Azië

Civis Mundi Digitaal #131

door Jan de Boer

Zonder werkelijke steun dooft de opstand in Iran uit
Washington en Manilla weer dikke vrienden tegen China
Bangladesh staat op het punt te ontploffen
Japan in de problemen door een steeds lager geboortecijfer

Zonder werkelijke steun dooft de opstand in Iran uit

 

De protestbeweging die Iraanse vrouwen in september begonnen na de dood van Mahsa Amini verkeert in een diepe crisis. De protesten in de grote steden werden in meer of mindere mate neergeslagen en beteugeld. De protesten die nog bestaan worden nu vaak ‘s nachts gehouden op de daken, soms op straat met een tien- tot honderdtal jongeren. Slechts in twee etnische regio’s, Koerdistan in het westen en Balochistan in het zuidoosten bestaan nog de vroegere grote protestbewegingen, maar deze vinden steeds meer buiten de maatschappij plaats en vinden geen weerslag in de rest van Iran.

Sinds een paar weken verliest deze beweging voor de democratie onder de druk van geweld haar tempo: er zijn meer dan 500 doden gevallen en naar schatting 20.000 arrestaties geweest. Zo gauw als lokale leiders zich laten zien, worden ze gearresteerd of gedood. De blokkade door de regering van de toegang tot internet vergroot de moeilijkheid om zich te mobiliseren voor de door de wreedheid van de onderdrukking en het gebrek aan perspectief uitgeputte bevolking. De strategie van het regime bestaat eerder uit het beroven van deze generatie van hun leiders om een relatieve vrede te garanderen, dan om de sociale problemen aan te pakken en een antwoord te geven op de eisen voor politieke openheid.

Vanaf het begin had de beweging een kwetsbaar karakter door een gebrek aan leiderschap en een tekort aan organisatie: de gewelddadige onderdrukking maakte dit onmogelijk. Maar toch deed de beweging het regime van de mollahs op haar grondvesten wankelen door gedurende meerdere weken zijn illegitieme karakter te laten zien middels heroïsch verzet, alvorens af te zwakken. De door de gewelddadige onderdrukking van de vorige opstanden (2009, 2015, 2016-2018) ontgoochelde generatie van de ouders en grootouders van deze jongeren durfde zich niet in de straten te laten zien, mede uit vrees voor het verlies van hun bestaansmiddelen. De jongeren hebben zo alleen actie moeten voeren. Maar hun opstand was onvoldoende om het zwaargewapende regime van de ayatollahs op de knieën te krijgen De enige doeltreffende middelen van dit universele regime van de dood zijn inderdaad die van fysieke onderdrukking en opsluiting.

De opstandige jeugd is wat betreft haar activisme in feite krachteloos door opsluiting, ballingschap of doodstraf. De Iraanse maatschappij is in de loop van de tijd sterk verarmd, de middenklasse heeft zich bij de armen gevoegd en lijdt aan schaarste en prijsverhogingen. In het buitenland, in de diaspora van meer dan 3 miljoen Iraniërs in de westerse wereld, verhindert de oude oppositie tussen de royalisten en de republikeinen, tussen links en rechts, de oprichting van een gezamenlijk front. Het theocratische regime heeft zijn eenheid bewaard, met name wat betreft zijn onderdrukkingsorganen, en gaat door met het ter dood brengen en het martelen om zo de protestbeweging het zwijgen op te leggen.

De Europese sancties zijn vooral symbolisch: het verbod op verblijf in Europa raakt de kopstukken van het regime niet of nauwelijks, en is in feite een lachertje. De Amerikanen worden heen en weer geslingerd tussen hun wens om met Iran het nucleaire non-proliferatieverdrag te sluiten, terwijl Iran ondertussen rustig doorgaat met de verrijking van uranium voor een atoombom, en die om de democratische opstand te steunen. Zij hebben evenwel geprobeerd de verkoop van Iraanse olie dwars te zitten (die China voor een lage prijs koopt), daarbij Irak goed in de gaten houdend – dat land zou Iran voorzien van deviezen. Maar hun strategie ging al snel de mist in. De Iraanse regering wist de verboden te omzeilen via transacties op de zwarte markt (Turkse handelaren kochten de Iraanse olie met fikse kortingen, net als hun medeplichtigen in de Emiraten en Rusland) en kreeg zo voldoende deviezen om zijn overleving te financieren, alsook de onderdrukkingskrachten die de burgerlijke samenleving controleren.

In zijn alliantie met de « sjiitische boog » (Syrië, het Libanese Hezbollah en Irak) is de Iraanse positie verzwakt, maar deze bestaat nog wel en heeft een uiterst hinderlijke macht – zelfs zonder financiële hulp – aan zijn partners van de « sjiitische boog » te bieden.

De autocratische Arabische regimes behandelen Iran met respect, hoewel ze het land als de pest haten en vrezen. Vooral ook omdat ze een besmetting van de democratische beweging vrezen die, als deze verder gaat, ook hun patriarchale hegemonie over vrouwen in gevaar zou kunnen brengen. Zij vrezen een gedestabiliseerde regio door een totaal veranderde Iraanse regering en geven er dus de voorkeur aan om Iran financieel en politiek overeind te houden. Op dit punt lijkt het Westen hen te volgen, tot groot ongenoegen en verdriet van de opstandige democratische beweging.

De westerse regeringen hebben de strijd voor democratie van de moedige Iraanse vrouwen, later mede gevolgd door moedige Iraanse jonge mannen, in dit met ijzeren vuist geregeerde dictatoriale theocratische land eerst eindeloos toegejuicht en aangemoedigd, om ze nu te laten barsten. En daar kan ik mij heel kwaad over maken.

 

Geschreven in februari 2023

 

 

Washington en Manilla weer dikke vrienden tegen China

 

Eind 2022 hield de Amerikaanse vicepresident Kamala Harris als teken van Amerikaans engagement in Zuidoost-Azië een lange toespraak aan boord van een Filipijnse kustwachtboot in Puerto Princesa op het eiland Palawan. Zij bevestigde er de steun van de Verenigde Staten aan hun Filipijnse bondgenoot « tegenover de intimidatie en machtsmiddelen » waaraan zijn vissers en zeelieden in de Zuid-Chinese Zee het hoofd moeten bieden. « Wij steunen unaniem en definitief de in 2016 genomen beslissing van het Scheidsgerecht van de Verenigde Naties (in Den Haag) en verwerpen totaal de eisen van China in de Zuid-Chinese Zee om er zijn macht uit te breiden. » Peking heeft deze beslissing nooit erkend, met als gevolg toenemende conflicten tussen Chinese en Filipijnse boten in deze Filipijnse exclusieve economische zone.

Het 450 km lange Filipijnse eiland Palawan ligt tegenover de Spratley-eilanden, die door alle omliggende landen opgeëist worden, maar waar China sinds 2013 zeven atollen heeft veranderd in marine- of luchtmachtbases. Palawan is zo voor Washington één van de Indische-Stille Oceaan frontlinies in deze uitgebreide regio tussen India, Australië en Japan, waar de Amerikanen de « normen en de regels van een vrije vaart » willen doen respecteren.

Het bezoek van Harris aan de Filippijnen werd voorafgegaan door een hele serie ontmoetingen op hoog niveau tussen Amerikanen en Filippijnen sinds de verkiezing van president Ferdinand Marcos Jr. in mei 2022. Marcos, bijgenaamd « Bongbong », had twee onderonsjes met Joe Biden en de defensieministers van beide landen hielden in september 2022 een topconferentie op Hawaï om er te praten over hun bezorgdheden betreffende veiligheid. Manilla en Washington hebben sinds 1951 een wederzijds defensieverdrag. Na de opheffing van de Amerikaanse bases in het land in 1992 gaven vanaf 1999 andere formuleringen de Amerikaanse troepen de mogelijkheid bij toerbeurt de bestaande Filipijnse bases te gebruiken. Sinds het « Akkoord inzake versterkte samenwerking op defensiegebied » (EDCA) in 2014, tijdens het presidentschap van Obama, werd het « niet-permanente » gebruik van vijf gemoderniseerde bases door de gemeenschappelijke Amerikaanse en Filipijnse strijdkrachten geratificeerd. De Amerikaanse strijdkrachten waren weer terug op Filipijnse grond.

De relaties tussen de Verenigde Staten en de Filippijnen verslechterden onder het bewind van de uiterst rechtse populist en mensenrechtenschender Rodrigo Duterte, de voorganger van Marcos. Hij zocht toenadering tot China en – zijn woorden – wenste een « echtscheiding » met Washington. De hernieuwing van het defensie-akkoord werd vertraagd, zelfs toen Duterte op het einde van zijn mandaat op zijn flirt met China terugkwam.

Onder Marcos zien we een spectaculaire herleving van de Amerikaans-Filipijnse relatie: jaarlijks uitgebreide gezamenlijke militaire oefeningen, nieuwe Amerikaanse steun voor kustbewaking en Filipijnse vissers en vooral ook een dezer dagen gerealiseerde verdubbeling van militaire bases mede voor gebruik door Amerikaanse troepen. De prioriteit van de Amerikanen is China en dat maakt in hun ogen de Filippijnen buitengewoon belangrijk, niet alleen wat betreft de Zuid-Chinese Zee, maar vooral ook voor de kwestie Taiwan. Van de vijf nieuwe bases die nu aan de EDCA toegevoegd worden, liggen er twee in de provincies Cagayan en Isabela dicht bij Taiwan.

De zeestraat van Luçon, die het noorden van de Filipijnse archipel van Taiwan scheidt, is 250 km breed – tegen 650 km tussen Taiwan en het Japanse eiland Okinawa, dat Amerikaanse militaire bases heeft. Taiwan is een essentiële strategische hinderpaal in de eerste reeks eilanden van Japan tot de Filippijnen voor een heimelijke toegang van Chinese onderzeeërs naar de Indische-Stille Oceaan. Haar verovering door Peking zou dit gegeven veranderen. Dat verklaart ook waarom de Amerikanen zo uiterst vriendelijk zijn voor Marcos en zij geen kritiek uitoefenen op zijn talrijke schendingen van mensenrechten. De regering-Biden heeft Marcos verzekerd dat hij wat betreft de Verenigde Staten volledige immuniteit bezit, ondanks het feit dat hij als universeel erfgenaam van zijn vader formeel het doel is van beloofde vervolgingen tegen zijn vader, de dictator Ferdinand Marcos, in de jaren 1980.

De wittebroodsweken van Manilla en Washington doen denken aan de tijd waarin de dictator Ferdinand Marcos, de « golden boy » van de Filipijnse politiek en twee keer als president gekozen (1965 en 1969), de geliefde bondgenoot Amerikanen was tijdens de Vietnamoorlog, totdat hij te ver over de schreef ging in zijn vervolging van de communisten in de Filippijnen en in 1972 de staat van beleg uitriep. Zijn val in1986 werd gevolgd door een zacht gezegd woelige periode in de relatie tussen Washington en zijn vroegere kolonie, ondanks de Amerikaanse steun aan de nieuw gekozen president Corazon Aquino. Gekozen met 58% van de uitgebrachte stemmen organiseerde « Bongbong » de toenadering van zijn land met de Verenigde Staten zonder Peking voor het hoofd te stoten.

In zijn strategische competitie met China verdubbelde de regering van Joe Biden zijn steun aan Zuidoost-Azië, met als symbool de komst van Biden op de topconferentie van de Verenigde Staten en de Vereniging van Zuidoost-Aziatische landen (Asean) in Phnom Penh in november vorig jaar. De Amerikaanse minister van defensie kwam in november vorig jaar daarnaast in Jakarta om er met zijn Indonesische collega, Prabowo Subianto, te overleggen over middelen om het partnership tussen beide landen inzake samenwerking van defensie-strijdkrachten en militaire opleidingen te versterken.

Amerika doet er al met al alles aan om zijn invloed in en samenwerking met Zuidoost-Azië te versterken in zijn strategische competitie met China.

 

Geschreven in februari 2023

 

 

Bangladesh staat op het punt te ontploffen

 

Over Bangladesh en het trieste lot van de daar levende Rohingya-vluchtelingen na de genocide in Birma heb ik in de loop der tijden al heel wat geschreven. En nu, na Sri Lanka en Pakistan, is het de beurt aan Bangladesh om door een golf van woede op haar grondvesten te schudden. Al sinds de herfst van 2022 organiseert de oppositie in het hele land enorme protestmanifestaties voor hun eisen: het vertrek van de premier, Sheikh Hasina, die er sinds 2009 met een ijzeren regeert, en de ontbinding van het parlement en de vorming van een interim-regering tot aan de volgende verkiezingen, die eind 2023 of begin 2024 plaats moeten vinden.

Een heel grote manifestatie vond op 10 december 2022 plaats in de hoofdstad Dacca, ondanks alle pogingen van de regering de omvang ervan te beperken door het openbaar vervoer te sluiten en uiteraard opposanten te arresteren. De oproep tot deze manifestatie kwam van de Bangladesh Nationalist Party (BNP), geleid door oud-premier Khaleda Zia. Zij probeerde gebruik te maken van de groeiende woede tegen Sheikh Hasina en de Liga Awami, een niet-geestelijke partij, om zo weer aan de macht te komen.

Deze al bestaande woede nam geweldige vormen aan na door de regering opgelegde drastische bezuinigingsmaatregelen om het hoofd te kunnen bieden aan de mondiale verhoging van de energieprijzen: soms tot 13 uur toe geen levering van elektriciteit, veel duurdere brandstof voor auto’s, importbeperkingen, minder uitgaven in de sociale sector…

Het economische wonder van Bangladesh blijkt duidelijk aangetast te zijn door de gevolgen van de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne, maar zeker ook door het zeer autoritaire optreden van het regime, dat een duidelijke rem is voor de ontwikkeling van het land. Na zijn BBP in 15 jaar verzesvoudigd te hebben dankzij de textielindustrie en de overdracht van geld van geëmigreerde werkers aan hun familie, moet het 171 miljoen inwoners tellende land het hoofd bieden aan een enorme economische, financiële en politieke crisis.

De prijsverhogingen voor basisproducten en de toename van importen hebben geleid tot een fikse verhoging van het tekort op de handelsbalans en een inflatie van acht procent in 2022. De nationale munt, de taka, is fors in waarde gezakt. De textiel, die voor de pandemie 85% van de exporten en 11% van het BBP vertegenwoordigde, staat huizenhoog opgestapeld door het volledig af laten weten van bestellingen door westerse landen. De buitenlandse schuld is tussen 2011 en 2021 met 238% toegenomen en bedraagt nu ongeveer 92 miljard dollar.

Deze terugval is enorm en komt hard aan in Bangladesh, het derde dichtst bevolkte islamitische land op onze planeet, dat ontstond in 1971 na de scheiding met Pakistan en dat in 2020 een hoger inkomen per hoofd van de bevolking had dan India. In november 2022 kwam het Internationaal Monetair Fonds (IMF) het land te hulp en kende het een lening toe van 4,5 miljard dollar om « de macro-economische stabiliteit te herstellen, kwetsbare personen te beschermen en allesomvattende economische groei te bevorderen » en « de klimatologische prioriteiten » van dit land te financieren: één van de kwetsbaarste landen van onze planeet wegens overstromingen en de verhoging van het zeeniveau.

Ik denk niet dat deze lening afdoende is voor het oplossen van de problemen in Bangladesh. Het heeft te veel gemeen met zijn buren Pakistan en Sri Lanka, die in 2022 in een chaotische situatie terecht kwamen: wijdverbreide corruptie, met name Chinese investeringen voor niet-rendabele projecten, zeer lage belastingen en regelmatige schendingen van vrijheden en mensenrechten. Het Indiase economische dagblad Business Standard: « In de loop der jaren heeft de eerste minister het batig saldo van de export van land verkwist voor projecten ter hare glorie, en haar regering werd steeds meer gekenmerkt door beschuldigingen inzake electorale fraude, buitengerechtelijke vonnissen van critici, een juridisch systeem vol valse trucjes en zeer betwistbare arrestaties. »

Even voor de grote manifestatie in Dacca bezette de politie het hoofdkwartier van de belangrijkste oppositiepartij en schoot men op de menigte, waarbij één manifestant gedood werd en vijftig anderen gewond raakten. Vervolgens liet Sheikh Hasina de twee belangrijkste leiders, Mirza Fakhrul Islam Alamgir en Mirza Abbas, arresteren, om daarmee de massademonstratie te verhinderen. Meer dan 500 critici van het regime zitten sinds eind november in de gevangenis.

Het politieke klimaat is dusdanig verslechterd dat westerse regeringen ongerust zijn geworden en de regering van Sheikh Hasina hebben opgeroepen de vrijheid van meningsuiting te respecteren. De Verenigde Naties hebben een soortgelijke oproep gedaan. Amnesty International: « De alarmerende escalatie van de onderdrukking door de autoriteiten, zoals massale arrestaties van politieke tegenstanders, voedt de steeds sterkere onrust wat betreft risico’s op geweld, intimidatie, en mishandelingen nu de algemene verkiezingen voor de deur staan. »

De politie van Bangladesh heeft ook Shafiqur Rahman, de leider van de belangrijkste islamitische partij van het land, Jamaat-e-Islami, gearresteerd. Deze partij liet weten dat zij zich bij de oppositie zou aansluiten voor de eis van een interim-regering. Sinds het aan de macht komen van Sheikh Hasina zijn alle leiders van deze formatie gearresteerd en veroordeeld voor oorlogsmisdaden uit de tijd van de onafhankelijkheidsstrijd tegen Pakistan in 1971. Vijf van de belangrijkste verantwoordelijken werden tussen 2013 en 2016 opgehangen, honderden aanhangers werden afgerammeld en tienduizenden werden in de gevangenis geworpen.

Meerdere manifestaties zijn aangekondigd, de spanningen stijgen ten top en naar mijn mening staat Bangladesh op het punt te ontploffen.

 

Geschreven in februari 2023

 

 

Japan in de problemen door een steeds lager geboortecijfer

 

Geld voor baby’s. Dat maakte premier Fumio Kishida bekend, terwijl hij in de publieke opinie een vrije val doormaakt (mede door homofobe uitspraken van zijn inmiddels ontslagen minister van internationale handel en industrie, en door de weifelende houding van Kishida zelf inzake het « huwelijk voor iedereen »). In zijn 45 minuten durende toespraak op 23 januari beloofde hij « ongekende maatregelen te nemen om de terugval van het geboortecijfer tegen te gaan en aan een ieder de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan de opvoeding van kinderen ». Een paar dagen tevoren kondigde de regering aan dat het aantal geboortes in 2022 waarschijnlijk beneden de 800.000 zou liggen: het laagste aantal ooit sinds de statistieken op dit gebied begonnen in 1899. De Japanse bevolking werd op 1 januari jongstleden geschat op 124,77 miljoen personen, oftewel een vermindering van 0,43% in één jaar; 29% van de Japanners is 65 jaar of ouder, en 11,6% is jonger dan 14 jaar. En dat bedreigt het functioneren van de maatschappij.

De sinds de jaren 1970 regelmatige daling van het geboortecijfer is versneld tijdens de coronapandemie. Zij vertaalt zich al door tekorten aan arbeidskrachten in een land dat van immigratie niets moet hebben, in een versnelde ontvolking van het platteland en in toenemende problemen voor het financieren van de pensioenen – zelfs al is het mogelijk om tot je zeventigste jaar te werken – en de sociale zekerheid, inclusief de gezondheidszorg. De financiering van deze diensten vertegenwoordigde 33,7% van de begroting in 2022, twee keer meer dan in 1990.

Om het geboortecijfer op te krikken, wil de regering in april van dit jaar een bureau oprichten, belast met het nadenken niet alleen over verbetering van kinderopvang en arbeidsomstandigheden, maar ook over de verhoging van kinderbijslag, die in juni van dit jaar verdubbeld zou moeten worden. Het huidige systeem biedt 5000 tot 15.000 yen (36 tot 106 euro) per kind, afhankelijk van het inkomen van de ouders, tot aan het einde van de leerplicht op 15 jaar. De regering voorziet om de grens van het ouderlijk inkomen af te schaffen en de kinderbijslag door te laten lopen tot 18 jaar. Wellicht wordt de bijdrage nog verhoogd tot 60.000 yen voor een derde kind.

Een andere maatregel die overdacht wordt is een eenmalige uitkering van 420.000 yen bij de geboorte van een kind. De minister van gezondheidszorg, werkomstandigheden en sociale zaken, Katsonobu Kato, zou deze uitkering tot 500.000 yen willen verhogen. De regering denkt ten slotte ook na over een bonnensysteem voor families met kinderen jonger dan twee jaar voor het kopen van producten en diensten gerelateerd aan opvoeding.

Om de leegloop van het platteland te bestrijden, gaat de regering in april de hulp aan families die de metropool Tokyo verlaten om ten minste vijf jaar op het platteland te gaan wonen verhogen. Nu is deze vastgesteld op 300.000 yen, maar dat wordt 1 miljoen yen.

Naast deze financiële hulpmaatregelen worden er ook steunmaatregelen door de gemeenten getroffen. Zo subsidieert Tokyo volledig de kosten verbonden aan zwangerschap en vanaf 13 januari jongstleden ook de kosten van kinderopvang van families die een tweede kind hebben. Osaka biedt hulp in de vorm van kindermeisjes en Nagoya keert 50.000 yen uit per kind van straatarme gezinnen.

Maar niets zegt dat deze serie nieuwe beslissingen – waarvan de kosten geschat worden op 18 miljard euro per jaar – voldoende zijn om de dalende tendens van het aantal geboortes tegen te gaan. Financieel gezien blijven de Japanners geconfronteerd worden met een regelmatige verlaging van hun inkomens. Het gemiddelde inkomen (voor inflatie gecorrigeerd) daalde in november 2022 met 3,8%: de sterkste daling in meer dan acht jaar en de achtste achtereenvolgende daling, aldus minister Kato.

De kosten van onderwijs blijven ook hoog in Japan. Voor drie jaar middelbaar onderwijs en vier jaar universiteit – het meest gebruikelijke pad in Japan – moeten de ouders gemiddeld 10 miljoen yen opbrengen, nog afgezien van kosten van huisvesting en voeding en die van dure privélessen in de avond, die geacht worden toegang te geven tot de beste universiteiten.

Steeds meer onderzoekers pleiten ervoor om « upstream » te handelen en het huwelijk makkelijker te maken en te bevorderen in dit land, waar volgens een jaarlijkse enquête van het « Nationaal instituut van bevolkingsvraagstukken en sociale zekerheid » 17,3% van de mannen en 14,6% van de vrouwen in de leeftijd van 18 tot 34 jaar niet van plan zijn in het huwelijksbootje te stappen: het hoogste cijfer sinds het starten van dit onderzoek in 1982.

Deze cijfers laten een streven, een drang naar meer vrijheden zien of de voorkeur voor een carrière, maar ook de vrees om niet een familie te kunnen stichten, zelfs als het traditionele model van een man die werkt met een vrouw in de keuken al enigszins vervaagt. Kanako Amano van het privé-onderzoeksinstituut NLI prijst de creatie aan van een « sociale omgeving waarin mannen en vrouwen die wensen te trouwen dat kunnen doen voor hun dertigste jaar ». Maar Noriko Hama, professor economie aan de universiteit Doshisha in Tokyo laat mij weten, dat het « zinloos is om jonge koppels geld te geven in de verwachting dat zij dan (meer) kinderen zullen hebben. Het probleem is dat de Japanners niet tevreden zijn met de omgeving waarin zij een kind moeten opvoeden. Als deze omgeving niet verbetert, zal het geboortecijfer niet stijgen. »

Hama zal ongetwijfeld gelijk hebben, maar ik denk dat daarbij een drang naar meer vrijheden en een voorkeur voor een carrière ook een fikse rol spelen.

 

Geschreven in februari 2023