Civis Mundi Digitaal #132
Bespreking van Coen de Jong, Wokeland, Hoe een radicale voorhoede vat kreeg op de samenleving. Uitg. Blauwburgwal, 2022.
Op de website van bol.com staat bij dit boek de disclaimer vermeld: “Dit boek bevat mogelijk kwetsend taalgebruik of stereotypering van mensen of culturen.” Een voorbeeld van het succes van de taalpolitie.
Coen de Jong analyseert, duidt en bespreekt ontwikkelingen – in Nederland en internationaal – vanuit een historisch en politiek perspectief. Hij publiceert over politiek, media en samenleving. De Jong beschrijft hoe aan huidskleur en ‘gender’ ontleende Amerikaanse denkbeelden in hoog tempo vat kregen op Nederland. “‘Ik heb af en toe die zwartjes gewoon meegenomen’. Aan het woord is Martin Simek In de televisie-uitzending van De Wereld Draait Door van 13 mei 2015.” (p163)
Woke
De term ‘woke’ wordt in de woordenboeken vertaald als ‘wakker zijn’. Floris van den Berg noemde in zijn boek ‘Wokabulary’: “op intimiderende en beschuldigende toon kritiek uiten op politieke incorrectheid”. Wikipedia: “het bewust zijn van racismeproblematiek en sociaal onrecht jegens minderheden in de samenleving. [...] wordt in verband gebracht met cancelcultuur en gedwongen zelfcensuur. Het is onderwerp van internetmemes, sarcastisch gebruik en kritiek.”
Het boek is opgebouwd uit korte hoofdstukken en weer onderverdeeld in onderwerpen. Na het nawoord volgt een overzichtelijke tijdlijn, van 2011 t/m 2022 waarin op datum relevante gebeurtenissen genoemd zijn. Daarna een woke-woordenlijst, een namenlijst en een literatuurlijst,
Het begin
Het begon in Nederland met acties tegen Zwarte Piet (Kick Out Zwarte Piet, KOZP) en verschoof al snel naar de slavernijgeschiedenis en ‘institutioneel racisme’. “Het publiek kreeg een infuus van woke-inzichten toegediend via opgewonden televisieoptredens van Sylvana Simons. Deze kleine, maar zeer luidruchtige groep verwijt Nederland ‘wit privilege’ en racisme.” (p7) “Een handvol blanke, vooral Randstedelijke, activisten agendeert LHBTQI-onderwerpen en genderdiversiteit. Deze genderbeweging is aangehaakt bij zwarte actiegroepen om met soortgelijke tactieken en retoriek hun doelen na te streven.” (p8)
“De theorievorming rond critical social justice heeft zijn oorsprong in het postmoderne denken dat in de jaren zestig en zeventig doordrong aan universiteiten.” (p8/9). Eind van de jaren tachtig werd aan het postmoderne gedachtegoed een sterk activistische insteek toegevoegd. De Jong geeft verder in het boek vooral een opsomming van allerlei gebeurtenissen.
Meetlat
De Jong vraagt zich af hoe de invloed van het woke-gedachtegoed is te herkennen. Hij geeft als antwoord: “Door te letten op termen als intersectionaliteit, wit privilege, micro-agressie, dekolonisatie, machtsstructuren, witheid, lived experience, verwijzing naar de doorwerking van de slavernij in het heden en de invoering van taalvoorschriften. En natuurlijk op de toverwoorden ‘inclusiviteit’ & ‘diversiteit’.” (p15)
Universiteiten
Zeer bedenkelijk is de manier waarop universiteiten hun oren laten hangen naar kleine groepjes studenten die zich als ambassadeur van de woke-beweging opstellen. “Een reportage van Eén Vandaag van 16 september 2021 liet zien hoe universitair docenten en studenten aan de Universiteit van Amsterdam zeggen soms op eieren te lopen, omdat andere studenten vallen over woordgebruik en om het minste of geringste ‘micro-agressie’ ervaren.” (p17) Met name op universiteiten, waar de vrijheid van meningsuiting een groot goed is, speelt het wokeïsme een desastreuze rol.
Emeritus-hoogleraar Gloria Wekker speelt een vooraanstaande rol. In een rapport dat onder haar voorzitterschap in 2016 tot stand kwam, werd de conclusie getrokken dat de UvA niet divers was en “kende ‘witte’ machtsstructuren, ‘intersectionele en koloniale ongelijkheid’ en was onveilig voor studenten uit minderheidsgroepen.” (p18) Sindsdien zijn de universiteitsbesturen erg gevoelig voor de eisen op woke-gebied. “Vrijwel alle universiteiten gingen ‘Diversity Officers’ aanstellen. Beleidsplannen staan sindsdien vol loffelijke voornemens om alle mogelijke minderheidsgroepen ter wille te zijn en niemand uit te sluiten.” (p19) Dit werd aangemoedigd door minister Van Engelshoven, zie “haar ‘Handreiking voor het opstellen van een gendergelijkheidsplan’. “De minister maant tot ‘controleren van de fysieke omgeving: toegankelijkheid, kunst, namen van gebouwen, foto’s en genderneutrale toiletten’.” (p19)
Witte mensen
Onze maatschappij wordt volgens de woke-aanhangers, getalsmatig en in belangrijke maatschappelijke posities, blind voor de ‘lived reality’ van de Nederlandse mensen van kleur genoemd. Ze zien hun eigen ‘witte privilege’ niet.
“Gloria Wekker schrijft in Witte Onschuld (2020) dat juist mensen uit de progressieve bovenlaag van Nederland weigeren in te zien hoezeer ze zelf racistische (denk)beelden koesteren.” (p33) Witte Nederlanders mogen zich niet onschuldig voelen. Nederlandse polderorganisaties “hameren sinds 2019 op de urgentie van ‘diversiteit en inclusiviteit’. Wil de polder hip overkomen?” (p47) Uitvoerig komt de SER aan bod ter verduidelijking.
Dekolonisatie
In Nederland is vooral de politieke partij BIJ1 actief. In haar beginselprogramma blijkt dat ze politiek bedrijft “vanuit de erkenning dat Nederland de facto een koloniale staat is.” (p56)
Vrijwel alle musea en erfgoedinstellingen hebben zich in 2021 verenigd binnen het platform Musea Bekennen Kleur en zeiden zich collectief uit te spreken tegen institutioneel racisme. Het Rijksmuseum schrapte de woorden neger, eskimo, en hottentot in de beschrijvingen.
Het Tropenmuseum, in 1864 opgericht als ‘het Koloniaal Museum’, publiceerde in 2018 de taalgids ‘Woorden doen ertoe. Een incomplete gids voor de woordkeuze binnen de culturele sector.’ In 2022 volgde een permanente tentoonstelling onder de naam Onze Koloniale Erfenis.
De beweging tot dekolonisering komt voort uit postmoderne antikoloniale theorievorming uit de jaren zeventig (1978, Edward Said met zijn boek Oriëntalisme). In 1988 kwam het boek Can the subaltern speak? uit van de feministe Gayatri Spivak.
“In Cynical Theories uit 2020 bekritiseren Helen Pluckrose en James Lindsay deze activistische postkoloniale stroming. Die stroming wijst ‘witte’, op rationaliteit en onderzoek gebaseerde, wetenschappelijke disciplines af als vormen van machtsuitoefening en onderdrukking. De postkoloniale denkers willen grote delen van de wetenschap op niet-westerse leest schoeien.” (p59) ‘Zwarte kennis’ wordt genegeerd, de Verlichting wordt afgewezen, het is een product van de Europese superioriteitsgedachte.
Nederland
De Jong beschrijft hoe ook in Nederland de woke-beweging actief is en de dreiging die ervan uitgaat veel sprekers en schrijvers beïnvloedt. Mensen zijn bang om gecanceld te worden en passen hun woordgebruik aan, aan de wensen van een kleine groep mensen. De politietop wil agenten gelegenheid geven hoofddoeken te dragen en moet ‘minder westers’ worden.
Het wokeïsme heeft zich onderwerpen toegeëigend als slavernij, het koloniale verleden, antisemitisme, racisme, Zwarte Piet, feminisme, islamisme, de genderproblematiek, enzovoort. De Jong geeft uitgebreid aandacht aan het optreden van de politie (etnisch profileren), institutioneel profileren, institutioneel racisme, humor in de media en andere ongelijkheden. Critici zijn schietschijf.
“Rechtse websites zouden ‘nazi methoden’ gebruiken tegen Kauthar Boulhaalikth en Sylvana Simons, daarbij ‘ondersteund door de hele extreemrechtse beweging, van Geenstijl tot Wierd Duk’.” (p106) “Veel instituten in de publieke sector zijn inmiddels woke-compliant.” (p167)
Epiloog
“Bij een deel van de politiek en media heerst een diep onvervuld verlangen [...] naar de tijden dat Hans Janmaat strafrechtelijk werd veroordeeld, omdat hij zich tegen het multiculturele ideaal keerde. In De jaren tachtig en negentig vonden radicale multiculturalisten dat Nederland zich moest aanpassen aan migranten. Met de opkomst van woke komt de verwezenlijking van de droom dichterbij.” (p292)
De Jong concludeert dat alles om macht draait: de macht van emoties, van symboliek, definitiemacht, mediamacht, etiketteringsmacht; de macht over goed en kwaad, over instituties, taboes en politiek.
Conclusie
De Jong geeft een uitgebreid overzicht van de gevolgen van de woke-beweging. Jammer dat het niet meer gaat over de psychologische grondslag: de overgevoeligheid van mensen voor zaken die voor anderen niet relevant zijn; de gevoeligheden waardoor iemand zich gekwetst voelt, terwijl er van bewust kwetsen geen sprake is. Is de al of niet vermeende macht zo sterk dat de ‘gekwetste’ zich niet durft uit te spreken? Wel duidelijk is geworden dat direct uitspreken door ‘slachtoffers’ van kwetsing in machtsrelaties, moeilijk of onmogelijk is.
Meest opvallend is dat de macht van de woke-beweging zich heeft geplant in de hoofden van veel bestuurders, wat soms tot de vreemdste aanpassingen heeft geleid. Ik kan nog steeds niet wennen om van zwarten en witten te spreken. Op de eerste plaats omdat het veranderend gebruik van een woord de macht van de beweging wel laat zien, maar geen enkele verandering teweeg hoeft te brengen in de zaak waar het werkelijk om gaat. Het gaat dan vaak om al of niet vermeend racisme. Door alle teweeg gebrachte emotionele commotie verliest de beweging uit het oog waar het om zou moeten gaan.
De term ‘tot slaaf gemaakte’ verandert niets aan het slavernijverleden en laat niet zien wat er indertijd gebeurde als je niet weet wat een slaaf is. Het woord ‘neger’ is een andere kwestie, omdat dit als scheldwoord in andere contexten gebruikt wordt. De taalpolitie gebruikt haar intimidatie- en emotionerende macht op een verkeerde manier. Misbruik van lijm of tomatensoep heeft overigens wel een spraakmakend effect, maar niet veel meer dan dat, omdat het middel van het doel afleidt.