Wereldbeschouwing en milieu

Civis Mundi Digitaal #133

door Mathieu Wagemans

Bespreking van: Philipp Blom, De onderwerping, Een geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur. De Bezige Bij, 2023.

 

Centraal in het boek staat hoe de mens bezig is de natuur aan zich te onderwerpen, te beschadigen en te vernietigen. Het boek kan worden opgevat als een uitvoerige en uitgebreide wandeling langs oude en bestaande culturen met als invalshoek de relatie tussen mens en natuur. Het begrip onderwerping in de titel kan op meerder wijzen worden uitgelegd. Het boek handelt zowel over de onderwerping door de mens van de natuur,  maar onderwerping heeft op betrekking op de mens zelf. Hoe hij zichzelf onderwerpt aan structuren en ordeningen. 

Dat is niet bepaald een nieuw thema, maar benadering ervan is ongebruikelijk. Het is een literaire en, vooral in de eerste hoofdstukken, op onderdelen poëtische beschouwing over mens en aarde. Tegelijkertijd bevat het boek stevige onderbouwingen van de visies van Blom. Het is een voorbeeld van een publicatie, die vrijdenkend tot stand is gekomen. De benadering is niet traditioneel wetenschappelijk. Ze is niet definiërend maar volop associërend. Dat maakt het boek interessant. Het biedt nieuwe perspectieven op de historie en op de krachten die daarin werkzaam zijn geweest. Het is zodanig geschreven dat het de lezer uitnodigt tot vorming van eigen gedachten over aangereikte analyses van gebeurtenissen en beschouwingen.

Het boek illustreert de belezenheid van de schrijver. Tal van culturen worden beschreven, inclusief symbolen en rituelen rond de verhouding van de mens tot de natuur. Een belangrijke notie is, dat de westerse cultuur de enige cultuur is waarin de mens zich als heerser plaatst ten opzichte van de natuur. In veel andere culturen, zowel elders op de wereld, als in de lange historie van de mens, is er sprake van onderworpenheid en afhankelijkheid van de mens ten opzichte van de natuur. Dan staan goden centraal en, zoals bij de Azteken, waar de mens zichzelf ziet als slaaf van de goden. Of culturen in Botswana en Namibië waar de mens zich ziet als verwante van dieren en bomen.

In dergelijke culturen was er sprake van een houding van diep respect voor de natuur.  Mens en natuur waren met elkaar in evenwicht. Er was in dergelijke culturen geen of nauwelijks sprake van aantasting van de natuur  door de mens.  Het boek zet aan het denken. Natuurlijk niet vanuit de vraag of met een pleidooi om oude gebruiken in een modern jasje te bepleiten, maar wel als een uitnodiging om de relatie tussen mens en natuurlijke omgeving opnieuw te doordenken. Hoe praktijken uit de oudheid meer aandacht verdienen dan er enkel kennis van te nemen vanuit een cultuurhistorisch standpunt, maar de relatie te leggen met onze cultuur van moderniteit. Wat kunnen we leren van oude culturen? Hoe moeten we ons verhouden tot onze omgeving? Het is een uitnodiging onszelf opnieuw te positioneren ten opzichte van de natuur.

Een breed scala van oude culturen passeert in het boek. Van de mythes uit de Griekse en Romeinse oudheid tot Afrikaanse culturen. Van bewoners van Mesopotamië tot China en van Borneo tot het Amazonegebied. Telkens weer komen machtsstructuren aan de orde en de onderliggende vanzelfsprekendheden. Hoe offers om de goden gunstig te stemmen symbolisch uitdrukking vormden van onderworpenheid.  Eetculturen komen aan bod, maar ook verhoudingen tussen man en vrouw en visies en verhalen over de oorsprong van de schepping. Militaire tactieken en handelspatronen p[passeren de revue. 

Rechtvaardigingen

Interessant is het Hoofdstuk over rechtvaardiging. De mens c.q. de heerser, was in zijn dagelijks handelen allerminst in overeenstemming met geldende waarden en normen. Dat stelde vragen over rechtvaardiging van zijn handelen. De uitweg was, dat men de opdracht tot onrechtvaardig handelen, zoals geweld tegen onschuldigen, opvatte als een opdracht van God. Daarmee rechtvaardigde men bijvoorbeeld de kruistochten.  Men hoefde zichzelf niet langer verwijten te maken of in gewetensnood te komen. Grof geweld was een religieuze verplichting. Zie ook processen van kolonisering en het bekeren van vreemde volken als een goddelijke opdracht, die vervolgens het verdringen en vernietigen van oude structuren legitimeerde.  

 

Die rechtvaardiging vormde een belangrijk onderdeel van de cultuur. Dat gold in het algemeen voor uitoefening van macht. Dan gaat het zowel om de macht over de ander als de macht over de natuur.

Redeneerlijnen en associaties

Het is een boek waarvan de inhoud getuigt van een brede kijk op de historie en waarbij pogingen tot verheldering niet pretenderen tot zekere uitspraken te komen, maar eerder ertoe strekken verdiepende verklaringsgronden te vinden voor de loop van de geschiedenis. Of het nu inheemse culturen uit Afrika, Azië en Noord- en Zuid-Amerika betreft, voortdurend worden associaties gelegd die vervolgens tot breed gefundeerde perspectieven leiden. Voordeel is ook dat de redeneerlijnen  die eraan ten grondslag liggen, expliciet worden benoemd, zodat de constructie van perspectieven goed te volgen is.

Een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor de West-Europese cultuur en de belangrijke invloed van het christelijk gedachtegoed. Daaruit kwam een nagestreefde onderwerping voort. De kruisiging die “slechts” op het lichaam betrekking had maar niet in staat was de geest te breken. Dat leverde, zoals Heinrich Heine stelde, een permanente strijd op met diegenen, zoals de Hellenen, die genietend door het leven gaan. Het raakt het onderscheid tussen het leven opvatten als opdracht en het leven als een uitnodiging tot vrolijkheid en genieten zonder noodzaak tot rechtvaardiging ervan. 

Descartes

In het boek passeren veel filosofen, theologen en sociologen. Uiteraard  Descartes met zijn onderscheid tussen de res extensa en de res cogitans.  Dat onderscheid stelde in staat tot een ordening en verzoening te komen tussen wetenschap en religie.  De wetenschap zou zich bezighouden met de res extensa, terwijl de religie betrekking had op de res cogitans. Het illustreert treffend hoe ordeningen pacificerende werking kunnen hebben. Er is niet langer een conflict door de polen van het conflict beide een plek te geven. Tegenstellingen op een dieper niveau worden opgeheven en conflicten toegedekt. De ordening onttrekt tegenstellingen aan het oog. Die werking is mogelijk doordat ordeningen worden voorzien van een religieuze basis of anderszins als vanzelfsprekend worden gepresenteerd.

De onderwerpende kracht van structuren en het verzet ertegen

Veel aandacht gaat uit naar de onderdrukkende werking van structuren. Een centrale gedachte in het boek is de strijd tussen heersende structuren en de pogingen er zich aan te onttrekken en voor vrijheid te kiezen. Hoe structuren orde scheppen, maar ook de regie overnemen, ook over mensen. Dat betreft dan zowel de praktijken als de denkpatronen die eraan ten grondslag liggen.  Die onderworpenheid kan worden opgelegd en gecontroleerd door strenge totalitaire regimes, maar het kan ook gaan om godsdienstig gefundeerde overtuigingen en culturele belemmeringen.

Maar die onderworpenheid werd niet altijd als vanzelfsprekend aanvaard. Het boek gaat ook in op het verzet tegen structuren. Dat verzet kon uitmonden in daadwerkelijke strijd, maar het kon ook gaan om kritische beschouwingen van filosofen. Zo komen Socrates, Seneca en Lucretius aan bod en in een latere fase de Groot en Hobbes. Nog later was het D’Holbach: “De mens is alleen ongelukkig omdat hij de natuur miskent. Zijn geest is zozeer aangetast door vooroordelen dat je wel moet geloven dat hij voor altijd gedoemd is fouten te maken.” (Uit: Paul Henri Thiry d’Holbach, Système de la nature, Parijs 2019)  

Verlichting

Deze lijn volgend komt vervolgens kritiek op de Verlichting aan de orde die aanvankelijk als (te) fraai en positief werd voorgesteld. De mens werd bevrijd van de opgelegde kaders door kerkelijke en wereldlijke instanties. Maar er bestond en bestaat vaak weinig oog voor de tegenstellingen en het elitaire karakter van de vooruitgang. De Verlichting als basis en oorzaak van klassentegenstellingen. De mens werd bevrijd maar dat gold lang niet voor alle mensen.

Ook wordt ingegaan op de harmoniserende en legitimerende werking van bijvoorbeeld religies zoals die tot uitdrukking komt bij Nietzsche. Of de gevolgen van de modernisering zoals de vervreemding bij Weber en de kritiek op de moderniteit bij Adorno en Horkheimer. En in een meer recent verleden het rapport “Grenzen aan de groei” van de Club van Rome,  dat laat zien hoe het beheersen van de natuur een proces is geworden zonder einde. Een proces dat onder de waan van de vooruitgang zijn eigen einde tegemoet gaat.

We hebben ons onderworpen aan processen die de regie voeren en waar we de macht over zijn kwijtgeraakt.  Hoe ons economisch systeem groei noodzakelijk maakt. Hoe we onderdanig zijn geworden aan processen, die we zelf hebben ontworpen. We zijn er afhankelijk van geworden, maar we kunnen er tegelijkertijd maar moeilijk aan onttrekken.

Het is een kritiek op het mechanische wereldbeeld. Het is een instrumenteel wereldbeeld, waarbinnen we de wereld (denken te) kunnen manipuleren. We hebben onszelf vervreemd door er vervreemdende opvattingen op na te houden en ons daaraan te onderwerpen.   

Wetenschap

Ook de rol van de wetenschap komt aan bod. Het boek sluit af met een pleidooi voor een nieuw wereldbeeld. Dat beeld kunnen we niet construeren via de denkkaders die thans gelden. We hebben nieuwe kennis nodig, maar die kunnen we niet langer verwerven door onderzoek te baseren op traditioneel geldende eisen en protocollen voor wetenschappelijk onderzoek. We moeten afstand nemen van onderzoekmethoden die thans zijn geaccepteerd en die ons onderzoek beheersen. Die beperken ons een beeld van de werkelijkheid te scheppen dat in staat stelt tot diepere analyses te komen.

We hebben daarentegen behoefte aan onderzoekbenaderingen die holistisch van aard zijn en die tot nieuwe verbindingen in staat stellen in plaats van door splitsend en ontledend te denken de werkelijkheid en de mens proberen te begrijpen. Verder is nodig dat we dynamiek als uitgangspunt nemen en ons dus niet te beperken tot statische beschrijvingen. Juist die dynamiek kan ons waardevolle kennis opleveren over hoe de wereld functioneert. 

Tot slot

Resteert de vraag, wat we van de inhoud van het boek kunnen leren met betrekking tot de huidige crisis op het vlak van duurzaamheid. Het is uiteraard geen pleidooi om ons de levenswijze en het mensbeeld van oude culturen eigen te maken. Wel kunnen die culturen ons aan het denken zetten over hoe wij ons in een postmoderne wereld vanuit een nieuw mensbeeld wensen te verhouden tot de natuur. Hoe wij het natuurlijke rationeel redenerend en definiërend hebben benaderd en ondergeschikt hebben gemaakt aan de idee van rationaliteit.

Het is een oproep de filosofie van Rousseau  erbij te halen. Het is een uitnodiging om het mensbeeld te doordenken dat we gaandeweg hebben gevormd, vaak onbewust. De noodzakelijke veranderingen hebben een diepe basis nodig. Het gaat om een ander mensbeeld, een ander beeld van onszelf dus, en vervolgens het doordenken van onze relatie met de natuur. Dat moet dan niet vanuit een ontologisch externe positie zoals Descartes stelt,  maar vanuit een beeld waarin de mens zelf onderdeel is van de natuur en zich ertoe dient te verhouden in een context van afhankelijkheid. . Dat is de doorbraak die aan de orde is. Niet de mens die vanuit een perspectief van beheersing en benutting de natuur benadert, maar vanuit een houding van respect. Wie de natuur niet respecteert, respecteert zichzelf niet. Wie de natuur vernietigd, vernietigt uiteindelijk zichzelf.