegens « massale fraude », naar aanleiding van het rapport van een onderzoekscommissie. De resultaten van die verkiezingen plaatsten Jovenel Moïse op de eerste plaats. Na een nieuwe verkiezingscampagne met enorme publicitaire uitgaven door deze zakenman, gesteund door het merendeel van de rijke families van de Haïtiaanse oligarchie en de heimelijke steun van ondernemingen in het buurland, de Dominicaanse Republiek, behaalde Jovenel Moïse op 28 november 2016 al in de eerste ronde van de verkiezingen de absolute overwinning. Daarbij zij opgemerkt dat minder dan 10% van het electoraat aan deze verkiezingen deelnam als gevolg van een diepe politieke en sociale crisis.

De poging om de brandstofprijs voor auto’s te verhogen, en daarna de onthullingen van de « Petrocaribe » affaire – het politiek-financiële schandaal inzake de verduistering van miljarden dollars aan leningen van Venezuela, waarbij vier Haïtiaanse staatshoofden, waaronder Jovenel Moïse, betrokken zijn – hebben vanaf 2018 gewelddadige manifestaties tot gevolg gehad, alsook oproepen om Moïse af te zetten. Om alles nog wat ingewikkelder te maken begon de president in 2020 na de opschorting van de algemene verkiezingen per decreet te regeren. Hij kluisterde op die manier de Rekenkamer, creëerde een nieuw nationaal inlichtingenbureau en modificeerde het strafrecht, met name door de kwalificatie «  terroristenhandeling » uit te breiden met wegblokkades: een van de belangrijkste protestvormen in Haïti.

Al maandenlang hebben de Verenigde Staten, Europa en de OEA gevraagd nieuwe algemene verkiezingen te organiseren om het machtsevenwicht te herstellen. In plaats daarvan heeft Jovenel Moïse het voorstel gedaan om op 25 april een referendum te organiseren voor een aanpassing van de grondwet, gevolgd door algemene verkiezingen en presidentsverkiezingen in september. Dat geeft hem de mogelijkheid om per decreet tot aan 2022 te regeren. Tot mijn stomme verbazing schijnen de Verenigde Naties daarmee in te stemmen.

Dat op 3 februari gepubliceerde hervormingsproject van de grondwet versterkt de macht van de president. Het 282 wetsartikelen tellende document voorziet het schrappen van de eerste minister ten gunste van een vice-president, gekozen op hetzelfde moment als de president in een eenmalige stemming. Dit zou de bij kabinetswisselingen geobserveerde verlamming moeten voorkomen. De tekst voorziet ook de afschaffing van de senaat en een herindeling van de kiesdistricten. Deze hervorming, geredigeerd door een comité waarvan de leden uitgekozen werden door Jovenel Moïse, zou in werking moeten treden als een meerderheid van de Haïtianen in een referendum op 25 april met deze hervorming instemt.

Gedurende deze crisis onderhield de regering Trump de meest hartelijke relaties met Jovenel Moïse, die openlijk de aanbevelingen van het Witte Huis volgde, door bijvoorbeeld in januari 2019 op spectaculaire wijze met het Venezolaanse regime van Nicolas Maduro te breken. Maar daar gaat verandering in komen. Op 22 december vorig jaar beschuldigde een onafhankelijke groep democraten, waaronder Gregory Meeks, voorzitter van de commissie buitenlandse zaken van het parlement, Moïse van « het voortgaan met steeds autoritairdere plannen die herinneren aan de anti-democratische gewelddaden van het verleden met inbegrip van de voorafgaande periode van de dictatuur van Duvalier ». Deze groep verklaart samen te werken met de regering-Biden om « de terugkeer naar de democratie » te steunen.

Gedurende deze laatste dagen hebben verscheidene evangelische en protestantse Haïtiaanse stemmen gezegd een aftreden van Moïse toe te juichen. De katholieke bisschoppen op het eiland hebben op 2 februari kritiek geuit op de wijze waarop hij zichzelf boven de wet stelt, met daarbij een duidelijke waarschuwing: « Het land staat op het punt te exploderen, het dagelijks leven van de mensen wordt gepaald door de dood, de moorden, de straffeloosheid en een totale onveiligheid. Op alle terreinen is er sprake van grote ontevredenheid. Moeten we dat alles tolereren? »

De Federatie van advocaten van Haïti (FBH) heeft de kritiek van de oppositie nog eens versterkt: « Als er vandaag een operationeel grondwettelijk Hof, een parlement, een senaat en welke andere vorm van tegenmacht ook zou zijn, dan hadden we deze chaos nooit gehad. Er zou dan waarschijnlijk heel wat minder georganiseerd geweld zijn door deze autocratische president, die zo vaak als het hem uitkomt de grondwettelijke normen verkracht.

Op zondag 13 januari hebben diverse facties van de oppositie, met uitzondering van de « Fanli Lavalas », de vroegere machtigste politieke partij van het land van de priester en voormalige president Jean-Bertrand Aristide, die ook aan corrupt machtsmisbruik ten onder ging, een voorstel gedaan: het installeren van een overgangsregering gedurende twee jaar ter vervanging van Moïse. Sindsdien zijn er steeds meer oproepen overal in het land om te manifesteren: manifestaties die met bruut geweld door de ordetroepen uit elkaar geslagen worden.

Haïti is het armste land van Amerika, met bijna 12 miljoen inwoners, waarvan 70 tot 80 procent onder de armoedegrens leeft en nauwelijks onderwijs heeft genoten. Het land werd in 2010 getroffen door een verschrikkelijke aardbeving. Daarna volgde het volledige échec van een internationaal hulpprogramma, met als gevolg dat honderdduizenden mensen nog steeds in krottenwijken leven. Haïti, waar het geweld ondraaglijk is en ontbossing – mede door corruptie – zodanige vormen heeft aangenomen dat grondverschuivingen en overstromingen in het regenseizoen dagelijkse kost zijn, verdient een beter lot!

 

Geschreven op 24 februari 2021