Azië

Civis Mundi Digitaal #107

door Jan de Boer

Birma: de verloren gok van Aung San Suu Kyi
Birma en het dubbele spel van China
Vietnam profiteert van de pandemie
China en de snelle opkomst van de ruimtevaart
Troostmeisjes

 

Birma: de verloren gok van Aung San Suu Kyi

 

De weg was te smal. De in 2015 gedane gok van Aung San Suu Kyi dat het mogelijk zou moeten zijn om in samenwerking met het leger Birma op de weg van economische ontwikkeling en binnenlandse vrede te zetten, is op 1 februari op een mislukking uitgedraaid. Haar belangrijkste partner en opperbevelhebber van het leger, generaal Min Aung Hlaing, heeft via een staatsgreep alle macht aan de militairen teruggegeven. Nu opgesloten, ziet « Daw Suu », zoals de Birmanen haar noemen, een regime terug dat zij goed heeft gekend tijdens haar huisarrest in Rangoon van 1989 tot 2010. De meeste van haar burgerlijke medestanders zijn ook gearresteerd.

Het Birmaanse leger heeft op de dag waarop het in november 2020 nieuw gekozen parlement zich voor de eerste keer zou verenigen, plotseling een einde gemaakt aan dit democratische experiment. Nadat Aung San Suu Kyi met haar partij NLD, de Nationale Liga voor de Democratie, in 2015 de verkiezingen gewonnen had, moest ze zich aanpassen aan de Birmaanse grondwet, die 25% van de zetels in het Parlement aan het leger toekent. Krachtens deze door de militairen bewerkte tekst kon zij geen presidente worden, omdat zij met een buitenlander getrouwd was. In die tijd was zij het icoon van de verdediging van de mensenrechten en kreeg zij de Nobelprijs voor de Vrede. Zij moest toen genoegen nemen met de titel van « Raadgeefster van de staat » die haar de rol gaf van een eerste minister.

Dit eerste mandaat werd gemarkeerd door onvermijdelijke concessies aan haar hinderlijke militaire partners. De ernstigste concessie was het accepteren van de door de militairen georganiseerde verjaging van honderdduizenden mohammedaanse Rohingya naar Bangladesh en de massamoord op 10.000 Rohingya in 2017. Haar zwijgen over deze massale gewelddadigheden en vervolgens haar weigering de beschuldigingen van volkenmoord te weerleggen voor het Internationale Hof van Justitie in Den Haag brachten haar in diskrediet in het Westen. Aung San Suu Kyi, een vrouw met een ijzeren wil en weinig openstaand voor kritiek, gaf als antwoord aan haar westerse critici: « Ik ben geen icoon, ik bedrijf politiek ». Dit proces maakte haar nog populairder in Birma en met haar de NLD bij de bevolking. Met als resultaat dat de NLD bij de daaropvolgende verkiezingen op 8 november 2020 maar liefst 82% behaalde van de zetels waarover gestemd mocht worden. Ik schreef daar in die tijd een artikeltje over.

Voor generaal Min aan het hoofd van de letterlijk almachtige strijdkrachten was deze victorie te veel. Gesterkt door het in 2015 verkregen mandaat werkten Aung San Suu Kyi en haar medestanders aan een hervorming van de grondwet. Dat kostte het leven aan de raadgeefster van Aung San Suu Kyi, de mohammedaanse juriste Ko Ni, die in 2017 door de militairen werd vermoord. Met name de hervorming van de grondwet vormde voor het leger een dodelijk gevaar.

Min Aung Hlaing, die de staatsgreep pleegde en de nieuwe sterke man is, is een ultra-conservatieve nationalist, een populist die verantwoordelijk was voor de sinistere etnische zuivering van de Rohingya en daar nationalistische munt uit wist te slaan. In afwachting van Amerikaanse sancties vervolgt hij de trieste traditie van de militaire dictatuur in Birma, die nooit in staat is geweest een einde te maken aan de binnenlandse conflicten met opstandige volkeren. De gok van « Daw Suu », dochter van generaal Aung San, de vermoorde stichter van het onafhankelijke Birmaanse leger, was gedurfd. Zij heeft het verloren door de mogelijkheid te overschatten dat de militairen van mening zouden kunnen veranderen, en heeft daarmee ook haar uitstraling van verdedigster van mensenrechten opgeofferd.

Deze militaire staatsgreep is niet alleen een uiterst trieste situatie voor Birma met haar etnische mozaïek, maar ook een ramp voor de stabiliteit in deze regio. De militaire dictatuur is zeer Peking-gezind, en dat wordt nog eens versterkt door de (komende) Amerikaanse sancties. Xi Jinping heeft de militairen al direct steun aangeboden. China heeft zo voor haar expansiepolitiek in deze regio met autoritaire regimes een schitterende uitgangspositie verkregen, en dat belooft weinig goeds.

 

Geschreven op 8 februari 2021

 

 

Birma en het dubbele spel van China

 

Als vervolg op mijn artikeltje over de staatsgreep in Birma een actueel vervolg: het dubbele spel van China, dat waarschijnlijk niet voor een ieder bekend is. Dit mede gezien de aanhoudende manifestaties tegen de staatsgreep.

Het officiële Engelstalige dagblad van de Chinese Communistische Partij, de « Global Times », kwalificeerde de staatsgreep op 1 februari als een « belangrijke ministeriële verandering ». De woordvoerder van het Chinese ministerie van buitenlandse zaken gebruikte een meer diplomatieke maar zeer duidelijke formule: « Alle betreffende partijen in Myanmar (de officiële naam van Birma) moeten hun geschillen regelen om de sociale en politieke stabiliteit te handhaven ».

Alles wat in Birma gebeurt, is in de ogen van Peking van groot belang. De politieke stabiliteit in Birma is voor Peking van kapitaal belang voor een gegarandeerd zonnig vervolg van zijn economische investeringen in dit land. Aan plotselinge veranderingen hebben de heersers in Peking een gruwelijke hekel, zelfs al is het waarschijnlijk dat Peking van tevoren op de hoogte gebracht werd van de « ministeriële verandering ». Geopolitieke eisen en economische behoeften vallen hier samen, in het kader van de lange maar ingewikkelde Chinees-Birmaanse relatie. Voor beide landen is er dus sprake van een strategisch belang.

Maar wie profiteert van deze « misdaad » die een einde maakte aan de moeizame samenwerking van het leger en het parlement? Tot nu maakte Peking het hof aan Aung San Suu Kyi, de vroegere dissidente die de leider van Birma werd, terwijl de staatsgreeppleger van 1 februari, generaal Min Aung Hlaing, zich ongerust maakte over het voortdurende dubbele spel van Peking. China heeft behoefte aan een solide relatie met elke Birmaanse macht, wie dat ook is. Maar in haar strategie is er altijd een « tezelfder tijd »: China heeft altijd twee ijzers in het vuur.

China presenteert zich als « vriend » en bondgenoot van Birma, en zij bewapent en gebruikt voor haar profijt etnische guerrillagroepen die strijden tegen het Birmaanse leger en wier bases op de grens met China liggen. Dat stelt Peking in staat zich voor te doen als « vredestichter » en niet te vermijden onderhandelingspartner in het kader van het vredesproces tussen deze guerrilla’s en de Birmaanse regering, dat overigens tot op heden niets heeft opgeleverd.

In 2017 ging Aung San Suu Kyi naar Peking, waar zij formeel de Birmaanse deelname aan het fameuze Chinese programma van de « nieuwe zijderoutes » aankondigde. De twee landen sloten toen een akkoord om de « economische corridor China-Myanmar » op te tuigen, die de Chinees-Birmaanse samenwerking moet verstevigen. De projecten in dat kader namen de vorm aan van belangrijke realisaties van infrastructuren, zoals de constructie van een nieuwe grote weg tussen de grensstad Muse tot aan Mandalay, de tweede stad van Birma, en een haven aan diep water in Kyaukpyu in de Golf van Bengalen: een plaats die al diende voor overslag van olie en gas voor de pijpleidingen die de Chinese provincie Yunnan voeden. Dit geeft de Chinezen de mogelijkheid om Birmaans offshore-gas en olie direct vanaf de Indische Oceaan te krijgen, zonder de lange omweg via de Straat van Malakka naar Shanghai of Tianjin of andere havens aan de kust van de Grote Oceaan te hoeven maken, en die niet bereikt zouden kunnen worden in het geval van een mogelijk conflict tussen Peking en Taiwan.

Sinds 2015 heeft Birma evenwel zijn relaties met de westerse landen van het Westen uitgebreid, naast die zij al had met Japan, Thailand en Singapore. De schuld aan China is daardoor met 26% verminderd, al blijft China de belangrijkste handelspartner van Myanmar. Een vroegere professor politieke wetenschappen van de universiteit Tsinghua in Peking zei in een interview met Radio Free Asia dat de staatsgreep uiteindelijk een goede zaak voor Peking zou kunnen zijn: « Als Myanmar voortgegaan zou zijn op de weg van de democratie, aangevoerd door Aung San Suu Kyi, zou haar buitenlandse politiek richting een versterking van de banden met Washington kunnen gaan. En op dit moment is er geen enkel conflict tussen Birma en China in termen van economische belangen. Daarentegen zou een democratischer Birma een ideologisch conflict met China kunnen veroorzaken. »

Aung San Suu Kyi heeft altijd hartelijke relaties met president Xi Jinping onderhouden, terwijl zij in het Westen volledig in diskrediet is geraakt door haar passiviteit inzake de massamoord op tienduizend mohammedaanse Rohingya en de vlucht van meer dan zevenhonderdduizend Rohingya naar Bangladesh door de gewelddadigheden door het Birmaanse leger.

De realiteit van de diplomatieke doctrine van de grote macht China doet haar de macht ter plaatse steunen, want daar ligt haar belang. Er is weinig kans dat Peking spanningen provoceert met de nieuwe regering in naam van een onzekere verdediging van Aung San Suu Kyi. Maar wie weet wat de massale manifestaties van de Birmanen tegen de staatsgreep opleveren. Het overdreven nationalisme van de « Tatmadaw », de Birmaanse strijdkrachten, zou evenwel de relaties tussen Peking en Naypyidaw, de hoofdstad van Birma, kunnen compliceren. Enfin, China heeft en houdt nog altijd twee ijzers in het vuur, alhoewel het Birmaanse leger in China nu een « natuurlijke » bondgenoot heeft gevonden. En wat zeker is: de gebaren van Washington en de Europese landen zullen weinig veranderen aan wat er in Birma plaatsvindt.

 

Geschreven op 10 februari 2021

 

 

Vietnam profiteert van de pandemie

 

Op 25 januari werd het 13e congres van de Communistische Partij van Vietnam geopend. Op deze vijfjarige politieke gebeurtenis feliciteerde het zeer repressieve regime zich met het volksgezondheids- en economische succes in 2020. En inderdaad, Vietnam is op deze twee gebieden een uitzondering in Zuidoost-Azië, waar de balans er veelal anders uitziet. Zo heeft Thailand weinig doden door de pandemie, maar wel een enorme economische recessie; in Indonesië neemt het aantal dodelijke slachtoffers van de pandemie voortdurend toe, etc. Vietnam daarentegen komt als een schoolvoorbeeld uit de bus: heel weinig doden door Covid-19 en een buitengewone economische gezondheid. De accumulatie van deze positieve indicaties versterkt natuurlijk ook het politieke gewicht van de leiders van de communistische partij, en niet in het minst van de algemeen secretaris, de 76-jarige Trong. Hij is wat je noemt een « harde », een « leninist » gevormd in de Sovjet-Unie in het begin van de jaren 1980.

Goed nieuws voor het regime: een economische groei van 2,6% in 2020 en volgens schattingen 1,6% in 2021, een groei van de export van 9,9% in 2020 en het Vietnamese ministerie van industrie en handel hoopt op een groei van de export met 3% tot 4% in 2021.

De economie van Vietnam is een van de zwaargewichten in de Vereniging van Naties in Zuidoost-Azië (Asean). Zij is in 2020 Singapore en Maleisië voorbijgegaan en neemt nu de vierde plaats in. Wat zijn de oorzaken van dit succes? Vietnam heeft weten te profiteren van de mondiale recessie, terwijl zijn concurrenten daarin wegzakten, door erin te slagen zijn economie draaiende te houden door ook te profiteren van de consequenties van de Chinees-Amerikaanse handelsoorlog en door de Covid-19 pandemie te bedwingen. Een aantal multinationals en bedrijven die zich in China vestigden, zijn in de laatste jaren verhuisd naar Vietnam, dat goedkope en goed opgeleide arbeidskrachten heeft: twee voordelen die de meeste van zijn buurlanden niet bezitten. Tot nu toe is Vietnam erin geslaagd niet alleen de epidemie te controleren, maar ook de numerieke transformatie van zijn economie te consolideren.

De manier waarop Vietnam Covid-19 heeft te beteugelen, onthult een autoritair systeem waarbij de mogelijkheden van de autoriteiten om in te grijpen in het familieleven belangrijker zijn dan de rechten van het individu: nachtelijke bezoeken van de politie bij personen die ervan verdacht worden besmet te zijn, publicatie van namen en adressen van deze personen, onmiddellijke tracering van contacten, dreiging met gevangenisstraf voor hen die zich niet aan de regels houden (bijvoorbeeld het dragen van een masker). Deze starre strategie heeft zich uitbetaald: op dit moment telt het land volgens officiële cijfers 1548 besmettingen en 35 doden op een bevolking van rond de 100 miljoen inwoners. En als we deze cijfers niet erg betrouwbaar vinden, gezien het gebrek aan politieke transparantie, buitenlandse waarnemers bevestigen dat de ziekenhuizen geen enkel signaal van opstopping geven: als de situatie alarmerend zou zijn, dan zou zelfs de regering dat niet kunnen verbergen.

Voor de opening van het congres heeft de regering volgens de gewoonte de repressie tegen dissidenten en critici nog verscherpt. Op 5 januari werden bijvoorbeeld de bloggers Pham Chi Dung, Nguyen Tuong Thuy en Le Huu Minh Tuan tot 11 en 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens « propaganda tegen de staat ». Zij waren zo onvoorzichtig geweest deel uit te maken van een verboden vereniging van onafhankelijke journalisten.

Het einde van de onderdrukking is nog niet in zicht. Volgens « Radio Free Asia » – mededelingen uit betrouwbare interne bron – zou de algemeen secretaris Trong ondanks de vastgestelde leeftijdgrens zijn functies mogen behouden.

 

Geschreven op 21 februari 2021

 

 

China en de snelle opkomst van de ruimtevaart

 

Sinds begin december 2020 wappert er een zevende vlag op de maan. Maar in tegenstelling tot de eerste zes Amerikaanse vlaggen, daar door mensen geplant tussen 1969 en 1972 gedurende het Apollo-avontuur, is het dit keer een Chinese vlag. Dit gebeurde automatisch bij de robotmissie van de Chang’e-5. Deze rode banier en het absoluut succes van de Chang’e-5, die meer dan 1,7 kilo maangrond naar de Aarde bracht, symboliseert de toenemende kracht van de Chinese ruimtevaart. Dit artikel kon ik schrijven dankzij Pierre Barthémély, een uitnemend wetenschapsjournalist.

Behalve het succes van de Chang’e-5 heeft Peking gedurende de laatste twaalf maanden een demonstratie van haar kunnen in de ruimte gegeven. Een veertigtal vluchten van raketten – nauwelijks minder dan de Verenigde Staten (herhaalde lanceringen van de maatschappij SpaceX van Elon Musk) – maar ver voor Europa; een geheel van versterkte draagraketten met de eerste lanceringen van de raketten Lange Mars-5B en Lange Mars-8; de voltooiing van Beidu, het positioneringssysteem door Chinese satellieten analoog aan het Amerikaanse GPS, het Russische Glonass en het Europese Galileo; het in een loopbaan om de Aarde brengen van verscheidene series observatietoestellen (ook voor militaire doelen); de geslaagde vlucht in mei 2020 van een bewoonde capsule van de nieuwe generatie; en ten slotte de vlucht van de Tianwen-1, de eerste Chinese missie naar Mars. Deze laatste is zeer ambitieus, want zij bevat een ruimtevaartuig, een landingsgestel en een rover (een motorvoertuig) dat zich over de oppervlakte van de rode planeet gaat verplaatsen, in navolging van de voertuigen die de NASA naar Mars stuurt.

Tianwen-1 moet begin februari op haar bestemming aankomen, en als de landing slaagt – heel wat moeilijker dan op de maan, wegens de aanwezigheid van een atmosfeer – is dat natuurlijk een prachtig evenement voor 2021, een symbolisch jaar voor Peking dat dan het honderdjarig bestaan van de Chinese Communistische Partij viert. Het jaar 2021 gaat ook een nieuwe etappe voor de Chinese ruimtevaart markeren, met het begin van de constructie van een nieuw ruimtestation in een baan om de aarde. Dit zal bestemd zijn voor permanente bewoning, in tegenstelling tot de prototypes Tiangong-1 en 2, die slechts een tijdelijke bezetting hadden. Zij hadden maar één onderdeel, terwijl het toekomstige station er drie heeft: een woningmodule en twee laboratoria. In de komende twee jaar voorziet China een twaalftal vluchten om alles te assembleren en er astronauten heen te zenden. Als kers op de taart moet in 2024 een ruimtetelescoop – de « Chinese Hubble » – gelanceerd worden.

 

Sinds jaren is de strategie dezelfde gebleven: stapje voor stapje, leren, technische moeilijkheden overwinnen en de achterstand inhalen. Raketten en satellieten routineus lanceren? Is gebeurd. Het beschikken over goede ruimtevaartuigen voor bewoonde vluchten? Is geregeld. Op de maan landen en weer vertrekken? Is gedaan. China kan zich zelfs op de borst slaan met de realisering van een paar « premières » zoals het laten landen van een toestel op de achterkant van de maan tijdens de missie van Chang’e-4 in januari 2019.

Lange tijd hebben de Chinese ingenieurs gewerkt met de knowhow van eerst de Sovjet-Unie en daarna Rusland. De leerlingenfase is nu beëindigd: China heeft inmiddels een solide ruimtevaartsector, waarin ten minste 200.000 personen werkzaam zijn. Men schat dat het jaarlijkse budget van deze sector rond de 10 miljard dollar bedraagt. Natuurlijk nog lang niet zoveel als dat van de NASA, dat meer dan twee keer zo groot is, maar wel meer dan dat van het Europese ruimtevaartinstituut. Er zijn ook andere tekenen die tonen dat de Chinese ruimtevaart volwassen is geworden. De eerste is de verschijning van een privésector op het gebied van draagraketten en satellieten. Deze in het westen onbekende maatschappijen heten Galaxy Space, Land Space, iSpace, Charming Globe, etc., en zij financieren projecten voor honderden miljoenen dollars of meer. Een tweede teken is dat één van deze maatschappijen, iSpace, een eerste vlucht van de Hyperbola-2 heeft gepland: een te hergebruiken ruimteraket naar het voorbeeld van de Amerikaanse Falcon-9 van de SpaceX. Europa is nog lang niet aan deze technologie toe.

Het derde en laatste teken vindt men in het Chinese maanprogramma. De volgende Chang’e missies, die plaats moeten vinden tussen 2023 en 2027, concentreren zich op de zuidpool van de maan. Daar is water in de vorm van ijs in een aantal kraters die altijd in de schaduw liggen, en een voortdurende zon op enkele reliëfs. Deze twee elementen maken dat de zuidpool de beste plaats op de maan is om een permanente basis te bouwen. De volgende stap is het daarheen zenden van menskracht. In de jaren 2030 zullen nieuwe Chinese vlaggen op de maan geplant worden. En dan door mensen.

En weet wel dat wie de ruimte beheerst, ook de aarde in militair opzicht beheerst. China valt meer dan ooit te vrezen.

 

Geschreven op 15 februari 2021

 

 

Troostmeisjes

 

De verhoudingen tussen Zuid-Korea en Japan, dat in de Tweede Wereldoorlog ook op het bezette Koreaanse schiereiland een gewelddadig bewind voerde, is daarna altijd op zijn zachtst gezegd problematisch gebleven. Deze moeizame relatie is nu weer op een dieptepunt aanbeland. Japan heeft heel fel gereageerd op zijn veroordeling door een Zuid-Koreaanse rechtbank op 8 januari om 12 vrouwen schadeloos te stellen: « troostmeisjes », een eufemisme voor in meerderheid Koreaanse vrouwen, die gedwongen werden zich te prostitueren voor de soldaten van het keizerlijke leger gedurende de Tweede Wereldoorlog. Overigens waren er ook een aantal Nederlandse « troostmeisjes » vanuit het door Japan bezette Nederlands Indië / Indonesië. De woordvoerder van de Japanse regering, Katsunobu Kato, noemde de beslissing « uiterst betreurenswaardig » en « totaal onaanvaardbaar voor Japan ». De Zuid-Koreaanse ambassadeur werd ontboden op het Japanse ministerie van buitenlandse zaken.

De uitspraak van dit eerste burgerlijke proces in Zuid-Korea tegen Japan veroordeelt Tokyo om aan ieder van de aanklaagsters 100 miljoen Won (ongeveer 75.000 euro) uit te keren. Gedurende deze procedure zijn een paar van de vrouwen overleden. « De bewijzen, de documenten en de getuigenissen tonen aan dat de slachtoffers extreem en onvoorstelbaar fysiek en psychologisch leed hebben ondergaan. Geen enkele compensatie heeft hun leed verzacht, » aldus de Zuid-Koreaanse rechtbank.

« Ik ben zeer ontroerd door deze beslissing » was de reactie van Kim Kang-won, een van de advocaten van de aanklaagsters. « Het is de eerste uitspraak in dit soort zaken voor de slachtoffers van de Japanse troepen. Het Zuid-Koreaanse ministerie van buitenlandse zaken heeft gezegd de beslissing te respecteren en er alles aan te doen om de waardigheid van de slachtoffers te herstellen.

Voor Japan heeft de veroordeling geen enkele waarde. Japan is van mening dat de eisen voor schadeloosstelling voor de periode van de kolonisatie van het Koreaanse schiereiland (1910-1945) en de Tweede Wereldoorlog « volledig en definitief » zijn geregeld bij de normalisatie van de diplomatieke relaties in 1965, en de kwestie van de « troostmeisjes » in 2015 door een door beide landen ondertekend bilateraal akkoord.

Tokyo ziet overigens in de procedure een inbreuk op het principe van rechterlijke immuniteit van staten, dat landen beschermt tegen vervolging in het buitenland. Japan heeft dan ook geweigerd deel te nemen aan de rechtszittingen en gaat niet tegen de beslissing in beroep.

De argumenten van Japan werden door de Zuid-Koreaanse rechtbank verworpen, voor wie de gesloten akkoorden niet prevaleren boven het recht van slachtoffers om genoegdoening te eisen. Wat betreft de rechterlijke immuniteit heeft de Zuid-Koreaanse justitie gebruik gemaakt van het voorbeeld van de Italiaan Luigi Ferrini, die gedeporteerd werd en gedwongen tot het verrichten van dwangarbeid in Nazi-Duitsland in 1944-1945. Luigi Ferrini diende in 1998 een klacht in tegen Duitsland en het Hooggerechtshof van zijn land oordeelde in 2004 dat de immuniteit niet geldt voor misdaden op internationaal niveau. Duitsland ging in beroep bij het Internationale Hof van justitie, die de Italiaanse beslissing verwierp. Japan zou overwegen een soortgelijke actie te ondernemen bij het orgaan van de Verenigde Naties.

De beslissing van de Zuid-Koreaanse rechtbank verdiept de kloof tussen beide buurlanden. Hun relaties zijn toch al op het allerlaagste niveau wegens historische geschillen. Direct vanaf zijn aantreden in 2017 heeft de Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in het akkoord van 2015 inzake de « troostmeisjes » verworpen. In 2018 hebben Zuid-Koreaanse rechtbanken Japanse bedrijven veroordeeld voor de exploitatie van dwangarbeiders gedurende de oorlog. Japan nam wraak door de export van bepaalde producten, essentieel voor de Zuid-Koreaanse elektronische industrie, te beperken.

Het oordeel van een ander proces aangespannen door « troostmeisjes » tegen Japan moet dezer dagen bekend worden.

Hoewel de politieke en militaire spanningen in deze regio fors toenemen, mag je toch hopen dat deze aloude kwestie, die de toch al niet zo florissante verhouding tussen beide landen nog verder vergiftigt, eindelijk geregeld wordt. Of moet echt het moment afgewacht worden dat alle « troostmeisjes » overleden zijn?

 

Geschreven op 14 februari 2020