Civis Mundi Digitaal #113
Op 10 juni publiceerden 50 vooraanstaande wetenschappers van de Intergouvernementele experts inzake de evolutie van het klimaat (IPCC) en het Intergouvernementele wetenschappelijke en politieke platform inzake de biodiversiteit en de ecosystemische diensten (IPBES) een rapport, waarin opgeroepen wordt om op korte termijn zeer drastische maatregelen tegen de klimaatopwarming en ter bescherming van de biodiversiteit te nemen. Die zijn nodig om onze Aarde, de enige Aarde die wij bezitten en die geen nooduitgang heeft, misschien nog een kans te geven om voor onze menselijke beschaving een min of meer blijvend thuis te laten zijn. (Ik schreef enige tijd geleden een artikeltje « Biodiversiteit en het klimaat: een samenhangend probleem » over dit alarmerende rapport). Afgezien van fraaie woorden heeft de (inter)nationale politiek tot dusverre geen werkelijk gehoor gegeven aan deze oproep, die ook een totale herziening van ons economisch en consumptiesysteem inhoudt. Nu, getroffen door de pandemie, wordt er over niets anders gesproken dan herstel van ons economisch en consumptiesysteem, gebaseerd op oneindige groei. Ik voorspel dan ook dat op de twee internationale conferenties die binnenkort gehouden worden – de COP15 over de biodiversiteit in China en de COP26 over het klimaat in Schotland – ook geen mondiale harde bindende (en voldoende) afspraken (met sancties) over de te nemen drastische maatregelen gemaakt worden. Uitstel betekent echter steeds hogere kosten voor de mensheid om verdere klimaatopwarming te bestrijden en de biodiversiteit effectief te beschermen, waarbij natuurlijk de kosten voor de schade opgeteld moeten worden. Alles bij elkaar gigantische bedragen, die de portemonnee van een ieder fors gaan treffen. Ik zie daar weinig enthousiasme voor, niet bij de politiek, niet bij de burgers. Bestrijding van de klimaatopwarming en bescherming van de biodiversiteit is prima, als een ander het maar betaalt…
Maar het is natuurlijk onmogelijk om alles maar op zijn beloop te laten en dus gaat, aangezien er geen drastische maatregelen worden getroffen, de aandacht weer uit naar de geo-engineering, naar projecten die volgens de definitie van onderzoekers in 2014 het doel hebben om « op grote schaal de effecten van de door mensen teweeg gebrachte druk op het milieu » te corrigeren. Als wij niet in staat zijn onze productie- en consumptiegewoonten te veranderen, waarom dan niet proberen het klimaat te manipuleren? De wetenschap staat toch voor niets? De biodiversiteit vergeten we daarbij maar even voor het gemak.
Men onderscheidt twee soorten geo-engineering. De eerste soort richt zich op de reproductie van hetgeen gebeurt bij vulkaanuitbarstingen: de gemiddelde temperaturen dalen bij het ontstaan van stofwolken tussen de Aarde en de zon. Deze technieken worden verzameld onder de naam « modificatie van zonnestraling ». In de praktijk betekent het met name heel fijne stofdeeltjes in de stratosfeer te brengen en te verbreiden. De tweede soort heeft de ambitie de kooldioxide uit te atmosfeer de halen, dankzij natuurlijke opvang van koolstof (bijvoorbeeld bossen) en/of artificiële filters verbonden met onderaardse opslagplaatsen. Helaas zit de duivel in de details: er zijn duizend en één manieren om fossiele uitstoot weg te werken. Een aantal zijn contraproductief, een groot aantal verrijkt de oliemaatschappijen en de rest heeft getoond niet betrouwbaar te zijn. Maar dat verhindert een handvol wetenschappers niet om te fantaseren op een de sciencefiction-waardige wijze: stofwolken in de stratosfeer brengen geeft ons voldoende tijd voor de ontwikkeling van gigantische CO2-stofzuigers om de atmosfeer te reinigen…
De klimaattovenaars doen niet voor elkaar onder om projecten te bedenken die de effecten van de opwarming van de planeet tegen moeten gaan: van het wit verven van de wereld tot – niet te geloven – het genetisch manipuleren van mensen om de geboorte van heel kleine mensen te bevorderen of de aarde in een verder van de zon liggende baan te brengen. Waar verreweg de meeste wetenschappers hopen dat we dit soort onzinnige, onbetrouwbare en vaak ook uiterst gevaarlijke projecten nooit nodig zullen hebben, is er een kleine minderheid van wetenschappers die daar anders over denkt: De mensheid moet zijn klimaat kunnen controleren; zij heeft het klimaat ondoordacht beschadigd, zij moet het doordacht herstellen en dat is mogelijk.
Ver verwijderd van dit technologisch optimisme onderstrepen alle serieuze klimatologen de gigantische onzekerheden van deze zonne-geo-engineering, die door hen gezien wordt als puur bedrog. En dan komt daarbij nog de vraag wie hierover beslist. Wie regelt de thermostaat, die zeer verschilt, afhankelijk van waar men zich op aarde bevindt? In 1976 werd een verdrag aangenomen inzake het verbod om technieken voor modificatie van het milieu te gebruiken voor militaire of andere vijandige doelen. In 2019 stelde Zwitserland voor de geo-engineering in te kaderen in het Programma van de Verenigde Naties voor het milieu. Daar werd niets voor gevoeld…
Het grote gevaar van deze sciencefiction-achtige geo-engineering werd kortgeleden goed verwoord door de klimatoloog en fysicus François-Marie Breton: « Geo-engineering heeft de verontrustende eigenschap om niet alleen bij de politiek verantwoordelijken het schuldgevoel van het nietsdoen weg te nemen, maar ook bij de eenvoudige burgers die blijven profiteren van een consumptie- en vervuilingslevenswijze ». Ik voeg daaraan toe dat wij geen meer dan twijfelachtige technische vooruitgang nodig hebben om de klimaatopwarming te bestrijden en de biodiversiteit te beschermen, maar wel een duidelijke en vastberaden politieke wil, en dat op zeer korte termijn. Geo-engineering is niets anders dan een vlucht naar voren die ons lot in negatieve zin bepaalt!
Geschreven in augustus 2021