Civis Mundi Digitaal #117
Allereerst dit: GGO, of in het Engels GMO, betekent genetisch gemodificeerd organisme.
De « nieuwe GGO’s » staan in het centrum van een discreet maar intens gevecht, waarvan de uitkomst een uiterst belangrijke impact kan hebben, beter gezegd zal hebben, op de agro-industrie, het milieu en de gezondheid van de Europeanen. Dit gevecht speelt zich vooreerst af in toespraken en in woorden. Ik neem als voorbeeld de Franse president Macron, die in oktober in zijn presentatie van het plan « France 2030 » het volgende zei over de toekomst van de landbouw: « Wij moeten investeren in drie revoluties die volgen op de mechanische en chemische revolutie die wij hebben gekend: de digitale, de robotische en de genetische revolutie ». Een wat ontwijkende manier om te zeggen dat de « nieuwe GGO’s » in de landbouw verschijnen, want de publieke opinie in Frankrijk heeft weinig of niets met GGO’s. Vandaag de dag is het de Europese richtlijn 2001/18 die de komst op de markt, de tracering en de etikettering van genetisch gemodificeerde culturen inkadert. En als gevolg daarvan zijn GGO’s vrijwel afwezig in Europa, in de velden en in de menselijke voeding.
Maar sinds een paar jaar zijn er nieuwe technieken – NBT (New Breeding Techniques) en NGT (New Genomic Techniques) – die voor modificaties kunnen zorgen die verondersteld worden subtieler te zijn dan de oude methode van genetische overdracht. Genetische veranderingen die zich op natuurlijke wijze zouden kunnen produceren, wordt er gezegd. Pietluttig onderzoek om deze officieel geautoriseerd te krijgen zou niet meer nodig zijn. De Europese Commissie deelt deze visie, en voorziet een versoepeling van de wet door bepaalde genetische manipulaties buiten het kader te plaatsen dat nu GGO’s reglementeert. Brussel voorziet een wetsvoorstel voor 2023.
Het project ontmoet enthousiasme bij de één (waaronder Frankrijk) en protesten bij de ander (met name bio- boerenorganisaties en ngo’s) De voorstanders van NGT onderstrepen dat deregulering innovatie bevordert en zo soorten het licht laat zien die aangepast zijn aan klimaatverandering, aan droogte, aan bepaalde vernielers van gewassen en die betere voedingskwaliteiten hebben. De tegenstanders werpen tegen dat het natuurlijke weerstandstandsvermogen van de landbouw veel eerder versterkt wordt door agro-ecologie, gediversifieerde en kleinere bedrijven, door variëteiten aangepast aan hun gebied, etc. Zij stellen bovendien dat NGT, in theorie ultra-precies, onvoorziene genetische modificaties kunnen veroorzaken en dat met deze technologieën vergelijkbare resultaten vaak ook verkregen kunnen worden via ongevaarlijke kruisingen van traditionele soorten.
Tegenover deze twee tegengestelde visies inzake de landbouw zijn landen maar al te vaak geneigd scenario’s te bevorderen die de landbouwpraktijken vereenvoudigen en uniformiseren, wat eerder industriële dan boerenmethodes bevordert, het deponeren van patenten, etc. Deze voorkeur van landen is zo groot dat zij bepaalde vormen van geheugenverlies veroorzaakt. Want in tegenstelling tot wat Macron bij de presentatie van het Plan Frankrijk 2030 beweerde, heeft de westerse landbouw niet slechts twee revoluties gekend. Zij heeft overduidelijk ook een genetische revolutie gekend in het midden van de jaren 1990, met de ontwikkeling van GGO-culturen. Deze ontwikkeling voedde dezelfde beloften. Maïs, soja en katoen « Roundup Ready » (RR) zouden de rendementen verhogen, en het gebruik van herbiciden rationaliseren en verminderen. Deze beloften zijn niet waargemaakt. In een rapport van mei 2016 liet de Amerikaanse Academie van Wetenschappen weten dat « de nationale gegevens inzake maïs, katoen en soja in de Verenigde Staten geen specifieke signatuur van GGO-technologie tonen wat betreft de mate van verhoging van de rendementen ».
Het systematische en veralgemeniseerde gebruik van Roundup bij deze transgenetische monoculturen heeft vooral de weerstand tegen glyfosaat verbreid, dat vlug leidde tot het hergebruik van vroegere problematische en giftige herbiciden. Volgens gegevens van de FAO, de organisatie van de Verenigde Naties voor voedsel en landbouw, daalde de totale gebruikte hoeveelheid herbiciden in de Verenigde Staten een beetje tussen 1996 (het begin van het gebruik van RR) en 2006, om daarna weer toe te nemen. Tussen 2006 en 2012 is het gebruik volgens de FAO gestegen van 184.000 ton naar 255.000 ton: een niveau dat sinds 1990 niet meer was bereikt. Na 2012 zijn er door de FAO geen gegevens meer bekendgemaakt.
Geen enkel land dat GGO’s gebruikt, zoals Argentinië, Brazilië en Canada, dat er fors op heeft ingezet, heeft een duurzame vermindering van het gebruik van herbiciden gekend, eerder het tegendeel. En het probleem van resistent onkruid was zo groot dat met de nieuwe transgenetische zaden die op de markt kwamen het échec in feite werd toegegeven. Het laatste maïs van Bayer, dat nu in de Verenigde Staten wordt onderzocht, is niet meer gemodificeerd om één maar om vijf herbicidenmoleculen te kunnen verdragen. Een noodzakelijke escalatie om tegenstand te bieden tegen de weerstand van onkruid tegen één of meer van deze producten. Behalve glyfosaat verdraagt MON 87429 zo ook glufosinaat, dicamba, 2,4-D en quizalofop. De transgenetische techniek heeft onvermoede transformatiecapaciteiten: zij heeft de vooruitgang veranderd in een vlucht naar voren!
Misschien dat het Europese Parlement een spaak in het wiel van de Europese Commissie steekt en de plannen voor het autoriseren en het buiten het kader van de Europese richtlijnen plaatsen van de nieuwe technieken NBT en NGT naar de prullenbak verwijst ter wille van het milieu, de biodiversiteit en onze gezondheid. Het is een belangrijke maar moeilijke rol van het Europese Parlement, waar de volksvertegenwoordigers ongetwijfeld zwaar onder druk zullen worden gezet door hun landen.
Geschreven in december 2021