Slavernijverleden in het Onderwijs
Deel 3: Mexico en het Caribisch gebied

Civis Mundi Digitaal #113

door Fred de Haas

In het vorige nummer van Civis Mundi stonden de eerste delen van deze serie over hoe het slavernijverleden een plaats heeft gekregen in het onderwijs en de leerboeken. Toen is dat nagegaan voor een aantal Europese, Midden-Amerikaanse en Afrikaanse landen In deze aflevering wordt ingegaan op de verbinding tussen onderwijs en slavernijverleden in Mexico en het Caribische gebied.

In Nederland is met name vanuit de assertieve Surinaamse bevolkingsgroep een niet aflatende druk uitgeoefend om meer aandacht te besteden aan het slavernijverleden van Nederland. Dat heeft o.a. geleid tot een verandering in de samenstelling van informatie over dat verleden in de Canon van Nederland (2006), die in 2020 verrijkt is met ‘voortschrijdend inzicht’ op dat gebied.

 

Mexico

De  afstammelingen van de vroeger tot slaaf gemaakte Afrikanen, zo’n 1.4  miljoen in getal volgens de laatste statistieken, bestaan eigenlijk niet in Mexico. In de loop der tijden zijn ze vakkundig onzichtbaar gemaakt. Zowel in de maatschappij zelf als in de schoolboeken. De meesten van hen leven aan de Costa Chica van de deelstaten Guerrero en Oaxaca, in Vera Cruz en Mexico (stad).

 

 

Schoolboeken worden geschreven en gratis verstrekt door de SEP (Secretaría de Educación Pública) die ook goedkeuring moet geven aan boeken die door de deelstaten soms zelf worden geproduceerd. Er bestaat ook een Educatief Televisienet (Telesecundaria) dat bestemd is voor gebieden waar geen scholen zijn. Ongeveer 20% van de leerlingen maakt hiervan gebruik.

Als er al melding wordt gemaakt in de schoolboeken van de Afro-Mexicanen dan worden ze steevast geassocieerd met de slavernij. Van hun grote bijdrage aan de maatschappij, vooral op landbouw- en veeteeltgebied, wordt geen gewag gemaakt al vestigt een enkel boek wel eens de aandacht op hun aparte manier van dansen en muziek maken. Denk aan de ‘son jarocho’ uit Vera Cruz (‘La Bamba’).

 

Stereotype ideeën bij docenten

Op die manier houdt de Staat bij docenten een beeld van de Afrikaanse burger in stand dat zichzelf bestendigt. Veel docenten hebben dan ook stereotype ideeën over zwarte leerlingen: ze zijn luidruchtig, lui, primitief, dom, grofgebekt, onbeschaafd enzovoorts. Er zijn docenten die vertellen dat Afrikanen als slaaf in het land zijn gekomen en dus de inheemsen (lees: Indianen) moeten respecteren. Veel docenten zijn van Indiaanse oorsprong en zijn daar trots op.

Eerlijk gezegd is die 19e eeuwse mentaliteit onder leraren niet zo verwonderlijk. Zo’n 60 jaar geleden, toen ik nog les gaf op Curaçao, kwam er eens een collega bij me de klas binnen die een leerling aansprak met de titel ‘Makaku’ (= aap). Een andere, hoogopgeleide collega hield zijn leerlingen voor dat de voorvaderen van de Curaçaose leerlingen nog ‘in de boom ‘ zaten. Gelukkig waren er dat maar een paar. Maar toch.

Een dergelijke mentaliteit heerst ook onder veel Mexicaanse docenten. Natuurlijk zijn er ook onder hen velen die deze houding verafschuwen en alles in het werk stellen om die mentaliteit te bestrijden. Dat valt echter niet mee als een regering hier sceptisch tegenover staat en bij elke nieuwe president het oude educatieve personeel in de ministeries wordt vervangen door andere ambtenaren die weer helemaal opnieuw moeten beginnen met eventueel voorgestelde  hervormingen. Het geeft te denken dat in de deelstaat Oaxaca pas in 1998 in de grondwet werd erkend dat de zwarte bevolking deel uitmaakte van de Staat!

Voorlopig houdt de Mexicaanse regering haar burgers onwetend omtrent het Afrikaanse element van de bevolking en bewierookt de mesties (de vermenging van blanke en Indiaan).

De Afrikaanse afstammeling wordt toch een beetje beschouwd als biologisch achtergebleven. De meeste docenten weten ook helemaal niets van de geschiedenis van Afrika. Net als veel docenten elders. Vroeger dacht men zelfs dat Afrika een continent was zonder geschiedenis en zonder beschaving.

Zoals gezegd, zijn er ook docenten die deze situatie willen veranderen, maar ze hebben er eenvoudig de middelen niet voor en zijn gebonden aan het officiële leerplan. Bovendien staat het beroep van onderwijzer/leraar sociaal niet erg hoog aangeschreven. Men heeft meer bewondering voor politici met een grote mond.

Toch heeft de Staat de verantwoordelijkheid om de heersende impasse te doorbreken. Wie iets meer wil weten over het gevoel van sociale achterstelling in Mexico kan eens luisteren naar https://youtu.be/T7GahrbVtww  (Spaans ondertiteld)

 

Het Caribisch gebied, Haïti

Helaas zijn de nieuwe Haïtiaanse onderwijsprogramma’s (2015) een geschiedenis geworden van gemeenplaatsen en algemeenheden die leerlingen weinig inzicht biedt. Er wordt, merkwaardigerwijze, niet ingegaan op de Afrikaanse religieuze en culturele achtergronden. Ook is de voornaamste rol weggelegd voor de Creolen (de mulatten). Aan de belangrijke rol van de vroegere ‘bossales’ (= de in Afrika geboren slaven) die op het moment van de onafhankelijkheid (1804) tweederde deel van de bevolking uitmaakten wordt geen aandacht geschonken en de superioriteit van de Creolen wordt als vanzelfsprekend aangenomen. Net als op andere Caribische eilanden.

 

Markt in Léogane

 

De Haïtiaanse mens van het platteland moet nog steeds worden opgenomen in de nationale geschiedenis.

Haïti is bepaald geen voorbeeld voor andere landen in het Caribisch gebied. Het is in veel opzichten een mislukte Staat.

 


Muurschildering in Port-au-Prince

 

Markt in Port-au-Prince

 

Curaçao

Lerarenopleidingen hebben vanzelfsprekend de taak om toekomstige docenten de weg te wijzen naar informatie en interessant materiaal over het slavernijverleden. Dat houdt in dat Bibliotheken voorzien moeten zijn van relevante boeken en documenten voor alle leeftijdscategorieën. Docenten zullen zich graag laten bijscholen mits hen hiervoor tijd en geld wordt gegund.

In de Canon van Curaçao (2020) staan de richtlijnen voor het onderwijs in het slavernijverleden. Deze is op initiatief van de Algemene Faculteit van de Universiteit van Curaçao tot stand is gekomen in navolging van de Canon van Nederland (2006/2020).

De Canon bestaat uit ‘een lijst met 50 Vensters, die gezamenlijk een goede doorkijk bieden op de geschiedenis van Curaçao. Dit zijn slechts etalages waarin 50 onderwerpen in het kort (ca. 400 woorden) geëtaleerd worden. De bedoeling van deze lijst is uitsluitend om structuur aan te brengen in het lesprogramma’. Aldus de Inleiding.

Bij het lezen van de ‘Vensters’ die uitzicht bieden op het slavernijverleden vroeg ik mij af wat voor soort structuur de samenstellers hadden proberen aan te brengen. Je kan aan kinderen van de lagere school, die in een gevoelige leeftijd verkeren, immers niet hetzelfde vertellen als aan leerlingen op een middelbare school.

De docenten hebben daarom natuurlijk behoefte aan lesbrieven voor het onderwijs over het slavernijverleden voor elke leeftijdscategorie. Die lesbrieven zijn er niet. Ze zijn wel beloofd, maar daar hebben docenten voorlopig niets aan. Docenten worden ook niet didactisch ondersteund door de Overheid die het overlaat aan scholen en docenten zelf. Zo moeten de leraren van het funderend onderwijs het doen met kerndoelen als (zie LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 21ste januari 2009, ter uitvoering van artikel 11, derde lid, van de Landsverordening funderend onderwijs):  

Kerndoel 12

De leerling kent de kaart van zijn eigen eiland, de regio en andere landen die voor ons belangrijk zijn

Kerndoel 13

De leerling begrijpt dat cultuur en multiculturaliteit op de Nederlandse Antillen en Aruba niet op zichzelf staan, maar zijn ingebed in een breder verband

Kerndoel 14

De leerling kan multiculturaliteit op de Nederlandse Antillen en Aruba herkennen en verklaren

Wat betreft het middelbaar onderwijs: alleen de transatlantische slavenhandel is als thema opgenomen in het eindexamenprogramma Geschiedenis Havo/Vwo uit 2007 dat nog steeds geldig is.

 

De lerarenopleiding van de University of Curaçao (UoC)

De Algemene Faculteit van de Universiteit van Curaçao verzorgt de docentenopleiding voor het Funderend Onderwijs. Aangezien het onderwijs binnen de UoC  ‘competentiegericht’ is, worden er in de Studiegids alleen algemene gebieden aangegeven waarin onderricht wordt gegeven. Kennelijk wordt de invulling van die gebieden aan de competentie van de UoC docenten zelf overgelaten. Dat zou wel eens tot vrijblijvendheid kunnen leiden. Alles hangt af van de docent.

 

 

Er worden in de Studiegids echter voldoende deelgebieden aangewezen waarbinnen het onderwijs in het slavernijverleden zou kunnen plaatsvinden, zoals: Taalbeschouwing, Culturele activiteiten, Wereldoriëntatie, Taal en Literatuur, Mens en Maatschappij.

Aangezien de UoC het tot haar Missie rekent de studenten een ‘integrale ontwikkeling’ te bieden, mag je hopen en verwachten dat het slavernijverleden een grondige neerslag vindt in het onderwijs dat door de UoC wordt aangeboden. Het feit dat de Universiteit prat gaat op het feit dat het onderwijs ‘klantgericht’ is, stemt mij niet gerust. We zijn hier niet bij Albert Heijn of Carrefour.

In de volgende aflevering kijken we naar de resultaten van een kleine enquête onder een aantal scholen op Curaçao en Aruba.