Civis Mundi Digitaal #111
“Van Yunnan in China uit, van de klaterende en bezonde bazaars, kroop iets, dat onzichtbaar was in ’t licht en waakzaam in ’t donker, iets dat onheilspellend en onafwendbaar voortschoof; … en hier en daar op zijn weg lag een mens, zwart en dood, gestorven aan de pest.” Zo begint de bijna laatste episode uit een lang vergeten roman van de Nobelprijswinnaar van 1930, Sinclair Lewis.
In de wereldliteratuur zijn meerdere boeken en korte verhalen te vinden die een epidemie, een pandemie of anderszins uitbraken van infectieziekten gebruiken om een boodschap te brengen. Het zijn vooral de grote namen die nu weer gelezen worden. In Civis Mundi kwamen al enkele langs. De Franse Nobelprijswinnaar van 1957 Albert Camus[1] met De pest, de gelauwerde Zwitserse auteur Friedrich Dürrenmatt[2] met De Virusepidemie in Zuid-Afrika, de Nederlander A. Den Doolaard[3], onderscheiden voor zijn literaire werk, maar ook voor zijn inzet in de Tweede Wereldoorlog, met De goden gaan naar huis.
Eerder dan de genoemde auteurs schreef de Amerikaanse Nobelprijswinnaar van 1930 Sinclair Lewis[4] (1885-1951) in 1925 een dikke pil, zoals vrijwel al zijn boeken zeer omvangrijk zijn. Met Arrowsmith[5] past hij voortreffelijk in het bovenstaande rijtje, omdat een epidemie een bijzondere rol speelt. Hij kreeg hiervoor in 1926 de Pulitzerprijs, een zeer prestigieuze Amerikaanse literatuurprijs, die nog steeds jaarlijks wordt toegekend, , die hij overigens weigerde. Hij voelde zich in een eerder jaar gepasseerd, ondanks een in zijn ogen fenomenale roman. Het boek werd verfilmd in 1931 met de grote sterren van toen, Ronald Colman en Helen Hayes, later wel ‘First Lady of American Theatre’ geheten. De film werd genomineerd voor een Oscar, maar viel buiten de boot.
Lewis kwamen we als auteur reeds tegen in Civis Mundi 106[6] in het artikel ”Dat gebeurt hier niet”: een Amerikaans fiasco.
Hernieuwde belangstelling voor Arrowsmith
In het begin van de coronacrisis in 2020 werd in enkele artikelen in de Verenigde Staten aandacht besteed aan deze roman. Zoals vrijwel al het werk van Lewis was ook dit boek in de vergetelheid geraakt. David Eisenman[7] wijst op de carrière van Martin Arrowsmith, de hoofdpersoon en naamgever van de roman, met zijn worsteling te kiezen tussen praktisch werkzaam te zijn als arts of vooral research doen. Ook nu nog komt deze worsteling naar zijn mening regelmatig voor.
Het artikel van Eisenman inspireerde Michael Hiltzik[8], columnist van de Los Angeles Times, de roman weer eens ter hand te nemen. Hij merkt op: “Het boek was voor generaties van medisch studenten van belang, omdat het de strijd schildert die de jonge Martin Arrowsmith voert om te besluiten of hij een carrière als onderzoeker of als clinicus zal nastreven.” In de roman betekent dit een lange, ongeplaveide weg via huisarts op het platteland naar openbare gezondheidszorg en ten slotte onderzoeker in een gerenommeerd onderzoeksinstituut. Met daarna een onverwacht einde.
In een epidemie, ook nu, lopen we veelal tegen een bijzonder vraagstuk aan. Adam Gopnik[9] gaat in zijn artikel vooral hierop in. Is het ethisch verantwoord om een geneesmiddel dat mogelijkerwijs effect heeft in deze situatie, te onthouden aan een zieke omdat het belangrijk wordt geacht eerst wetenschappelijk onderzoek te verrichten? Dit dilemma speelt nadrukkelijk in Arrowsmith. Gopnik schrijft: “De wrede maar essentiële logica van de wetenschappelijke aanpak van epidemieën is nooit beter zo helder tot uitdrukking gebracht als in een nu vrijwel vergeten roman, door de nu vrijwel vergeten romancier Sinclair Lewis.”
Ook J. Russell Taegarden[10] duikt in het boek en vergelijkt enige uitspraken van regeringsleiders, ambtenaren publieke gezondheidszorg en zorgverleners in Arrowsmith tijdens de beschreven epidemie met de verklaringen van de regering Trump in Washington tijdens de beginfase van de coronapandemie. Wellicht niet verbazingwekkend, hij vindt de nodige overeenkomsten, vooral inzake het ontkennen en niet naar waarde schatten van het probleem. Een voorbeeld is de uitspraak van Trump op 10 maart 2020[11]: “En het trof de wereld. En wij zijn erop voorbereid, en we gaan er op een geweldig manier mee om. En het gaat over. Blijf gewoon rustig. Het gaat over”. Bij Lewis klinkt het zo: “Zelfs als het de pest zou zijn, hetgeen niet zeker is, dan nog is er geen aanleiding onrust te stoken en iedereen angst aan te jagen. Het was een enkel geval. Er komen er niet meer”. Genoeg aanleiding deze roman eens te lezen.
De hoofdpersoon is een complexe persoonlijkheid
Lewis situeerde meerdere van zijn romans in een verzonnen staat, Winnemac, liggend in de ‘Mid-West’ van Amerika, gemodelleerd naar de daar liggende staten. Zelf kwam hij uit dat gebied, uit Minnesota. Het concept Winnemac gaf hem de vrijheid veel kritische kanttekeningen te maken zonder dat een lezer hem kon verwijten de werkelijkheid geweld aan te doen. Zijn beschrijving in de roman van de medische wereld, van de wereld van het laboratorium, van de epidemie en hoe er gehandeld werd, ontstond in samenwerking met de indertijd al gelauwerde microbioloog Paul de Kruif (1890-1971)[12], die niet als medeauteur genoemd wordt, maar wel een kwart van de inkomsten uit het boek kreeg. Deze samenwerking gaf de roman indertijd de benodigde authenticiteit. Zonder hem had het werk niet geschreven kunnen worden. James Tobin, hoogleraar journalistiek aan de Miami Universiteit van Ohio, gaat in het kader van het ‘Michigan Heritage Project’ in op deze unieke samenwerking[13]. De heren Lewis en De Kruif ontmoetten elkaar in een periode waarin de laatste voorbereidingen trof om een boek te schrijven over de “onzalige liaison tussen artsen en de geneesmiddelindustrie.” Heden ten dage is er dus niets nieuws onder de zon.
Lewis deed in de contacten voldoende kennis over de toenmalige gezondheidszorg en de medische en onderzoekswereld op om een grote roman te schrijven. Het leven van De Kruif bood genoeg aanknopingspunten voor een verhaal over de worsteling tussen het praktisch werken als arts en de drang om wetenschappelijk onderzoek te doen. De Kruif had uiteindelijk voor het laatste gekozen, maar was nu zover er ook meer populair over te schrijven. In hun samenwerking leerde De Kruif van Lewis hoe een verhaal te schrijven. Hierdoor kwamen mooie boeken van zijn hand tot stand[14].
Lewis laat Martin Arrowsmith, de hoofdpersoon uit de gelijknamige roman, ter wereld komen in een plaatsje in Winnemac. Hij studeert in de beginjaren van de vorige eeuw geneeskunde van het geld dat zijn overleden ouders hem hadden nagelaten. Lewis schrijft uitgebreid over van alles en nog wat om de omgeving waarin Martin zijn leven gestalte geeft in beeld te brengen. Tegenwoordig zijn we niet meer zo gewend aan dergelijke breedsprakige taal en uitweidingen. Het leidt wel tot een compleet beeld van Martin en de andere personen in de roman. De schrijver gebruikt het ook om de diverse beslissingen die de hoofdpersoon neemt uit te leggen en te rechtvaardigen.
Duidelijk wordt dat hoe gedreven Martin ook is in zijn studie en zijn werk, zijn sociale vaardigheden hiermee geen gelijke tred houden, waardoor hij steeds weer in de problemen komt. Diplomatiek is hij zeker niet. Interessant zijn de bespiegelingen rond de keuze om wel of niet als praktiserend arts werkzaam te zijn. Martin probeert alles uit. De grote belangstelling voor wetenschappelijk onderzoek wint het uiteindelijk.
De medische wereld
Lewis is opvallend scherp in zijn beschrijving van de universitaire en medische wereld, waarbij zijn beschrijvingen van de instituties geboetseerd zijn naar in zijn tijd bestaande bekende en beroemde ziekenhuizen en onderzoeksinstituten. Voor de medische faculteit waar hij Martin laat studeren speelde hij leentjebuur bij de Medical School van de Universiteit van Michigan. Voor het onderzoeksinstituut dat we later tegenkomen staat het nog steeds bestaande Rockefeller Institute model.
Howard Markel, hoogleraar geschiedenis van de geneeskunde aan de Universiteit van Michigan, die over de roman schrijft[15] in 2001, geeft aan dat de beschrijving van Lewis van de universiteit en de hoogleraren zo’n natuurgetrouwe weergave is van de Universiteit van Michigan in het eerste decennium van de twintigste eeuw, dat het mogelijk is de hoogleraren in de roman te identificeren en terug te vinden in het hooglerarenoverzicht van de faculteit. Zelfs de collegestof is herkenbaar. Ook de hoogleraar bacteriologie, die in de roman een grote rol speelt, is geboetseerd naar zowel de bacterioloog van toentertijd in Michigan als de bioloog van het Rockefeller Institute, Paul de Kruif. De laatste was ook een tijdlang verbonden aan de Universiteit van Michigan.
Lewis is kritisch en hard en laat Martin in een gesprek met een van zijn vriendinnen commentaar leveren op zijn medestudenten: “Zij proberen niet om wetenschap te leren; zij leren eenvoudig een vak. Zij willen alleen maar de kennis krijgen om in staat te zijn geld binnen te halen. Zij spreken er niet over levens te redden, maar ‘gevallen te verliezen’ – dollars te verliezen!”
De vriendin protesteert weliswaar wat – meer dan mondjesmaat is het niet, maar geeft ook aan welke voordelen er te behalen zijn als je praktiserend arts wordt. Niet alleen geld, maar ook status. Ze legt hem eveneens uit dat wetenschap bedrijven een persoonlijk offer kan zijn en zeker wel tot wereldvreemdheid kan leiden. “Denk eens aan hoeveel meer geld – ik bedoel hoeveel meer sociale positie en macht om goed te doen een succesvolle dokter heeft dan zo’n wetenschappelijke zwoeger, die niet weet wat er in de wereld te koop is. Kijk eens naar Dr. Loizeau, de chirurg, die naar het ziekenhuis rijdt in een prachtige auto met een netjes geklede chauffeur, en al zijn patiënten aanbidden hem eenvoudigweg.”
Ook over de situatie in het ziekenhuis is Lewis hard. Martin ontmoet een jonge verpleegster, die hem uitlegt: ”Je moest eens horen, hoe sommige dokters zo zacht en poeslief met de patiënten zijn – en hoe ze ons aanblaffen.”
Martin heeft het moeilijk tussen zijn medestudenten, die maar niet begrijpen wat hij aan wetenschap en laboratoriumwerk vindt. Hij blijft twijfelen en wordt heen en weer geslingerd tussen dokter willen zijn en onderzoek willen doen. En dan besluit hij plotseling chirurg te worden, omdat “de chirurg de leeuw, de adelaar, de krijgsman onder de doctoren is.” Het klinkt nobel. Een medestudent weifelde overigens totaal niet. Geld was belangrijk. Hem ging het werkelijk alleen maar om het geld. “Hij zou, naar hij kort zei, binnen vijf jaar als chirurg twintigduizend dollar[16] per jaar verdienen.” Ook dit idee chirurg te worden gaat voorbij, het nobele beeld verdwijnt als Martin plotseling tot het besef komt: “alle chirurgen zijn alleen maar goede timmerlui.”
Omdat er brood op de plank moet komen en hij intussen is getrouwd, hakt hij de knoop door. Nadat hij een voordracht heeft gehoord waarin de redenaar “de prachtige oude plattelandsgeneesheer schilderde, een priester en vader voor zijn mensen, gezond onder wijde luchten, hoog rustig in zelfopoffering”, aanvaardt hij een aanbod om op het platteland een praktijk te voeren. Het blijkt al snel een totaal verkeerde beslissing en Martin beleeft intens “de saaiheid”, de verveling van een huisartsenpraktijk uit die tijd, zoals Markel zegt. Wanhopig zoekt Martin nieuwe uitdagingen. Besmettelijke ziekten bestrijden wordt zijn hoogste doel. Hier schrijft Lewis over hem: “Zoals alle fervente agnostici, was Martin een gelovig mens”. Hij zocht een nieuwe ‘cultus’ en vond deze in de strijd tegen ziekten.
http://www.atelierros.nl/artsenkoffer.htm
Kritische geluiden?
Je kunt je afvragen of we hier de cynische kant van de schrijver aantreffen, dan wel of het in zijn tijd werkelijk allemaal zo ervaren werd. Gelijkenis met nu is niet af te wijzen. Markel merkt op in 2001 dat “het ergens geruststellend is dezelfde trekjes bij Martin, zijn medestudenten en docenten – variërend van puur commercieel tot eerbiedwaardig - te vinden, die ik dagelijks meemaak in de collegezalen en verpleegafdelingen.” In zijn eigen exemplaar van Arrowsmith heeft hij overal in de kantlijn gezet: “Still true!” Zo veel is er dus in driekwart eeuw niet veranderd.
Er zijn in de roman meer kritische citaten te vinden, ook in latere perioden van Martin’s leven. Om slechts een enkele te noemen: over de directeur publieke gezondheidszorg, die zijn mening niet door wetenschappelijke onderbouwingen laat ondersteunen, die tegenspraak niet duldt en anderen steeds van zijn gelijk probeert te overtuigen. Lewis: “hij geloofde dat zijn mening steeds juist moest zijn, omdat hij oprecht was.”
Maar ook Martin zelf laat hij tegen zijn echtgenote zeggen: “Ik heb een heerlijke omschrijving voor die beroerde beroemde chirurgen. Je weet hoe beleefd en belangrijk ze zijn…, en hoe bedachtzaam ze glimlachen? ….Mannen der benepen geneugten.”
Ook later komen er in de roman de nodige scherpe en kritische geluiden naar voren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hierop gereageerd werd.
Al direct na het verschijnen van Arrowsmith werd harde kritiek op zijn schets van de medische en onderzoekswereld geuit in The Spectator[17] uit Londen: “Voor zover het Sinclair Lewis’ eigen opvatting is, die hij wil verspreiden, moeten wij deze direct afwijzen.” De recensent neemt het op voor de medische wereld die zich aangetast voelt, gaat verder en constateert dat het boek weliswaar op onderdelen verrassend goed geschreven is, maar “dat Mr. Lewis in zijn poging een grootse roman te schrijven gefaald heeft.” Wel komt de recensent er niet omheen om vast te stellen dat de roman je pakt, hoewel het thema van het boek in zijn ogen absoluut ondeugdelijk is. Andere recensies uit die tijd zijn lovender. Dat kan ook haast niet anders. Immers, een jaar later wordt aan Lewis’ roman de Pulitzerprijs toegekend.
In het laboratorium
De verhaallijn van het boek laat ik los en maak de sprong naar een latere fase in de loopbaan van de hoofdpersoon. We naderen de grote epidemie.
Na alle mogelijke perikelen in zijn werkzame leven vinden we Martin als onderzoeker in het laboratorium bij een oude bekende van hem, zijn voormalige hoogleraar bacteriologie met de naam Gottlieb, die door Lewis bijna als karikatuur wordt neergezet. Eindelijk kan Martin al zijn tijd besteden aan wetenschappelijk onderzoek. En wat nog belangrijker is, hij kan het besteden aan onderzoek dat hijzelf zinvol vindt.
Zijn nieuwe chef is een bijzondere man. Als student al legde Martin anderen uit dat voor Gottlieb “alleen al het in een laboratorium zijn een gebed is.” Nu ze samenwerken houdt Gottlieb Martin in een lange toespraak nog maar eens voor, dat je uit een bepaald hout gesneden moet zijn om onderzoeker te worden. Het is niet voor iedereen weggelegd. Gottlieb: “Misschien ben ik wel een zonderling, Martin… Ik maak veel fouten. Maar één ding houd ik altijd zuiver: het geloof van een wetenschapper. Een wetenschapper te zijn is niet zomaar een baantje,… Het is een warnet van heel duistere emoties, zoals hang naar het mystieke, of naar ’t schrijven van gedichten… Maar de onderzoeker is uiterst gelovig – hij is zo gelovig, dat hij geen halve waarheden kan aannemen, omdat zij zijn geloof beledigen.”
Wetenschappelijk onderzoek wordt hier voorgesteld als een geloof. Dit gaat nog verder in een soort gebed dat Martin uitspreekt in het laboratorium: “God geef mij een ongestoorde blik en bevrijd mij van haast.” Het ‘gebed’ eindigt fortissimo met: “God geef mij de kracht niet op God te vertrouwen.”
Ook waarschuwt zijn chef Gottlieb hem ervoor dat praktiserende artsen snel een therapie willen, ook al begrijpen ze het werkingsmechanisme van de therapie niet, en mensen willen genezen op grond van onderzoeksresultaten die niet voldoende uitgekristalliseerd zijn, waardoor het wetenschappelijk onderzoek verstoord wordt. Hier zien we de opmaat voor het probleem dat Martin later ernstig zal bezighouden en hem niet alleen. Markel benoemt het als “wie is er belangrijker in het overwinnen van ziekte; de gepassioneerde, sympathieke genezer… of de kille, obsessieve onderzoeker…?”
De tijd in het laboratorium wordt een periode waarin Martin volledig vrij onderzoek kan doen. Het vraagt veel van hem, maar in zijn enthousiasme gaat hij heel ver. Het houdt hem zeer stevig bezig, omdat hij resultaten begint te zien. Het dringt ook tot de anderen in het laboratorium door dat er mogelijk iets groots staat te gebeuren. Dan blijkt dat hij een methode heeft gevonden om in het laboratorium de groei van bepaalde bacteriën te remmen. Hij ontdekt de bacteriofaag.
Meteen gaat de directie van het instituut ermee aan de haal. Enerzijds loopt de druk op om te bezien of er patiënten mee genezen kunnen worden, anderzijds moet de uitstraling van het laboratorium naar buiten vergroot worden. Het zou tot een duidelijk geprofileerde afdeling microbiologische pathologie onder leiding van Arrowsmith moeten leiden. Voor het gevoel van de laatste wordt hij nu ook tot “een man van benepen geneugten” gemaakt. Het zou hem overigens wel tot een man van gewicht laten worden, schrijft Lewis cynisch.
Niet verwonderlijk verzet hij zich samen met zijn chef Gottlieb tegen de druk die door de directie wordt uitgeoefend om te gaan publiceren. “Maar ik ben niet gereed om te publiceren! Ik wil elk gaatje dichtstoppen voor ik iets mededeel!” De stevige reactie van de directeur blijft niet uit: “Onzin. Die houding is ouderwets! We leven niet langer in de tijd van kleinzielig denken, maar in die van competitie, in kunst en wetenschap evenzeer als in het bedrijfsleven - samenwerking in je eigen groep, maar met degenen daarbuiten, concurrentie tot het bittere einde! Vul de gaten in je verhaal grondig, maar pas later, we kunnen het niet hebben dat een ander ons voor is. Herinner je, dat jij nog naam moet maken. Het middel om dat te doen is met mij samen te werken – voor het grootste heil voor de grootste massa.”
Dit is een wel heel duidelijk signaal over de gewenste houding. Onder deze druk besluit Martin te publiceren, maar een artikel schrijven valt hem niet mee. Dan moet hij ook nog, in ieder geval voorlopig, stoppen met het onderzoek. De publicatiedwang is hem te hoog. Hij krijgt het niet voor elkaar. Omdat een andere onderzoeker, Félix d‘Hérelle van het Institute Pasteur[18] te Parijs, een soortgelijk resultaat wel snel publiceert, heeft Martin uiteindelijk het nakijken. Ook de beloofde afdeling komt er niet. Als vervolgens na enige tijd blijkt dat de ontdekking van de bacteriofaag door D‘Hérelle nauwelijks tot enige verdere publiciteit leidt, doet de directie een nieuwe poging. Ze vindt dat het tijd wordt, dat Martin, in plaats van bezig te blijven met fundamenteel onderzoek, praktisch onderzoek met deze bacteriofaag in de kliniek moet gaan doen onder het motto: “Er moet nu eens iemand genezen worden!” En later in een soort bevelachtige smeekbede: “Genees de pest!” Het is duidelijk, het instituut moet op de kaart gezet worden!
Martin geeft toe en start onderzoek naar de behandeling van longontsteking als aanzet voor verder onderzoek. Longontsteking kwam indertijd veel voor. Toen dat onderzoek goede resultaten opleverde, ging hij aan de slag met de pest, de zwarte dood. In dierproeven had hij succes. De bacteriofagen deden de pest verdwijnen. Het is de opmaat voor het optreden van Martin bij een epidemie.
Daarover gaat deel 2. We zullen we zien dat Martin werkelijk de gelegenheid krijgt in het veld aan de slag te gaan tijdens een pestepidemie. Het heeft voor hem wel grote persoonlijke gevolgen.
[1] Ransijn P: Albert Camus: De pest en de coronacrisis. 3 delen. Civis Mundi 95, 2020
[2] Rutgers M.J. Een bijna vergeten parabel. Civis Mundi 2020, 100 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5958)
[3] Rutgers M.J. Overmoed, arrogantie en ondergang: een Nederlandse toekomstroman. Deel 1. De ‘leeuw van Hoenderloo’ en Griekenland. Civis Mundi 2020, 103. (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6147)
Rutgers M.J. Overmoed, arrogantie en ondergang: een Nederlandse toekomstroman. Deel 2. De reis naar Mars en de gevolgen. Civis Mundi 2020, 103. (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6148)
[4] Biografische gegevens: https://en.wikipedia.org/wiki/Sinclair_Lewis
[5] Lewis S: Arrowsmith. Harcourt Brace & Company, New York 1925. (Ned. vertaling: Arrowsmith. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam 1931)
[6] Rutgers M.J: Dat gebeurt hier niet”: een Amerikaans fiasco. Naar het gelijknamige boek van Sinclair Lewis. Civis Mundi 2021, 106. (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6311)
[7] Eisenman D.J: Rereading Arrowsmith in the Covid-19 Pandemic. JAMA online 26 juni 2020 (doi:10.1001/jama.2020.11489)
[8] Hiltzik M: With ‘Arrowsmith’ (1925), a Nobel novelist foretold our mishandling of the coronavirus. Los Angeles times, 13 juli 2020 (https://www.latimes.com/business/story/2020-07-13/arrowsmith-coronavirus)
[9] Gopnik A: The Coronavirus and the importance of giving science the time it needs. The New Yorker, 25 maart 2020 (https://www.newyorker.com/news/daily-comment/the-coronavirus-and-the-importance-of-giving-science-the-time-it-needs)
[10] Teagarden J.R: Reading Arrowsmith During the 2020 Pandemic. (https://www.accordingtothearts.com/2020/05/29/reading-arrowsmith-during-the-2020-pandemic/)
[11] https://www.reuters.com/article/us-health-coronavirus-trump-timeline/masks-and-the-future-of-the-virus-trump-in-his-own-words-idUKKCN24M31K
[12] Voor informatie over De Kruif: Huurman J: Aan de vergetelheid onttrokken: Paul de Kruif https://www.shellsandpebbles.com/2020/09/24/aan-de-vergetelheid-onttrokken-paul-de-kruif/
[13] Tobin J: The Michigan scientist who was Arrowsmith. The Michigan Heritage Project (https://heritage.umich.edu/stories/the-michigan-scientist-who-was-arrowsmith/)
[14] https://en.wikipedia.org/wiki/Paul_de_Kruif
[15] Markel H: Reflections on Sinclair Lewis’ s Arrowsmith: the great American novel of public health and medicine. Public Hlth Reports 116 (4): 371-375, 2001 (https://doi.org/10.1093/phr/116.4.371)
[16] Gecorrigeerd met inflatie in 2020 ca. $ 300.000 (www.in2013dollars.com/us/inflation/1925)
[17] Arrowsmith: a contemporary review. The Spectator, 7 maart 1925, Londen. (http://gutenberg.net.au/ebooks02/0200131h.html)
[18] De ontdekking van de bacteriofaag is door Lewis naar waarheid beschreven. D‘Hérelle publiceerde deze ontdekking in 1917. Zie: Fruciano D.E., Bourne S: Phage as an antimicrobial agent: d’Herelle’s heretical theories and their role in the decline of phage prophylaxis in the West. Can J Infect Dis Med Microbiol 2007;18(1):19-26. (doi:10.1155/2007/976850)