Civis Mundi Digitaal #133
Bespreking van David McRaney, Hoe verander je een mening? De praktische wetenschap achter het vormen van overtuigingen en opinies. Uitg. Maven Publishing, 2022.
David McRaney is wetenschapsjournalist en tweevoudig winnaar van de William Randolph Hearst Award voor journalistiek. Ik twijfelde of ik dit boek wel wilde lezen: “Het is toch niet een van die vele ’zelfhulpboeken’?" De ondertitel haalde me over de streep. Maar al lezende dacht ik: "Wat moet ik hiermee?” Het leek een roman, en dan begin ik me al gauw te vervelen. Het ging over Charlie Veitch. Hij kwam uit een ondergronds treinstation de roltrap omhoog. “Hij droeg een groene tartan hoody, een spijkerbroek en een rugzak. Boven zijn slapen stak een witte lok uit zijn voor de rest conservatieve kapsel. Boven aangekomen draaide hij zich glimlachend om en kwam op me af.” (p17) Ik dacht: “Dit gaat niet goed…”. Totdat ik passages tegenkwam met gesprekstechnieken die ik uit mijn vroegere beroepspraktijk als psychotherapeut herkende… “Wellicht toch interessant…” En het werd steeds interessanter.
Reis
McRaney beschrijft de reis die hij doormaakte om te begrijpen hoe mensen meningen kunnen veranderen als het gaat om zaken als politiek, bijgeloof of complottheorieën. Hij begint met ‘mee te lopen’ met Charlie Veitch. Hij wilde de achterliggende psychologie leren begrijpen. In de laatste hoofdstukken laat hij zien hoe de combinatie van ideeën kan leiden tot maatschappelijke veranderingen.
De start
McRaney’s verhaal begint bij de ontmoeting met Charlie Veitch. McRaney wilde hem ontmoeten, omdat Charley in een vorig bestaan de kost verdiende als professioneel complotdenker. Hij stond bekend als anarchist en was een ‘truther’: iemand die gelooft dat het officiële 9/11-verhaal een leugen is. Het in McRansey’s ogen ongelofelijke was gebeurd: Charley was van gedachten veranderd! De twijfel sloeg bij Charley toe tijdens een ontmoeting met een slachtoffer: “Dit alles, en dan ineens: bam!” Zo beschreef Charlie de manier waarop het besef tot hem doordrong. Daar wilde McRaney meer van weten…
Deep canvassing
Op pagina 31 kwam ik de term ‘deep canvassing’ tegen. Dit is een methode die ontwikkeld is door het Leadership LAB (Learn Act Build), de politieke actieafdeling van het lhbtiq-centrum in Los Angeles. Hun missie was “de lange termijn: meningen veranderen over lhbtiq-zaken door het ontwikkelen van goede methodes om de publieke opinie te beïnvloeden. Vervolgens deelden ze wat ze leerden over hoe je dat doet, zodat ze konden helpen om wereldwijd verkiezingen en referenda te winnen.” (p32/33)
Dave Fleischer was de directeur van het LAB. McRaney nam deel aan een veldactie onder leiding van Steve Deline. Uitgebreid wordt verhaald wat McRaney tijdens zo’n actie meemaakte, inclusief de emoties die zich tijdens de gesprekken afspelen. Daardoor wordt steeds duidelijker wat de methode van het LAB inhoudt, mede door de verhalende manier waarop het verteld wordt. Vooral werd ontdekt dat proberen mensen te overtuigen met feiten niet helpt.
Gaandeweg wordt het verhaal doorspekt met de bevindingen van wetenschappelijke onderzoekers, en wordt uitgebreid verteld over psychologische en neurologische experimenten, wat het boek steeds interessanter maakt.
Westboro
Uitgebreid verhaalt McRaney van zijn kennismaking met Zach Phelps-Roper, de kleinzoon van Fred Phelps. Fred was de oprichter van de omstreden Westboro Baptist Church in Topeka (Kansas), een onafhankelijke baptistenkerk met een sterke fundamentalistische inslag. Zach is bekend geworden doordat hij de Church verliet: “Ik had met Zach afgesproken in een klein café, The Blackbird, een paar straten bij de kerk vandaan. Ondanks de kou droeg hij een korte broek met daarbij gigantische dikke handschoenen.” (p143) Dit is één van de ‘gevalsbeschrijvingen’ in het boek. McRaney ontmoette ook Zach’s zus Megan. “Voor Megan waren het Twitter en daarna mensen als David Abitbol. Voor beiden gold dat ze pas afscheid konden nemen van hun kijk op de wereld toen ze het gevoel hadden dat er buiten een gemeenschap was die hen zou verwelkomen.” (p169)
“Nadat ik bij [Zach en Mega] was geweest, had ik het gevoel de contouren te hebben gezien van iets wat zij gemeen hadden met Charlie Veitch. De eerste aanwijzingen kreeg ik toen ik twee neurowetenschappers interviewde die mensen uitdaagden terwijl ze op hun rug in een hersenscanner lagen.” (p174)
De waarheid is tribaal
“Als wij mensen eenmaal een ‘wij’ worden, beginnen we een ‘zij’ dermate te minachten dat we bereid zijn het algemeen belang op te offeren als dat betekent dat we de balans kunnen laten doorslaan ten gunste van onze groep.” (p179)
McRaney geeft verslag van zijn ontmoetingen met verschillende wetenschappers en complotdenkers en laat vele theorieën en experimenten de revue passeren. Van Truth Juice-groepen tot cognitief-psychologen… Dit maakt het boek interessant. Naast de methode van de deep canvassing worden ook een paar andere manieren om een mening te veranderen beschreven.
Straat-epistemologie
“‘Straat-epistemologie behelst het stellen van vragen om een door iemand gedane bewering te onderzoeken, waarvan hij of zij denkt dat die waar is’, legde Anthony uit toen de jonge vrouw zich bij hen voegde in de schaduw. ‘Wauw, wat interessant,’ zei ze. ‘Cool.’” (p237) Het idee is om een bewering te kiezen waardoor een bepaald gedrag vertoond wordt. Je gaat vervolgens op respectvolle wijze vragen stellen. Dit idee werd uitgewerkt in een methode van negen stappen. Van stap 1 (stel de relatie vast) tot stap 9 (rond af en wens hem of haar het allerbeste).
Deep canvassing wordt samengevat in tien stappen.
Contacthypothese
Uiteindelijk haalt McRaney de ‘contacthypothese’ aan van Gordon Allport die deze hypothese beschreef in een boek uit 1954: “dat mensen pas van mening kunnen veranderen over leden van een andere groep of een minderheid, als ze echt contact maken. Ten eerste moeten leden elkaar ontmoeten, vooral op het werk, onder omstandigheden waarbij hun status gelijk is. Ten tweede moeten ze gemeenschappelijke doelen hebben. Ten derde moeten ze regelmatig samenwerken om die doelen te bereiken. Ten vierde moeten ze informele interacties aangaan en elkaar ontmoeten buiten een verplichte of officiële context, zoals bij elkaar thuis of bij openbare gelegenheden. En ten slotte: om vooroordelen echt te laten verdwijnen moeten de zorgen van de onderdrukten worden erkend en aangepakt door een autoriteit, idealiter eentje die ook wetten maakt.” (p286/287)
Rode draad
Een rode draad in het boek is de constatering dat ‘mensen overtuigen’ niets uithaalt. Ze zetten dan alleen nog meer de hakken in het zand. Empathisch begrip is de oplossing. Een ander punt is de rol die gemeenschappen spelen als het gaat om meningsvorming en -verandering.
Conclusie
Na de beschreven aanvankelijke moeite met de keuze van de verhalende tekstbehandeling, geeft het boek, juist daarom, inzicht in hetgeen er in mensen omgaat die ‘anders denken’, met name als het gaat om extreme of onfeitelijke ‘waarheden’. Zoals McRaney zelf ook in zijn voorwoord schrijft, kun je ethische vragen stellen bij het gebruik van sommige beschreven werkwijzen. Het gaat dan vooral om het doel waarvoor je ze gebruikt. In situaties waarin een cliënt om verandering vraagt, kunnen de beschreven technieken tot een waardevolle uitkomst leiden.
Een ander punt is dat McRaney uitgaat van een materialistische grondvisie die er vanuit gaat dat psychologische processen puur zijn te verklaren vanuit de processen die door de hersenen bestuurd worden. Alternatieve visies komen niet aan bod. Een verhaal over therapeutische beïnvloeding en hoe mensen door een ‘een mening’ psychisch in de problemen kunnen raken, ontbreekt. Een fobie kun je bijvoorbeeld als ‘een mening’ beschouwen, nog afgezien van de mogelijkheid dat mensen door een visie maatschappelijk of relationeel in de problemen kunnen raken.