Persoonsvorming
Deel 1: De behoefte aan vorming in de posttraditionele samenleving

Civis Mundi Digitaal #138

door Piet Ransijn

Bespreking van Joep Dohmen, Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming. Ambo Anthos, 2022, 2e druk 2023.

 

 

Inleiding

Wat willen we in ons leven? En hoe kunnen we dat vorm geven? Hoe kunnen we onszelf vormen? Dit zijn centrale vragen die in dit filosofische boek naar voren komen. Filosofie was ooit bedoeld als levenskunst voor onze menselijke vorming als persoon, geen abstract theoretisch en academisch gebeuren voor vakfilosofen. Joep Dohmen wil in dit lijvige levenswerk de filosofie in zijn oude glorie van vormingsleer herstellen. Dat vindt hij hard nodig om de malaise in onze tijd op het allerlei gebieden het hoofd te bieden, in het bijzonder opvoeding en onderwijs. De posttraditionele, laatmoderne samenleving, waarin per definitie tradities niet meer toereikend zijn om ons leven vorm te geven, stelt uitdagingen aan onze vorming als (mede)mens en burger die ondersteuning vanuit (zelf)reflectie en filosofie nodig heeft.

Dohmen begint met een treffende beschrijving van de huidige tijdgeest. Vroeger voorzagen tradities, religies en ideologieën volgens gebaande paden in onze vorming. Tegenwoordig moeten we zelf uitzoeken hoe we ons leven vorm geven vanuit een palet van existentiële en praktische keuzen en een zich opdringend overmaat aan mogelijkheden tot vermaak. In onze cultuur domineert het amusement en dit verstikt de vorming. Alle reden om daaraan aandacht te besteden.

“Maar al te vaak... leiden wij een routineus bestaan... Veel mensen zijn hun zelfdiscipline kwijtgeraakt... Martkt, media en technologie hebben de dominante plaats van moraal en religie overgenomen... We zijn in de neoliberalte samenleving terechtgekomen die gekenmerkt wordt door verregaande individualisering.” (p 16)

Hoe worden we daarin een autonoom en geëngageerd mens? Voordat Dohmen zelf een antwoord geeft laat hij een hele rij van klassieke en moderne denkers aan het woord, van wie de antwoorden nog steeds relevant zijn. Enige aanpassing aan onze snel veranderende tijd is wel nodig en gewenst.

 

https://solidariteit.nl/extra/2023/vervreemding_individualisering.html

https://socialisme.nu/wat-is-vervreemding/

 

Individualisering en systeemdwang van markt, media en technologie

Individualisering houdt in dat mensen meer vrij zijn of lijken om zelf te kiezen hoe zij leven en met wie zij omgaan. Paradoxaal genoeg gaat dit samen met een “verregaande systeemdwang” die onze ogenschijnlijke vrijheid beperkt. “Dit is onze laatmoderne conditie: enerzijds een massieve regulering en programmering van ons leven, anderzijds... een massief westers geloof dat we vrije individuen zijn geworden die de zaken naar hun hand kunnen zetten... Ons leven ligt ingebed in een door social media beheerd netwerk van verhalen... die de nieuwste wetenschappelijke waarheden opdienen en ons dagelijks consumptiegedrag bepalen. Terwijl... we leven in de hardnekkig illusie dat het ons geheel vrijstaat om zelf te kiezen hoe we willen leven... Hoe worden jongeren vandaag gevormd? Digitaal, via influencers en smartphone, streetwise en marktconform. Dat is geen vorming, dat is dubieuze beïnvloeding die niet zelden leidt tot misvorming” (p 18,20,23)

Om zelf te kunnen kiezen, is het zaak ons leven weer toe te eigenen en de onteigening ongedaan te maken, om onze vorming ter hand te kunnen nemen en onze autonome en verbondenheid met anderen vorm te kunnen geven. “Vorming is altijd ook sociale vorming... Een eigen leven kan alleen samen met anderen een zinvol leven zijn.” (p 21)

Het boek heeft vier delen:

  1. Leren leven in de posttraditionele samenleving, die zich kenmerkt door bestaansonzekerheid, richtingloosheid, informatietechnocratie, ‘vermarkting’ en economisering van het leven door “markt, media en technologie”. (p 24)
  2. Filosofie als vormingsleer, een ontdekkingstocht door de geschiedenis van de filosofie. Wat zeggen grote fiosofen van Socrates tot Nietzsche over vorming?
  3. Een nieuwe cultuur van het zelf: de eigen visie van Dohmen aan de hand van eigentijdse collega-filosofen en pedagogen van Foucault (zelfzorg) tot Sloterdijk, met als kernthema;s: zelfkennis, motivatie, discipline, erkenning en omgaan met tijd(sdruk). (p 27)
  4. Volwassenheid en vervulling als onze menselijke bestemming

 

 

Joep Dohmen is emeritus hoogleraar wijsgerige en praktijkgerichte ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek en lector Bildung aan de Hogeschool voor Toegepaste filosofie. Hij was zijn leven lang docent filosofie in het voortgezet en hoger onderwijs en schreef alleen en samen met anderen diverse boeken over filosofie, ethiek en levenskunst. Uit zijn achtergrond blijkt een affiniteit met het humanisme. “We hebben onze joods-christelijke traditie voorgoed achter ons gelaten,” schrijft hij en “bepleit een moderne, sociaalliberale persoonsvorming” (p16,20). In het boek krijgt deze vorming, die een leemte vormt in onze posttraditionele neoliberale samenleving, waarin “vele losgezongen, ongedisciplineerde, onzekere individuen” ronddolen. Het boek is “een opdracht tot zelfvorming en persoonlijke verantwoordelijkheid” in een poging in deze leemte te voorzien. (p 33).

 

Leven in de posttraditionele samenleving

Kenmerkend voor de moderne maatschappij is “het hoge welvaartspeil” vergeleken met vroeger, ondanks dat er nog veel ongelijkheid is. Ook de onderwijsdeelname is hoog, hoewel tienduizenden jongeren hun opleiding niet afmaken en onderwijsongelijkheid onoverkomelijk lijkt. “Wij behoren bij de top 5 van de gelukkigste landen ter wereld” (p 39). Dit ondanks de depressie-epidemie waarvan Trudy Dehue gewag maakt in haar gelijknamige boek.

Een ander kenmerk naast de reeds genoemde individualisering is de secularisering en ‘onttovering’ van de werkelijkheid (p 42, zie ook CM 120 en 128). Deze gaat samen met “een grootschalige en mondiale commercialisering van de samenleving [en...] een veelheid van consumptiepatronen” (p 44). Winstmaximalisatie werd een dominante waarde die waarden als persoonlijke autonomie, empathie, duurzaamheid en rechtvaardigheid verdringt. “Voortaan ben je consument.” Consumptie bepaalt in toenemende mate onze identiteit, die zich verder kenmerkt door onzekerheid en “the corrosion of character” naar het gelijknamige boek van Richard Sennett. “Vervreemding neemt toe... gemeenschapsgevoel verdwijnt... Macht wordt gecentraliseerd en meer onzichtbaar” (p 45,46).

Secularisering gaat samen met rationalisering van het leven door wetenschap, technologie en bureaucratie, zoals socioloog Max Weber beschreef. Tegenwoordig komen daar automatisering, robotisering en digitalisering bij. De laatste tijd is kunstmatige intelligentie onrustbarend in het nieuws. Daarnaast zijn er andere bedreigingen zoals een herhaling van de kredietcrisis en de onzekerheid van het financiële systeem, de milieu- en klimaatcrisis en de dreiging van een uit de hand lopende oorlog.

De media vergroten de angst en onzekerheid vaak meer dan ons inzicht. Social media faciliteren talloze kortstondige afstandelijke contacten, de zgn. weak ties, met een enorme hoeveelheid snel wisselende vluchtige informatie, die lang niet altijd klopt. Digitale verslaving en privacy zijn toenemende problemen, evenals de verslaving aan vermaak en de lage amusementscultuur. Door deze ontwikkelingen werd het leven meer “vloeibaar”, met een term van socioloog Zygmunt Bauman. Ook “de moraal vervloeit... en de gemeenschap valt uit elkaar... We vloeien weg van onszelf en elkaar” in een steeds sneller tempo van technologische ontwikkelingen. “Onzekerheid, onbehagen en wantrouwen kenmerken de laatmoderne wereld... We leven onder de dreiging van de laatmodene apocalyps... Nieuwe autoritaire leiders zijn opgestaan... Mijn zorg gaat uit naar de dreigende ondergang van de individuele mens... Kunnen we onder de enorme systeemdwang van de ‘vloeibare’ samenleving nog wel vormgeven aan onszelf?” (p 53-57).

 

Op zoek naar een nieuw zelfvertrouwen

Bij het maken van eigen individuele keuzen dient zich tegenwoordig een groeiend leger van deskundigen aan, waarvan geen enkele meer echt gezaghebbend is. Toch blijven betekenisvolle anderen, docenten, coaches en adviseurs van belang en vooral ook de ouders in relaties die meer egalitair zijn geworden in plaats van paternalistisch. Ondanks de individualisering blijven sociale verbanden, netwerken en de werk- en leefomgeving belangrijk. Hierin dienen mensen hun eigen positie te vinden en te kiezen. De invloed van vrienschapsbanden lijkt toegenomen ten opzichte van familiebanden, die minder verplichtend zijn dan vroeger, maar ook belangrijk blijven, vooral het kerngezin (zie Christopher Lasch, Haven in a Heartless World, niet genoemd door de auteur, die naar vele anderen verwijst).

“Kenmerkend voor onze laatmoderne samenleving is enerzijds het belang van “pure relaties’: wat [socioloog Anthony] Giddens noemt de zoektocht... naar authentieke en betekenisvolle verbindingen [die...] van groot belang zijn voor het ontwikkelen van de eigen identiteit... Anderzijds maken jongeren vooral contact via social media... sociale verbanden zijn dus niet meer traditioneel gegeven, maar moeten interactief worden vormgegeven” (p 64,65).

Gaandeweg ontwikkelt men zo een eigen houding, levensstijl of vorm met behulp van “materieel, cultureel, sociaal en spiritueel kapitaal” in termen van socioloog Pierre Bourdieu (p 66). De markteconomie probeert onze identiteit te koppelen aan consumptie, dat heet “commodificeren” (commodities zijn koopwaar), “vanuit het idee ‘je bent wat je hebt’,” eigenlijk wat je koopt (p 67). De verleidingen en uitdagingen zijn groot, er zijn veel ontplooiingskansen en risico’s. Van zelfbepaling tot machteloosheid, van (zelf)vertrouwen tot vertwijfeling, van authenticiteit tot vervreemding, van spiritualiteit, zelfverwerkelijking en verbondenheid tot hedonisme en “consumptief narcisme” bij “zelfgerichte atomaire ikken” met een verwijzing naar De cultuur van het narcisme van Christopher Lasch (p 71,72).

“Een beruchte kwaal van deze tijd is “keuzestress” naast werkdruk en tijdgebrek. Door uiteenlopende sociale contexten en mileus dreigen fragmentatie en rolconflicten en wordt het lastiger de “grondtoon van je leven... de rode draad te ontdekken” (p 77). Onze situatie is vaak “verregaand onoverzichtelijk... Grote groepen mensen van goede wil voelen zich niet langer thuis in onze steeds killere, ontzielde samenleving” (p 78). Anderen hebben zich aangepast met een materialistische, hedonistische en egoïstische instelling, maar het onbehagen is wijdverspeid en er zijn vele verliezers (‘losers’), vervreemden en ontheemden, die niet meer weten waar zij zelfvertrouwen kunnen vinden en zichzelf als het ware kwijt zijn.

 

Vormingscrisis in de opvoeding

“De huidige opvoedingssituatie is erg onoverzichtelijk” (p 79). Regels en principes werden onduidelijk in de posttraditionele samenleving en ouderschap en opvoeding zijn er niet gemakkelijker op geworden. Monsters van kinderen, draken van ouders luidt de gechargeerde titel van pedagoge Mirjam Schötteldreier over onmogelijke, verwende en ongedisciplineerde kinderen en onzekere, onverschillige en onmogelijke ouders. De vader heeft aan gezag ingeboet en lijkt minder een voorbeeldfiguur te worden. De moederrol concurreert met de beroepsrol bij werkende geëmancipeerde vrouwen. Onderhandelen en democratisch overleg kregen de plaats van gehoorzaamheid en gezag, hetgeen niet zelden leidt tot geschipper. Kinderen lijken vroeg mondig, laat volwassen, volgens het gelijknamige boek van pedagoge Christien Brinkgreve. “Speelgoed is er in overvloed [...met] een overdaad aan keuzeopties... Als ze verveeld zijn kunnen de gewelde zielen nog altijd naar... springkussens en trampolines, kinderfilms en lasergames” (p 85).

Moeilijke kinderen worden gemedicaliseerd, hebben voedselallergieën of ADHD en “de adviezen van experts tuimelen over elkaar” (p 86). Het patriarchale gezag van vroeger verdween in de roemruchte jaren zestig. Emancipatie en individualisering leidden tot een onderhandelingshuishouding tussen gelijken. “Het ik-tijdperk breekt door... Het zelfontplooiingsideaal werd expliciet geproclameerd [...met] een toenemende nadruk op zelfbeschikking en zelfverwerkelijking. In de jaren tachtig met grote werkloosheid kwam daarvan weinig terecht. “Je leven vormgeven zonder werk blijft een hachelijk project... De verloren generatie bezat... weinig goede opties het talent te realiseren... De val van de Muur in 1989... stond voor de ‘definitieve’ overwinning van het liberalisme... ‘Terugtredende’ overheden hebben... de samenleving aan marktwerking overgelaten” (p 90). De economisering trof ook de opvoeding, die voor de opgave stond het koopgedrag in goede banen te leiden. “I want it all and I want it now,” zong de populaire band Queen in 1989. Hoe kunnen kinderen en jongeren worden beschermd tegen ongebreideld consumentisme en commodificatie?

Samenvattend zien we sinds de jaren vijftig een verschuiving van gehoorzaamheid en uitgestelde behoeftebevrediging naar ik-gerichtheid, protest en burgerlijke ongehoorzaamheid in de jaren zestig en zeventig. Gebrek aan toekomstperspectief kenmerkte de jaren tachtig, maar in de jaren negentig doemen weer onbegrensde mogelijkheden op die gevolgd worden door de ICT-revolutie, welke een internetgeneratie met zich meebrengt.

De betrokkenheid van ouders varieert van “pedagische verwaarlozing” en schipperen tot “zeer betrokken ouders” (p 102). Maar veel ouders zijn onzeker bij gebrek aan duidelijke maatstaven en principes en voelen zich niet in staat een “rolmodel te zijn en een voorbeeldfunctie te vervullen” (p 111). Terwijl kinderen daaraan wel behoefte hebben. Een klimop heeft een muur nodig om tegenop te groeien met een metafoor van de Spaanse filosoof Fernando Savater [MR1] (p 113,114,118). Kinderen doen namelijk niet zozeer wat je zegt, maar wat je doet en trekken zich aan je op. Opvoeding en socialisatie bestaan voor een belangrijk deel uit imitatie, identificatie en internaliseren van rolgedrag, volgens het boek Samenlevingen van socioloog Nico Wilterdink e.a. (waar niet naar wordt verwezen).

Dohmen onderscheidt de pragmatisch-liberale opvoeding, die zorgt dat het gezin goed draait, van de spirituele opvoeding waarbij ouders een spiritueel voorbeeld willen geven en van de opvoeding tot mondigheid die gericht is op autonomie en zelfverantwoordelijkheid. Bij de opvoeding tot democratisch burgerschap komt het algemeen belang en de maatschappelijke verantwoordelijkheid meer naar voren. Deze opvoedingsstijlen staan onder druk van “de sociale media, de individualisering en de neoliberale moraal van niet-inmenging” en de markt zijn gang laten gaan (p 116). Dohmen bepleit een actieve, communicatieve opvoedingsstijl met duidelijke begrenzing, discipline en bevordering van intrinsieke motivatie. Daarbij acht hij een vormingscultuur nodig en een filosofie van persoonsvorming (p 117,119)

 

https://www.powned.tv/artikel/vanavond-crisis-in-het-onderwijs

 

Vormingscrisis in het onderwijs

Ondanks de “overdaad aan onderwijsvernieuwingen” laat het onderwijs ernstig te wensen over. “Markt en wetenschap mogen naar hartenlust interveniëren” maar waarden worden nauwelijks toegelaten. “De leraar... is steeds meer een functionaris geworden in dienst van het neoliberale systeem” (p 122,123). Onderwijs is gericht op beroepsvoorbereiding in dat systeem, op de banenmarkt. Vorming is een ondergeschoven kind, onderwijsvernieuwing ten spijt. Actorschap en autonomie klinken mooi, maar wat komt ervan terecht in het huidige onderwijssysteem? Eerdergenoemde systeemdwang werkt ook door in het onderwijs en ook daar drukken media, markt, (informatie)technologie en industrie hun stempel op het bestel. Marktgerichte vaardigheden op het gebied van Engels, ICT en economie worden belangrijker dan kennisoverdracht. Maar goed onderwijs is meer dan “’aanpassing aan de eisen van de neoliberale samenleving” (p 135).

De school is behalve een leeromgeving een belangrijke ontmoetingsplek met leeftijdgenoten. Behalve kwalificatie en voorbereiding op een beroep gaat het om socialisatie en deelgenoot worden van de samenleving. Maar ook persoonsvorming is een belangrrijke functie volgens onderwijsfilosoof Gert Biesta. Voor de onderwijstechnocraten is de kenniseconomie echter het belangrijkst in de mondiale ratrace. Geesteswetenschappen, de humanioria, worden minder belangrijk geacht voor de economische groei, aldus de kritiek van filosofe Martha Nussbaum in haar boek Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft en Fareed Zakariain Lof van de geesteswetenschappen. “Economische groei... leidt niet vanzelf tot algemene welvaart en een democratisch bestel [... maar] brengt allerlei misstanden voort zoals de kredietcrisis, de milieucrisis, materiële ongelijkheid en daarmee toenemende maatschappelijke en politieke onrust... Voor een bloeiend leven in een rechtvaardige samenleving moeten jonge mensen breder ontwikkeld en vooral moreel gevormd worden.” (p 138) Het gaat om “vorming van de geest”en leren leren, leren jezelf te ontwikkelen. De meeste jongeren zien geld verdienen en materiële welstand niet als voornaamste levensdoelen, maar veeleer “iets goeds doen”en werken voor organisaties die dat doen (p 142).

Ook in Nederland is er kritiek op het onderwijs. Pedagoog Micha de Wintervindt het maatschappelijk engagement te gering. Filosoof Ad Verbrugge vindt het te bedrijfsmatig en bestuurd door technocraten met docenten als bedienden in een onderneming, een soort vakkenvullers van hun vakken. “Goed onderwijs veronderstelt een aantal centrale deugden en vaardigheden... motivatie, concentratie en discipline” (p 145).Ook Gert Biesta en Jan Bransen bekritiseren het instrumentele karakter van het onderwijs in termen van ‘efficiency’, rendement en leeropbrengsten. “De leerling leert alleen voor het cijfer.” Het onderwijs verliest zijn intrinsieke waarde. De vraag is: “wie bepaalt hoe het onderwijs moet worden ingericht?” (p 146,148). Docenten of managers?En voor wie? Voor de industrie of voor de vorming van de leerlingen en studenten? Er zijn voorstellen gedaan tot vormend onderwijs, maar daarmee is weinig gedaan.

 

Opkomst van de vorming

Vorming is een vrije vertaling van het verlichtingsideaal van de  ‘Bildung’, die Dohmen ziet als “begeleide zelfvorming” (p 159). “Bij Bildung gaat het heel specifiek om om vorming van de persoon door de persoon zelf [... als] het resultaat van zelfbepaling” (p 162). Er zijn initiatieven van diverse pedagogen en filosofen. Voorbeelden van methoden zijn introspectie en (zelf)reflectie, meditatie, narratieve identiteitsvorming door verhalen, kritische dialoog en mindfulness. Verder discipline, oefening, samenwerking, therapie en kunstzinnige vorming zoals dans, drama en muziek. Op Hogeschool Windesheim heette dat ‘muzisch-agogische vorming’.

“Persoonsvorming is een relationeel proces” (p 167). Begeleiding van opvoeders en leraren is daarbij belangrijk. Het is ook een proces van morele vorming, bij Aristoteles “karakterontwikkeling op basis van deugdvorming”, bij Kant ontwikkeling tot mondigheid en autonomie, maar wel in verbondenheid met anderen. Het betreft “de hele mens” inclusie motivatie, wilsvorming en empathische vorming (p 171-75).

“Onze toekomstige wereld heeft... vooral behoefte aan zelfstandig denkende... geëngageerde en karaktervolle mensen die samen waarden scheppen en onderhouden” (p 174). Dit gaat verder dan instrumentele kennis die ingezet kan worden in de marktsamenleving, maar kennis en vaardigheden voor een goede baan blijven belangrijk.

De filosofen Peter Sloterdijk en voormalig Denker des Vaderlands René Gude beschouwen Bildung vooral als “innerlijke vorming dankzij brede vorming” (p 179). Dit sluit aan bij de Verlichting. De Zwitserse filosoof Peter Bieri, ook bekend onder het pseudoniem Pascal Mercier, verbindt Bildung met beschaving en intellectuele zelfstandigheid zoals bij Kant. Maar ook morele gevoeligheid, empathie, zelfkennis, zelfreflectie en zelfbeheersing zijn belangrijk (p 183-86). Kortom, Bildung is een breed begrip. Dohmen noemt het nogmaals “begeleide zelfvorming”, cultivering van het zelf, waarbij hij aansluit bij klassieke en moderne filosofen.

In volgende delen wordt dit verder uitgewerkt. In Deel 2 aan de hand van grote Griekse en Europese filosofen, in Deel 3 volgt de visie van Dohmen aan de hand van moderne filosofen en pedagogen, gevolgd door een persoonlijk commentaar in Deel 4.


Savater is hoogleraar filosofie te Madrid