Civis Mundi Digitaal #119
De sterke daling van menselijke vruchtbaarheid
De gevaarlijke uniformering van ons voedsel
Pesticiden: de doelen van de Europese ’Green Deal’ bedreigd
Sleepvisserij: een ramp voor het milieu
Klimaatopwarming en kleiner wordende vissen
Topconferentie over de oceaan: veel beloftes, zoals altijd
De sterke daling van menselijke vruchtbaarheid
Het blad « Nature Reviews Endocrinology » publiceerde half december 2021 een lang artikel over de snelle daling van menselijke vruchtbaarheid geschreven door een vijftiental wetenschappers van twaalf Europese instituties. De belangrijkste auteur, de Deen Niels Skakkebaek (Universiteit van Kopenhagen), was de eerste die al in het begin van de jaren 1990 waarschuwde voor een daling van de vruchtbaarheid bij mannen.
De oorzaken van deze vruchtbaarheidsvermindering zijn vooral te vinden in de blootstelling aan een grote verscheidenheid van substanties afkomstig uit de petrochemie: weekmakers, pesticiden, oplosmiddelen, brandwerende middelen, cosmetica, etc. Deze afgeleide petrochemische producten, die op ons hormonale systeem inwerken, maken zo nauw deel uit van het moderne leven dat zij al decennialang ongemerkt onze lichamen binnensluipen. De cijfers liegen er niet om. Tussen 1973 en 2011 is de concentratie van spermatozoïden in het zaad van de gemiddelde westerse man met bijna 60% gedaald. En deze run richting steriliteit versterkt een algemene daling van de reproductieve gezondheid van mannen: een sterke toename van zaadbalkanker, een toename van aangeboren misvormingen van het voortplantingsorgaan (hypospadias, cryptorchidie), vroegtijdige puberteit, etc. In Denemarken, schrijven Skakkebaek en zijn mede-auteurs, wordt één op de tien kinderen geboren dankzij medische voortplantingshulp. In Frankrijk slaagt één op de vier koppels er niet in om zich na een jaar op natuurlijke wijze voort te planten. In een periode van minder dan twee generaties is dit verschijnsel, dat vroeger uitzonderlijk was, alledaags geworden.
De auteurs laten aan de hand van veel onderzoek zien dat de alomtegenwoordigheid van petrochemische producten in het milieu en in het voedsel één van de oorzaken is van de sterk toegenomen onvruchtbaarheid. Skakkebaek en zijn collega’s denken dan ook dat de daling van het geboortecijfer in westerse landen niet alleen het gevolg is van sociaal-economische factoren en persoonlijke keuzes mogelijk gemaakt door anticonceptie. Wellicht, zeggen ze, is de daling deels het gevolg van biologische redenen. Deze hypothese wordt ondersteund door verschillende factoren. Allereerst, zeggen de auteurs, zijn er hele dataseries beschikbaar uit bepaalde landen die op zijn minst suggereren dat de petrochemische revolutie in het begin van de twintigste eeuw verband houdt met het begin van de daling van het geboortepercentage, en dat deze laatste niet toegewezen kan worden aan sociaal-economische veranderingen. Ongewenste zwangerschappen en abortussen dalen fors in de westerse wereld, terwijl anticonceptie-technieken nauwelijks zijn veranderd sinds de jaren 1960 en de veralgemenisering van de pil.
Vandaag de dag ligt het vruchtbaarheidspercentage in de meeste landen van de Europese Unie onder de het vervangingspercentage, laten de auteurs weten. Dus zelfs als maar een deel van de dalingstendens in de laatste decennia verband houdt met blootstelling aan petrochemische producten, « zullen beslissende maatregelen gesteund door wetenschappelijke, onconventionele en interdisciplinaire samenwerking, nodig zijn om dit verschijnsel te keren ». In 2016 heeft een honderdtal wetenschappers, waaronder Niels Skakkebaek, publiekelijk aan de bel getrokken om gerichte actie te ondernemen tegen de klimaatopwarming en de forse daling van het geboortecijfer in de westerse landen, beide verband houdend met de verslaving van onze samenlevingen aan olie. Deze oproep had een schokeffect teweeg moeten brengen, maar in plaats daarvan was er geen enkel effect.
Deze daling van het vruchtbaarheidspercentage en de dus nog snellere veroudering van de Europese bevolking zou met name de extreem-rechtse populistische bewegingen en partijen met hun anti-immigratie ideeën aan het denken moeten zetten. Aan de andere kant zijn wij wereldwijd juist met een teveel aan mensen op deze planeet voor het in stand houden van een wankel evenwicht met alles wat leeft en groeit.
Geschreven in februari 2022
De gevaarlijke uniformering van ons voedsel
Wat weten wij eigenlijk over het verlies van landbouwdiversiteit, een fenomeen heel wat minder bekend dan het uitsterven van dier- en plantensoorten? Het is minder bekend, omdat het recenter is en sneller gaat. Bovendien werd dit proces, dat pas echt begon in de twintigste eeuw, voor een belangrijk deel als een succes beschouwd. Het idee van overvloed en uniformering, gedragen door de « groene revolutie » (de ontwikkeling sinds de jaren 1950 van intensieve landbouwtechnieken en verhoogde rendementen in ontwikkelingslanden), werd na de Tweede Wereldoorlog als een noodzaak gezien. Pas sinds kort zijn we ons bewust geworden van de nadelige effecten van deze landbouwpolitiek op de gezondheid van onze planeet en onze gezondheid.
Dankzij tal van onderzoeken weten we dat er een duidelijke neergang van de landbouwdiversiteit is, maar de omvang van de biodiversiteit vanaf het begin van deze moderne landbouwtechnieken is minder bekend. De mondiale zaadverzameling van Svalbard in Noorwegen betreft bijna een miljoen zaden, maar niemand weet exact in welke mate deze variëteiten genetisch van elkaar verschillen. Maar hoewel het moeilijk is om het verlies aan biodiversiteit te kwantificeren, zijn de grote lijnen ervan duidelijk. Van de 6000 tot 7000 door de mensheid in haar geschiedenis gedomesticeerde planten, cultiveren en consumeren wij er in hoofdzaak negen, waarvan drie meer dan de helft van de mondiale calorieën leveren: granen, rijst en maïs. Eenzelfde neergang zien wij bij de diersoorten in de veefokkerij.
Wij hebben in het kader van de mondialisering toegang tot een grotere voedselkeuze, maar deze voedselkeuze is overal ter wereld dezelfde, met producten die met moderne marketingtechnieken sterk gepromoot worden, en die verwerkt en bestemd zijn voor de inwoners van grote steden die een zekere welstand hebben. Net zoals in de mode of de muziek zien wij een uniformering van voedsel en doen daar ook aan mee.
Bij de bestudering van het functioneren van het voedselsysteem zien wij een hoog niveau van consolidering en homogenisering. Kijken wij bijvoorbeeld naar de zaadindustrie, dan zien wij dat sinds de « groene revolutie » de zaadfabrikanten variëteiten hebben ontwikkeld die een modern irrigatiesysteem vereisen, alsook fytosanitaire producten: kunstmest, schimmelbestrijders, pesticiden en herbiciden, etc. De bedrijven die deze chemische producten leveren, zijn vervolgens begonnen met het opkopen van de zaad-fabrikanten. Zo hebben Monsato, Syngenta en andere bedrijven zich in deze sector genesteld en daar een zeer sterke machtspositie verworven. Dit alles ten koste van de biodiversiteit, de gezondheid van het milieu en die van onszelf.
De belangrijkste factoren van uniformering laten zien dat dit een ingewikkeld proces is. In de wereld van het graan is er een massale impact van de « groene revolutie »: men heeft geloofd dat we de natuur naar onze hand konden zetten door het ontwikkelen van monoculturen van granen, rijst of maïs. Voor fruit is het transport een bepalende factor: toen containerschepen eenmaal van het ene naar het andere eind van de wereld konden varen, speelden de seizoenen geen rol meer. Wat « wild » voedsel betreft, zoals bessen of zaden, heeft het kolonialisme de culturele diversiteit van de volkeren verstoord.
Voedseldiversiteit is van cruciaal belang, niet alleen om meer calorieën te produceren. In de negentiende eeuw stierven in Ierland een miljoen mensen en vluchtten miljoenen anderen als gevolg een aardappelziekte. Deze catastrofe laat zien dat, als we jaar in jaar uit dezelfde variëteit planten op dezelfde grond, er geen oplossing is wanneer daar een schimmel opduikt. Het is onmogelijk om voedselveiligheid te scheiden van algemene gezondheid. Onze voedselsystemen zijn niet gezond, met als gevolg dat de budgetten voor gezondheidszorg omhoog schieten door ziekten als diabetes type 2. Ook in klimatologisch opzicht moet de landbouwsector grote fundamentele veranderingen ondergaan in de hoop de noodzakelijke CO2-neutraliteit te bereiken.
Natuurlijk is het onzin om te beweren dat we terug moeten gaan naar vroegere tijden, dat is onmogelijk, maar het is goed om te zien hoe variëteiten van gewassen door opvolgende generaties landbouwers werden gecultiveerd, die daarmee ervaring op deden om in harmonie met de natuur te verbouwen. Het bestuderen van deze geschiedenis van ons voedsel kan de sleutels verschaffen tot de wenselijke en noodzakelijke veranderingen van ons landbouwmodel. Zo zijn de Hadza in Tanzania een goed voorbeeld van hoe groot de diversiteit van ons voedsel zou kunnen zijn. Dit volk, één van de laatste jagers-verzamelaarsvolken, heeft een potentieel regime van 800 planten- en diersoorten. Zij hebben zo één van de rijkste microbiologische voedselpatronen op onze planeet.
De combinatie van een toenemende wereldbevolking – in de komende decennia tot meer dan 9 miljard mensen – en klimaatopwarming houdt in dat hongersnoden in de toekomst onvermijdelijk zijn. Willen we deze ramp niet nog erger maken en zoveel mogelijk voedselveiligheid en gezondheid hoog houden, dan moeten we echt werk maken van een veel grotere diversiteit in onze voedselpatronen.
Wie meer over dit onderwerp wil weten, kan onder meer terecht bij « Eating to Extinction. The World ‘s Rarest Foods, and Why We Need to Save Them » van Dan Saladino, Jonathan Cape, 2021.
Geschreven in februari 2022
Pesticiden: de doelen van de Europese ’Green Deal’ bedreigd
Een tiental lidstaten van de Europese Unie ligt dwars en wil het wetsvoorstel « Statistics on Agricultural Inputs and Outputs » (SAIO), dat de Europese Commissie vorig jaar lanceerde, torpederen.
Lang niet altijd toevallig is onwetendheid soms het resultaat van strategische keuzes. Dat is wat in ieder geval twee NGO’s laten weten in een op 2 februari gepubliceerd rapport over het hervormingsproject inzake Europese agrarische statistiek. In interne documenten van de Europese Raad hekelen het « Pesticide Action Network » (PAN) en de Oostenrijkse afdeling van « Les amis de la Terre » de wil van deze tien landen om het SAIO-wetsvoorstel af te blazen, en zich zo in dat heerlijke gevoel van onwetendheid niet druk te hoeven maken over het werkelijke gebruik van pesticiden en de gevolgen daarvan.
De auteurs van het rapport tonen aan dat de gevraagde (lees: geëiste) veranderingen door de Raad van Europa in de door de Europese Commissie opgestelde strategie « Farm to Fork » of « F2F », het agrarische deel van de Europese « Green Deal », om zeep helpen. Deze amendementen worden in de komende dagen besproken tussen de Europese Raad, de Europese Commissie en het Europese parlement. « De eisen van de Raad van Europa hebben als doel een sterke onzekerheid te behouden inzake de realiteit van het gebruik van pesticiden in de diverse Europese landen, » aldus co-auteur Martin Dermine (PAN), « zodat het onmogelijk is de evolutie van het gebruik van pesticiden en de gevolgen daarvan te volgen, terwijl één van de doelen van de Green Deal is om het gebruik en de risico’s van deze producten tussen nu en 2030 met 50% terug te brengen. Het voorstel van de Europese Commissie voorziet in een jaarlijkse openbaarmaking van het gebruik van « agrarisch gif » en de transmissie daarvan: soort producten, hoeveelheden, oppervlaktes, behandelde cultuur, etc. Martin Dermine: « Deze gegevens zijn van cruciaal belang als men zich jaar in jaar uit wil kunnen aanpassen en wil kunnen observeren welke sectoren of welke agrarische regio’s meer moeilijkheden ervaren dan andere om praktijken te veranderen. De Europese Raad wil niet dat deze gegevens ieder jaar beschikbaar gemaakt worden, maar hooguit één keer per vijf jaar.
De andere amendementen van de Raad van Europa gaan in dezelfde richting: geen verplichte verzameling en harmonisatie van gegevens, die vergelijkingen van gebruik tussen de lidstaten mogelijk zouden maken, de verwerping van de eis dat overdracht van gegevens elektronisch moet geschieden, etc. De eisen van de Raad van Europa hebben als gevolg een grote onduidelijkheid wat betreft de publieke toegang tot deze gegevens. Een belangrijk punt, want de hervorming moet duidelijk de mogelijkheid aan particulieren, lokale collectiviteiten, etc. geven om zich met precisie te informeren over het verspreiden van pesticiden op microterritoriale schaal. Dat is belangrijk om vervuiling op lokaal niveau te karakteriseren, zoals vervuiling van watervoorraden.
De groep van tien landen (Tsjechië, Denemarken, Spanje, Hongarije, Ierland, Nederland, Polen, Slovenië, Oostenrijk en Duitsland) werkt nauw samen om de tekst van de Europese Commissie van elke wezenlijke inhoud te ontdoen. Zo wordt de « Green Deal » weer met de mond beleden om gewoon op de oude voet door te gaan, met alle gevolgen van dien. De zorg voor het milieu en onze gezondheid is prima, maar het moet niet de economische belangen van landen en chemische bedrijven belemmeren, nietwaar?
Geschreven in februari 2022
Sleepvisserij: een ramp voor het milieu
Terwijl de Europese Unie een « actieplan voor de oceaan » voorbereidt om de ecosystemen in de zeeën te beschermen, bundelen milieu-organisaties hun krachten in de strijd tegen (met name) de sleepvisserij. Deze vistechniek bestaat uit het afschrapen van de zeebodems met grote schepen die enorme hoeveelheden brandstof gebruiken, en waarbij vis- en andere diersoorten vrijwel zonder onderscheid gevangen worden. Een coalitie van NGO’s, waaronder Oceana, Seas at Risk, Our Fish, en Environmental Justice Foundation, beschouwt deze techniek als « de rampzaligste voor het milieu en het klimaat ». Zij heeft de Europese commissaris voor deze sector, Virginijus Sinkevičius, een petitie aangeboden waarin gevraagd wordt deze techniek onmiddellijk in alle beschermde zeegebieden uit te bannen. Op dit moment is dat beslist niet het geval in onder meer Duitsland, Nederland, en Frankrijk. Deze techniek is overigens ook aan de kaak gesteld in een op 9 december vorig jaar gepubliceerde gedetailleerde synthese, geredigeerd door een veertigtal universitaire wetenschappers, NGO’s en milieu-adviseurs met financiële steun van de Amerikaanse stichtingen Oceans 5, Oak Foundation en Oceankind.
In de hele wereld neemt de sleepvisserij – ongeacht de grootte van het schip en het model van het sleepnet – ongeveer 26% van de totale visvangst voor haar rekening. Ieder jaar brengen deze netten ten minste 30 miljoen ton « zee-producten » naar boven, bijna even veel als alles ambachtelijke vissers samen. De rest wordt met andere al of niet industriële technieken gevangen. De sleepvisserij wordt bijna uitsluitend uitgeoefend in exclusieve economische zones (EEZ) van kustlanden, zelden verder dan 200 zeemijlen uit de kust. « Met de door deze techniek veroorzaakte overbevissing verminderen de vangsten voor iedereen, » aldus Daniel Pauly, internationaal erkend specialist aan de Canadese universiteit van Brits Columbia. Hij staat aan de basis van het programma « Sea Around Us », dat decennia van visvangst (1950-2018) heeft gereconstrueerd. De auteurs van een op deze gegevens gebaseerd rapport constateren dat de sleepvisserij in 1989 een piek bereikte met 36,5 miljoen ton, met daarna steeds mindere vangsten. Behalve in Azië, waar de sleepvisserij de helft van de « zee-producten » naar boven haalt. China neemt daarvan 15% voor haar rekening. Haar vangsten zijn van 1,4 miljoen ton in 1985 gestegen tot 5,2 miljoen ton in 2015. Vietnam volgt China op de voet met een armada van ongeveer 20.000 sleepvisserij-schepen, op haar beurt in mindere mate gevolgd door India en Birma.
Deze landen zijn niet alleen exploitatie-kampioenen in hun eigen wateren, maar zij zijn ook begonnen met visserij-campagnes op verre afstand, die erg duur en gevaarlijk zijn, en met uiterst beroerde arbeidsomstandigheden. In totaal wordt 22% van alle gevangen vis en schelpdieren in de oceaan door deze sleepvisserij buiten hun eigen EEZ’s naar boven gebracht. China, Vietnam, Indonesië, India en Marokko staan in de top van de landen die tegelijkertijd in en buiten hun eigen EEZ vissen, gevolgd door Japan, Zuid-Korea, de Verenigde Staten, Argentinië en Maleisië.
Wie vist waar? De antwoorden zeggen veel over de enorme rivaliteit tussen landen in de race om de zee-bronnen. Meer dan 90% van de vangst in de EEZ’s van 34 voornamelijk Afrikaanse landen komt voor rekening van onder buitenlandse vlag varende sleepvisserij-schepen. Het rapport: « Deze cijfers kunnen evenwel in werkelijkheid veel hoger zijn, gegeven de omvang van illegale, niet-gedeclareerde of niet gereglementeerde sleepvisserij-vangsten. »
De Chinese schepen zijn sterk aanwezig voor de kust van Ivoorkust, Guinée-Bissau, Ghana, Liberia en Togo, maar zij zijn daar niet de enige schepen. De helft van de door de sleepvisserij naar boven gebrachte vangsten op minder dan 200 zeemijlen uit de kust van de Afrikaanse landen komt voor rekening van Aziatische en Europese, met name Spaanse en Franse, schepen. Op basis van gegevens van 2017 laten de rapporteurs weten dat de overeenkomsten met de buitenlandse ondernemingen in de West-Afrikaanse wateren inkomens voor die kustlanden genereren ter waarde van 2% tot 8% van de geschatte waarde van de vissen en schelpdieren op het moment van hun ontscheping. Hun prijzen stijgen vervolgens naarmate deze vangsten de handen passeren van tussenhandelaren richting de buitenlandse markten. Met andere woorden, de regeringen van deze kustlanden « accepteren een belangrijke handel betreffende hun essentiële hulpbronnen zonder daar veel voor terug te krijgen », aldus de rapporteurs.
Pauly: « Niet alleen is de sleepvisserij een nieuwe vorm van kolonialisme die leidt tot conflicten tussen vissers en verwoestend is voor vissoorten, zij draagt ook bij aan de uitstoot van broeikasgassen. » De sleepvisserij gebruikt ongeveer 40 miljard liter brandstof per jaar, naast de CO2-uitstoot door het afschrapen van de zeebodem. « De sleepvisserij is niet rendabel, heel duur, en vangt veel vis van mindere kwaliteit die veranderd wordt in vismeel voor aquacultuur. Daarom verlagen de sleepvisserij-ondernemingen de lonen van hun zeelieden ». Voor de milieuverdedigers gaat de strijd tegen de sleepvisserij die de bodem van de zeeën en de ecosystemen en de biodiversiteit verwoest, terecht gepaard met de strijd tegen de financiering van de sector met miljarden euro’s in de vorm van onbelaste brandstof of hulp voor nieuwe motoren en voor de bouw van steeds machtiger schepen.
De Voedsel en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) heeft sinds 2015 officieel het verbod van deze funeste subsidies gevraagd, die « overcapaciteit en overbevissing » bevorderen, alsook de ongeoorloofde praktijken, want meer dan drie miljard mensen zijn afhankelijk van de biodiversiteit in zeeën en kustgebieden om te voorzien in hun behoeften. Zij heeft de Wereldhandelsorganisatie gemandateerd om aan dit probleem te werken. Een eerste pas werd verwacht in Genève op 2 december vorig jaar op de ministeriële conferentie: een voorstel voor een akkoord lag klaar. Maar in verband met de coronapandemie werd de conferentie op het allerlaatste moment uitgesteld. De algemeen directrice van de Wereldhandelsorganisatie, Ngozi Okonjo-Iweala, heeft desalniettemin de al aanwezige delegaties aangespoord om antwoorden op deze problemen te geven van nu tot eind februari dit jaar.
Mag ik zeggen dat ik zeer benieuwd ben naar deze antwoorden?
Geschreven in februari 2022
Klimaatopwarming en kleiner wordende vissen
De Peruaanse ansjovis is het zwaargewicht van de mondiale zeevisserij. In de Peruaanse wateren domineert deze vis het zee-ecosysteem. Maar voor het einde van deze eeuw zal deze soort door de klimaatopwarming waarschijnlijk plaats hebben gemaakt voor andere, veel kleinere soorten, volgens een onderzoek in het blad « Science » van 6 januari. Enerzijds zorgt de toenemende warmte voor een vermindering van hoeveelheid zuurstof in het water, anderzijds stimuleert zij het metabolisme van vissen die behoefte hebben aan meer zuurstof. Hoe groter vissen zijn, hoe meer moeite zij hebben om hun cellen van zuurstof te voorzien. Gezien deze constatering heeft een wetenschappelijk team van Duitse, Canadese, Spaanse en Franse onderzoekers twee hypotheses geformuleerd: vissen van eenzelfde soort worden door de klimaatopwarming kleiner, of er is sprake van een verandering van de visgemeenschap ten voordele van de kleinere soorten. « Op dit moment is niet duidelijk welke veronderstelling de juiste is, » aldus Arnaud Bertrand, co-auteur van het onderzoek, « want ook overbevissing veroorzaakt deze twee fenomenen. Het is dus moeilijk te onderscheiden hoe groot de rol van het klimaat en dat van de visvangst is. »
Om de hypotheses te testen, hebben de onderzoekers de maat van de vissen en hun gemeenschappen in de Humboltstroom in Peru vergeleken over twee periodes. Deze stroom is op dit moment de meest productieve op onze planeet en vertegenwoordigt ongeveer 15% van de jaarlijkse mondiale visvangst. Aan de hand van in afzettingen gevonden fossielen hebben de onderzoekers allereerst de vissoorten gedurende de laatste tussenijstijd (130.000 tot 116.000 jaar voor onze jaartelling) bestudeerd. In deze periode waren de temperaturen en de zuurstofgraden gelijk aan die nu voor het einde van deze eeuw voorspeld worden. Vervolgens hebben zij de ecosystemen geanalyseerd van het holoceen, dat wil zeggen van de laatste 11.700 jaar. Bertrand: « Resultaat: tijdens de laatste tussenijstijd waren de vissen van eenzelfde soort niet kleiner. De ansjovis hadden bijvoorbeeld dezelfde maat als in het holoceen, van 12 tot 19 centimeter. Wij hebben zo aangetoond dat de hypothese van de verandering van de visgemeenschap juist blijkt te zijn. En vooral dat klimaatopwarming drastische en totaal onvoorzienbare veranderingen van visgemeenschappen tot gevolg kan hebben, ten voordele van bijvoorbeeld heel kleine soorten als zeegrondels van minder dan 5 cm, ongeacht of dat in Peru of elders gebeurt. »
Deze veranderingen kunnen grote gevolgen hebben. Bertrand: « Wij kunnen niet met zekerheid voorspellen wanneer de populatie van ansjovis in elkaar stort, en ook niet of zij zeker door zeegrondels vervangen zal worden, maar het is nagenoeg zeker dat vroeg of laat veel kleinere soorten vissen, zonder voedsel- en sociaal-economisch belang, de overhand zullen krijgen.»
Deze vervanging kan een gevaar worden voor de visvangst in de hele wereld. Deze ontdekkingen zijn de meest recente bewijzen dat een warmere toekomst de ecologische gemeenschappen in de tropische oceanen zal veranderen. Bovendien zullen ontwikkelingslanden op een onevenredige manier getroffen worden, aangezien de afhankelijkheid van kleinschalige visvangst daar heel erg groot is.
Waar de Peruaanse ansjovis door overbevissing nu 6% van de mondiale zeevisserijvangst is, zijn maar weinig van deze vissen bestemd voor menselijke consumptie: 98% wordt verwerkt tot vismeel, bestemd voor viskwekerijen en voeding voor andere dieren overal ter wereld, hetgeen bijdraagt aan verdere klimaatopwarming. Het is dus de hoogste tijd dat de Peruaanse ansjovis-industrie deze praktijk afschaft en dat deze vissoort gebruikt wordt voor directe menselijke voeding.
Geschreven in februari 2022
Topconferentie over de oceaan: veel beloftes, zoals altijd
De gehouden topconferentie over de oceaan van 9 tot 11 februari heeft beslist niet geleid tot een dringende algemene mobilisatie tegen de bedreigingen van het grootste ecosysteem van onze planeet. Zoals altijd waren er prachtige beloftes, maar zoals gebruikelijk zonder verplicht karakter.
Op deze door president Macron gewilde topconferentie in het kader van het Franse presidentschap van de Europese Unie waren lang niet alle landen aanwezig. Ontbrekende gasten waren onder meer de « grote jongens » als Rusland en Engeland. China had via zijn vice-president Wang Qishan een boodschap gestuurd. Aan maatregelen die direct impact zouden hebben op de biodiversiteit en de klimaatopwarming, zoals voorgesteld door de president van Colombia, Ivan Duque Marquez, werd door de deelnemers aan de topconferentie stilzwijgend voorbijgegaan. De oproep om niet meer in de diepten van de oceaan te zoeken naar minerale hulpbronnen om te exploiteren werd door president Macron onmiddellijk van de hand gewezen, en kreeg ook geen steun van de andere politiek verantwoordelijken. Bescherming van de biodiversiteit in de oceaan is prima, maar het moet de economie niet in de weg staan.
Maar uiteindelijk, na twee dagen van teleurstellende werkgroepen en forums omdat er niet gediscussieerd kon worden, kwamen de politici toch met voorstellen. Een meerderheid van de aanwezigen wilde wat betreft het afvoeren van plastic naar zee een internationaal verdrag dat dwingend zou moeten leiden tot een vermindering van dit afval, onder meer door recycling en een verbod op eenmalig te gebruiken plastic. « Vergeten » werd daarbij dat recent onderzoek over hergebruik van plastics aantoont dat dit een nog grotere giftigheid van plastics als gevolg heeft. Aangezien over een dergelijk verdrag nog geen overeenstemming bestaat, worden de onderhandelingen eind deze maand in Nairobi (Kenia) voortgezet.
Het « Accord du Cap », tien jaar geleden (!) aangenomen door de « International Maritime Organization » (IMO) van de Verenigde Naties, krijgt ook weer aandacht. Nu nog zes landen dit verdrag hebben ondertekend, kan het in werking gesteld worden. Dit juridische middel geeft de mogelijkheid om vissersboten die in staat zijn in volle zee te opereren te controleren op veiligheidsnormen, ook wat betreft sociale voorwaarden. Dit verdrag werkt ook min of meer mee aan de strijd tegen illegale visserij.
Leiders van vier grote transportondernemingen hebben beloofd hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen en binnen enkele jaren CO2-neutraliteit te willen bereiken. Vijftien landen hebben verklaard zich in te zullen spannen om in hun havens schepen van minder vervuilende elektriciteit te kunnen voorzien. Waar die elektriciteit vandaan moet komen gegeven de al onmogelijke vraag naar elektriciteit voor alle te produceren elektrische auto’s is mij niet duidelijk.
Zo zijn er op deze conferentie allerlei aankondigingen gedaan, tot en met die van de Europese Commissie, die bij monde van Ursula von der Leyen een « digitale tweeling van de Oceaan » wil maken: een geheel van gegevens dat de mogelijkheid biedt het functioneren van de zeeën in een model weer te geven, en die van de Unesco die voor 2030 80% van de oceaanbodem in kaart wil brengen. Wat betreft het hoofdstuk « beschermde zee-zones » heeft Frans Polynesië bij monde van zijn president Edouard Fritch aangekondigd de algemene bescherming van één miljoen vierkante kilometer zeegebied plus 500.000 vierkante kilometer sterke bescherming in het zuidoosten van archipel te willen instellen, met als gevolg een verbod op industriële visserij – ten gunste van de visserij met kleine boten van de autochtone bevolking. Maar wat dat buiten de visserij voor zin heeft, gegeven de door Macron bevestigde exploratie en exploitatie van de oceaanbodem, mag Joost weten.
Macron heeft zoals gebruikelijk veel beloofd: het meewerken aan de versterking van de strijd tegen de illegale visserij, het vragen aan de IMO en Europa om de hele Middellandse Zee tot een zone met minder zwaveluitstoot te maken met ook een verminderde snelheid van boten, en het proberen Rusland en China nieuwe maatregelen te laten accepteren ter bescherming van het oosten van Antarctica en de Weddellzee – maatregelen die overigens industriële visserij niet verhinderen.
De reacties van de NGO’s zijn verschillend. Er zijn er die blij zijn met de beloftes voor grote beschermde zeezones en de inspanningen om de vervuiling van schepen terug te brengen. Het Wereldnatuurfonds is blij dat de schildpadden beter tegen de vissersnetten beschermd gaan worden. « France Nature Environnement » constateert dat er wat betreft het « dossier dolfijnen » geen enkele vooruitgang is geboekt. Greenpeace heeft geen enkel vertrouwen in het waarmaken van de beloftes en spreekt van « blue washing ». De NGO Bloom laat weten dat « Macron de natuur vooral ziet als mogelijkheden voor exploitatie ».
De topconferentie over de oceaan in Brest is voorbij. Veel teleurstelling: weinig concreets, de oceaan wordt nog steeds gezien als een zegen voor economische exploitatie en verder veel beloftes. En gezien de ervaring met niet-afdwingbare beloftes op de vorig jaar gehouden topconferentie over biodiversiteit in Marseille en die op de COP’s, moet ik het helaas eens zijn met de conclusie van Greenpeace: dit is « blue washing ».
Geschreven in februari 2022