Civis Mundi Digitaal #127
Bespreking van Ron Stoop. De gegijzelde economie: Een reis door de tijd langs de vernietigende effecten van scheefgroei. Bot uitgevers, 2022.
Ron Stoop is politicoloog. Hij schrijft op het snijvlak van economie, politiek en geschiedenis. Stoop neemt de drie (groot)machten van de laatste eeuwen (Nederland, Engeland en de VS) als voorbeeld en beschrijft hoe de welvaart opkomt, een periode van succes kent en vervolgens weer een neergaande lijn vertoont. De neergang is het gevolg van gegijzeld raken.
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795)
Het fundament van de Nederlandse welvaart (Amsterdam, Haarlem) werd gelegd door de handel in graan via de Baltische-Zee-route. Dit gaf een boost aan de scheepsbouw in de Zaanstreek. Veel textielnijverheid kwam terecht in steden als Leiden en Gouda.
Nederland was in oorlog met Spanje (1568-1648), maar de handel bleef doorgaan. De belastingdruk vertienvoudigde, accijnzen op basisproducten waren hoog. In 1602 werd de VOC opgericht, in 1609 de Amsterdamse Wisselbank voor het inwisselen van goud en zilver. Nederland werd het internationale financiële centrum. De internationale handel in financiële producten nam een vlucht en veroorzaakte, voor het eerst, een internationale speculatieve bubbel (Tulpenmanie 1634-1637).
Stagnatie
Tijdens het tweede deel van de zeventiende eeuw begon de handel in Nederland af te zwakken, Engeland werd tegenstrever. Protectionisme nam in verschillende landen toe. Er ontstond een nieuwe papieren (financiële) wereld. De textielindustrie van Haarlem en Leiden kreeg concurrentie van Twente. Binnenlandse producten werden vervangen door import. Verdiend geld werd aan de staat uitgeleend: er ontstond een rentenierseconomie.
Neergang
De Fransen en de Engelsen overheersten de legers van de Republiek in het rampjaar 1672. Engeland nam geleidelijk het stokje over. De steeds verdere inburgering van schuldpapier en het internationale karakter van financiële markten brachten een nieuwe trend op gang: de zogenaamde ‘debt-for-equity swap’ (schulden worden geruild voor aandelen; windhandel in op te starten bedrijven die snel failliet gingen). Vanaf 1730 vielen de winsten van de VOC tegen.
“De fout die gemaakt werd – en nu nog steeds gemaakt wordt in nasleep van een financiële crisis – was dat een economie vrijwel alleen een schuld kan aflossen als er sprake is van stevige economische groei” (p39).
Steeds hogere belastingen veroorzaakten volkswoede. In 1748 waren er opstanden in Friesland. In Amsterdam sloeg de vlam in de pan op de Botermarkt. De geest was uit de fles.
Bataafse omwenteling (1795-1806)
De Patriotten waren van plan Nederland grondig te hervormen. “Zij troffen de staatshuishouding in ernstig verwaarloosde staat aan. Dit was het moment waarop Nederland een gegijzelde economie werd. De schulden waren inmiddels onhoudbaar, de economie en politieke macht waren een schim van de eerdere situatie en de ongelijkheid was gigantisch. Na een aantal jaren doormodderen in de Bataafse Republiek was het uiteindelijk Napoleon die Nederland stevig onder handen nam. Hij schold tweederde van de inmiddels torenhoge staatsschuld kwijt, in de zogeheten tiërcering” (1810) (p43).
Crisistegenwicht
Door middel van een crisis ondergaan de meeste gegijzelde economieën grote veranderingen. “De crisis fungeert hierin als stabilisator die de eerdere scheefgroei corrigeert” (p85).
Stoop beschrijft de crisis in verschillende landen en laat zien welk effect het had:
Verder komen aan bod: Oostenrijk, het Ottomaanse Rijk, de Verenigde Staten.
Economie
Economisch succes is volgens Stoop afhankelijk van vier pijlers:
“Voor economisch succes zijn alle pijlers belangrijk. De drie ‘grootmachten’– Nederland in de zeventiende eeuw, Engeland in de negentiende eeuw en de Verenigde Staten in de twintigste eeuw – excelleerden stuk voor stuk op meerdere pijlers.” (p48)
Gijzelnemers
Stoop benoemd de volgende gijzelnemers:
“Dit zijn tendensen die door de eeuwen heen een destabiliserende werking hebben gehad op samenlevingen en economieën” (p59). Stoop beschrijft uitgebreid hoe deze zelfversterkende gijzelnemers elk van de economiepijlers beïnvloeden en uit evenwicht brengen. Voorbeeld: een hogere mate van speculatie leidt doorgaans tot nog meer speculatie.
Stabilisatie
Het tegenwichten brengen de balans weer in evenwicht. Na gouden jaren en neergang volgt een meer stabiele toestand, de dynamiek draait zich om. Stoop beschrijft vier stabilisatoren, waardoor de balans weer hersteld kan worden:
Na de Tweede Wereldoorlog
Stoop werkt zijn model verder uit aan de hand van gebeurtenissen na de Tweede Wereldoorlog. Eerst schoot in de Verenigde Staten de welvaart omhoog. “In de decennia van het Bretton Woods-systeem leek de groei van de welvaart onstuitbaar. De rampzalige jaren dertig en de schaarste van twee wereldoorlogen leken niet meer dan een onprettige herinnering, weggespoeld door een nieuwe golf van groei en innovatie” (p159).
Dit was de tijd van de opkomst van de welvaartsstaat. De ideeën van John Maynard Keynes waren dominant. De Verenigde Staten waren dominant. Korea en Vietnam gooiden echter roet in het eten. De oorlogen daar waren een aanslag op de staatskas. De hegemonie van de dollar slonk door de ‘euro-dollar’. Steeds meer leverden landen dollars in voor goud, tot de voorraad goud van de VS opraakte. Nixon ondernam in 1971 een noodgreep: de koppeling van de dollar aan goud en aan de vaste goudprijs werd opgeheven.
Stoop beschrijft uitgebreid hoe de ‘vrijemarkteconomie’ aan invloed won, hoe een nieuwe speculatieve (financiële) wereld ontstond, hoe de gijzelnemers hun werk deden.
Glazen bol
“Een zeer reële optie is dat één of meerdere crises de toekomstige balans weer enigszins gaan rechttrekken. Vanuit historisch perspectief lijkt het meest waarschijnlijke correctiemechanisme het crisistegenwicht” (p225). Stoop schets drie scenario’s: hyperinflatie, schuldherstructurering en faillissement. De werkende thermostaat zal zijn werking doen. ”Daar hoort zowel een beteugeling van het ongeremde vrijemarktsysteem als een duidelijk kader voor competenties van de overheid bij. Met name de relatie tussen kwantiteit en kwaliteit van staatsmacht is hier van belang. […] Het is zaak om de juiste balans te vinden tussen macht, tegenmacht, vrijheid en gelijkheid” (p231). Aan de hand van allerlei onderwerpen werkt Stoop deze noodzaak uit. Hij besluit met het benoemen van een aantal dilemma’s van de eenentwintigste eeuw en stelt uiteindelijk de vraag of we ons weer opnieuw laten gijzelen, “of realiseren we ons dat de systemen die we samen opbouwen ons kunnen ontheffen uit de vicieuze cirkels die we hebben doorgemaakt? De keuze is aan ons” (p262).
Conclusie
Ron Stoop schetst op overtuigende wijze hoe steeds weer andere economische centra ontstaan en wat hiervan de oorzaak is. Hij schetst op een bondige en overzichtelijk manier wat hij bedoelt met het balancerende evenwicht dat steeds weer uit zijn evenwicht raakt door gijzelnemers. De evenwichten kunnen hersteld worden door de ‘tegenwichten’. Stoop illustreert dit aan de hand van historische gegevens.