Bewustzijnsverandering in dreigende tijden

Civis Mundi Digitaal #134

door Toon van Eijk

Commentaar op: Wouter Kusters. Schokeffecten. Filosoferen in tijden van klimaatverandering. ISVW Uitgevers, 2023.

 

Inleiding

Wouter Kusters is filosoof, taalwetenschapper en schrijver. Op de achterkant van zijn boek staat: “Wat gebeurt er als de toestand van de wereld echt tot je doordringt? Als je je volledig bewust bent van de immense dreigingen van klimaatverandering en ecologische destructie? Hoe kan je dan nog rustig slapen? Wat zeg je tegen je (klein)kinderen? Wie roep je ter verantwoording?

In Schokeffecten laat Wouter Kusters zien hoe hijzelf reageerde toen hij besefte hoe diep we in de problemen zitten. Hij analyseert mogelijke reacties van shock, paniek en angst tot berusting, vertrouwen en zelfs optimisme.

Hoe kunnen we uit het verblindende licht van de dreigende ondergang ontsnappen, zonder dat we onze ogen ervoor sluiten? Hoe houden we ons geestelijk staande? Wat kunnen en moeten we denken? Is er nog wel filosofie mogelijk? Uiteindelijk biedt Kusters perspectief. De eerste alarmschok leidt tot duurzaam alarmisme, en blinde paniek wordt filosofische paniek. Het is tijd voor verantwoordelijkheid.

De Inhoudsopgave van het boek kan ingezien worden op de website van de uitgever [1]. Het motto van zijn boek is: “Het grondpatroon van de klimaatverandering is niet dat van de paranoia, van zij tegen ons, maar eerder dat van de schizofrenie, wij tegen wij” (88). Dit geeft al aan dat veranderingen binnen onszelf nodig zijn.

In de Inleiding van zijn boek schrijft Kusters: “De negatieve gevoelens [als gevolg van de klimaatcrisis] worden soms beschouwd als een sta-in-de-weg voor praktische klimaatactie, een vertragende factor voor de nodige systeemveranderingen. Liever geen angst oproepen, dat werkt contraproductief, horen we dan. Ik houd me daar niet aan” (10). En hij zegt: “Het uiteindelijke resultaat [van mijn eigen ontwikkelingsgang] was dat ik een ruwe vorm van blinde paniek en leeg alarmisme kon omzetten in filosofische paniek en duurzaam alarmisme. Ik hoop dat dit ook bij [de lezers] de effecten zullen zijn” (11). We komen hierop terug. Ik zal hieronder commentaar geven op een aantal m.i. cruciale opmerkingen van Kusters.

 

1. De Grote Waarheid

Kusters onderscheidt twee soorten waarheid. “De kleine waarheden bestaan uit de bespreekbare, controleerbare kennisuitspraken. De grote waarheden omvatten de vele kleine waarheden, maar bestaan daarnaast ook uit levenswijsheden, onbetwijfelbare zekerheden, moeilijk te specificeren vooronderstellingen en handelingswijzen … De Grote Waarheid oftewel ‘het behang van het leven’… is anders geworden … Door de andere ‘achtergrond’ speelt alles zich af in een ander licht” (63/4). Ik denk dat zo’n ‘moment van inzicht’ (64) bevorderd wordt door bewustzijnsontwikkeling, morele vorming, spirituele ontwikkeling of Bildung (al deze begrippen gaan voorbij aan, oftewel transcenderen, een louter intellectuele ontwikkeling). ‘Het behang of de achtergrond van het leven’ kan gerelateerd worden aan het begrip ‘collectief bewustzijn’. In Diagram 1 (Conceptueel kader dat individuele actoren en maatschappelijke structuren, en bewustzijn en gedrag, met elkaar verbindt) in het artikel Hoe kan het ’Hersenbeest’ tot ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag komen? verwijst de ‘onderste route’ naar een proces van individuele en collectieve bewustzijnsontwikkeling [2].

Kusters schrijft: “Om bij de Grote Waarheid te komen moeten de feiten je eerst ‘voluit raken’ (67)”. Het verwijzen naar alleen wetenschappelijke (objectieve of beter gezegd intersubjectieve) feiten overtuigt mensen veelal niet hun gedrag te veranderen. Zulke feiten hebben geen affectieve lading, ze motiveren niet [3].

Om de Grote Waarheid te bereiken hebben we, naast gestage kennisvergaring, ook schokkende onuitsprekelijke inzichten nodig, zegt Kusters: “onbenoembare intuïties, nachtmeditaties, innerlijke verwarring of een onverklaarbaar streven naar waarachtigheid. Wat als we de gedachte serieus nemen dat je in een Grote Waarheid binnentreedt om er vervolgens naar te leven, in plaats van dat je van een Grote Waarheid overtuigd raakt door reflectie” (76/7). De Franse filosoof Alain Badiou spreekt in deze context van ‘waarheid’ in de zin van ‘in waarheid leven’ (77).

Kusters maakt hier terecht een onderscheid tussen intuïtie en rede (of intellectuele reflectie) [4]. Hij schrijft ook: “Zolang je de Grote Waarheid niet hebt doorleefd en zolang je de klimaatcrisis niet kan verbinden met de existentiële angst, zal je overwegend instinctmatig en instrumenteel rationeel reageren” (118). Hier wordt naast de rede ook het instinct benoemd [5].

“Zonder de existentiële angst en zonder de transformatie van de Grote Waarheid, kunnen we moeilijk tot een belangeloze solidaire wereldhouding komen … Oprechte klimaatrechtvaardigheid gedijt slechts wanneer de kleine waarheden zijn overstegen en we contact ervaren met een Grote Waarheid” (121). Het ‘overstijgen van kleine waarheden’ zou ik het transcenderen van de rede (die zich bezighoudt met kleine waarheden) noemen, terwijl ‘contact ervaren met een Grote Waarheid’ m.i. het trainen van de ontvankelijkheid voor intuïtie vereist.

 

2. Vechten, vluchten, en bevriezen

Kusters onderscheidt drie mogelijke reacties op klimaatangst: vechten, vluchten, en bevriezen (106-8). M.b.t. de eerste twee reactievormen op klimaatangst, zegt Kusters: “Daadwerkelijk vluchten als je er zelf middenin zit, of imaginair vluchten door de informatie te negeren of te ontkennen. En vechten zolang je de klimaatverandering als een oplosbaar, overkomelijk probleem ziet in de continuïteit van het leven. Later op deze route dient de existentiële angst zich aan, wanneer tot je begint door te dringen dat 1) de klimaatverandering geen oplosbaar, welomschreven probleem is en 2) zorgen over de mogelijke ondergang van de mensheid en het leven verweven zijn met existentiële zorgen, overpeinzingen, gedachten en angsten rond de eigen dood, de vergankelijkheid en de zin van alles. Voorbij de activiteiten van vluchten en vechten ligt dan de contemplatieve zone van de derde angst en de derde soort reactie, bevriezen” (121/2).

Merk op dat de drie reactievormen van vechten, vluchten en bevriezen (fight, flight and freeze) normaliter als drie instinctmatige reacties worden gezien. Een vierde instinctmatige reactie is flocking (het in een groep/kudde samenkomen om zo sterker te staan tegenover gevaren) [6]. Kusters plaatst de ‘activiteiten’ van vluchten en vechten tegenover de meer ‘contemplatieve’ reactie van bevriezen. Dit ‘bevriezen’ heeft te maken met wat Kusters ‘de kunst van de filosofische paniek’ noemt: “het bij het gevaar en de crisis stil blijven staan zonder ervan weg te vluchten in irrationele paniek en zonder er als reflexmatige reactie een spiegelgevecht tegen te voeren” (342). Ik vraag me wel af hoeveel mensen dit contemplatieve bevriezen in praktijk kunnen brengen.

M.b.t. de ‘persoonlijke voorbereiding’ om je te wapenen tegen de klimaatcrisis, zegt Kusters: “Alsof ieder mens op zichzelf en voor zichzelf een individueel pad door de angst en wanhoop zou kunnen, mogen en moeten samenstellen: de een wordt spiritueel, de ander gaat tuinieren” (162). Ik denk dat zowel spirituele ontwikkeling als ‘tuinieren’ belangrijk zijn. Het ene sluit het andere niet uit. Spirituele ontwikkeling als basis voor ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag lijkt mij de beste optie (zie wat ik in sectie 1 de ‘onderste route’ heb genoemd).

 

3. Een cultuurrevolutie

Kusters wijdt 10 pagina’s van zijn boek aan een kritische beschouwing van het ecomodernisme, dat ervan uitgaat dat vooral met meer en betere technologie de klimaatcrisis kan worden ‘opgelost’. In een eerder artikel in Civis Mundi heb ik vraagtekens geplaatst bij dit ‘nieuwe denken over groen en groei’ [7].

De econoom Vaclav Smil schrijft: “Er bestaat geen eenvoudige technische oplossing voor de antropogene uitstoot van broeikasgassen. De enige potentieel succesvolle aanpak van deze veranderingen is een ongekende internationale samenwerking. Onbedoeld biedt deze zorgwekkende uitdaging ook een fundamentele motivatie voor een nieuwe aanpak van menselijke aangelegenheden” (225). De vraag is dan hoe zo’n ‘ongekende internationale samenwerking’ gerealiseerd moet worden? Kusters citeert het IPCC rapport uit 2022: “Elk verder uitstel van gecoördineerde anticiperende wereldwijde actie inzake aanpassing en mitigatie zal een korte en snel naderende kans missen om een leefbare en duurzame toekomst voor iedereen veilig te stellen” (25). Er is dus gecoördineerde anticiperende wereldwijde actie nodig. Dat vraagt m.i. om op elkaar afgestemd, pro-actief gedrag van (bij voorkeur veel) wereldburgers. De vraag rijst dan wie of wat deze coördinatie van pro-actief, maatschappelijk en ecologisch verantwoord gedrag van veel mensen gaat verzorgen? In eerdere artikelen in Civis Mundi en in mijn boek uit 2021 heb ik betoogd dat dit vooral een coherent collectief bewustzijn van hoge kwaliteit vereist [8].

De filosoof Peter Sloterdijk meent dat een ‘cultuurrevolutie’ nodig is: “Een omvattender verandering, die de morele of spirituele drijfveren achter de globalisering aanpakt. Zo’n verandering zou de aanvang moeten aannemen van een culturele revolutie: zij betreft het civiliseren van het zoeken naar geluk zelf” (235). Sloterdijk schrijft aan het eind van zijn boek Je moet je leven veranderen (2011: 460): “De enige autoriteit die tegenwoordig mag zeggen: ‘Je moet je leven veranderen!’ is de wereldwijde crisis waarvan sinds enige tijd iedereen merkt dat ze begonnen is haar apostelen de wereld in te sturen. Ze bezit autoriteit omdat ze zich beroept op iets onvoorstelbaars waarvan ze de voorafschaduwing is: de wereldwijde catastrofe. Je hoeft niet religieus muzikaal te zijn om te begrijpen waarom de grote catastrofe de godin van de eeuw moest worden” (330).

“Sloterdijk schrijft [ook] dat deze oproep, dit ethisch dwingend appel, niet afleidbaar is uit een verzameling empirische feiten. Denk hierbij aan wat ik [eerder] beschreef over het verschil tussen kleine waarheden en de Grote Waarheid. De ommekeer, het plotse inzicht is als een alomvattende waarheid die niet opdeelbaar is en die meer lijkt op een ‘gebeurtenis’ …: een wereldschokkende ingreep waarna je niet meer dezelfde bent” (330).

Eerder heb ik in paragraaf 1 aangegeven dat empirische feiten geen affectieve lading hebben, ze motiveren niet. In paragraaf 1 relateerde Kusters de Grote Waarheid aan onuitsprekelijke inzichten en onbenoembare intuïties. Volgens hem treed je binnen in een Grote Waarheid “om er vervolgens naar te leven, in plaats van dat je van een Grote Waarheid overtuigd raakt door reflectie”. Dit ‘binnentreden in een Grote Waarheid’ kan m.i. beschouwd worden als het binnentreden in een andere bewustzijnstoestand. Ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag wordt gerealiseerd in hogere bewustzijnstoestanden, zoals vooral oosterse filosofische systemen benadrukken.

 

4. Contact in de diepte

Kusters schrijft: “De mens neemt deel aan iets groter dan hemzelf. Dat grotere is iets dat hij zelf is, maar dat tegelijk ook anders is dan hij … Wat dit ‘contact in de diepte’ … precies is, staat niet vast … het contact met dit andere, meeromvattende, is er al voordat de woorden en de orde er zijn om het te vangen en in taal vast te leggen … [Is] het [wellicht] het mystieke rebelse tegenover de dogma’s van de theologie? … [M.b.t. de klimaatverandering] noem ik het moderne denken dat zich baseert op een positieve waardering van zo’n ‘contact in de diepte’, diep-ecologisch denken (van de Engelse term deep ecology) … Dit contact onttrekt zich aan de verdeling van kenner versus gekende, subject versus object” (267/8).

Dit ‘contact in de diepte’ dat zich onttrekt zich aan de verdeling van kenner versus gekende kan m.i. tot stand komen door het transcenderen van de rede, door in contact te komen met het transcendent bewustzijn oftewel het bewustzijn-als-zodanig [9]. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat ook het diep-ecologisch ‘denken’ aan het oppervlakkige denken, aan de onstuitbare gedachtenstroom, aan de onophoudelijke inner talk voorbij dient te gaan. Hoe men dat wil realiseren hangt af van persoonlijke keuzes.

Kusters heeft eerder een boek geschreven getiteld Filosofie van de waanzin. Fundamentele en grensoverschrijdende inzichten (2014) en in zijn huidige boek schrijft hij: “Net als de angst en de depressie, moeten we ook de ontreddering van de waanzin niet vermijden, maar erdoorheen, eerst de beker leegdrinken tot de bodem, en van daaruit weer herrijzen” (337). Ik vraag me wel af voor hoeveel mensen het noodzakelijk is om door de klimaatangst, depressie en waanzin heen te gaan, hoeveel mensen moeten door de fase van zijn ‘contemplatieve bevriezen’ (sectie 2) heen om te kunnen herrijzen? Kunnen regelmatig beoefende technieken voor bewustzijnsontwikkeling, die het beoogde ‘contact in de diepte’ bewerkstelligen, de klimaatangst, depressie en waanzin niet voorkomen?

 

5. Geen blinde maar filosofische paniek

Kusters schrijft: “Hoe kunnen we alarm slaan, zonder als alarmist aan de kant te worden geschoven? Allereerst, tactische overwegingen zouden ons kunnen doen besluiten onze emotionele toon wat te temperen. Maar niet te veel, want ideeën en oproepen tot actie die voortkomen uit een gevoelsmatige verbinding met een belangrijke zaak – zoals de toekomst van de wereld – hebben vaak meer impact op de toehoorders dan een droge opsomming van feiten, conclusies en actiepunten … Ik hoop met dit boek te hebben laten zien hoe je vanuit de eerste alarmschok door de emoties en analyses heen duurzaam alarmist kunt worden” (342). Het gegeven dat ‘een droge opsomming van feiten, conclusies en actiepunten’ mensen veelal niet motiveert om in actie te komen is hierboven eerder aangegeven in paragraaf 1: de feiten moeten je eerst ‘voluit raken’ schreef Kusters daar.

Hij vervolgt: “Het hogere doel van de duurzaam alarmist is om de eerste impulsieve reacties om te zetten tot een doorleefde, doordachte en duurzame vorm van denken, ervaren en handelen. De wereld geeft weliswaar alle aanleiding tot schrik en paniek, maar het duurzaam alarmisme verandert deze in rationele of filosofische paniek. In filosofische paniek ben je geheel doordrongen van de ernst van de zaak. Je redeneert of reflecteert de onderliggende angst niet weg, maar neemt wel de tijd om bedachtzaam te overwegen hoe je kan vechten of vluchten, en niet te vergeten, hoe je kan ‘bevriezen’ “(342).

Ik denk dat het raadzaam is om hier een onderscheid te maken tussen lichamelijke emoties en mentale gevoelens. De filosoof Marjan Slob schrijft: “Emoties zijn lichamelijke gewaarwordingen, gevoelens zijn geïnterpreteerde emoties”. Zij zegt ook: “Wat emoties onderscheid van gevoelens is dat emoties puur lichamelijke impulsen zijn die aanzetten tot gedrag, terwijl gevoelens ook om duiding van je eigen positie, vermogen tot reflectie, vragen” [10]. De ‘eerste impulsieve reacties’ (puur lichamelijke emoties dus) van Kusters moeten inderdaad worden omgezet in ‘doorleefde, doordachte en duurzame’ mentale gevoelens. Volgens Spinoza kan dit door middel van de drie kennisvormen van de verbeelding, de rede en de intuïtie.

Met de verbeelding (in Spinoza’s terminologie een inadequate interpretatie van emoties) resulteert dat in passieve (lijdzaam ondergane) gevoelens en re-actief gedrag. De rede (een adequate interpretatie van emoties) resulteert in neutrale gevoelens en neutraal gedrag (neutraal in zin van afstandelijk) dat helaas niet affectief beladen is en daardoor vaak niet motiverend werkt. De intuïtie daarentegen is wel affectief beladen en resulteert daardoor in actieve gevoelens en pro-actief gedrag [11].

M.b.t. Kusters’ rationele of filosofische paniek wil ik hier opmerken dat alleen bedachtzaam redeneren of reflecteren wellicht niet altijd afdoende is om tot daadwerkelijke gedragsverandering te komen. Kusters zegt ook: “Het alarm zal duurzaam moeten inslijten, en de oorzaak vanwege welke ze klinkt zal blijvend in ons moeten doorschallen en in onze kern worden gegrift, als die daar niet al zat. De kern van een nieuw bestaan ligt in filosofische paniek … Het menselijke niet-direct reageren heet wijsheid, wat meer is dan slechts een planmatige voorbereiding op een reactie” (345). Wijsheid omvat inderdaad meer dan alleen het gebruik van de rede. Ik denk dat bewustzijnsontwikkeling in de zin van spirituele ontwikkeling wijsheid bevordert. Spontaan, pro-actief kunnen reageren vanuit verinnerlijkte (ecologisch en maatschappelijk verantwoordde) waarden is het ultieme doel van het proces van bewustzijnsontwikkeling.

 

6. Van ego naar eco

Kusters schrijft: “Onze unieke verantwoordelijkheid lijkt bij sommigen een besef van heiligheid uit te lokken. De Duitse techniekfilosoof Hans Jonas zegt hierover (1979: 57): De vraag is of wij, zonder het herstel van de categorie van het heilige, die door de wetenschappelijke Verlichting het grondigst is vernietigd, een ethiek kunnen hebben die de extreme krachten die wij tegenwoordig bezitten en bijna gedwongen zijn te verwerven en voortdurend uit te oefenen, in toom kan houden” (343/4).

En Paul Kingsnorth, die voor Greenpeace en het tijdschrift The Ecologist heeft gewerkt, zegt: “Onze ecologische crisis is een spirituele crisis, er is een geestelijke strijd gaande … Volgens mij zit in alle religies hetzelfde besef, dat de kern van het probleem ons ego is met zijn verlangens” (158/9). En de filosoof en ecosoof Henk Oosterling promoot op zijn beurt het netwerkdenken “dat onze wereld van ego-denken naar ecodenken zou moeten brengen” (257).

In deze context stimuleert het atheïstische/agnostische Humanistisch Verbond ‘ecohumanisme’. De titel van hun blad Human Inc. van voorjaar/zomer 2023 luidt heel toepasselijk: “Van ego naar eco”. Wanneer de ecologische crisis inderdaad een spirituele crisis is, verdient bewustzijnsontwikkeling veel meer aandacht om zo onze geestesgesteldheid te veranderen. We veroorzaken willens en wetens een klimaatcrisis. We kunnen ook willens en wetens het roer omgooien.

 

Literatuur

1 Schokeffecten – ISVW

2 Civis Mundi » artikel » Hoe kan het ’Hersenbeest’ tot ecologisch en maatschappelijk verantwoord gedrag komen?

3 Van Eijk T. (2021). Klimaatcrisis, gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling. Lulu [ook daar beschikbaar als pdf-file] (p.14, 74-9).

4 Zie hoofdstuk 8 in Van Eijk (2021).

5 Zie hoofdstuk 8.7 Onderscheid instinct-intuïtie in Van Eijk (2021).

6 Zie hoofdstuk 8.11 Hofstede: Drie niveaus van mentale programmering en hoofdstuk 9 Voortgaande verwarring over intuïtie, instinct, emotie en gevoel in Van Eijk (2021).

7 Van Eijk T. (2018). Kritische kanttekeningen bij een nieuwe, ecomodernistische beweging. Bespreking van: Marco Visscher en Ralf Bodelier (red.), Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei. Nieuw Amsterdam, 2017. Civis Mundi Digitaal #61, juli 2018.

8 Zie voor een overzicht van mijn eerdere artikelen in Civis Mundi: Civis Mundi articles (Dutch) – Toon Van Eijk (toon-van-eijk.nl) en het boek: Van Eijk T. (2021). 

9 Zie Diagram 1: Het proces van het denken in [2].

10 Zie Van Eijk (2021): p. 74 in hoofdstuk 8.4: Onderscheid tussen emotie en gevoel bij Damasio.

11 Zie Diagram 1 in: Van Eijk T. (2021). De relatie tussen emoties, gevoelens, intuïtie en gedragsverandering. Commentaar op: Arno Delmon et al. Onze behoefte aan troost is onlesbaar. Op zoek naar de Ziel der Dingen. LM Publishers, Edam, 2021. Civis Mundi Digitaal #114, september 2021.

En ook: Diagram 2 op pagina 66 in Van Eijk (2021) en hoofdstuk 8.6 Lijder of leider? De drie kennisvormen.