Civis Mundi Digitaal #121
Trouw aan de aarde
Het gaat Nietzsche om de relatie met de aarde. Om hem een ecofilosoof te noemen gaat wat ver. Dat speelde in die tijd nog niet en is een eigentijds etiket. “Wat behelst de goede interactie tussen de mensen en de aarde?” (p65). Manschot gaat hierop in aan de hand van Aldus sprak Zarathoestra. Hij selecteert een aantal episoden. Eerst wordt een kameel getoond, beladen met zakken. “Zo is het morele bewustzijn beladen met geboden.” Vervolgens een leeuw, die “alle geboden en alle wetten in stukken kan rijten” (p73). Dan verschijnt er een levenslustig spelend kind ten tonele. Het zijn drie gedaanten van het morele bewustzijn, dat vele gedaanten kan aannemen. “Onschuld is een kind vergeten, een nieuw beginnen, een spel, een uit zichzelf wentelend rad, een eerste beweging, een heilig ja-zeggen” (‘Van de drie gedaanteverwisselingen’, Also sprak Zarathoestra, p 28). Volgens Michael Tanner (Nietzsche, p82) verwijst deze passage naar de uitspraak van Jezus: “Als je niet wordt als kinderen, zulk je het rijk van God niet binnengaan.”
Een kind is speels en aards gericht. Het begint aan zijn leven op aarde. Het onderzoekt en probeert dingen uit. Maar een kind heeft ook leiding en structuur nodig, duidelijke richtlijnen over wat wel en niet mag. De experimentele levenswijze van Nietzsche is niet geschikt voor kinderen. Het boek van Manschot las ik deels in een speeltuin met drie kleinkinderen. Vroeger las ik boeken over Nietzsche omringd door kinderen in een groot en druk gezin. Een totaal andere achtergrond dan die van Nietzsche en de verbeelde wereld van Zarathoestra met zijn gezwollen taalgebruik en gedragen gelijkenissen.
Vervolgens beschrijft Manschot het vaarwel van Zarathoestra voor hij alleen de bergen intrekt. Zijn volgelingen moeten eerst zichzelf zoeken en vinden voor ze bij hem in de leer kunnen gaan. “Blijf, mijn broeders, met de macht van jullie deugd de aarde trouw. Laat jullie schenkende liefde, jullie inzicht de aarde dienen!,” geeft hij zijn volgelingen mee. “Aan jullie, die jezelf hebben uitverkoren, zal een uitverkoren volk ontspruiten; en aan dit volk de Bovenmens” (p75, Van de schenkende deugd, p78,79). Zoals al gezegd, is niet erg duidelijk wat de Bovenmens behelst.
Nietzsche in 1868, voor de Frans-Duitse Oorlog waarbij hij als ziekenverpleger diende in een laatste opleving van Duits nationalisme, waarvan hij zich daarna afwendt als ‘vaderlandsloos’ en cultuurminnend Europeaan. Hij had toen al de Duitse nationaliteit opgegeven om in Zwitserland te kunnen werken.
Macht en geweld
Naast de trouw aan de aarde is macht het tweede kernthema, waar Manschot op ingaat aan de hand van het eiland van de vuurhond, dat het tegendeel is van een gelukzalig eiland. “Nietzsche maakt de vuurhond tot het symbool van de staat en vooral van politieke leiders die menen met revolutionaire en vulkanisch geweld de weg naar de toekomst te kunnen uitzetten... Staatsmacht is misbruikgevoelig, aldus Nietzsche” (p77,78). Hij waarschuwt tegen totalitaire machtsuitoefening. “Nietzsche is gefascineerd geraakt door de dynamiek van bevelen en gehoorzamen die hij overal in de natuur zegt aan te treffen” (p79). Dat bleek reeds bij de kameel en de leeuw. Mogelijk heeft het te maken met zijn achtergrond in het opkomende Duitse keizerrijk en zijn kostschooljaren, die geen vrije opvoeding boden.
Nietzsche ziet weinig heil in staatsmacht en geweld. “De grootste gebeurtenissen zijn niet onze luidruchtigste, maar onze stilste uren. Niet om de uitvinders van nieuw kabaal, maar om de uitvinders van nieuwe waarden draait de wereld... onhoorbaar” (p80, Van de grote gebeurtenissen, p133). “Echte veranderingen komen niet tot stand door politiek geweld en met veel tamboer. Ze zijn de vrucht van stille ‘revoluties’, die een diepe verandering in waardenoriëntatie teweegbrengen” (p81).
https://www.basnabers.nl/alpen/ Blijf de aarde trouw: met Nietzsche de Alpen in
Tijd en eeuwigheid
Het derde thema dat Manschot selecteert is tijd en eeuwigheid aan de hand van de zeven zegels of het ja-en-amen-lied. “Elk van de zegels openbaart een aspect van een nieuwe beleving van tijd en eeuwigheid.” Het eeuwige wordt beleefd in het tijdelijke, niet na het tijdelijke. Geluk wil blijvend zijn. “Alle lust wil eeuwigheid, diepe, diepe eeuwigheid... want ik heb u lief o eeuwigheid” (p84,85).
“Begin en einde gaan steeds in elkaar over [in...] een circulaire tijdsbeweging... ‘Alle dingen dansen zelf: het komt en reikt elkaar de hand, lacht en vlucht - en komt weerom. Alles gaat, alles komt weerom; eeuwig wentelt het rad van het zijn. Alles sterft, alles bloeit weer op, eeuwig loopt het jaar van het zijn” (p85, De genezende, p218). De eeuwigheidsbeleving van Nietzsche is hierboven reeds naar voren gekomen. In het veranderende zijn beleeft hij iets dat eeuwig blijft.
Het Nietzsche-huis te Sils-Maria, nu een museum. Na Nietzsche’s dood in 1900 werd Sils Maria een pelgrimsoord voor schrijvers. O.m. Hermann Hesse, Thomas Mann, Rilke, Adorno en Marcuse verbleven in Sils Maria, soms jarenlang
Zarathoestra werd niet begrepen
Het vierde geselecteerde thema is “de weg naar de Bovenmens”. Zarathoestra wordt benaderd door een aantal zoekenden, die hij ‘hogere mensen’ noemt. Het zijn een oude man, de laatste paus, die zijn geloof in god was verloren, verder o.m. een bedelaar uit vrije wil die associaties oproept met de Christusfiguur. “De bedelaar-uit-vrije-wil verbeeldt de mens die de rijkdom die het moderne leven bracht in vrijheid heeft losgelaten en zich bovendien schaamt voor de graaizucht waarmee het rijk willen worden er gepaard gaat” (p89). Hij vertoefde tussen de koeien. “Het koninkrijk der hemelen is bij de koeien... zij hebben het herkauwen en in-zon-liggen uitgevonden. Ook onthouden zij zich van zware gedachten” (De bedelaar uit vrije wil, p206,207). Een koe leeft in harmonie met de aarde. Maar wie zou zijn broze geluk willen verruilen voor het stabiele, vredige maar ook domme geluk van koeien?
Zarathoestra praat met deze mensen over wat hen beweegt. “Maar moet ondertussen toch constateren dat ze niet begrepen hebben waar hij het over heeft als hij spreekt over de Bovenmens... Hij blijft alleen achter. Het zijn dan opnieuw de dieren die hem opvangen” (p90). De dieren zijn wel trouw aan de aarde, de mensen zelden. Volgens Paul van Tongeren zou Zarathoestra’s project “een opeenvolging van mislukkingen is” (Nietzsche, p79,82). Was hij een mislukte profeet die niet begrepen werd of verkeerd begrepen, omdat hij geen duidelijke leer heeft, maar vooral kritiek levert op de bestaande cultuur en vertegenwoordigers daarvan? Michael Tanner noemt hem een problematische “profeet die aan zichzelf twijfelt en ons aanraadt voorzichtig te zijn met alles wat hij zegt” (Nietzsche, p75). En wat hij zegt wordt is “zo fragmentarisch uitgedrukt, dat we niet eens weten waar we het oneens mee moeten zijn,” als we hem niet willen geloven en ons tegen hem teweer willen stellen, zoals Zarathoestra aanraadt in ‘Van de schenkende deugd’ (p89).
Manschot probeert zijn filosofie uit te leggen als ‘terrasofie’: ‘wijsheid van de aarde’, “een nieuwe filosofie van de aarde” die tegenwoordig hard nodig is. Hij gaat in op drie samenhangende thema’s: “de mens als subject van eigen leven, de cultuur van de lokale gemeenschap en de aarde als horizon van het bestaan” (p93). Dus persoonlijke verandering in de ecologische context van onze huidige en toekomstige plek op aarde.
Nietzsche’s kamer te Sils Maria. “De inrichting was niet eenvoudiger denkbaar” Paul Deussen na bezoek. (Wiebrecht Ries, Friedrich Nietzsche: Hoe de ware wereld tot een fabel werd, p54)
Positieve ascese
Nietzsche maakt de aarde tot gids van de moderne mens na de dood van God. “Hij neemt als beginpunt de mens opgevat als de altijd concrete, lijfelijke persoon... die alleen al door voeding en het in cultuur brengen van zijn omgeving met vele draden is verweven met de plek op aarde waar hij leeft... Hij heeft affiniteit met de existentiële dimensie, die in de antieke filosofie aanwezig is, maar komt met een nieuw ontwerp” (p99,100). De antieke filosofie plaatste de mens in een kosmische werkelijkheid, in de orde van het universum. Nietzsche plaatst hem op aarde, die voor hem geen duidelijke orde heeft, die is vastgelegd in natuurwetten, maar chaotische aspecten heeft, “een voortdurende wirwar van onderling strijdende krachten en bewegingen” (p123).
Nietzsche leidt een (onder)zoekend, experimenteel leven waarin hij zichzelf probeert te transformeren in de zin van het veranderen van levensstijl en een nieuwe moraal van nieuwe zelfdiscipline. “Trouw blijven aan de aarde vergt een uittreden uit de heersende cultuur... Een ‘positieve ascese’ noemt hij het soms.” Hij vraagt zich af tegen welke neigingen we kunnen ja-zeggen en tegen welke kunnen we beter nee-zeggen “om zich af te schermen voor invloeden... die schadelijk zijn.”
Het gaat Nietzsche er vooral om “de kunst positieve gedragingen uit te vinden” (p115,116). “Ik weiger met open ogen mijn verarming na te streven. Ik heb een hekel aan alle negatieve deugden, deugden waarvan het wezen de ontkenning en de zelfverzaking zelf is” (p139, Vrolijke wetenschap, aforisme 304). In feite biedt de bestaande moraal daarvoor richtlijnen, die vaak vrij universeel zijn, zie de artikelen over ethiek: Schweitzer, Sidgwick, Mill, Nussbaum e.a. in CM 115-119. De deugdethiek is vaak gericht op zelfontplooiing.
Zijn positieve instelling belemmert Nietzsche niet om kritiek te leveren op haast alles en iedereen, behalve de dieren. Alzo sprak Zarathoestra staat vol preken, vermaningen en gelijkenissen, die vage aardse deugden voorhouden en overgeleverde deugden bekritiseren “Verbreek de oude tafelen... de spreuken der wereldlasteraars,” de wereldverzakers. “Niets loont de moeite; je zult niet begeren, verbreek ook deze nieuwe tafel.” Wat blijft er dan nog over? “Waartoe zijn we ooit wegen gegaan?... Daar ligt het scheepje, naar de overkant vaart het misschien in het grote niets” (Van de oude en de nieuwe tafelen, p206).
Maar ook schijft Nietzsche in het gedicht ‘Naar nieuwe zeeën’, een beeldspraak die vaker voorkomt:
“Alles Glänzt mir neu und neuer, Alles krijgt een nieuwe glans,
Mittag schläft auf Raum und Zeit... Middag slaapt in ruimte en tijd...
und dein Auge – ungeheurer en uw oog – ontzagwekkend
blickt mich’s an, Unendlichkeit kijkt het mij aan, Oneindigheid” (Reddingius, p119,312)
https://www.asr.nl/blog/verklein-je-ecologische-voetafdruk
Filosofisch en ecologisch leven: de filosofie van de eenvoud
Positieve ascese en een nieuwe matigheid en soberheid is nodig als tegenwicht tegen de consumptieve leefwijze (zie Marius de Geus, Filosofie van de eenvoud, in CM 32,33,114). Nietzsche streeft ernaar filosofisch te leven naar het voorbeeld van de eudemonistische, de verfijnd hedonistische en reflexieve levenswijze van Epicurus en de beheerste levenswijze van de stoïcijnen, die in overeenstemming met de universele rede wilden leven. Anders dan bij de Grieken heeft het leven bij Nietzsche geen duidelijke orde, doel of richting. Het heelal is geen organisme, maar veeleer chaos.
Er zijn dan ook geen duidelijke richtlijnen. “We weten niet meer wat bevorderlijk en wat schadelijk voor ons is in de inrichting van onze levenswijze, dagindeling, gezelschap, werk en vrije tijd, bevelen en gehoorzamen, natuur- en kunstbeleving, eten, slapen en nadenken... Laat men niet zeggen dat het zoals overal aan het menselijk onverstand ligt; veeleer is er genoeg verstand, meer dan genoeg, maar het wordt verkeerd gericht en kunstmatig van zulke kleine en alledaagse zaken afgewend” (Nietzsche, in J. Goudsblom, Nihilisme en cultuur, p210).
Dit noodzaakt Nietzsche tot nader onderzoek en een experimentele leefwijze, een zoeken naar een positieve, authentieke levensstijl. Het komt volgens Manschot overeen met de “ecologische bewustwording” die nu gaande is, het zoeken naar een ecologisch verantwoorde leefwijze, welke ook oog heeft voor de toekomst en toekomstige generaties van levende wezens. De zorg voor onszelf en de zorg voor anderen wordt in de context van de zorg voor de aarde en de natuur geplaatst.
Niet-westerse culturen
Niet-westerse culturen zijn vaak meer verbonden met de aarde en de natuur. Bij het animisme en totemisme is de natuur bezield. De natuur is niet louter een object om te exploiteren. “Alle levende wezens maken deel uit van één collectief. De betrekkingen tussen hen worden benoemd als relaties van verwantschap, van wederkerigheid en wederzijdse afhankelijkheid... Cultuurpatronen zijn doordrongen van een hechte verbondenheid met de aarde, die zij beschouwen als de grootste levende entiteit. De lokale omgeving zelf is doortrokken van ‘natuurkrachten’ die de eigen plek overstijgen, krachten die in de cultuur worden benoemd, uitgebeeld en ‘gevierd’” (p144). Dit geldt ook voor culturen van Chinese afkomst en voor de Oud-Indiase Vedische cultuur, die doortrokken is van goden en entiteiten (deva’s, gandarva’s, rakshasa’s of demonen, asura’s, apsara’s of nimfen, enz.). Als deze culturen zijn ouder dan de westerse en zien de wereld als een organisch geheel, waarvan mensen onderdeel zijn.
De laatste tijd is er meer aandacht voor lokale inlandse culturen, de zgn. ‘indigenous peoples’, die meer verbonden met de natuur leven en voorbeeldig met de natuur omgaan. Zij hebben van de VN ‘culturele rechten’ gekregen, maar zijn doorgaans arm en ontberen adequate gezondheidszorg en educatie. De westerse cultuur kan veel van hen leren wat betreft omgang met de natuur, nl. “partnerschap en verwantschap” in de relatie met de omgeving (p148).
“Circulaire tijdsbeleving is het kenmerk van deze culturen” (p149), zoals ook bij Nietzsche. Het leven is ingebed in cycli, zoals de dag en nacht en de seizoenen, waarop de cultuur is afgestemd. “Indigenous peoples vertegenwoordigen kleine gemeenschappen” (p150). Ze leven niet in staten, hoewel ze wel onderdeel geworden zijn van staten. Het belang van samenwerking van nationale overheden met lokale gemeenschappen wordt steeds meer ingezien. Men spreekt van “bio-regionalisme”. Nietzsche noemde de staat een koud monster. Dit wordt nog erger als de staat deals aangaat met multinationals. Op lokaal niveau kan er een warmere verbondenheid zijn.
Groeiende verstedelijking in megasteden is echter een toenemende tendens. Tegenwoordig leeft meer dan de helft van de wereldbevolking in grote steden. In 2050 naar verwachting 75%. In India zijn 46 steden met meer dan een miljoen inwoners, in China 160. De grote-stadsmens wordt het dominante mensentype. Dat botst met de terrasofie die Manschot bepleit. De natuurvolkeren vormen slechts een kleine minderheid met een marginale invloed vergeleken bij neoliberalistische roofcultuur en de opdringende Amerikaanse consumptiecultuur die onze planeet teistert.
“Bij alle aandacht voor migratie [en invloed van andere culturen] wordt voorbijgezien aan een ontwikkeling die waarschijnlijk het meest van invloed is op de verandering van de nationale [en lokale] cultuur. Dat is de mondiale massa- en welvaartscultuur die sinds de jaren 1960 haar intrede heeft gedaan... De moderne samenleving adapteert [en consumeert] al meer dan een halve eeuw welvaartsproducten, televisieseries, films, games, popmuziek, en amusement uit voornamelijk de Verenigede Staten. Ongeveer alle lifestyletrends komen daar vandaan” aldus Remieg Aerts, Denkend over Nederland. Over geschiedenis, nationaliteit en politiek, NRC 25 maart.
Ecologisch leven is een lokale aangelegenheid, die niet alleen van bovenaf kan worden afgekondigd door internationale politieke organen, zoals nu vaak het geval is na milieu- en klimaatconferenties. Manschot pleit voor “lokale ecologische cultuurvernieuwing” (p157). Naast top-down maatregelen zijn bottom-up initiatieven essentieel.
https://www.socialevraagstukken.nl/dringend-gezocht-morele-autoriteit/
De aarde als morele autoriteit
De laatste decennia lijkt ook het besef te groeien dat we als mensheid samen een planeet bewonen, die onze gezamenlijke zorg vereist. De aarde vormt “een netwerk waarin alles met alles samenhangt en elkaar beïnvloedt” (p163), volgens de Gaia-hypothese van James Lovelock (Zie CM 99). Onze relatie met de aarde is in het Antropoceen, waarin de mensen een ingrijpende factor zijn, ernstig verstoord en vraagt dringend om herstel. “De aarde is ziek en die ziekte heet mens,” schreef Nietzsche (p167). “De bestaansvoorwaarden van mensen worden bedreigd” (p170).
Filosoof Peter Sloterdijk pleit o.a. in Je moet je leven veranderen (2009) voor een soort ecologisch kosmopolitisme met de aarde “als de enige morele autoriteit die ons mensen nog kan verbinden” verwijzend naar Nietzsche (p166). God is immers dood in de harten van de meeste mensen. Nietzsche had in zijn tijd echter minder op met de mensheid dan met haar hoogste exemplaren.
Behalve moreel gezag hebben we ook wetenschappelijke kennis nodig over ontwikkelingen op aarde en hoe we daar adequaat mee kunnen omgaan om erger te voorkomen en het evenwicht te herstellen. “Wetenschappelijke informatie alleen zal de meerderheid van de mensen niet bereiken, laat staan in beweging brengen” (p171). Er dienen ook andere gebieden van het maatschappelijk leven bij betrokken te worden. Ook andere, meer holistische kennis is nodig, die vroeger en ook nu nog werd geboden door religies. Er is tegenwoordig veel belangstelling voor spiritualiteit, die vaak verbonden wordt met ecologie, hoewel het nog gaat om een minderheid vergeleken bij de hedonistisch consumerende meerderheid. De huidige spiritualiteit is vaak aards gericht en houdt rekening met het milieu.
https://www.nu.nl/wetenschap/6080030/wat-gebeurt-er-als-onze-zon-ermee-ophoudt.html
De aarde als bron van waarden
2022 04 03 N a v Henk Manschot, Blijf de aarde trouw. Pleidooi voor een Nietzscheaanse terrasofie
Ik geloof niet in het niets
Er is altijd wel iets
om in te kunnen geloven
Is het geen realiteit van boven
dan is er nog het aardse leven
als bron van hoop gegeven
Wij zijn verbonden met de aarde
Zij is een bron van waarden
Vruchtbaarheid en overvloed
waarmee zij ons behoedt
voor een van zin gespeend bestaan
Zij volgt haar eigen baan
in de hemelse regionen
waar ooit de goden woonden
en nu een schijnbaar leeg heelal
ons aardse lot bepalen zal
Er hoeft maar één komeet te komen
en vele soorten die hier wonen
kunnen worden weggenomen
door een botsing die kan komen
Het totale menselijk bestaan
wentelt met de aardse baan
door de jaargetijden heen
Als de zon wat meer of minder scheen
zou het aardse leven kunnen kwijnen
of misschien geheel verdwijnen
Daarom werd de zon aanbeden
Hetzelfde gold voor de planeten
De zon geldt als een bron van leven
door de aarde van zijn licht te geven
Licht biedt hoop in donkere tijden
Licht kan lege levens leiden
naar een staat van overvloed
en een vreugdevol gemoed
De zon en ook de aarde
blijven bron van waarden
Van verbinding met het Al
in een ondoorgrondelijk heelal