De relatie tussen emoties, gevoelens, intuïtie en gedragsverandering

Civis Mundi Digitaal #114

door Toon van Eijk

Commentaar op Arno Delmon et al. Onze behoefte aan troost is onlesbaar. Op zoek naar de Ziel der Dingen. LM Publishers, Edam, 2021

 

Inleiding

Arno Delmon (Nederland, 1947) is een gepromoveerd tropisch landbouw-ecoloog. Zijn boek met de titel Onze behoefte aan troost is onlesbaar bevat veel interessante inzichten. Het boek is moeilijk samen te vatten, omdat het een zeer persoonlijke beschrijving van zijn weg van bewustwording betreft. Om een idee te geven van de centrale inhoud van het boek vermeld ik hier wat op de achterkant van het boek staat: “Dit bijzondere boek gaat over omgaan met de emotie rouwen vanwege verlies. Verlies van een mensen bindend narratief. Verlies aan menselijkheid, verlies aan waardigheid - zie het immer navrante gedrag van Trump, Wilders, Poetin… De steeds roofzuchtigere mensheid verliest hele ecosystemen - oceanen, regenbos en poollandschappen… Wereldwijd en lokaal dompelt het verlies aan kwaliteit van ons habitat mensen massaal in depressie. In plaats van blij te wenken, beangstigt de toekomst ons als nooit tevoren. Verzet hiertegen lijkt nog slechts een zaak van het individu. Dit boek vertelt anno 2021 van verzet tegen meegesleept worden in de steeds sterkere stroomversnelling aangaande verlies van alles wat nog enigszins natuurlijk is…”.

Dit artikel is geen boekbespreking in conventionele zin; ik geef slechts wat commentaar op een aantal belangwekkende onderwerpen, ook omdat Arno Delmon (AD) gebruik maakt van eerdere publicaties mijnerzijds. Bovendien heb ik net een boek(je) afgerond met de titel Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling wat diep ingaat op de relatie tussen de klimaatcrisis, emoties en de drie kennisvormen verbeelding, rede en intuïtie [1]. Aangezien in het boek van AD de emotie ‘rouwen vanwege verlies’ centraal staat, kan mijn recente publicatie wellicht verhelderend werken.

 

1. Informatie, emoties en denken

AD is onder de indruk van het werk van de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum, die zegt dat emoties de bouwstenen zijn van ieder geleefd leven en vol met informatie zitten [2]. Hij schrijft: “Emoties zijn altijd gevuld met informatie waarmee je uiteindelijk je voordeel kunt doen - emoties zijn te begrijpen als ‘upheavals of thought’, als een plotselinge verandering in je routine, als een tijdelijke, goeddeels onverwachte, kortstondige ‘uitstulping’ van je denken en je doen, als het plotseling optreden van kortsluiting in het leven van alledag” (p.64).

Hij schrijft ook dat Nussbaum uitgaat van het idee dat ‘emoties doordesemd zijn met intelligent vermogen tot onderscheid, en daarmee een bron van diep persoonlijk begrip en bewustzijn’ [3]. Volgens Nussbaum zijn emoties ‘forms of intelligent evaluative interpretation’ [4]. AD verwijst ook regelmatig naar Frans de Waal (2019, p.205) die zegt: “Emotions are an essential part of our intellect” en “Emotions help us navigate a complex world that we don’t fully comprehend” (p.85) [5].

Gebaseerd op deze twee bronnen concludeert AD dat ‘emoties je intuïtie vormen’ [6]. Hoewel ik geen vakspecialist ben op het gebied van psychologie heb ik het vermoeden dat zowel Nussbaum en De Waal als AD er goed aan zouden doen een onderscheid te maken tussen emoties, gevoelens, en de kennisvormen verbeelding, rede en intuïtie (zoals dat bijvoorbeeld gedaan wordt door Spinoza en Damasio).

In mijn recente boek Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling presenteer ik een (mogelijke) keten van gedragsontwikkeling (zie Diagram 1) [7].

 

Diagram 1: De keten van gedragsontwikkeling

 

Het zou te ver voeren in het kader van dit artikel om Diagram 1 uitgebreid te bespreken. Daarvoor verwijs ik graag naar mijn boek. Hier volgt slechts een summiere samenvatting. De door mij voorgestelde keten van gedragsontwikkeling begint bij data en eindigt in gedrag. De pijlen in de bovenste rij representeren transformatieprocessen. In de onderste rij van het diagram worden drie kennisvormen (drie manieren om kennis te verwerven) en de bijbehorende gevoelens en gedragingen weergegeven.

De keten van gedragsontwikkeling begint bij data die eerst getransformeerd worden tot informatie. Informatie bestaat uit georganiseerde data, bijvoorbeeld wanneer data zijn gerangschikt in een Excel sheet. En kennis is geïnternaliseerde informatie. Als kennis geïnternaliseerde informatie is, dan is kennis niet direct overdraagbaar omdat ieder individu het persoonlijke proces van internalisatie moet doormaken. Externe data daarentegen zijn wel overdraagbaar, maar hebben als zodanig geen betekenis tot ze gerangschikt zijn tot informatie en geïnternaliseerd tot kennis.

In veel literatuur wordt geen verschil gemaakt tussen emotie en gevoel, en bijvoorbeeld ook niet tussen instinct en intuïtie. Antonio Damasio, hoogleraar neurowetenschap, psychologie en filosofie, schrijft in zijn boek Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein (2003) het volgende: “Gevoelens van pijn of genot of van iets daartussenin vormen de grondslag van onze geest. We merken deze simpele werkelijkheid vaak niet op, omdat de mentale beelden van de objecten en gebeurtenissen om ons heen, samen met de beelden van de woorden en zinnen die ze beschrijven, zo’n groot deel van onze overbelaste aandacht in beslag nemen. Maar ze zijn er wel - gevoelens die berusten op talloze emoties en daarmee verbonden lichaamstoestanden, de onophoudelijke melodie van onze geest, de niet te stoppen achtergrondklanken van de meest universele muziek, die slechts tot rust komt als we in slaap vallen, de achtergrondmelodie die in uitbundig zingen verandert als we door blijdschap worden overweldigd en in een somber requiem als blijdschap plaatsmaakt voor droefheid” [8].

Damasio zegt dus dat gevoelens berusten op emoties die op hun beurt verbonden zijn met lichaamstoestanden. Volgens hem vormen gevoelens de grondslag of de achtergrondmelodie van onze geest. Deze achtergrondmelodie van gevoelens (gemoedstoestanden, affecten) vormt een belangrijk onderdeel in de keten in Diagram 1. Volgens Damasio komen data niet alleen van buiten via onze zintuigen, maar ook van binnen: data over lichaamstoestanden of onze homeostatische regulering [9]. De filosoof Marjan Slob formuleert het aldus: “Emoties zijn lichamelijke gewaarwordingen, gevoelens zijn geïnterpreteerde emoties” [10]. Slob zegt ook: “Wat emoties onderscheid van gevoelens is dat emoties puur lichamelijke impulsen zijn die aanzetten tot gedrag, terwijl gevoelens ook om duiding van je eigen positie, vermogen tot reflectie, vragen” [11].

Emoties zijn dan dus geen ‘upheavals of thought’ maar gevoelens zijn ‘upheavals of thought’.

Emoties zijn lichamelijke gewaarwordingen, puur lichamelijke impulsen, die geïnterpreteerd worden door een van de drie kennisvormen in Diagram 1 en dan pas gevoelens worden. Wanneer Nussbaum zegt dat emoties ‘forms of intelligent evaluative interpretation’ zijn, dan zou ik eerder zeggen dat gevoelens vormen van intelligente evaluatieve interpretatie zijn. En hoe ‘intelligent’ die interpretatie is hangt af van welke kennisvorm dominant is op een gegeven moment. Met de verbeelding (in Spinoza’s terminologie een inadequate interpretatie van emoties) resulteert dat in passieve (lijdzaam ondergane) gevoelens en re-actief gedrag. De rede (een adequate interpretatie van emoties) resulteert in neutrale gevoelens en neutraal gedrag (neutraal in zin van afstandelijk) dat helaas niet affectief beladen is en daardoor vaak niet motiverend werkt. De intuïtie daarentegen is wel affectief beladen en resulteert daardoor in actieve gevoelens en pro-actief gedrag. De conclusie van AD dat ‘emoties je intuïtie vormen’ is mijns inziens te kort door de bocht. Emoties zijn  lichamelijke impulsen terwijl intuïtie een van de drie kennisvormen is die de mentale interpretatie van emoties mogelijk maakt. Het belang van intuïtie en van het trainen van intuïtieve vaardigheid (of ontvankelijkheid) wordt in mijn optiek zwaar onderschat [12].

De opmerking van De Waal dat “Emotions are an essential part of our intellect” verdient op soortgelijke wijze ook nuancering. Zijn opmerking dat “Emotions help us navigate a complex world that we don’t fully comprehend” is wel correct. In deze context spreek ik vaak van ‘de illusie van het intellectuele holisme’. Met alleen het intellect of de rede krijgen we geen volledig overzicht van de werkelijkheid. De derde kennisvorm intuïtie verdient meer aandacht.

 

2. Het patriarchaat

AD verwijst naar Frans de Waal (2019, p.104) die schrijft: “The maternal origin explains the pervasive sex difference in empathy” [13]. AD spreekt in zijn boek vaak over de ‘manlijke dunheid’ en ‘mannelijke negatieve energie’ en ‘mannelijk gebrek aan empathisch vermogen’ dat uiteindelijk veroorzaakt wordt door het biologische gegeven dat mannen geen baarmoeder bezitten. Dit eenvoudig biologisch gegeven heeft grote psychologische en daarmee ook maatschappelijke gevolgen, onder andere resulterend in de ecologische crisis. Mannen zouden jaloers zijn op de intimiteit die vrouwen gedurende de 9 maanden durende zwangerschap met hun kind kunnen ontwikkelen. In plaats van Freuds veronderstelde penisnijd bij vrouwen (wetenschappelijke onzin) zou er eerder sprake zijn van (onbewuste?) baarmoedernijd bij mannen.

Ook in een eerder boek Bekentenissen van een gemankeerde babyboomer. Op zoek naar de Ziel der Dingen (2019) concludeerde AD dat vrouwelijke hormoonsystemen van ‘nature’ in meer empathie en wijsheid resulteren [14]. In zijn recente boek (2021) merkt AD op dat er uiteraard individuele mannelijke uitzonderingen op de regel zijn, maar dat in het algemeen zijn conclusie klopt. Hij vervolgt dan: “Het Patriarchaat is zo oud als de mensenwereld zelf, en vertegenwoordigt in de dagelijkse praktijk een gruwelijke stroperigheid, die werkt als een ‘val’ waarin vrouwen onwillekeurig gevangen zitten, of minstens moeite hebben om aan te ontsnappen” [15]. Het is mijns inziens ongetwijfeld waar dat het patriarchaat vele ongunstige maatschappelijke effecten heeft. Tegelijkertijd kan men zich afvragen waarom het vrouwen, toch 50 procent van de wereldbevolking, maar niet lukt om het juk van het patriarchaat af te werpen? Of waarom veel moeders hun zonen blijven opvoeden tot patriarchale heersers?

AD schrijft: “Vergoelijken en relativeren van mannen-gedrag [met betrekking tot de zich voltrekkende collectieve handeling van ecologische destructie] is eigenlijk de standaardreactie … Er bestaat een natuurlijke neiging bij vrijwel iedereen die ik in mijn leven ben tegengekomen om Hegeliaans te ontkennen … Ik denk dat veel mensen (van mijn leeftijd en van een generatie later) in de ontkenning schieten, juist omdat ze intuïtief beseffen dat we het ‘point of no return’ al jaren geleden gepasseerd zijn … James Lovelock (2009) noteert 1975 (en daaromtrent) als historisch ‘kantelpunt’” (p.183) [16]. Met het ‘Hegeliaans’ ontkennen verwijst AD naar ‘Die Negation der Negation’ van de filosoof Hegel: “Het uitermate krachtige idee dat leven het voortdurende risico met zich meebrengt, dat je onwillekeurig wegglijdt in ontkennen dat je je in een ontkenningsfase bevindt, betreffende wat voor heikel ogend ‘dossier’ dan ook” (p.234). Deze dubbele ontkenning heeft zowel betrekking op het dossier van het bestaan van de ‘mannelijke negatieve energie’ als de multiple crises in het westers, neoliberaal maatschappijmodel.

Ik vrees dat veel mensen juist niet beseffen dat we mogelijkerwijs het ‘point of no return’ al jaren geleden gepasseerd zijn. Anders waren we wellicht eerder in actie gekomen. In mijn recente boek (2021) handelen de secties 3.2 en 3.3 over ‘complexiteit en systeemdenken’ en ‘complexiteit en kantelpunten’.

Hegel’s dubbele ontkenning kan inderdaad gebruikt worden om niet in actie te hoeven komen. Hegel spreekt echter ook over een ‘dialectische integratie van tegenpolen’. Met betrekking tot de vrouwelijke en mannelijke tegenpolen gaat het dan om een dynamische balans of ‘synthese op een hoger bewustzijnsniveau’ tussen deze tegenpolen. De tegenpolen in paren van tegengestelden (dualiteiten, polariteiten, dichotomieën) kunnen onderscheiden maar niet gescheiden worden [17]. Het zijn paradoxen (schijnbare tegenstellingen) die uiteindelijk de twee kanten van één munt vormen, een eenheid-in-verscheidenheid, een werkelijkheid met een Janus-gezicht. Met betrekking tot bijvoorbeeld de man-vrouw polariteit merkt Howard-Borjas op dat mannen en vrouwen de twee kanten van één munt zijn en dat éénzijdige munten gewoonweg niet bestaan [18]. Men kan betogen dat de tegenpolen ‘gebalanceerd’ moeten worden of dat ze ‘complementair’ zijn, maar zulke beweringen zijn intellectuele interpretaties.

Hegel spreekt over een dialectische integratie van tegenpolen (these, antithese en synthese). Volgens hem genereert de interactie tussen de tegenpolen een derde stadium waarin de tegenpolen geïntegreerd worden in een rijkere en hogere synthese, een fase waarin de tegenpolen tegelijkertijd overwonnen en vervuld, getranscendeerd en bewaard worden. Het cruciale woord in Hegel’s dialectische integratie is aufheben, wat zowel ‘opheffen, tenietdoen’ als ‘optillen’ betekent. Het begrip tegenpolen kan alleen maar gekend worden tegen de achtergrond van eenheid of heelheid. Hegel’s transcenderen van tegenpolen naar een hogere synthese van heelheid is mijns inziens een soort spirituele ervaring, die de niet-dualiteit van paren van tegenpolen openbaart. Ik vermoed dat het (h)erkennen van Hegel’s these en antithese en vooral het daadwerkelijk ‘leven’ van de dynamische synthese, een techniek voor bewustzijnsontwikkeling vereist: bewustzijnsontwikkeling in de vorm van ervaringsspiritualiteit.

Paren van tegenpolen zijn binnen de normale logica onverenigbaar: ze laten zien dat "het leven groter is dan de logica" zegt Ernst Schumacher [19]. Zulke divergerende problemen zijn onoplosbaar op ons normale zijnsniveau. Ze moeten ‘geleefd’ worden op een hoger niveau van gewaar zijn [20].

 

3. Individuele bewustzijnsontwikkeling en maatschappelijke impact

AD refereert aan drie verschillende paradigma’s: het positivistisch, constructivistisch en transcendentalistisch paradigma [21]. Hij schrijft dat het in het transcendentalistisch paradigma (denk- en handelingskader) “voor wat betreft de Ander feitelijk gaat om ontkenning… In het transcendentalisme beoefen je meditatie, uiteindelijk op zoek naar versmelten met het grote ‘Niets’” (p.136). Dit lijkt me een incorrecte interpretatie van het transcendentalistisch paradigma. In dit paradigma wordt de Ander absoluut niet ontkent.

Het is een veel voorkomende misvatting dat meditatie en maatschappelijke impact creëren door aandacht voor de Ander niet samen kunnen gaan. Door individuele bewustzijnsontwikkeling draag je bij aan een meer coherent collectief bewustzijn (een ‘veldeffect’ van bewustzijn) wat gunstige condities creëert voor ecologisch en maatschappelijk verantwoorde vooruitgang. Bovendien heeft individuele bewustzijnsontwikkeling een positieve impact op individuele handelingsbekwaamheid waardoor het bijstaan van anderen gefaciliteerd wordt.

AD vervolgt: “Het gaat in het Leven niet om het najagen van het universele, het tijdloze en het sublieme, maar om het bijzondere karakter van het hier en het nu… Alleen dan leer je met emoties omgaan” (p.65). Ook hier is er geen tegenstelling. Het trachten toegang te verkrijgen tot het ‘universele, tijdloze en sublieme’ oftewel tot het transcendent bewustzijn of het ‘bewustzijn-als-zodanig’ maakt leven in het ‘hier en nu’ alleen maar eenvoudiger en meer vervullend.

Wat nodig is volgens AD: “Een nieuw narratief met bindingskracht … Een nieuw, bindend, groot verhaal zou wel eens de allerbelangrijkste bron van Troost denkbaar kunnen zijn” (p.28). Ik vrees dat alleen een ‘nieuw, bindend, groot verhaal’ niet afdoende zal blijken om de multiple crises aan te pakken. ‘Bindingskracht’ is erg belangrijk, maar een louter verbaal narratief levert dat slechts in beperkte mate. Zo bleek bijvoorbeeld Obama’s ‘Yes we can’ niet afdoende. In mijn optiek genereert een coherent collectief bewustzijn meer bindingskracht.

 

4. Verslavende, dwangmatige en vervuilende technologie

AD schrijft: “De afwezigheid van fundamenteel respect voor de Natuur is de Achilleshiel van de immer verder vertechnologiserende mens” (p.169). Fundamenteel respect voor de Natuur is inderdaad cruciaal. Dit respect komt in meer of mindere mate tot uiting in verschillende ‘grondhoudingen naar de natuur’ zoals eerder besproken in Civis Mundi [22].

AD vervolgt: “De mens is intrinsiek een technologisch-, en daarmee spiritueel een tegennatuurlijk handelend wezen … Immers, alle technologie werkt enerzijds verslavend (in de zin van onbevredigd laten van een willekeurige behoefte - het ‘rupsje-nooit-genoeg’ beginsel), is essentieel dwangmatig (bekijk het functioneren van bijvoorbeeld de 24 uurseconomie, of mobieltjesgebruik) en is anderzijds structureel vervuilend” (p.209).

Het verslavende, dwangmatige en vervuilende karakter van technologie is inderdaad zeer problematisch. De vraag is dan hoe we technologieontwikkeling en -toepassing in een ecologisch en maatschappelijk verantwoorde richting kunnen sturen? Ook hier lijkt een coherent collectief bewustzijn een eerste vereiste om voldoende ‘bindingskracht’ in de gewenste richting te genereren. En individuele bewustzijnsontwikkeling kan het veelal materialistisch-georiënteerde ‘rupsje-nooit-genoeg’ beginsel en de daaraan gerelateerde status-competitie effectief tegengaan [23].

AD schrijft: “Zeker is dat verandering van (consumptie)gedrag afgedwongen zal moeten worden… Zeker is dat afdwingen plaats moet vinden door zwaar belasten van vervuilend gedrag, zowel waar het om productie als om consumptie gaat” (p.168, voetnoot 305). In hoeverre verandering van gedrag afgedwongen moet worden (onvrij, re-actief gedrag door het opleggen van externe normen) en/of spontaan kan ontstaan (vrij, pro-actief gedrag door het volgen van interne waarden) bespreek ik in mijn recente boek [24].

 

5. Surveillance kapitalisme en ICT

Met betrekking tot het verslavende en dwangmatige karakter van technologie schrijft AD: “De uiterst illustratieve metafoor hier is die van de Mens en zijn/haar mobieltje. De individuele mens, die als verlengstuk van de technologie ‘functioneert’, alsof je een slaaf ziet voorzien van een neusring, waaraan een touwtje is vastgebonden. De ‘gedweeheid’ is zo gegarandeerd; immers een rukje van ‘buitenaf’, en slaafs volgen staat eigenlijk niet eens meer ter discussie. We zijn verworden tot marionetten, zo lijkt het” (p.236/7). Hij citeert dan Shoshana Zuboff (2019, p.11) die schrijft: “Just as industrial civilization flourished at the expense of Nature and now threatens to cost us the Earth, an information civilization shaped by surveillance capitalism and its new instrumentarian power will thrive at the expense of human nature and will threaten to cost us our humanity” [25].

AD vervolgt: “Het ‘surveillance capitalism’ is volgens Zuboff uitgevonden en geperfectioneerd door Google… Het betreft de systematische en dag en nacht ‘monitoring’ van ons (consumptie)gedrag… De werkelijk kolossale data base die aan het ontstaan is, wordt te gelde gemaakt, en gebruikt door ‘derden’ om onze consumptie te ‘sturen’ en ons economisch te exploiteren… Het gaat hier essentieel om nieuwe vormen van verslaving, van sociale ketening” [26]. In The Guardian van 10 Oktober 2019 zegt Rebecca Solnit: “These technologies that keep us glued to our devices and their corporate-managed content keep us apart from each other” [27].

Tegenover de vele positieve kanten van de informatie en communicatietechnologie (ICT) staat het risico dat de verslaving of sociale ketening, veroorzaakt door het ‘surveillance kapitalisme’, ons onze menselijkheid en sociale samenhang kan kosten. In bovenstaande citaten spelen de begrippen data, informatie en gedrag een rol, wat tevens belangrijke elementen zijn in het eerder gepresenteerde Diagram 1. De discussies over de voor- en nadelen van ICT staan vaak bol van ‘emotie’. Ik hoop dat het eerder gemaakte onderscheid tussen lichamelijke emoties en mentale gevoelens en de rol van de drie kennisvormen in dit onderscheid verhelderend werken. Willen we de rol van ICT in een maatschappelijk verantwoorde richting leiden, zonder verlies van onze humaniteit en sociale samenhang, dan lijkt vooral de kennisvorm intuïtie meer aandacht te verdienen, resulterend in actieve gevoelens en pro-actief, vrij gedrag in zowel de virtuele als fysieke wereld.

AD schrijft: “Telecommunicatie is wat alles voortaan verbindt. Ben je niet verbonden, dan tel je letterlijk niet meer mee” (p.238). ICT kan in principe leiden tot meer verbinding, bindingskracht en sociale samenhang, maar de huidige werkelijkheid toont helaas een beeld van toenemende fragmentatie en polarisatie. In het transcendentalistisch paradigma wordt sociale samenhang vooral bevorderd door een coherent collectief bewustzijn.

 

6. Is betekenisvolle verbetering nog mogelijk?

AD schrijft: “De 1e vraag die ik mij ten aanzien van ecologische crises in ontwikkeling steeds weer probeer te stellen, en waarop mij ieder antwoord ontbreekt, is: ‘Waar in Godsnaam te beginnen?’ De 2e, dieper verbonden vraag is vervolgens: ‘Is betekenisvolle verbetering überhaupt nog mogelijk, nog realiseerbaar?’” (p.217). Ik denk dat het startpunt van betekenisvolle verbetering, naast bewustwording van machtsrelaties (waar AD bijzonder hard aan gewerkt heeft), vooral bewustzijnsontwikkeling in de zin van spirituele ontwikkeling dient te zijn. In het specifieke geval van ecologische crises heeft deze bewustzijnsontwikkeling vooral met meer respectvolle ‘grondhoudingen naar de natuur’ te maken. Deze onderliggende grondhoudingen of interne waarden zijn een belangrijk element in Diagram 1.

Of betekenisvolle verbetering überhaupt nog mogelijk is hangt mijns inziens vooral af van hoe snel het collectief bewustzijn coherenter wordt, wat op zijn beurt afhankelijk is van het aantal individuen dat door middel van beoefening van effectieve technieken voor bewustzijnsontwikkeling bijdraagt aan zo’n coherenter collectief bewustzijn. Waar ligt het kantelpunt? Bij 5, 10 of 20 procent van de bevolking? [28].

Ik denk ook dat specifieke en selectieve onverschilligheid, in tegenstelling tot de algemene onverschilligheid waar AD in zijn boek terecht zo fel tegen ageert, nog zo gek niet is om frustraties te voorkomen. In deze context lijkt het motto van de anonieme alcoholisten relevant: “Aanvaarden wat niet in je macht ligt om te veranderen, veranderen wat wel binnen je bereik ligt, en de wijsheid om het verschil te kennen”. Hierbij wel de aantekening dat meer ‘binnen ons bereik ligt’ dan we gewoonlijk veronderstellen: meer specifiek, we kunnen allen bijdragen aan een meer coherent collectief bewustzijn.

AD heeft 8 jaar gedisciplineerd gewerkt aan zijn twee boeken (2019 en 2021), na zijn pensionering. Dat is een bewonderingswaardige onderneming op het pad van bewustwording gebleken. De vraag is hoeveel individuen de tijd en motivatie kunnen vinden om aan zo’n uitgebreid project te werken?

 

Noten

1. Van Eijk T. (2021). Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling.  Lulu. Ook beschikbaar als pdf-file:  https://www.lulu.com/spotlight/toondotvaneijkatupcmaildotnl/ 

2. Nussbaum Martha (2001). Upheavals of Thought. The Intelligence of Emotions. Cambridge University Press, UK.

3. AD: voetnoot 124: p.61 & voetnoot 165: p.85.

4. AD op p.313; er wordt geen paginanummer van Nussbaum’s boek vermeld.

5. Waal Frans de (2019). Mama’s last hug. Granta, London, UK. AD: voetnoot 124: p.61 & voetnoot 165: p.85.

6. AD: voetnoot 165, p.85.

7. Van Eijk (2021): p.66.

8. Damasio A. (2003). Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam. p.11 [Vertaling van Looking for Spinoza – Joy, Sorrow and the Feeling Brain, 2003].

9. Zie sectie 8.4 in Van Eijk (2021).

10. In: Milou van Rossum. We zijn allemaal (weleens) eenzaam. NRC, 19/20 december 2020.

11. In: Andrea Reuvers en Hannah Achterbosch. De mens heeft talent voor eenzaamheid. Nieuwsbrief 2 oktober 2020, Filosofie Magazine.

12. Zie voor meer over intuïtie de secties 8.6, 8.7, 8.9 en 8.10 in Van Eijk (2021).

13. AD: voetnoot 3 op de eerste pagina van zijn boek. 

14. Mijn commentaar op dat boek kan gevonden worden op mijn website: Arno Delmon (2019). Bekentenissen van een gemankeerde babyboomer. Op zoek naar de Ziel der Dingen (staande op sterke schouders). LM Publishers, Volendam (https://lmpublishers.nl/).

https://toon-van-eijk.nl/wp-content/uploads/2020/03/Arno-Delmon-boek-Toon-3e-versie.pdf

15. AD: voetnoot 42, p.27.

16. Lovelock James (2009). The vanishing face of Gaia: A final warning. Penguin Books.

17. Deze alinea stamt uit: Van Eijk T. (2015). Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi Digitaal # 33, oktober 2015 (Zie de sectie: Paren van tegengestelden). Zie ook mijn commentaar op AD’s 2019 boek.

18. Howard-Borjas P. Interview in Wagenings Universiteitsblad, 05-10-1995.

19. Schumacher E.F. (1977:123). A guide for the perplexed. Harper & Row Publishers, New York.

20. Schumacher E.F. (1989:102). Small is beautiful. Economics as if people mattered. Reprint: Harper Perennial, New York (First published in 1973).

21. Zie ook: Van Eijk T. (1998). Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands. http://edepot.wur.nl/121226

Van Eijk T. (2017). Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu. 

22. Van Eijk T. (2020). Commentaar op Wim Zweers. Participeren aan de natuur. Civis Mundi Digitaal #104, november 2020.

23. Van Eijk T. (2010). Economie, statuswedloop en zelfregulering. Civis Mundi Digitaal # 1, september 2010.

24. Van Eijk T. (2021). Zie hoofdstuk 12: Maatschappelijke dwang tot zelfdwang en Diagram 6: Conceptueel kader dat individuele actoren en maatschappelijke structuren, en bewustzijn en gedrag met elkaar verbindt.

25. Zuboff Shoshana (2019). The age of surveillance capitalism. The fight for a human future at the new frontier of power. Profile Books, London, UK. Geciteerd door AD op p.236.

26. AD: voetnoot 461, p.236.

27. AD: voetnoot 463, p.236.

28. Zie ook: Van Eijk T. (2019). Tovenaars en profeten in de landbouw: heel de wereld. Civis Mundi Digitaal #82, april 2019 (II).