De superklasse

Civis Mundi Digitaal #126

door Piet Ransijn

Bespreking van David Rothkopf, Superclass: The Global Power Elite and the World They are Making. Farrar, Straus and Giroux, 2009.

 

 

Dit boek kwam ik toevallig tegen in verband met referenties naar Big Tech. Het intrigeerde me meteen. Daar zou ik meer van willen weten op grond van feitelijke informatie. Ook om vage verhalen over complotten op hun merites te kunnen beoordelen. De auteur moet weinig hebben van complottheorieën en samenzweringen, maar brengt verslag uit van interviews, ervaringen en ontmoetingen met leden van de Superclass. Zijn benadering is meer journalistiek dan sociaalwetenschappelijk. 

The Power Elite van Charles Wright Mills als model

Rothkopf knoopt echter wel aan bij de klassieker The Power Elite (1956) van de socioloog Charles Wright Mills (zie CM 103). De ondertitel The Global Power Elite geeft het belangrijkste verschil aan met het boek van Mills: de power elite is mondiaal geworden in onze tijd van globalisering. Bij Mills ging het over de Amerikaanse elite, die eigenlijk bestond uit enkele onderlinge verbonden elites uit het bedrijfsleven inclusief de financiële elite, de politiek, het leger en de media: de celebrities, beroemdheden, zoals film- en popsterren.
Rothkopf sluit aan bij Mills’ model van interlocking elites. Hij breidt dit uit op wereldschaal en voegt er religieuze leiders, beroemde wetenschappers en succesauteurs aan toe. Evenals Mills laat hij de onderlinge relaties tussen leden van de superelites zien op basis van zijn gesprekken en observaties. Wat dat laatste betreft komt zijn boek meer overeen met Plutocrats: The Rise of the New Global Superrich and the Fall of Everyone Else van Chrystia Freeland, onderzoeksjournalist bij Financial Times, The Washington Post en The Economist en minister van buitenlandse handel in Canada, en verder Dit kan niet waar zijn: Onder Bankiers van Joris Luyendijk, een antropoloog die de financiële elite in Londen onderzocht aan de hand van participerende observatie en veldwerk. Zo zullen er meer vergelijkbare boeken zijn.

Door alle gespreksverslagen is het boek van Rothkopf wijdlopiger dan dat van Mills, die ook als stilist en baanbrekend onderzoeker zijn meerdere blijkt. Het boek is een aaneenrijging van gesprekken en observaties, die sfeerbeelden geven, afgewisseld met cijfers en conclusies. 

 

 

Rothkopf citeert ook de historicus Christopher Lasch, auteur van The Age of Narcissism, die in zijn laatste boek The Revolt of the Elites and the Betrayal of Democracy (1996) schrijft: “De markt waarin de nieuwe elites opereren is nu internationaal... Hun loyaliteiten... zijn veeleer internationaal dan regionaal, nationaal of lokaal. Ze hebben meer gemeen met hun medespelers in Brussel of Hong Kong dan met de massa van Amerikanen die nog niet zijn ingeplugd in het netwerk van wereldwijde communicaties” (Rothkopf, p11).

De boeken van Lasch roepen vragen op bij dat van Rothkopf. Is narcisme ook een kenmerk van de superklasse? Vormen zij een bedreiging van de democratie? Impliciet geeft Rothkopf een bevestigend antwoord, zoals vooral aan het eind van zijn boek blijkt. Door de onderlinge communicatie vormt zich een internationale gemeenschap, die volgens hem een van de emergente kenmerken zou zijn van de superklasse. Het volgende artikel gaat verder in op het boek van Lasch dat raakvlakken heeft met dat van Rothkopf. 

 

De auteur

Rothkopf heeft vele leden van de superklasse ontmoet in zijn diverse functies als publicist bij Financial World, CEO Magazine, Emerging Markets, andere kranten en tijdschriften en de TV. Hij schreef diverse boeken: Running the World: The Inside Story of the National Security Council and the Architects of American Power; Emerging Economic Intervention and U.S. Foreign Policy; The Big Emerging Markets en The Common Market. Hij heeft voor de regering gewerkt bij internationale handel tijdens het presidentschap van Clinton en werd manager bij Kissinger Associates.

“Kissingers kantoor en ook zijn leven was een draaideur voor de superklasse. Kissinger was een buitengewoon onderlegde, briljante en charmerende magneet voor fascinerende mensen en discussies.” Rothkopf heeft evenals Kissinger ook gewerkt bij de U.S. national security, zoals blijkt uit zijn boeken. Het gaf hem een “kijk van binnenuit op de militair-industriële establishment in de VS en over de hele wereld” (p xxvi). Voor zijn boek(en) heeft hij meer dan 150 leidende betrokkenen van de buitenlandse politiek van de VS geïnterviewd. Kissinger was een centrale figuur voor de national security, ook nadat hij zijn eigen bedrijf startte. 

 Geen complot, wel onderlinge contacten

Rothkopf maakt duidelijk dat de superklasse naar zijn bevindingen geen groepering betreft die een complot of samenzwering smeedt om de wereld in zijn macht te krijgen en zeker geen joodse samenzwering. Als vertegenwoordiger van de joodse elite heeft hij daarvan geen lucht gekregen. Aan het eind van zijn boek komt hij daarop terug. Hij probeert formele en informele relaties onder de elites in kaart te brengen zoals eerdergenoemde auteurs deden en geeft meer informatie over de toenemende machtsconcentratie. De mondiale superclass leidt en stuurt de informatiemaatschappij, terwijl de middenklasse deze draagt, zie Mills, White Collar en Riesman, The Lonely Crowd, besproken in CM 125.

Rothkopf’s eerste editie is geschreven en gepubliceerd voor de bankencrisis in 2008, waar hij in zijn voorwoord van de paperbackeditie van 2009 naar verwijst. Het bevestigt de enorme invloed van de financiële elite, “in wiens handen [steeds] meer economische macht is geconcentreerd” (pxiii). Deze elite zou meer prominent zijn geworden, terwijl de invloed van de militaire elite sinds de tijd van Mills zou zijn verminderd, maar nog altijd bijzonder groot is, zoals Rothkopf zal laten zien.

Omschrijving van de superklasse

Met klasse bedoelt Rothkopf een “economische klasse [of sociale laag] met vaak gelijkgerichte belangen” (p xv). Het sociale of sociaaleconomische klassenbegrip in sociologische zin duidt op groeperingen in een sociale laag met overeenkomstige status. Het begrip ‘klasse’ kreeg vooral bekendheid bij Karl Marx en Max Weber en behoort sindsdien tot de kernbegrippen in de sociologie. In de klassenconflict-theorie van Marx speelt het begrip klassenbewustzijn een belangrijke rol. Het is een vorm van groepsbewustzijn, waarbij men zich bewust is van gemeenschappelijk belangen. Dit is vooral belangrijk bij het behartigen van deze belangen door collectieve actie, bij Marx klassenstrijd.

Bij de middenklassen ontbrak volgens Mills het klassenbewustzijn, waardoor zij ook niet tot collectieve actie overgingen om hun gemeenschappelijke belangen te behartigen, zoals de arbeiders wel deden in vakbonden. Hoe zit dat bij de global superclass? Uit het boek blijkt dat het klassenbewustzijn toeneemt door de vele formele en informele contacten tussen de leden. Rothkopf gaat echter niet in op de term ‘klassenbewustzijn’. Zoals gezegd, het is geen sociologie maar onderzoeksjournalistiek.

“Dat er zo’n groep [de superclass] bestaat is onmiskenbaar. Staatshoofden, CEO’s van ’s wereld grootse bedrijven, mediabaronnen, miljardairs die actief zijn met hun investeringen, technologie-ondernemers, oliepotentaten, managers van hedgefondsen, investeerders met eigen vermogen, militaire opperbevelhebbers, een select aantal religieuze leiders, een handvol wereldberoemde schrijvers, wetenschappers en kunstenaars, zelfs terroristenleiders en meestercriminelen voldoen aan de genoemde criteria” (p xx).

De meesten zijn leiders in het zakenleven en de financiële sector. De belangrijkste criteria zijn enorme macht en rijkdom, die de superklasse in staat stelt “regelmatig de levens van miljoenen mensen in vele landen te beïnvloeden... en zij versterken dit vaak door de ontwikkeling van relaties met anderen in deze klasse... als de leden handelen in clusters die door businessdeals aan elkaar worden geknoopt” (p xxiii).

Kenmerken van de superklasse

Verder noemt hij hun hebzucht. Ze zijn “diepgaand in zichzelf geïnteresseerd [in hun eigen belangen] en ver verwijderd van de meeste mensen op de planeet.” Met andere woorden: ze leven in hun eigen wereld, de wereld van het grote geld en exorbitante macht. “Dat is de manier zoals het zou moeten zijn. Het enige dat ik zou willen veranderen is dat we... dat ik meer macht zou hebben.” De spreker had het gevoel dat hij zijn macht had verdiend. “Veel leden van de superklasse zijn uitzonderlijk. Ze zijn vaak briljant, vol energie en creatief. Ze hebben ook geluk en de meeste van hen weten dat. Velen zijn tamelijk gelukkig” (p xxvii).

Het gaat om ongeveer 6000 mensen, “één op de miljoen”. Gezien de snelle moderne ontwikkelingen verschuiven de leden voortdurend. Er komen nieuwe bij, de laatste tijd vooral van Techbedrijven, en sommige oudere leden worden minder prominent. Het gaat vaak meer om topfuncties en topposities dan om personen, evenals bij Mills. Bijv. presidenten van de VS, CEO’s van de grootste bedrijven, de paus enz. Ook de zgn. celebrities of beroemdheden hebben soms een organisatie achter zich, waarvoor ze zich inzetten. Het gaat bij de superklasse om mensen die “de elite van de elite” vormen (p38).

Een uiterlijk kenmerk is dat ze vaak privévliegtuigen hebben. De kleinere (8-persoons) kosten meer dan 45 miljoen, met jaarlijks een kleine anderhalf miljoen aan onderhoud en gebruik. 300 miljoen basisprijs voor grotere toestellen. De meeste worden aangeschaft door bedrijven. De omzet van grootste multinationals is groter dan het BNP van de meeste landen. 

 Toenemende ongelijkheid, concentratie van macht en kapitaal

Aan de hand van cijfers, die bijv. door Piketty in Capital in the 21th Century uitvoeriger worden weergegeven, laat Rothkopf zien, dat de concentratie van kapitaal en dus ook van macht toeneemt. De rijkste 1000 mensen bezitten meer dan de armste 2,5 miljard. “3 Miljard mensen leven van minder dan twee dollar per dag. De tweedeling neemt toe” (p15). Dergelijke ongelijkheid vormt volgens hem een bedreiging voor de stabiliteit van onze beschaving, vooral als deze ongelijke macht wordt misbruikt. Dat gebeurt vooral bij politieke en militaire macht, maar eigenlijk niet minder bij economische en financiële macht die gedreven wordt door ongereguleerde hebzucht en eigenbelang, en buiten het bereik van instanties valt om deze in te tomen. “Wij hebben multilaterale instellingen nodig en mechanismen om ons te verzekeren van een minimum aan basale veiligheid” (p xv).

De superklasse is “te mondiaal om te reguleren”, zoals banken “te groot om te falen” [en om te vallen] waren met alle gevolgen van dien, “waarvoor de belastingbetalers moesten betalen”, terwijl de falende bazen er met vele miljoenen vandoor gingen. Rothkopf pleit voor mondiale regulering na een tijd van deregulering en “marktfundamentalisme”. Foroohar pleitte hiervoor wat betreft Big Tech (zie CM 124). Ook in de politiek komt “de drum van meer agressieve en alerte regulering” meer naar voren. En in “de houding van het publiek komt verontwaardiging nadrukkelijk naar voren” (p xvi).

Gezien de enorme macht van de superklasse en een mogelijk eind van “het gouden tijdperk van hebzucht en overdaad” acht Rothkopf het van ongekend belang meer objectief inzicht te krijgen in de superklasse, “wie de leden zijn, hoe zij werken, de consequenties van hun bestaan” en daar vragen bij te stellen: “een brede discussie van kritieke issues van onze tijd... Met enig geluk zullen zelfs leden van de superklasse inzien en erkennen dat de disbalans die bestaat, niet alleen onrechtvaardig is, maar de diepste en meest dodelijke bedreiging is voor hun belangen op lange termijn” (p xvi,xvii). Aan het eind komt hij hierop terug. Elders verwijst hij naar de theorie van de circulerende en verschuivende elites, zonder de elitetheorieën van Pareto, Mosca en Michels te noemen (zie CM 101). 

World Economic Forum in Davos

Rothkopf begint met een beschrijving van een bezoek aan het World Economic Forum in Davos. Hij beperkt zich voornamelijk tot een verslag van een gesprek met de Braziliaanse succesauteur Paulo Coelho, schrijver van The Alchemist, waarvan meer dan 100 miljoen ex. zijn verkocht. Deze schrijver en ex-hippie leek hem een afwijkende deelnemer en hij was benieuwd naar zijn bevindingen. ”Zou hij zich identificeren met andere leden [van de superklasse] vanwege zijn succes en invloed? Of voelt hij zich als een outsider, een antropoloog die het dorp van de ultramachtigen bezoekt?” (p18).

Coelho keek meer naar het menselijke niveau dan naar het zakelijke niveau. “Het [Forum] laat mensen meer en meer van de menselijke kant kennen. Er is een bijeenkomst van de elite, ja. Echter niet om de wereld te reguleren, maar om elkaar te zien. Sociologen als Mills en Weber zouden observeren dat zulke menselijke interactie de groep meer diepgaand integreert... Menselijke interactie laat gemeenschappelijke belangen... zichzelf managen... om gewenste doelen te bereiken... Hij wil suggereren dat er werkelijk geen systeem is maar individuen die zich met elkaar verbinden” (p18,19).

Hij hoort erbij sinds president Clinton in een bijeenkomst vroeg: “wie van jullie is Paulo Coelho?... Ik wilde je ontmoeten omdat ik je boek heb gelezen, mijn dochter dwong me om het te lezen.” Er ontspon zich een gesprek onder de ogen van alle deelnemers. Sindsdien “werd hij de vriend van hen allen... Nadien behandelden ze me heel anders. Ik was een van hen... Het punt is dat het bestaan van status een systeem creëert waarbij degenen met status deze kunnen overdragen” (p19,20).

We zoeken volgens Coelho orde in het universum, die vroeger en voor velen door God werd verschaft. “Anderen vinden enig comfort in het idee dat iemand hier op aarde verantwoordelijk is, omdat zij onzeker zijn omtrent bovennatuurlijke hogere machten of omdat zij deze willen aanvullen. We accepteren inderdaad macht van anderen omdat deze orde met zich meebrengt” (p21). Dit verklaart wellicht ook het geloof in samenzwerings- en complottheorieën. Men zoekt daarmee een (vaak fantastische) verklaring voor gebeurtenissen, zoals vroeger mythen en godenverhalen verklaringen boden.

Volgens Rothkopf vormt zich door bijeenkomsten als in Davos een nieuwe mondiale elite, “die alle andere elites overtreft in macht, middelen en vooral wereldwijde invloed” (p21). Deze elite hervormt de planeet met consequenties voor ons allen.

Door onderlinge communicatie en interactie vormt zich met andere woorden een klassenbewustzijn in termen van Marx en Mills en daardoor het bewustzijn van gemeenschappelijke belangen en de mogelijkheid tot gezamenlijke actie. Maar met welk doel en in welke richting? 

Een optrekje in El Golf, Santiago. Ziet eruit als andere metropolen

https://www.chapinsothebysrealty.com/zhs/sales/detail/10-l-82853-fc7fxl/cristal-de-abelli-el-golf-las-condes-santiago-rg; https://www.flickr.com/photos/ljubs/5207124187

 Chili als voorbeeld

De superklasse woont vaak in dezelfde wijken of straten in Londen en New York. In Nederland bijv. in Wassenaar of Bloemendaal. Men is vaak lid van dezelfde besturen van bedrijven en andere organisaties. De kans dat ze elkaar geregeld tegenkomen wordt zo groter. “De machtselite omvat verstrengelde directielidmaatschappen... Er zijn talloze draden die leden met elkaar verbinden. Directielidmaatschappen. Oude schoolbanden. Exclusieven buurten. Luchtvaartterminals. Bijeenkomsten. Restaurants. Hotels... Het is gemakkelijk om hen te zien als een gemeenschap... Met elkaar verbonden door gemeenschappelijke belangen, een gedeelde cultuur en een privévliegtuig” (p46,48,49).

Als voorbeeld geeft Rothkopf de elite van Chili, “die bestaat uit een aantal sleutelfamilies”. Ze wonen in de El Golf buurt van Santiago en vormen als het ware “een countryclub” (p55,56). Ze omarmen de neoliberale “lessen van de Chicago boys... die bijna een religie werden... Laat het over aan de markten... Houd de belastingen laag voor degenen die de banen creëren.” Deze visie wordt volgens sommige economen echter “niet ondersteund door economische theorie noch door empirische evidentie.”

“De groei die het vrije marktbeleid voortbracht, heeft voordeel opgeleverd voor miljarden. Markten hebben echter geen geweten en laten vroeg of laat de zieken, de onopgeleiden en de ouderen achter. Markten zoeken efficiëntie, en dit betekent vaak consolidatie van middelen en macht... en aanmerkelijke menselijke kosten... Velen wonnen enorm, anderen bleven ver achter... De regering moet een rol spelen in het reguleren van de industrieën” (p53,58-61).

“Spelen internationale elites op mondiale schaal niet eenzelfde rol?” (p64). Zijn zij niet de trendsetters en bepalen zij niet de internationale regels, voor zover die er zijn? Hebben zij niet de hand in de toenemende ongelijkheid en concentratie van macht en kapitaal? Hebben degenen met grotere macht ook niet een grotere verantwoordelijkheid? Heeft de superklasse niet een belangrijk aandeel in de onrechtvaardige verdeling van de welvaart? Wie zijn daarvoor het meest verantwoordelijk? “Wie bepalen de regels van het systeem?... Wie hebben het meeste voordeel van de wereldorde die zij vormen?” (p75,76). Het lijken retorische vragen. 

De rijken en de robber barons hebben hun rijkdom niet alleen verdiend

https://www.amazon.co.uk/Americas-Most-Notorious-Robber-Barons-ebook/dp/B07JJYC1TN 

Hoe komen ze aan hun macht en rijkdom?

Vroeger speelde (het verleden van de) familie een belangrijkere rol dan tegenwoordig bij het verkrijgen van macht en rijkdom. Maar ook nu “verschaft het lid zijn van een familie toegang tot een aantal voordelen” (p78). Bijv. in het netwerk van de familie. “De structuur van de mondiale superklasse is veel minder stabiel, veel minder formeel en veel minder geformaliseerd dan bij nationale elites met diepere historische wortels” (p79).

“Geld laat zich op vele manieren omzetten in macht” (p82). Bijv. door donaties aan presidentskandidaten en andere politici. “40 van de 100 leden van de Senaat en 123 van de 435 leden van het Huis van Afgevaardigden zijn miljonairs, hetgeen allerlei vragen doet rijzen over de aard van de ‘representatieve democratie’.” (p83). Ook veel internationale politici zijn extreem rijk. Geld stelt verder in staat tot lobbyen en adverteren.

Een politieke campagne kost veel geld, waardoor rijke mensen met politieke ambitie in het voordeel zijn. “Burgers hebben een afnemend vertrouwen in hun motieven om uit te komen voor het Congres… Zien politici als meer geïnteresserd in het promoten van hun eigen carrièrre dan het publieke welzijn… en van de speciale belangen die lobbyen in de hal van het Capitol” (Linda L Fowler, Who Runs for Congress? https://go.gale.com/ps/i.do?p=AONE&u=googlescholar&id=GALE|A18796141&v=2.1&it=r&sid=AONE&asid=305a84cf. Zie ook Mark J Green e.a., Who Runs Congress? Ralph Nader Congress Report).

Politieke posities en netwerken zijn ook belangrijke bronnen van macht. Lidmaatschap van besturen van bedrijven en andere organisaties is reeds genoemd. Vaak wordt gebruik gemaakt van gebrek aan regels in nieuwe lucratieve sectoren, zoals bij Big Tech. Eerder bij de robber barons in de Gilded Age na de Amerikaanse Burgeroorlog, waarmee de industrie zijn voordeel deed. Ze gebruikte vaak meedogenloze methoden, die gepaard gingen met een tomeloos winstbejag. Rothkopf noemt Adrew Carnagie, John D Rockefeller en Bill Gates als voorbeelden die concurrenten de das om deden.

Ook in Rusland maakten oligarchen gebruik van een tijd van ontbrekend regeringsbeleid om hun vermogen te verhogen tot Poetin ze intoomde en de staat weer versterkte. Er was geen machtsbalans of tegenwicht, noch van de kant van de regering, noch van de kant van de arbeidersklasse en de middenklasse. (Zie Mills in CM 125).

Tegenwoordig worden nationale regeringen overruled bij gebrek aan internationale regelingen. De zgn. “Washington consensus” (p123) bevoordeelt vooral Amerikaanse multinationals, die grote invloed hebben op het regeringsbeleid. Dan zijn er nog de stichtingen en endowments, zoals de Rockefeller Foundation, de Bill and Melinda Gates Foundation ende Stichting van Soros. Ze hebben hun invloed via vele instellingen die ze hebben gesticht, o.m. op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg.

Rothkopf noemt het een vorm van “opzichtig geweten”, te vergelijken met de opzichtige consumptie in de zin van Thorstein Veblen. Daarmee lieten de leisure class en later ook andere klassen zien hoe geweldig en welvarend ze waren. In het geval van ‘opzichtig geweten’ hoe vrijgevig en menslievend ze waren, terwijl het geld vaak op meedogenloze wijze is verdiend en misschien dient om het geweten te zuiveren en als het ware wit te wassen.

“Er is een gestage stroom van executives... naar de kantoren van Washington” (p133). Dan zijn er nog de staatsbedrijven, o.a. op het gebied van energievoorziening. De leiders daarvan hebben grote macht, die verder reikt dan alleen de energievoorziening. Bijv. de oliesheiks, die grote politieke invloed hebben. “Vandaag de dag domineren bedrijven de superklasse en Amerikanen domineren bij de leiders van deze bedrijven” (p143). Bij bijna de helft van de 22 topbedrijven. 

https://www.facebook.com/NGOS-133433890680185/ 

Nationale en mondiale belangen: de rol van NGO’s

“Leiders van het Congres bleken vaak onberekenbaar, slecht geïnformeerd, gemotiveerd door eigenbelang” (p147). Presidenten hebben daarmee hun voordeel gedaan om hun macht uit te breiden. Volksvertegenwoordigers zijn dus niet goed toegerust tegenover de mondiale macht van de superklasse en hebben met name weinig inzicht in internationale politiek en economie, die zij geacht worden meer te gaan reguleren. “Hoe kun je iets reguleren dat je niet begrijpt?” (p151).

Het grote geld heeft grote invloed op de politiek, met name in de VS, zoals eerder bleek, via donaties, lobby’s en campagnefinanciering. Politieke invloed zonder geld lijkt praktisch onmogelijk.

Het bedrijfsleven is in toenemende mate internationaal georiënteerd. Werknemers zijn meer nationaal gericht, ondanks het motto van Marx en Engels ‘proletariërs aller landen verenigt u’. In de politiek zien we een competitie tussen nationale en internationale belangen, die verschillend behartigd worden bij politieke partijen. In Europa zijn sommige partijen meer pro-Europa dan andere. Regerende politici zoeken vaak een balans. “Er is een groeiend bewustzijn van transnationale problemen: de opwarming van de aarde, terrorisme, handel in massadestructie-wapens, drugs... pandemieën en andere wereldwijde gezondheidsrisico’s, om er enkele te noemen” (p166). NGO’s, die niet democratisch worden gecontroleerd, spelen daarbij een belangrijke rol. De WHO wordt bijv. voor een groot deel en de Global Alliance for Vaccines and Immunization (GAVIO) zelfs voor 75% gefinancierd door de Bill en Melinda Gates Foundation.

“Internationale economische [en andere] politiek is vaak op een of andere manier ondemocratisch” (p172). Ministers werken vaak samen met belangengroeperingen, die een belangrijke rol hebben in de besluitvorming. Banken hebben bijv. grote invloed bij het behartigen van hun belangen. “Elites in de financiële gemeenschap hebben zich verzet tegen suggesties om te worden gereguleerd door een of andere nieuwe bovennationale entiteit” (p173). Centrale banken worden evenmin democratisch gecontroleerd, maar hebben enorme invloed. Dat geldt ook voor grote investeerders.

“De financiële superclass is echter niet de enige groep die de leegte vult die is gecreëerd door de zwakheid van mondiale instellingen.” Misschien wel de belangrijkste, naast NGO’s. “Wat de kloof vult zijn soms mondiale coalities [met NGO’s]” (p177). Critici zagen bijv tijdens de coronacrisis een coalitie tussen de WHO en Big Pharma. Rothkopf geeft als voorbeeld de Fair Labor Association, die mondiale regels voor arbeidsomstandigheden wil bepalen. De NATO is een voorbeeld van een internationale alliantie voor defensie. Verder noemt hij de G7 en de G22 van industrielanden en de ASEAN, Association of Southeast Asian Nations

Daartegenover staan de “antiglobalisten”: Poetin, Ahmadinejad (Iran) en Chavez (Venezuela), gemotiveerd door scepsis ten aanzien van westerse invloed. Hij noemt ook de vroegere Non-Aligned Movement van onafhankelijke landen in het eerdere Oost-West conflict. De anti-globalisten hebben geen congruente agenda. Tegenwoordig timmert China aan de weg, bijv. wat betreft de nieuwe zijderoute, om zijn invloedsfeer veilig te stellen en/of te vergroten, vooral in Azië. Zie de boekbesprekingen van Jef Abbeel in Civis Mundi. 

Militaire leden van de superklasse en de wapenindustrie

General Motors had een belangrijk aandeel in de oorlogsindustrie. Charles Wilson, de president van het bedrijf, zag in 1944 de noodzaak van een permanente oorlogseconomie om recessie te voorkomen. Als minister van defensie reorganiseerde hij de defensie volgens dit stramien, dat de wapenwedloop bepaalde. Het werd nieuw leven werd ingeblazen met de war on terror na de aanslag op de Twin Towers in 2001. Defensie heeft sterke banden met de wapenindustrie. Dat gold met name voor de defensieministers onder G W Bush, Dick Cheney en Donald Rumsfeld, die betrokken waren bij eigen wapenbedrijven.

Nationale veiigheidsadviseur en geostrateeg Zbigniew Brzezinski schreef treffend “Terreur is een tactiek, geen vijand” (p193). Het motiveert tot agressief ingrijpen, dat wordt gepresenteerd als defensief. Er sterven per dag meer kinderen aan oorzaken die te voorkomen zijn, dan slachtoffers van terroristische aanslagen in een heel jaar. De meeste slachtoffers vielen in Irak na de invasie door de VS, na het loze alarm dat daar atoomwapens zouden zijn. In 2006 waren er maar 12 Amerikaanse slachtoffers van terrorisme buiten de VS. “Het kan de honderden miljarden die aan Irak zijn gespendeerd moeilijk rechtvaardigen” (p193).

De aanslag op de Twin Towers gaf ondersteuning aan de publieke opinie voor de inval in Irak en de oorlog tegen terrorisme. “De voorwendselen kwamen deels van een defensie-economie en politieke gemeenschap die gebaseerd waren op het idee van permanente oorlog” (p195).

Wat betreft het zgn. evil empire (de voormalige Sovjet-Unie) “zijn de VS het enige land dat feitelijk tweemaal kernwapens heeft gebruikt tegen een burgerbevolking” (p319). Daarna niet meer, wel napalm en agent orange ontbladermiddel, dat leidde tot ernstig misvormde baby’s. Voor deze oorlogsmisdaden tegen de menselijkheid zijn de VS niet berecht.

Rothkopf gaat verder in op internationale defensienetwerken. Veel militaire en politieke leiders hebben hun opleiding in de VS gehad, en hebben onderlinge connecties. Dit biedt “een ander perspectief op de huidige rol van militaire leiders van de VS als leden van een mondiale superklasse” (p200). Eerder verwees hij naar de beroemde afscheidsrede van President Eisenhower waarin deze sprak over het Militair- Industriële Complex, over de banden tussen de wapenindustrie en defensie. “Voormalige Lockheed executives zijn in dienst van de Defense Policy Board” (p204). Zo noemt Rothkopf meer onderlinge connecties tussen wapenfabrikanten en defensie.

In 2006 was er 1,2 triljoen dollar gemoeid met defensie, waarvan 529 miljard, bijna de helft, voor rekening kwam van de VS, en 80% voor de VS en de NATO samen. Verder noemt hij de internationale wapenhandel als een gevaarlijke business. Vooral als de wapens in handen zouden komen van terroristen. Meer over de Amerikaanse buitenlandse politiek in Rothkopf’s andere boeken en bijv. in Richard Barnet, Roots of War: The Men and Institutions Behind US Foreign Policy (1971,1976), een onthullend ouder boek dat weinig van zijn relevantie heeft verloren. 

https://www.mo.be/analyse/de-macht-ment-de-media 

De macht van media en internet

“Manipuleren van beeldmateriaal [en andere informatie] is in het informatietijdperk een sleutelvaardigheid geworden van terroristen en revolutionairen” en niet alleen van hen. “Hoewel macht grotendeels zeer geconcentreerd is – vooral in mainstream media en informatietechnologie – heeft het informatietijdperk democratiserende componenten ingebouwd... Informatiekanalen zijn tegenwoordig beschikbaar voor iedereen zonder kosten. Dit maakt het mogelijk voor kleine groepen met weinig middelen om miljoenen te bereiken en te beïnvloeden” (p221,223). Zogenaamde influencers, bloggersen nepnieuws kunnen grote invloed hebben. Ze kunnen wedijveren met mainstream media en politieke gevoelens en meningen mobiliseren.

Top websites zijn echter in handen van de superklasse en de superrijken. Bijv Microsoft MSM was in handen van Bill Gates, You Tube en Google en van oprichters Larry Page, Sergey Brin en CEO Eric Schmidt. Rupert Murdoch is wellicht de grootste mediamagnaat, in het bezit van tal van zenders en kranten. “Er wordt aangenomen dat Murdoch in het algemeen het vermogen heeft om de opinies van redacties te beïnvloeden” (p233).

De zogenaamde democratische revolutie van internet wordt eigenlijk gestuurd door een handvol superrijken. Internet is een revolutionaire kracht, die een nieuwe vorm van handel en nieuwe superrijke elite voortbrengt, bijv. Mark Zuckerberg en Jeff Bezos.

“De vraag is... wat is het politieke effect van de nieuwe medianetwerken? Is het goed of slecht?” Rana Foroohar is hierop ingegeaan in haar boek Big Tech (zie CM 124). “Ergens ligt een moderne Goebbels op de loer om er gebruik van te maken” (p230)

In China en Rusland zijn de media grotendeels in handen of op de hand van het autoritaire regime. Reden waarom een groot deel van het personeel van Google protesteerde toen Google een deal wilde sluiten met China. 

https://www.legacyofmusic.com/2020/07/05/live-aid-wie-ontbraken-er-en-waarom

Beroemdheden, wetenschappers en religieuze leiders: de macht van ideeën

Verder noemt Rothkopf de celebrity ambassadors, beroemdheden die zich inzetten voor goede doelen, zoals popsterren Bono, filmster Angelina Jolie en Bob Geldof met zijn Live Aid concerten, die een massaal publiek bereikten.

Naast een aantal van deze beroemdheden zijn er beroemde wetenschappers, vaak Nobelprijswinnaars. Het grote voorbeeld is Albert Einstein. Hun ontdekkingen zijn vaak baanbrekend en liggen ten grondslag aan nieuwe technologie en andere ontwikkelingen.

Ook religieuze leiders hebben nog altijd grote invloed, vooral buiten Europa. Rothkopf noemt de islamitische revolutie in Iran onder Ayatollah Khomeini, de grote invloed van de paus, de conservatieve christenen in de VS en de Taliban in Afghanistan. Secularisatie blijft voornamelijk beperkt tot Europa. Elders lijkt veeleer een “spiritueel herontwaken” plaats te vinden. “Volgens een compilatie van bronnen in 2005 beschouwde 84% van alle mensen mensheid zich als religieus” (p242). Hoewel fundamentalistische groeperingen hun stem verheffen, zijn er ook modernistische groeperingen en komen er nieuwe bewegingen op. “Globalisering voedt religieus pluralisme” (p243). In China herleeft het confucianisme en mogelijk ook het taoïsme (zie Jef Abbeel in dit nummer). Kortom, religie blijft een factor van betekenis. 

https://www.binnenlandsbestuur.nl/digitaal/complottheorieen-hinderen-steeds-vaker-bedrijfsvoering-gemeenten 

Complottheorieën

Rothkopf komt terug op complot- en samenzweringstheorieën in zijn voorlaatste hoofdstuk. “Internet heeft een gouden tijdperk van samenzweringstheorieën ingeluid”’ (p255). Bijv. de 9/11 samenzwering of de eind 19e-eeuwse Protocollen van de wijzen van Zion over een joodse samenzwering. Dat idee is al veel ouder en stak in het verleden herhaaldelijk de kop op. Hetgeen vaak leidde tot afslachten van joden. In de VS werd een communistische samenzwering gevreesd. De moord op Kennedy zou ook het gevolg zijn van een samenzwering, zoals o.a. in de film JFK wordt beweerd. Interessant in dit verband is de speech van Kennedy over secret societies. Samenzweringen zijn een populair thema in boeken en films, bijv. The Da Vinci Code van Dan Brown over een samenzwering van de Illuminati. Het besloten genootschap van de Vrijmetselaars is vaak het doelwit van samenzweringstheorieën. Ook omdat veel invloedrijke mensen er lid van zijn. Onder hen 14 presidenten van de VS en negen van de ondertekenaars van de Onafhankelijkheidsverklaring, de Founding Fathers van de VS en tal van prominente overheidsvertegenwoordigers.

Verder noemt Rothkopf de Skulls and Bones club aan de Yale universiteit, waarvan prominente politici lid zijn, onder hen de beide presidenten Bush, familieleden en vrienden. De naam van de club is ontleend aan merkwaardige rituelen zoals het kussen van een schedel. De rituelen bestendigen relaties in het Old Boy netwerk in het hart van de Amerikaans establishment. De infiltratie in de CIA en de beheersing van de media in de VS, de betrokkenheid van de club bij de invasie in de Varkensbaai in Cuba en de moord op Kennedy doet Rothkopf op grond van gesprekken met betrokkenen af als ‘gebakken lucht’ (hot air). 

https://www.vno-ncw.nl/over-vno-ncw/wat-is-de-bilderbergconferentie 

Samenkomsten van leden van de superklasse

Het kabaal van samenzweringstheorieën neemt niet weg dat er vele connecties zijn onder leden van de superklasse. “Tik de woorden ‘Bilderberg’, ‘Trilaterale Commissie’ of ‘World Economic Forum’ op je zoekmachine en je ziet de donkere kant van internet: grof opgemaakte websites met namen als PrisonPlanet, CounterPunch”, enz. Met verdachtmakingen als “schaduw wereldregering... nieuwe wereldorde”, enz. Toch zijn het bijeenkomsten van ’s werelds meest ongrijpbare leiders, die “de informele mechanismen van macht laten zien” (p265). Informanten van Rothkopf noemen dergelijke bijeenkomsten “werkelijke machtscentra”. Daar ontmoeten leden van de superklasse elkaar informeel en geven ze mondiale netwerken vorm.

Het World Economic Forum is de grootste samenkomst van de superklasse. Davos Men werd een term voor de superklasse. Initiator Klaus Schwab heeft het “vagelijk illusoire” idee dat hij de wereld kan (helpen) verbeteren met behulp van het Forum en leden van de superklasse (p275). Hij kan in elk geval onderwerpen op de agenda zetten.

De Bilderberg Groep dateert uit de jaren ‘50 van de vorige eeuw en telde slechts ongeveer 150 deelnemers. Het besloten karakter zonder publiciteit gaf aanleiding tot samenzweringsgedachten wat betreft wereldoverheersing. Een informant van Rothkopf noemt het een bijeenkomst van oude heren. De nieuwe elite ontbreekt er. “Geen van de telecom reuzen komt naar Bilderberg” (p279). Niettemin helpen de bijeenkomsten bij de vorming van langdurige relaties tussen leden van de superklasse, die elkaar elk jaar ontmoeten.

De Trilaterale Commissie telt ongeveer 350 leden en is in 1973 gesticht door David Rockefeller, toen voorzitter van de Council of Foreign Relations en CEO van de Chase Manhattan Bank. Een prominent adviseur was geostrateeg Zbigniew Brzeziński, wiens bijdragen aanleiding gaven tot samenzweringstheorieën. Leden zijn CEO’s van multinationals, voormalige presidenten van de VS, Federal Reserve governors, senatoren, bankiers, journalisten en academici, vooral uit de VS, Europa, Japan en andere Aziatische landen. Vier informanten noemden het eveneens een “oude mannen club”. De presentaties zouden “een niveau van abstractie hebben dat geen connectie meer had met de realiteit” (p280).

Dan zijn er nog de filantropische organisaties zoals de William B Clinton Foundation van voormalig president Clinton, de Bill en Melinda Gates Foundation, eerder de Rockefeller Foundation en de Carnegie Foundations, Endowments en Corporations.

Het Clinton Global Initiative wijst naar een vorm van transnationaal bestuur, maar dat is nog ver van een wereldregering. Transnationale samenwerking is nodig om mondiale problemen op te lossen, zoals armoede, opwarming van de aarde en pandemieën.

Daarnaast zijn er andere gelegenheden waarbij superklasseleden elkaar ontmoeten en hun netwerken versterken, zoals clubs, verjaardagen en airshows. Rothkopf noemt de Bohemian Grove, waarvan o.a. leden van de regering van G W Bush lid waren.

In Azië is het Boao Forum for Asia (BFA) gesticht, dat sinds 2002 jaarlijks bijeen komt in Boao, Hainan, China. Het lijkt op een Aziatisch Davos. In Latijns-Amerika zijn er vergelijkbare initiatieven van rijke families. 

https://investidordesucesso.com.br/forex/como-iniciar-no-forex/

Het gedrag van de superklasse is slechts oppervlakkig in grafieken te vangen 

Enkele cijfers wat betreft de leden van de superklasse

De superklasse telt slechts ongeveer 6,3% vrouwelijke leden. Ongeveer 3% is jonger dan 40; 45% boven de 60: gemiddelde leeftijd 58. De naoorlogse generatie heeft de teugels in handen. De VS heeft de meeste leden: bijna 17%. De helft van de leden komt uit Noord-Amerika en Europa. Ongeveer een derde komt uit de Aziatische Pacific regio. De snelst groeiende groep komt uit Azië.”

“Drie van de tien bezochten een van de 20 elite-universiteiten. Superklasseleden zijn meer onderlegd dan gemiddeld. 47% is afgestudeerd tegenover gemiddeld 9% in de VS. Slechts 2% heeft geen voorgezet onderwijs gehad. 65% komt uit de financiële en zakenwereld. Topbestuurders van bedrijven vormen ongeveer de helft van de leden, financiële executives en investeerders ongeveer 13%. 18% bestaat uit regeringsvertegenwoordigers, 7% komen van defensie, 4% uit religieuze leiders en 4% uit culturele leiders. De “schaduw elite” van terroristen, drugsbaronnen en ander criminelen bestaat uit 2% van de leden. Bijna alle 1000 miljardairs zijn lid van de superklasse. Naar schatting 60% bestaat uit miljonairs. 

The sky is the limit. Hun blik is mondiaal. Hun aspiratie torenhoog. Hun hebzucht vaak onbegrensd

https://admiralmarkets.com/nl/educatie/artikelen/forex-trading-psychologie/beroemde-beleggers-lessen 

Psychische en pathologische eigenschappen

Een kenmerk van succesvolle superklasseleden is dat zij pathologische trekken aanwenden voor succes. Het zijn bijv. vaak workaholics. Leisure class is geen juiste benaming, zoals Mills opmerkte naar aanleiding van The Theory of the Leisure Class van Veblen. Psycholoog, antroploog en consultant Michael Maccoby noemt hen obsessief, self-reliant en conscientieus. Ze zoeken win-win gelegenheden en kopen zelfverbeteringsboeken zoals Steven Covey’s The 7 Habits of Succesful People. Ze zijn gericht op voortdurende verbetering. Ze communiceren meestal effectief om zich ervan te verzekeren dat instructies worden gevolgd en binnen het budget blijven. De meest productieve leden zijn teamplayers (p293).

Maccoby beschrijft naast obsessieve persoonlijkheden ook narcistische supersterren, die bijv. geassocieerd worden met o.a. Bill Gates en Jeff Bezos. Ook Rockefeller, Carnegie, Ford en Edison waren zeker niet vrij van zelfzucht en narcisme. Verder zijn ze vaak nogal machtsbelust en zoeken ze vaak risico’s.  Dat kan te maken hebben met gewenning aan endomorfinen. Ze zijn ook zeer ambitieus. “In vele opzichten kunnen zij de besten en briljantsten zijn, maar ze zijn vaak ook het meest onbarmhartig geinteresseerd in zichzelf en zeer betrokken bij het bestendigen van wat ze hebben bereikt in de status quo en wat hen daar bracht” (p294-95).

Empathie is vaak niet hun sterkste zijde. Het zijn vaak geen gebalanceerde persoonlijkheden. Bij internationale issues als opwarming van de aarde en proliferatie van kernwapens is dat een punt van zorg. Het zijn onvolmaakte individuen met een drang om succes te hebben.

“Generaties van Amerikaanse leiders omarmden de ene verkeerde [buitenlandse] leider na de andere, omdat het hun strategische belangen op dat moment diende.” Machtige bedrijven doen hetzelfde. “Zelfzuchtige impulsen motiveren veel deals onder leden van de superklasse en vormen het cement van relaties... Daarom is deze groep niet geschikt... om mondiale publieke belangen aan toe te vertrouwen” (p298).

Complottheoretici zijn misschien teleurgesteld in hun menselijke beperkingen, maar “de verbonden belangen van grote segmenten van de superklasse hebben vaak dezelfde uitkomsten als donkere samenzweringen zouden kunnen hebben,... een wereld die de machtigen meer macht geeft en de meest urgente noden van de zwaksten negeert” (p295). Vrouwen zijn erbarmelijk ondervertegenwoordigd. Dat geldt wellicht ook voor zgn. vrouwelijke waarden als begrip en empathie. 

Is dit onze toekomst? 

De toekomst van de superklasse

“De mondiale elites zijn pioniers... die hielpen bij het creëren van nieuwe markten, groei stimuleerden en ver uit elkaar gelegen samenlevingen met elkaar in contact brachten... Zulke openingen brachten ook voordelen voor zelfs de armsten op de wereld... Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft is 20% gedaald in de afgelopen 20 jaar... Als we deze groep bekritiseren voor wat we zien als verkeerd in het systeem waarin zij een niet-proportionele rol speelden bij de vorming ervan, dan moeten we ze ook het krediet geven als we vooruitgang zien” (p300).

Dat neemt niet weg dat 2% van hen de helft van `s werelds rijkdom bezitten en de miljardairs, die 0,000015% van de wereldbevolking uitmaken, tweemaal zoveel bezitten als de armste 50%. Van de hedgefondsen beheer(s)t slechts 1% 60% van de industrie. Dat zijn concentraties die te denken geven. Temeer daar de machtigen met elkaar verbonden zijn via besturen en netwerken en elkaar de bal toespelen. Grote bedrijven en financiële instellingen zijn bovendien verbonden met regeringen en defensie. “Consolidatie van bindingen... maakt ‘s werelds grootste spelers nog groter... Een paar mega-investeerders krijgen meer en meer invloed over andere grote invloedrijke internationale instellingen... Dus in onze wereld van hoogst geconcentreerde macht is er een gemeenschap van een paar duizend mensen die in zekere zin de sleutels van de planeet in handen hebben” (p302). 

Het bepalen van agenda’s

“Een van de duidelijkste en belangrijkste vermogens van de superklasse is het vermogen om de agenda te bepalen van de rest van ons... Ze nemen niet altijd de uiteindelijke beslissingen... Ze kunnen het niet altijd met elkaar eens zijn... Wat zij heel goed kunnen is de gezichtspunten van de meerderheid van deelnemende elites vormen in bijeenkomsten als in Davos en daardoor de agenda bepalen voor de bedrijven en regeringen die zij beheersen en beïnvloeden” (p303). Grote kranten doen dat ook door issues onder de publieke aandacht te brengen. Zij volgen vaak de leidende politici. De “Washington Consensus” tussen politici en leiders van de grootste bedrijven bepaalt vaak de prioriteiten.

“De superklasse regeert niet door dictaten en directe controle, evenmin door samenzweringen... Zij oefent invloed uit... via de machtigste subsets. “Heeft Big Oil het energiebeleid zo beïnvloed dat de wereld afhankelijk bleef van haar producten... Hebben de grootste defensieleveranciers getracht een mind-set te voeden van permanente oorlog... Hebben we een kwart eeuw de ‘marktrevolutie’ omarmd zonder voldoende zorg voor degenen zonder middelen om op de markt te concurreren? De machtscurve is duidelijk aan het werk geweest in al deze gevallen” (p304-05).

De superklasse kan soms ook beslissingen forceren, zoals bij de inval in Irak. Beslissingen worden niet autonoom genomen door de markt, maar direct of indirect beïnvloed of bepaald door leden van de superklasse. Heeft de markt besloten om energieverslindende auto’s te leveren of televisieprogramma’s ontworpen die de lagere animale delen van de hersenen opwinden? Heeft de markt lagelonenlanden gekozen voor de productie?

 

Tegenreacties en onevenwichtigheden

Het wekt geen verbazing dat er tegenreacties zijn uitgelokt van vakbonden, milieubewegingen, linkse en rechtse groeperingen, mensenrechtenactivisten, enz. Bijv. het World Social Forum, een tegenhanger van het World Economic Forum. Zij beweren te spreken voor de massa’s. Desondanks neemt de massa er zelf nauwelijks aan deel en krimpen de verdeelde middenklassen ten gunste van de hogere klassen, “terwijl de rijksten een groter stuk van de koek krijgen en daarmee meer invloed”’ (p308).

De ondervertegenwoordiging van vrouwen is een andere blijk van onevenwichtigheid. Ook in parlementen vormen zij slechts 17% (in 2008), in het Congres in de VS zelfs minder. Er is wel meer mobiliteit dan vroeger, ook voor vrouwen en zgn. derdewereldlanden en in het bijzonder voor elites van China en andere Aziatische landen. De opkomst van Azië is een van de trends. De rivaliteit tussen China en de VS weerspiegelt deze trend. De toekomst is niet alleen meer Aziatisch, maar ook vol elders opkomende elites.

De superklasse stapt ook in het gat van mondiaal bestuur, waarin nationale regeringen en internationale organisaties niet voorzien. Dat lokt nationale en lokale reacties uit, bijv. van nationalistische en populistische politieke groeperingen, die opkomen voor nationale belangen. Het wantrouwen wordt ingegeven door de naar verhouding geringere invloed van individuen in grotere rijken en politieke constellaties. Hoe kleiner een organisatie, hoe groter de relatieve invloed. Hun geringe invloed vraagt bescherming van grondrechten van (wereld)burgers. Tijdens de coronacrisis waren grondrechten in het geding en stonden deze vaak haaks op de internationale regulering. Ook zagen we toen eens temeer hoe de disbalans in de bestrijding van corona tussen rijke en arme landen naar voren kwam. Algemeen geldt: “onrecht bedreigt sociale stabiliteit. En onrecht wordt versterkt door... ondoelmatig bestuur dat is verouderd” (p315).

Ook internationale organisaties schieten nog tekort bij het oplossen van wereldproblemen. Desondanks is een wereldregering nog omstreden en een brug te ver. Voorlopig moeten we het doen met mondiale regulering door internationale organisaties, waaraan nog veel te verbeteren valt. Transparantie en democratische controle blijven issues. “Er zijn nieuwe mechanismen van mondiaal bestuur nodig. Leden van de mondiale superklasse kunnen dit zien al een uitdaging ” (p317-18). Daarbij zullen ze rekening dienen te houden met belangengroepen die hun doelen niet delen. Doen ze dat niet, dan ligt oppositie, politieke instabiliteit en sociale onrust in het verschiet, die nu al komt van populistische bewegingen. Mensen willen immers hun belangen adequaat behartigd zien. Zoniet zijn ze geneigd protestbewegingen te steunen in de hoop dat deze een beter alternatief bieden of mondiale ontwikkelingen kunnen tegenhouden en nationale belangen beter kunnen behartigen.

Vrouwe justitia belichaamt de rechtvaardigheid, die te maken heeft met evenwicht en onpartijdigheid. Zij bestrijdt het onrecht

https://elements.envato.com/justitia-lady-justice-london-MBFSZTG 

Noodzaak van evenwicht

Is een crisis onvermijdelijk, vraagt Rothkopf zich aan het eind van zijn boek af, waar hij zijn visie samenvat. Het antwoord hangt af van een belangenevenwicht, nationaal en internationaal, tussen armen en rijken en andere groeperingen en hun belangen. Er zijn spanningen en onevenwichtigheden, zoals de schrijnende en toenemende ongelijkheid en exorbitante concentratie van macht en kapitaal bij leden van de superklasse. Die kunnen tot ontwrichting en crisis leiden.

“Als zij erkennen dat het hun centrale belang is om de armen en rechtelozen een belofte te doen... kunnen ze misschien het lot van vroegere elites vermijden, die onderuit werden gehaald door hun grensoverschrijdende hebzucht, ongevoeligheid en kortzichtigheid.”

“We hebben gezien dat marktmechanismen hand in hand gaan met dictatuur, oligarchie of illiberale democratie... Het antwoord ligt niet in protectie van de nationale soevereiniteit. Dit belemmert... mechanismen van internationaal bestuur... We moeten erkennen dat voor de samenleving, met inbegrip van deze elites, de behoeften van degenen die niet in staat zijn zichzelf te helpen de eerste prioriteit is... Dit is niet alleen een economisch issue: rechtvaardigheid is afhankelijk van een eerlijk aandeel in de politieke macht... Terwijl nationale regeringen een belangrijk onderdeel blijven van het mondiale systeem, zijn zij niet meer voldoende, niet meer adequaat om hun basisbeloften aan hun volk te vervullen.”

“Als de mensen op grote schaal geen belanghebbenden worden in de globalisering, zullen ze daarvan de vijanden worden... De leden van de superklasse zijn uiteindelijk degenen die het meest kunnen doen om de bedreigende tweedeling te elimineren.” Zoniet blijft globalisering riskant. “Maar de superklasse kan het niet alleen...  Zonder compenserende tegenmacht om de wil van het volk te vertegenwoordigen en te institutionaliseren, blijven we slechts deeloplossingen krijgen.”

Als de rijken rijker worden en de armen kruimels krijgen ”is dat een armzalige deal, die niet lang zal duren... De vraag is: wie maakt de eerste beweging tot verandering? In welke vorm? Zullen elites weer worden vervangen door andere elites, die handelen in naam van het volk, maar feitelijk hun eigen enge belangen vertegenwoordigen?  Of zal vooruitgang uiteindelijk blijvend bewijs leveren dat waarachtige stabiliteit ligt in evenwicht tussen vrijheid en rechtvaardigheid, groei en eerlijkheid, markt en staat en tussen de weinigen die leiding zullen geven en de rest van ons van wie de legitimiteit van de leiders moet komen” (p321-23 en slot). 

https://prezi.com/p/hzksv9pod-7v/samen-naar-een-betere-toekomst/ 

Commentaar: verantwoordelijkheid van de superklasse voor zichzelf en anderen

Rothkopf heeft een redelijk evenwichtig boek geschreven over een superelite, die onderwerp is van complottheorieën, welke hij ontzenuwt. De exorbitante macht, rijkdom en invloed en de onderlinge connecties blijven echter als een paal boven water staan. Wat Mills indertijd in de VS vaststelde op nationale schaal, heeft zich uitgebreid op mondiale schaal. De concentratie van macht en kapitaal brengt behalve enorme macht en rijkdom ook risico’s en nadelen met zich mee, ook voor de leden van de superklasse. Vele elites zijn hen voorgegaan, die niet lang bleven bestaan en werden opgevolgd door andere. Dynastieën volgden elkaar op. Wereldrijken raakten in verval. Andere kwamen op.

De superklasse heeft belang bij een stabiele wereldorde. Stabiliteit gaat samen met welvaart en rechtvaardigheid wat betreft de minder bedeelden en staat haaks op grote ongelijkheid, die onvrede en ongenoegen in de hand werkt. Het is van groot belang dat leden van de superklasse hun bewustzijn uitbreiden tot het lot van de hele mensheid en niet in zelfzucht en eigen belang en succes blijven steken. Rothkopf besteedt echter weinig aandacht aan bewustwording en collectieve actie, slechts aan de samenkomsten van de superklasse. De rest van de wereld lijkt passief te blijven op een paar protesterende leiders en groeperingen na. Het populistisch ongenoegen komt wel kort aan bod. In het verleden heeft de klassenbewuste arbeidersbeweging ontegenzeggelijk een significante invloed gehad met politieke actie.

Machtige multinationals met grotere omzet dan landen kunnen moeilijk door nationale regeringen gereguleerd worden. Daarvoor zijn internationale reguleringen nodig, die samenwerking tussen landen vereisen. Nationalisme biedt die oplossing niet. Het is moeilijk om de klok verder terug te zetten naar wedijverende nationale staten, die ook nu nog steeds vaak beter zijn in wedijver dan in samenwerking.

Rothkopf neigt ertoe de superklasse te wijzen op zijn verantwoordelijkheid en eigen belangen op langere termijn in plaats van winsten op korte termijn. Wie grotere macht en invloed hebben, kunnen ook veranderingen teweegbrengen die nodig zijn om mondiale problemen en onevenwichtigheden op te lossen. De vraag is dan: hoe kunnen ze daartoe worden gemotiveerd? Rothkopf noemt de dreiging van hun ondergang en vervanging door andere elites. Het is de vraag of dat voldoende is. Het wordt tijd dat meer bewuste leden het voortouw nemen en hun companen inspireren tot verantwoordelijkheid en een bredere visie die de mensheid omvat en niet slechts het motief van nog meer macht en kapitaal.

 

https://www.quotenet.nl/lijstjes/g4435/top-10-rijkste-mensen-aller-tijden/

Let op de lege handen

 

Overleden rijke lieden                 2022 09 03

 

Zij hebben miljarden binnengehaald

Maar hun moreel is zeer gedaald

tot een bedenkelijk laag peil

Alleen maar oog voor eigen heil

 

Velen hebben slechts een laag bewustzijn

in een wereld waar zij heersers zijn

Hoogmoed echter heeft zijn prijs

Daarvoor is genoeg bewijs

 

De rijken in ons glorieus verleden

zijn met lege handen overleden

Macht en rijkdom vulden hun bestaan

Met lege handen zijn zij heengegaan

 

Wat bleef dat was hun reputatie

En wat zij deden voor hun natie

Zij deden zeker veel verkeerd

Maar het goede wordt geëerd

 

De visies van de mensen variëren

en ook de reden hen te eren

Hun macht en rijkdom zal vergaan

Hun reputatie blijft bestaan

 

De eerste generatie verwerft

De tweede generatie vererft

De derde generatie verderft

in velerlei gevallen

maar niet bij allen

 

https://www.vonk.org/klimaatstrijd-is-klassenstrijd.html

 

       De superklasse  2022 09 03

 

Tegen de mondiale superklasse

lijkt geen kruid gewassen

De arbeidersklasse in het verleden

heeft van zich doen spreken

Door zich systematisch in te zetten

voor gerechtigheid en sociale wetten

 

De middenklassen daarentegen

zijn nogal passief gebleven

In hoofdzaak consumptief gericht

met promotie als vooruitzicht

In hun status en hun levensstijl

vonden zij hun zielenheil

 

Tegen de mondiale superklasse

zijn andere klassen niet opgewassen

Zij heeft geen last van lage lonen

zolang de revenuen binnenkomen

En ook niet van vluchtelingenstromen

zolang die niet nabij hun villa’s komen

 

De milieubeweging is gebleven

Heeft de vaart erin gekregen

Door in groene energie te gaan

kunnen rijke lui hun slagje slaan

Tegen de mondiale superklasse

lijkt geen enkele klasse opgewassen