Civis Mundi Digitaal #111
Overgenomen uit CM 32
Voor wie zal ik zingen?
Zoals in vroeger eeuwen
edelen en minnestrelen
hun jonkvrouwen bezongen
zo wil ik de liefde bezingen
Maar voor wie zal ik zingen?
Mijn geliefde verdween
Opeens was ik alleen
Alsof de zon niet meer scheen
Nu de wolken zijn verdwenen
weemoed als een nevel is geweken
maar de zon van liefde is gebleven
in dit diep doorleefde leven
weerkaatst mijn hart haar stralen
in gezangen voor mijn eerste liefde
die mij niet alleen zal laten:
voor de eeuwige geliefde
Biarritz 1975/76
De nevel wijkt
De gestalte van de eeuwige geliefde
Achter de gestalte van de geliefde
die misschien ergens, misschien nergens
misschien ooit, misschien nooit zal komen
wenkt de Eeuwige geliefde mij
Maar zij lijkt zo onbereikbaar ver
Ogen kunnen haar niet zien
want zij heeft geen lichaam
Zij is mooier nog dan ogen kunnen zien
Toch zoekt mijn oog haar aardse vormen
maar geen lichaam is mooi genoeg
om haar gestalte te vormen
Oren kunnen haar niet horen
Haar stem is stiller nog dan oren kunnen horen
Toch luistert mijn oor steeds naar stemmen
op zoek naar de klank van haar stem
maar geen stem is duidelijk genoeg
om haar hoorbaar te maken
Vingers kunnen haar niet strelen
Zij is zachter dan vingers kunnen voelen
Toch tasten mijn handen om haar te strelen
maar geen huid en geen haren zijn zacht genoeg
om haar tastbaar en voelbaar te maken
Verlangens kunnen haar niet bereiken
want zij is hoger dan het hoogste verlangen
Toch verlang ik naar haar liefde
maar geen geliefde lijkt lief genoeg
om haar vorm en gestalte te geven
want zij is liever dan de liefste geliefde
Gedachten noch beelden kunnen haar vatten
Zij is dieper dan denken zich dompelen kan
Toch zoek ik onder aardse vormen
naar een gezicht dat lijkt op het hare
een gestalte zo teer en zo rank als de hare
naar ogen die mooi zijn als de hare
en stem die zo lief is en zacht als de hare
naar een argeloos hart als het hare
Maar ik vond haar niet in een aardse gestalte
Ik vond haar in de stille diepte binnenin
zonder ogen, zonder gezicht en zonder haren
zonder een gestalte van stof en vorm
Haar ogen waren van licht en liefde
Ook haar gezicht was van liefde
Haar haren waren zacht als de liefde
Haar lichaam onbegrensd als de liefde
in de gestalte van de eeuwige geliefde
Biarritz 1975/76
http://mensensamenleving.me
Een lange liefde
Boven kortstondig
golvende vreugden
steeds weer uit geheven
Door een machtig
verlangen gedreven
bleef hij steeds
naar hoger streven
Maar hij daalde telkens weer
in golven van verlangen neer
Een lang zoeken
was zijn leven
Naar wie of wat
dat wist hij niet
naar iets of iemand
waar hij zich volledig
aan kon geven
Een lange liefde
vloeide door zijn leven
in golven van verliefdheid
voor geliefden die stierven
opleefden en weer stierven
Op wie hij was verliefd
Dat wist hij niet precies
Was het de liefde zelf?
De eeuwige geliefde?
Door liefdesdromen
en liefdesstromen
zocht de liefde zelf
een bedding naar de zee
en nam hem met zich mee
Zijn hart dreef naar de oceaan
waar liefde en geluk
niet meer vergaan
Arosa 1976
De verliefde monnik
Met zijn passie voor het pure
krijgt hij ook de liefde te verduren
Zijn hart laait op in vuur en vlam
De liefde heeft hem in de ban
Ondanks een diep verlangen
en de mooie minnezangen
die hij aan zijn liefde wijdt
raakt hij haar toch telkens kwijt
Lokkend in de verte wijkt zij terug
maar hij volgt haar trouw en stug
Gedreven door een diepe hartstocht
zoekt hij tot zijn laatste ademtocht
Soms lijkt zij even heel dichtbij
Als hij kijkt dan gaat zij weer voorbij
Soms is het of hij haar heel even vindt
in een meisje diep door hem bemind
of de prille glimlach van een kind
Hoe lang zal het nog duren?
na nog hoeveel avonturen
raakt hij zijn geliefde niet meer kwijt
met haar steeds verenigd voor altijd?
In zijn ziel heeft hij een diepe wens
dat hij haar beminnen mag in ieder mens
Dat de grote liefde van zijn leven
hem een keer mag zijn gegeven
Wassenaar 1977/78
Het eeuwig vrouwelijke
In de velden en de weiden
alle uren, alle tijden
zie ik jou
In de beken en rivieren
in de vogels en de dieren
zie ik jou
In de luchten en de wolken
In de stromen en de golven
zie ik jou
In de meren en de zeeën
In de dorpen en de steden
zie ik jou
In de bloemen en de planten
Boven en beneden en aan alle kanten
zie ik jou
In de hemel en op aarde
als godin en Moeder Aarde
Het vrouwelijke in iedere vrouw:
het is allemaal een vorm van jou
Het zonlicht en het morgenlicht
Of is het ook mijn eigen licht?
Aan het IJsselstrand, 2003 03 02
*Het eeuwig vrouwelijke trekt ons aan
in alle uitingen van het bestaan
Zie Goethe, Faust, slotregels:
Alles Vergängliche
Ist nur ein Gleichnis
Das Unzulängliche
Hier wird’s Ereignis
Das Unbeschreibliche
Hier ist’s getan
Das Ewig-Weibliche
Zieht uns hinan
www,nieuwetijdkind