Civis Mundi Digitaal #129
Bespreking van Esther van Fenema. Het verlaten individu. Waarom voelen we ons zo leeg? Uitg. Prometheus, 2022.
Esther van Fenema is een Nederlandse psychiater, columnist en auteur. Ze heeft een vrijgevestigde praktijk voor high performers en werkt in de ggz.
Leegte
Het boek gaat over psychische leegte. Dit onderwerp komt Van Fenema elke dag tegen in haar spreekkamer. Ze behandelt dit onderwerp aan de hand van ‘de zeven hoofdzonden’: Superbia (hoogmoed); Acedia (luiheid en onverschilligheid); Avaritia (hebzucht); Gula (onmatigheid); luxuria (lust); Ira (woede) en Invidia (afgunst). Ze voegt daar een achtste aan toe: Vacuüm (leegte).
Als we zondigen, zijn we dan ook schuldig? [...] Zijn we door continue verleiding en misleiding zodanig in de war geraakt dat we eigenlijk niet meer beseffen wie we zijn en wat we doen? [...] Onze driften hebben nu vrij spel en worden niet of nauwelijks meer begrensd door groepsstructuren, wat leidt tot een vorm van verwaarlozing waardoor chaos en destructie ontstaan en uiteindelijk de leegte overblijft” (p10,11).
Christelijke traditie
De zeven hoofdzonden ontleent Van Fenema aan de christelijke traditie. Ze gebruikt de bijbel als uitgangspunt en als toelichting op wat ze bedoelt. Op deze manier hanteert ze ook de Griekse mythologie, de schilderkunst, de literatuur, de muziek, films (enz.) en bij elk item geeft ze beschrijvingen van eigen patiënten, die ze in haar spreekkamer ontmoette. Vervolgens voegt ze er, heel systematisch bij elk onderwerp, een eigen beschouwing en een conclusie aan toe. Haar beroep op de bijbel zal mogelijk niet voor iedereen als geldend argument dienen, maar ze licht hiermee wel het verschijnsel of de aandoening toe.
Hoogmoed
Hoogmoed is de zonde van teveel liefde voor jezelf. “We hebben ons bevrijd uit het collectief en leven in de illusie dat we God zijn geworden en zelf kunnen bepalen wat goed en slecht is” (p15).
Het individu heeft zich opgeblazen tot goddelijke proporties, velen vertonen narcistische trekken. “We zijn gefixeerd geraakt op de externe wereld om ons kwetsbare zelfbeeld tegen beter weten in overeind te houden. We lijden aan een zelfbeeld dat niet solide is of geworteld in de realiteit, waardoor we kwetsbaar zijn voor krenking en falen” (p29). Perfectie is het sleutelwoord, kinderen worden opgevoed tot zonnekoninkjes en leren niet om te gaan met frustraties. Curlingouders verwaarlozen hun taak, met negatieve gevolgen voor de kinderen op latere leeftijd.
“Een verzameling narcisten is principieel niet in staat om een gemeenschap te vormen. Als het hoogste doel is om ‘jezelf te zijn’ en ‘jezelf te ontplooien’, dan is het belang van de groep per definitie ondergeschikt” (p35). Wel de maakbaarheid maar niet de zorgzaamheid.
Luiheid en onverschilligheid
Mentale luiheid gaat over het goede te weinig liefhebben. Deze hoofdzonde mondt uit in nalatigheid, verwaarlozing, onverschilligheid, gemakzucht, ‘zonder zorg’… Bij het vroegere ‘melancholia’ liet men zijn taak links liggen. Dit doet denken aan de ‘depressieve stoornis’ en het apathiesyndroom, die lijnrecht staan tegenover moed (fortitudo). Zonder die laatste eigenschap zijn mensen niet goed in staat om oude patronen te doorbreken. Men is geneigd om toenaderingen af te weren en lastige emoties, die niet verdragen worden, weg te stoppen.
“Emoties zijn noodzakelijk om de sociale context van een bepaalde situatie in te schatten en wel of niet in actie te komen. Als je emotioneel apathisch bent, dan lukt het minder goed om bepaalde gevoelens om te zetten in gedrag en/of om dat gedrag vol te houden” (p65). Dit gaat gepaard met gebrek aan empathie.
Hebzucht
Hebzucht gaat over verkeerd gerichte liefde. We zijn verslaafde burgers die een hebzuchtig systeem in stand houden. “Door de illusie dat alles te koop is, wordt de ontbinding van onze samenleving gemaskeerd, maar ontkomen we niet aan de overweldigende gevoelens van leegte en vervreemding. Deze hoofdzonde gaat over het ontspoorde verlangen naar macht, geld, rijkdom of bezit ten koste van de ander” (p79).
“In navolging van de kerkvader Augustinus (354-430) werd welvaart gezien als een zegen van God. Het vermeerderen van bezit werd als een nobel streven gezien, mits het geven van aalmoezen aan de minderbedeelden niet werd vergeten. Zonder de rijken kunnen armen immers niet overleven, dachten de middeleeuwers” (p84). Van Fenema bespreekt allerlei aspecten van het verschijnsel ‘hebzucht’, vroeger en nu, zoals ze dit ook doet bij de andere hoofdzonden.
Onmatigheid
Onmatigheid gaat over gebrek aan liefde voor jezelf. De neiging tot onmatigheid is op allerlei manieren zichtbaar: koopzucht, gokken, gamen, blowen, drugs, alcohol, overgewicht, controleverlies, eetstoornissen, verslaving, de ‘macht van het vlees’… Op economisch gebied dringt zich het zonder maat nastreven van het hebben van steeds meer geld en het neoliberale najagen van winstmaximalisatie op.
Lust
Lust gaat over verboden liefde en moet bedwongen worden. Van Fenema steunt sterk op Freudiaanse ideeën. “Als geen zuivere moraal bestaat om lust te beteugelen, dan gaat hij los en wordt hij ronduit beestachtig. Bandeloze lust gaat ten koste van de ander en gaat in ultima forma over eten of gegeten worden” (p162). Lust wordt geproblematiseerd door genderideologie. Activisten beschouwen mannelijkheid en vrouwelijkheid zelfs als geheel achterhaald, zodat alleen het construct gender overblijft. Er zijn meer dan veertig gender-identiteiten mogelijk. Lust is een maatschappelijk hoofdpijndossier geworden.
Woede
Woede gaat over te weinig liefde, of over gebrek aan erkenning voor wie we zijn. De samenleving verkeert in razernij. Mensen maken elkaar af op sociale media vanwege een mening of uitspraak die men ongewenst vindt of als kwetsend beleeft. Woede richt zich vaak op onschuldigen. “Gezonde woede daarentegen is een emotie die juist nodig is om voor jezelf op te komen als je je benadeeld of bedreigd voelt of je grenzen aan wilt geven” (p183). “De continue krenking van ons broze zelfbeeld maakt ons chronisch woedend zonder dat we beschermd worden door relativering en zorgzame correctie vanuit de groep” (p209).
Afgunst
Afgunst gaat over geperverteerde liefde en heeft ons, net als hebzucht, massaal in haar greep. We zijn steeds bezig om ons te vergelijken met anderen. We zijn sociale groepsdieren waarbij hiërarchie altijd een rol speelt. “Afgunst of Invidia is een belangrijke emotie om eventueel positieverlies te herstellen door te zorgen dat je krijgt wat die ander heeft of door de ander omlaag te halen” (p213).
Bij afgunst heb je iets niet wat een ander wel heeft. Dit kan minderwaardigheidsgevoelens oproepen. We zijn vooral afgunstig op mensen waarmee we ons kunnen identificeren. Het niet onderkennen van afgunst leidt tot kiezen voor geld, status en succes, in plaats van voor zingeving, naastenliefde of passie.
Afgunst is gevaarlijk omdat het extreem veel haat kan oproepen. Zoals dat bij meer emoties het geval is, heerst er op afgunst een taboe. Het is een emotie waar je niet openlijk voor uit komt. Jaloezie is een ander soort emotie. Bij jaloezie gaat het om angst iets te verliezen dat je al hebt.
Vacuüm
Vacuüm is een door Van Fenema toegevoegde hoofdzonde. Ook hier is er sprake van leegte. We zien onszelf als God, maar zonder de bijbehorende verantwoordelijkheid. We vinden dat we overal recht op hebben en zijn grenzeloos en verwaarlozend geworden naar elkaar en de wereld om ons heen. Ook als samenleving zijn we schuldig omdat we de leegte geen halt toeroepen. “Het individu van nu staat er moederziel alleen voor omdat hij in de afgelopen decennia is losgeweekt van uit oorspronkelijke verbintenissen, zoals gemeenschap, natie, geloofsovertuiging of zuil” (p265). Het individu is niet in staat om in zijn eentje betekenis te geven aan zichzelf.
Conclusie
Dat Van Fenema menselijke neiging duidt vanuit haar geloofsovertuiging heeft me uiteindelijk niet gestoord. Ze geeft heel systematisch een beschrijving van allerlei menselijke ‘zwakheden’ die voor problemen kunnen zorgen, die goed begrepen ook functioneel zijn geweest in onze evolutionaire ontwikkeling. Van Fenema beschrijft op een inzichtelijke manier een paar fundamenteel menselijke neigingen.
Ik mis in haar verhaal echter de ‘verspilling’ als hoofdzonde. Dit is wellicht geen christelijke hoofdzonde, maar zou, vanuit het begrip ‘rentmeesterschap’, wel in haar verhaal passen. Het veroorzaakt wellicht geen psychische leegte, maar is wel te zien als fundamenteel fout gedrag.
Ernstiger vind ik, dat machtsmisbruik niet genoemd wordt als fundamenteel menselijke neiging. Maar dit past wellicht niet in een verhaal waar de bijbel een belangrijke rol speelt. Ik denk aan het gebruik van de goddelijke macht, die vaak gebruikt is om wereldlijke macht te legitimeren.