Deel 21D. De wereld van de coronapandemie: een dystopie?

Civis Mundi Digitaal #139

door Maarten Rutgers

Alle elementen die van belang zijn om te bepalen of er sprake is van een dystopie zijn in de vorige delen aan de orde geweest. In dit deel worden enkele elementen nogmaals vanuit andere perspectieven belicht.

 

Bespreking

Het bovenstaande overziend is het duidelijk dat de coronaperiode als dystopisch moet worden beschouwd. Er zijn veel elementen die daartoe behoren aanwezig. Los daarvan is er ook nog een gevoelscomponent die maakt dat wij ons in die periode niet op ons gemak gevoeld hebben. Wij ondervonden die periode niet als een plezierig, eerder zeer onplezierig. Ook dat past, zoals beschreven in CM 115 bij een dystopische leefwereld: “Geschriften met een dystopische inhoud beschrijven een samenleving waarin het niet goed toeven is.”

Daarnaast gaat het eerste artikel van de serie in op uitspraken van Thomas Schölderle, politicoloog en publicist verbonden aan de Akademie für Politische Bildung in Tutzing (Duitsland) en veelvuldig schrijvend over dystopische romans. Hij ziet de dystopische roman als uiting van zorg “over het misbruik maken van de enorm toegenomen mogelijkheden van wetenschap en techniek”. Vooral “als waarschuwing voor toezicht op, de onderdrukking van en de controle over het individu, waarbij het gevaar bijna altijd komt van een almachtige, met totalitaire pretenties en propagandistische ideologie optredende staat”. Terugkijkend naar de coronaperiode slaat hij de spijker bijna op de kop.

 

Censuur?

Eén van de belangrijke elementen van een dystopie is de communicatie of de propaganda. Deze is aldaar volledig in handen van de staat. In de coronapandemie was dit in enige landen ook het geval, met als grote voorbeeld China. In Nederland waar vrijheid van meningsuiting groot geschreven wordt, dient de staat terughoudend op te treden bij communicatie. Informatieverstrekking is geen discussiepunt; het behoort tot een van de taken van de overheid. De inhoud en de manier waarop kunnen wel tot discussie leiden.

Het is dus ook niet verwonderlijk dat zowel in de Tweede Kamer als daarbuiten kritisch gekeken wordt naar de communicatie tijdens de pandemie. Dit geldt zowel voor overheidscommunicatie alsmede voor communicatie van en via diverse media. Hierboven is daar al het nodige over gezegd. Nogmaals Pieter Klok in een interview[1]: “Een kritisch debat is prima, maar het is ook van belang dat je ergens één lijn trekt. Ik heb het wel vergeleken met een berggids: je loopt door de bergen en ineens steekt er een sneeuwstorm op. Wat doe je als ook de berggids dit nooit heeft meegemaakt? Ga je toch naar hem luisteren, of ga je op in een kakofonie waarin iedere mening even zwaar telt? Ik zou zeggen: we moeten kritische vragen stellen, maar we volgen de berggids.” In hoeverre de pers die kritische vragen ook gesteld heeft tijdens de coronaperiode is voer voor een stevige discussie. Ze heeft wel de overheid als berggids gevolgd.

Dit voorjaar pakte de NRC[2] het thema communicatie in crisistijd op, waarbij de focus lag op de Denktank Desinformatie die onder auspiciën van het ministerie van VWS functioneerde en nog steeds functioneert. Naar voren komt, dat er grote vraagtekens gezet kunnen worden bij de gang van zaken. Enerzijds de geheimzinnigheid rond de deelnemers, anderzijds de participatie van de grote mediaplatforms. Moet de staat dit wel willen? Onduidelijk blijft uiteindelijk ook hoe groot de invloed van de staat geweest is bij de inhoud van publicaties, maar meer nog bij het voorkomen van onwelgevallige publicaties of laten corrigeren of verdwijnen ervan. Dit dankzij deze Denktank Desinformatie die nadrukkelijk betrokken was bij de communicatiestrategie van de overheid. Het ging er dan vooral om hoe informatie van derden die als desinformatie geduid werd bestreden en voorkomen kon worden. Dit leidde tot het plaatsen van waarschuwingen bij berichten op sociale media, Youtube en Linkedin of zelfs het wissen van berichten. Het leidde niet alleen in de pers tot veel ophef.

Ewald Engelen[3], eerdergenoemd, uit zijn verbazing over twee leden van de denktank – ethici – die “lieten weten niet te snappen waar de ophef over ging, onder het motto: als de volksgezondheid in het geding is, is alles toegestaan.”

Opmerkelijk is dat er betrekkelijk weinig discussie over is ontstaan, zeker ook omdat er verschillende opvattingen bestaan over hoe ver vrijheid van meningsuiting gaat en of er niet beperkingen moeten worden opgelegd uit oogpunt van volksgezondheid[4]. Inzicht in deze periode is mogelijk gebleken door het verkrijgen van de relevante stukken via WOB-aanvragen[5]. Vrijwillig stond de overheid deze niet af. En als gebruikelijk is er veel zwart en derhalve onleesbaar gemaakt. Namen zijn niet zichtbaar. Is er sprake van censuur geweest?

Ook in de Europese Unie is men bezorgd over desinformatie inzake corona. Informatie die niet de juiste is volgens de Unie. Op basis waarvan deze conclusie getrokken wordt, is onduidelijk. Om deze desinformatie te bestrijden subsidieert de Europese Commissie een aantal projecten. Ook wordt samen met anderen aan dergelijke projecten gewerkt, zoals bijvoorbeeld het gezamenlijk project van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. Op de website[6] is de nodige informatie te vinden.

Bij lezing vraag je je af waar men mee bezig is en vooral ook of men het doel op deze manier niet voorbijschiet en het omgekeerde effect bereikt. Het is daarnaast de vraag of de burger in de EU op de hoogte is van deze projecten en hoe het hem regardeert. En als laatste, heeft de burger er wel behoefte aan?

Ook hier zien we dat de staat het algemeen belang, meestal eigenlijk staatsbelang volgens Juli Zeh, vooropstelt en meent te weten wat daartoe behoort en hoe ermee moet worden omgegaan. Democratische controle ontbreekt ten enenmale. Ook het stellen van vragen achteraf leidt niet tot duidelijke antwoorden. Waar blijft de vrijheid van meningsuiting als de staat zelf de grenzen ervan bepaalt en de toetsing niet aan de rechter overlaat? Dit laat onverlet dat tijdens de pandemie ook door de rechters in vele gevallen op verzoek van diverse partijen getoetst is of bepaalde uitingen in de media wel door de beugel konden. De uitkomsten waren wisselend, maar volgden meestal de officiële lijn.

Een laatste punt is in hoeverre door dit alles het voor leken en dat is de overgrote meerderheid van de bevolking, nog mogelijk is zich een mening te vormen over de gang van zaken in de pandemie, waarbij ook de vermenging van waarheden en onwaarheden, leugens een grote rol speelt, zoals we hierboven zagen. Ondanks de poging van instanties slechts één geluid te laten horen is dit verre van geslaagd geweest. De burger rest slechts nog zelf zijn weg te zoeken in de diverse geluiden of “gelukkig te zijn op experts te vertrouwen – als je weet te beslissen welke expert(s) je kunt vertrouwen.” Een niet eenvoudige opgave[7].

 

Dispuut in de wetenschap

Het hebben van een andere dan de officiële mening in de wetenschap impliceert dat er consensus zou zijn over wat het officiële standpunt is. Daar wetenschap bestaat bij gratie van de tijdelijkheid van opvattingen en van de aanwezigheid van dissensus, dispuut en aanpassingen en veranderingen kan er zeker sprake zijn van heftige tegenstellingen, van het verketteren van andere opvattingen en van negeren van andermans mening. Er is ook niet altijd veel ruimte voor afwijkende meningen.

Dit heeft overwegend te maken met belangen. Belangen van instituties, universiteiten, individuen en bedrijven. Belangen die financieel van aard zijn of met imago van doen hebben of zelfs de carrière beïnvloeden. In dit verband zou Max Planck, de voormalige hoogleraar theoretische natuurkunde en Nobelprijslaureaat, gezegd hebben dat nieuwe wetenschappelijke waarheden tegenstanders in het algemeen niet overtuigen. Ze worden pas geaccepteerd als de tegenstanders uitsterven.

Verder moeten we ons realiseren dat de mens kennelijk de neiging heeft vast te houden aan zijn opvattingen, zelfs al er overweldigende argumenten zijn die deze opvattingen ondermijnen of weerspreken. Dit wordt wel in algemene zin conceptual conservatism en meer specifiek belief perseverance of belief persistence genoemd[8].

Bijzonder tijdens de coronaperiode was dat de verschillen van opvatting over diverse elementen van COVID-19 niet bediscussieerd werden maar juist tot polarisatie leidden. Kamran Abbasi, hoofdredacteur van de British Medical Journal, schrijft: “anders denken wordt bedreigd. Het oneens zijn betekent beledigen. Protesteren is de vrede verbreken. Argumenteren betekent vechten. Het oneens zijn, protest en argumentatie helpen ons dichter bij de waarheid te komen en dit marginaliseren is in tegenspraak met de kern, de essentie, van wetenschap en democratie. Dit gebeurt vandaag, overal om ons heen.”

Deze gang van zaken is absoluut ongewenst en helpt ons niet vooruit. “Dit voerde tot demonisering en censuur van andersluidende perspectieven en het neerzetten van mainstream gezichtspunten alsof deze de absolute waarheid omvatten”, schrijft Carlos Cáceres, in een van zijn publicaties[9].

Ook Mitchell Liester, hoogleraar psychiatrie in Colorado, is ernstig bezorgd over deze ontwikkelingen, die in zijn ogen contrair zijn aan hetgeen moet gebeuren in de wetenschappelijke wereld[10]. “Dissensus is een essentiële component van geneeskunde. Het moet omarmd worden als we onze kennis willen blijven uitbreiden en nieuwe behandelingen, niet allen voor COVID-19, maar voor alle andere ziektes ook, willen ontdekken.”

Cáceres wijst erop dat, in tegenstelling tot wat in het algemeen gebruikelijk was – op uitzonderingen na – de discussie nu ongekend fel en zonder respect gevoerd wordt. Verder merkt hij op dat er ook geen interesse lijkt te bestaan in met de dissidenten in gesprek te gaan. Hun opvattingen en hun aanpak zouden echter weleens nuttige aanvullingen en veranderingen in het beleid kunnen betekenen.

In zijn overzicht van de belangrijkste controversiële punten in het debat over COVID-19 stelt hij vast dat “consensus niet de regel is in de wetenschap omtrent COVID.” De wetenschappelijke wereld is in zijn ogen hierover vooral verdeeld, hoewel hij ook erkend dat er een mainstream bestaat. Het brengt hem op het onderwerp proces van kennisverwerving en de actoren die hier een rol spelen, waarbij het voornamelijk over macht gaat. Macht die in dit verband altijd samenhangt met bedrijven die in deze sector actief zijn, voorop de farmaceutische industrie, maar ook andere spelers, bedrijven en instituties.

Het toekennen van subsidies is een van de mogelijkheden macht uit te oefenen. Daarnaast moet niet vergeten worden dat er los van de coronaperiode al veel eerder gewezen is op problemen met het vaststellen van wat juist en niet juist is de geneeskunde. In dit verband wordt steeds verwezen naar een artikel[11] uit 2005 van John Ioannidis, hoogleraar epidemiologie en statistiek aan Stanford University. Daarnaast worden er pogingen ondernomen om beter grip te krijgen op het probleem dat herhaling van studies niet hetzelfde resultaat opleveren, waarbij er aandacht is voor het niet of te weinig publiceren van negatieve studieresultaten[12]. Ik besteedde in CM 82 aandacht aan vraagstukken bij wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde.

 

Censuur in de wetenschap

Tijdens de coronaperiode bleek al snel dat er sprake was van een officieel en formeel juiste opvatting, uitgedragen door de overheid en diverse wetenschappelijke instituten, verenigingen en hun leden. Dit in een veel grotere mate dan voor de pandemie het geval was. Tevens bleek dat dit officiële standpunt zich in de loop van de tijd weer wijzigde, zij het in geringe mate.

Daarnaast bleken overheden zich actief te bemoeien met het beleid van sociale media, of ook aan te dringen op maatregelen tegen individuele wetenschappers. In een uitgebreide publicatie[13] wordt onderzocht wat het effect is geweest of nog is van de diverse manieren van censuur en onderdrukken van andere opvattingen in de wetenschap. Hoewel de auteurs voorzichtig blijven in hun conclusie en erop wijzen dat er vooral verder onderzoek gedaan moet worden, is de inhoud van hun artikel onthutsend.

De kern van hun betoog is dat het fundamentele uitgangspunt dat wetenschap bestaat bij de gratie van dispuut ten principale geschonden is gedurende de coronaperiode. Ze wijzen erop dat het erop lijkt – en hier zijn ze voorzichtig – dat partijen met grote belangen fors hun stempel op de communicatie, maar vooral ook op de richting van het wetenschappelijk onderzoek hebben gedrukt. Zij noemen hier specifiek de farmaceutische industrie, maar ook grote sociale mediaconcerns met belangen bij deze partijen, al dan niet door subsidies en andere ondersteuning. Ook noemen zij de rol van wetenschappelijke instituten – al dan niet openlijk gesponsord door belanghebbende partijen – en overheidsinstanties in het onderdrukken van niet welgevallige en niet in de mainstream passende uitlatingen en publicaties.

Het gevolg was het blokkeren van uitingen van personen, het verwijderen van hun publicaties en andere kennisgevingen. De auteurs schrijven: “deze stevige censuur werd gestimuleerd door overheden.” Zij wijzen erop dat censuur door overheden niet nieuw is en een lange geschiedenis kent. Onderdrukking van ongewenste uitingen op welke wijze dan ook treedt op wanneer “machtige organen zoals overheden en bedrijven zich bedreigd voelen.”

Hierbij komt ook nog naar voren, zoals Cáceres aangeeft, dat opvattingen die niet binnen de officiële lijn vallen in deze periode meteen als behorend tot complottheorieën werden gekwalificeerd. Dit is absoluut onjuist. Het gebruik van deze term dient met vraagtekens omgeven te worden. Piet Ransijn besteedt in dit nummer van CM aandacht aan het fenomeen complotdenken.

Schippers en Ioannidis zijn in hun bijdrage[14] aan Voorbij de pandemische chaos scherp wanneer zij schrijven “iedereen die gelooft dat het mogelijk is om ‘wetenschap’ van fouten te zuiveren door middel van brute censuur, heeft geen idee hoe wetenschap werkt of hoe nauwkeurig, onbevooroordeeld bewijs wordt verzameld. Het idee van arbiters die selecteren wat juist is en afwijzen wat onjuist is, is een bizar concept in het kader van wetenschap.”

Het moet duidelijk zijn dat censuur en wetenschap elkaar uitsluiten. “Uit het wezen van de wetenschap […] volgt de noodzaak van het vrije woord en vrijheid van onderzoek in de wetenschap,” aldus advocaat en expert in juridische vraagstukken in de gezondheidszorg Jasper Bovenberg[15].

Het is terecht dat in de gehele discussie steeds ook weer de vrijheid aan de orde is, niet alleen de vrijheid van meningsuiting, maar ook de academische vrijheid om het te bestuderen onderwerp vrij te kiezen. Aan deze vrijheid wordt al langer getornd[16] door de beperking aan te brengen dat de openbare gezondheid – het algemeen belang – ertoe kan leiden dat beperkingen acceptabel zijn en ook afgedwongen kunnen worden, waarbij ethische argumenten ook nog eens een rol spelen.

Het volksgezondheidsbelang wordt hier als argument gebruikt om verder iedere discussie uit de weg te gaan of zelfs direct te onderbreken of te verbieden. Uit ethisch oogpunt kan dit geen argument zijn. Ethiek verlangt het overwegen van alle gezichtspunten, ook wanneer een partij de zijne als de enige steekhoudende neerzet. Dit kwam ook tot uiting in de discussie over onderzoeksmogelijkheden en -methoden tijdens de coronaperiode. Relevant is dat er nu methoden zijn om zonder proefdieren snel inzicht te hebben in het effect van potentieel werkzame geneesmiddelen bij virale luchtweginfecties en daarmee een methode om in een pandemie beter beslagen ten ijs te komen[17].

 

Expertise en sturing

Hoewel in CM 137 al aandacht werd besteed aan de relatie tussen wetenschap en beleid, valt er meer over te zeggen nu de communicatie vanuit de overheid onder de loep is genomen. Eén van de optredende problemen in deze relatie is dat de overheid vragen stelt en antwoorden zoekt waarop de wetenschap niet heeft gerekend. Wetenschappers zien een werkelijkheid op basis van onder meer laboratoriumonderzoek, veldstudies, gecontroleerde studies zonder dat er daarbij aan overheidsbeleid gedacht wordt.

Gevraagd naar hun advies moet “een wetenschapper bereid zijn om het gesprek aan te gaan over de relevantie van zijn of haar kennis, vanuit een houding van een zekere bescheidenheid – vanuit het besef dat het een bemiddeling in twee richtingen betreft. Een goede expert weet dat wetenschappelijke kennis onvermijdelijk tekortschiet om belangrijke vragen te beantwoorden, omdat de aard van maatschappelijke vragen vereist dat ze tot op zekere hoogte open moeten blijven[18].”

Hier zijn de eerdergenoemde Van Dyck en Simons weer aan het woord. Hier blijven spanningen bestaan die niet wegenomen kunnen worden. De auteurs beschrijven dat het belangrijk is het bestaan hiervan niet te ontkennen, maar dit in het “publieke vertoog te erkennen en ook oog te hebben voor de manieren waarop die spanningen in de alledaagse praktijk bemiddeld worden.”

Hierdoor moet worden voorkomen dat “in de valkuilen van ofwel de technocratische ophemeling van wetenschappelijke expertise ofwel de populistische negatie ervan” getrapt wordt. Hiervan is in de coronaperiode zeker sprake geweest volgens hoogleraar ethiek Cristoph Lütge en hoogleraar wetenschapsfilosofie Michael Esfeld wanneer zij over “misbruik van wetenschap” schrijven[19]. Hiermee bedoelen zij tevens dat in hun ogen “wetenschap de positie van een staatsgodsdienst inneemt en zich voor politieke propaganda leent.”

De uitspraak follow the science die te pas en te onpas opduikt beoogt duidelijk te maken dat de overheid bij politieke besluitvorming zorgvuldig te werk gaat. Zolang dit betekent dat iedereen het scherp voor de ogen heeft dat wetenschap slechts, op grond van haar inherente tijdelijkheid, onzekerheid en argumentenuitwisseling, de op dat moment gangbare uitgangspunten kan leveren voor politieke beslissingen behoedt het de politiek voor verstoppertje spelen en zich verschuilen achter dè wetenschap.

Daarnaast moet overwogen worden dat er in de discussie rond de pandemie veelal in plaats van werkelijke wetenschap sprake is van “een nieuw moreel dogmatisme dat de kracht van het betere argument vervangt,” aldus hoogleraar filosofie Markus Riedenauer[20]. Hij citeert ook Michael Esfeld, die elders stelt dat “als politiek programma – follow the science – vernietigt de wetenschap zichzelf en de samenleving.”

Hiermee wordt nog eens duidelijk gemaakt dat wetenschap en politiek een gespannen verhouding tot elkaar hebben, waarbij veelal de grenzen tussen beide terreinen niet duidelijk worden afgegrensd. En toch werd de indruk gewekt dat het volgen van de wetenschap, het luisteren naar de meerderheid van de wetenschappelijke experts zonder eigen politieke afwegingen te maken goede en juiste politiek is. Immers is de gedachte, we kunnen niet anders, er zijn geen alternatieven.

Daarbij valt te bedenken dat zelfs onder deze gedachtegang het onbegrijpelijk is dat de regering vrijwel uitsluitend de medisch-virologische wetenschap volgde. Andere wetenschapsgebieden bleven vrijwel geheel buiten beeld. Bij de presentatie van laatste rapport van de Onderzoeksraad zei OVV-voorzitter Van Dam[21]: “In de cockpit van het kabinet was geen ruimte om andere signalen toe te laten, er werd vooral naar het RIVM geluisterd.”

Eerder werd Gabriel aangehaald. Hij ziet een ‘nieuwe’ wereld, een expertocratie, waarin experts, de nieuwe elite, de dienst uitmaken. Een wereld waarin “de politiek zich oriënteert aan computersimulaties, terwijl wij elkaar treffen in de virtuele ruimte van Zoom en Skype.” We hebben het niet meer over de werkelijkheid, maar over rekenmodellen die we voor de werkelijkheid houden, maar in de werkelijkheid slechts fictie zijn. Hierop worden de besluiten gebaseerd.

Gabriel ziet hier een politieke monocultuur waarin andere overwegingen geen rol meer spelen. Deze ‘nieuwe’ werkelijkheid stelt ons op de een of andere manier gerust. We accepten nu alle maatregelen gelaten, waardoor de overheid zich gelegitimeerd acht er mee door te gaan. Wij ondergaan dit alles zonder heel veel gesputter. Het overkomt ons zonder veel weerstand te bieden. Gabriel: “het in een machtsroes optreden van de overheid ontmoet een machteloos, gewillig publiek.” Hij neemt het waar en concludeert dat we bijna allemaal ingedut, ingeslapen zijn.

Een bijbehorend fenomeen is ons paradoxale gedrag geweest. In het algemeen moeten we niets hebben van in blind vertrouwen zaken accepteren, maar langere tijd – tot de samenstelling van het OMT duidelijk werd – hebben we blind de autoriteit van anonieme experts gevolgd. Experts waarvan het vaak niet duidelijk was waarin hun expertise gelegen is, waar getwijfeld kan worden of hun expertise voor het thema bruikbaar en nuttig is, experts waarvan hoogleraar psychologie aan de Eberhard-Karls-Universiteit te Tübingen Boris Kotchoubey[22] verder zegt dat ze zonder duidelijke criteria uitgekozen zijn, omdat het de politiek of de media goed uitkomt.

Hij citeert verder psychiater en onderzoeker Norman Doidge die schrijft dat de uitspraak “de wetenschap zegt … slechts een teken is dat wij onze hunkering naar zekerheid simpelweg van de religie overdragen op de wetenschap.” Het geeft ons geloof in de wetenschap weer.

 

Mediaberichtgeving

Tijdens de pandemie was de ontwikkeling ervan dagelijkse kost in de diverse media. De grote lijn en de rode draad was de bijna onvoorwaardelijke steun voor de aanpak van de crisis. Degenen die vraagtekens plaatsten bij de maatregelen en de gronden ervoor werden veelal weggezet als onweldenkende lieden om van ergere kwalificaties maar niet te spreken.

Nu gebleken is dat er alleszins aanleiding was om kanttekeningen te plaatsen bij de gang van zaken is de neiging om terug te kijken naar de eigen standpunten zoals uitgedragen door de media niet erg groot. Dit is geen uitsluitend Nederlands fenomeen, zoals uit buitenlandse berichtgeving blijkt, waarbij dissidenten in krachtige termen werden weggezet[23] als ”criminelen”, “staatsvijanden”, “Schweinehunde”, “achterlijken” en zelfs “moordenaars”.

Interessant is daarbij dat een deel van de maatregelen die dissidenten niet wilden volgen niet meer waren dan aanbevelingen, waarvoor geen rechtsgrond aanwezig was. Desalniettemin werden zij die de maatregelen niet volgden, weggezet en “gebrandmerkt als koppige egoïsten.”[24] De reactie is er één die enerzijds verongelijkt zijn uitstraalt en anderzijds iets van ‘wie niet horen wil moet voelen’. Het wordt dan tot aanleiding voor de overheid om van de maatregel een verplichtende regeling te maken.

Enkele kranten en sociale mediaplatforms huldigen nog steeds het standpunt dat hun gedrag juist is geweest. Daarbij was het nooit duidelijk wat op welk moment als ongewenst betiteld werd.

Emilia Niemiec, onderzoeker aan de Universiteit van Lund, afdeling medische ethiek, wijst er in haar artikel[25] op dat de sociale media al veel langer op vage gronden inhoud van hun platforms verwijderen. Nadere analyse “kan de suggestie niet wegnemen dat de beperkingen politiek gekleurd zijn.”

Opmerkelijk is dat de eigenaren van deze platforms bezweren de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel te hebben. Ook nu nog blijven ze censuur uitoefenen, veelal zonder dat gebruikte criteria voor het afwijzen van berichtgeving duidelijk gecommuniceerd worden.

Journalist Lucien Scherrer[26] wijst op het zelfinzicht wat soms bij tijdschriften en kranten intussen langzaam aan het ontstaan is. Werd in 2020 nog geschreven over noodzakelijke negatieve gevolgen voor niet-gevaccineerden en kregen zij ervan langs met: “laat de hele republiek [Duitsland is hier bedoeld] hen met de vingers nawijzen”, staat er nu in hetzelfde blad dat “vele pandemiemaatregelen onzinnig, overtrokken en onwettelijk waren. Hiervoor kun jezelf niet op de borst kloppen […] Ik vrees dat de dictator in ons tamelijk sterk was.”

Hij wijst verder op het boek Möge die gesamte Republik mit dem Finger auf sie zeigen van Marcus Klöckner und Jens Wernicke over deze gang van zaken. Daarin stellen de auteurs dat “vele journalisten te weinig hebben doorgevraagd, angst aangewakkerd, aan journalistieke regels voorbijgegaan zijn en vaak op meedogenloze wijze stemming gemaakt hebben tegen niet-gevaccineerden.” En dus, “kun je hen nauwelijks tegenspreken.”

Nu is de discussie over de redactionele onafhankelijkheid niet nieuw, al ging het lang over de invloed van de eigenaren van de media of de grote adverteerders en wellicht iets minder van de overheid. Ook de druk van de lezers werd als toenemende last ervaren[27]. Het is de vraag in hoeverre de bevolking de inhoud van de krant nog als neutrale journalistiek ervaart, ook in de wetenschap dat kranten altijd al een politieke kleuring hadden.

Step Vaessen wijst er in zijn Persvrijheidslezing[28]op dat onderzoek in Duitsland laat zien dat “44% van de ondervraagden zich afvroeg of zij de media nog als onafhankelijk van de regering konden vertrouwen.” Reagerend op de opvatting dat in tijden van ellende er één lijn getrokken moet worden en de eenheid niet bedreigd dient te worden zegt hij: “Ze [de journalisten] moeten niet de eenheid bewaken, maar juist meerdere gezichtspunten laten zien. Vooral in tijden van oorlog en conflict is het cruciaal dat het publiek kan vertrouwen op professionals als het gaat om onafhankelijke, feitelijke en evenwichtige informatie. Journalisten, de vierde macht, de controleurs van de machthebbers, moeten ongemakkelijke vragen stellen – juist in tijden van oorlog en crisis.” Hieraan ontbrak het veelal in pandemie.

Een geheel ander probleem is dat de digitale wereld het mogelijk maakt informatie te verspreiden zonder dat en vooral voordat er nagegaan kan worden wat het waarheidsgehalte ervan is. Het gevolg is dat soms miljoenen al kennisgenomen hebben van de informatie, die achteraf als onjuist of slechts gedeeltelijk juist moet worden bestempeld.

De eerdergenoemde Niemiec citeert Tedros Ghebreyesus, directeur-generaal van de WHO, die in een toespraak zegt: “we bestrijden niet alleen een epidemie; we bestrijden een infodemie [overvloedige en veelal onjuiste informatie].” De eerdergenoemde Byung-Chul Han schrijft: “informatie raast aan de waarheid voorbij en is door haar niet meer in te halen. De pogingen om de infodemie met de waarheid te willen bestrijden is daarom tot mislukken gedoemd. Ze is waarheidsresistent.”

Om nog weer terug te keren naar Nussbaum, die aangeeft dat wanneer informatie – juist of onjuist – opvattingen en meningen viraal gaan en grote groepen mensen er kennis van (kunnen) nemen, de emoties hoog kunnen gaan oplopen. Het kan zelfs (fors) uit de hand lopen. De enige manier om dit te voorkomen is correcte informatie, houd je aan de feiten, organiseer het openbare debat. Het allerbelangrijkste is een sfeer van weerstand, verzet en onafhankelijkheid bij de ontvangers. Maar meestal leidt angst tot vluchtgedrag en dekking zoeken bij een sterke figuur of in een groep met dezelfde ideeën.

 

Leugens?

Een fenomeen dat nauwelijks aan de orde is gekomen is hoe de politiek omgaat met de waarheid. Hier is veel over geschreven buiten de context van de pandemie. Hier duid ik slechts kort aan waarom het gaat. Filosofe en essayiste Hannah Arendt[29] is uitgesproken in haar mening dat leugens een onmisbaar en zelfs noodzakelijk te noemen onderdeel van het politieke handwerk zijn. Zij is zeker niet de eerste.

Al in de 16e eeuw werd dit door Niccolò Machiavelli verdedigd in zijn beroemde Il Principe (De vorst, ook wel De heerser). “De heersers mogen liegen, bedriegen, hun beloften breken, hun onderdanen opzettelijk bedriegen”, citeert hoogleraar politieke wetenschappen aan de Heinrich-Heine-Universiteit te Düsseldorf Stefan Marschall hem. Verder memoreert hij dat leugens door het recht op vrije meningsuiting beschermd zijn. Het is overigens niet zo gemakkelijk mensen, dus ook politici, op leugens te betrappen. Leugens zijn per definitie met opzet verdraaide feiten.Slecht geïnformeerd zijn, slecht begrepen hebben, al dit kan tot uitingen leiden die als leugens gezien kunnen worden.Marschall gaat op vele kanten van het fenomeen en het bestrijden ervan door de media in[30].

Wat Arendt’s overwegingen zo interessant maakt is dat zij stelt dat uiteindelijk met het vertellen en herhalen van leugens ook de verteller niet meer beseft dat het leugens zijn. Hij/zij bedriegt ten slotte ook zichzelf. Voormalig hoogleraar filosofie te Twente en eerder ook Denker des Vaderlands Hans Achterhuis[31] gaat in op de essays van Arendt terzake en stelt ook vast dat “leugens soms geloofwaardiger zijn dan de weerbarstige werkelijkheid, ze spreken velen meer aan dan de vervelende feiten.”

Hij vervolgt: “Het grote probleem van de hedendaagse leugencultuur in tegenstelling tot het verleden is dat de leugenaar zichzelf bedriegt…. Wie harde feiten tot ook maar meningen degradeert, kan inderdaad alles beweren en dat nog geloven ook.” Dit geldt niet alleen voor de politiek, maar ook voor de bevolking. Critici van de politiek overkomt uiteindelijk hetzelfde. De dwarsdenker ontkomt er ook niet aan.

Het grote probleem is dat het langzamerhand voor iedereen onmogelijk wordt tussen waarheid en leugen te onderscheiden. Feiten checken voldoet voor velen niet om wakker te worden. Vanuit een andere invalshoek wijst ook Gabriel op deze ontwikkeling, zoals we hierboven zagen. Een ingedutte bevolking wordt gespleten door de uitgestorte waarheden, half-waarheden en leugens en volgt wat haar uitkomt. De overgrote meerderheid volgt braaf de officiële mening, de mainstream. Een klein deel beroept zich op de eigen opvattingen. Het is de grote vraag of de uitkomsten van nader onderzoek, bijvoorbeeld een parlementaire enquête of het aangekondigde onderzoek naar de effecten van de maatregelen voor het merendeel van de bevolking nog geloof- en vertrouwenswaardig zal zijn. De toekomst zal het leren en bij een volgende crisis zal het ons opnieuw parten spelen.

 

Tot slot

En zo komen we aan het einde van deze bespiegeling over de coronaperiode en het niet te betwisten dystopische karakter ervan. De coronapandemische periode van begin 2020 tot voorjaar 2022 kan als een dystopie beschreven worden. Het was een dystopische periode. We verkeren nu in een post-pandemie normale samenleving, voor velen meer nieuw-normaal dan het oude pre-pandemie normaal. Want gebleven is de dreiging van een nieuwe uitbraak, gevoed door de mediale uitingen erover en de oproep aan bepaalde bevolkingsgroepen zich toch vooral opnieuw te laten vaccineren met een aangepaste boosterinjectie. Lichte tot sterkere nudging kan niet volledig ontkend worden.

Er verschijnen nog steeds (internationale) terugblikken op de pandemie, waardoor eveneens de dystopie in ons geheugen opgefrist wordt. Of er in Nederland nog een andere terugblik verschijnt dan de drie zeer kritische rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid met huiswerk voor de regering en het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP)[32] is de grote vraag.

Het kabinet komt uit de eerstgenoemden niet goed naar voren. Het is onthutsend te lezen waar de regering de boot miste. Het plan een parlementaire enquête te houden is een langzame dood aan het sterven nu de Tweede Kamer besloten heeft het onderwerp te laten rusten tot de Onderzoeksraad zijn derde en laatste rapport heeft afgescheiden. Hoewel dat laatste intussen verschenen is zal niet voor de verkiezingen hierover een uitspraak te verwachten zijn.

Daarna kan het goed zijn dat het parlement, dat dan waarschijnlijk ook in nieuwe samenstelling over de enquête moet beslissen definitief de handdoek in de ring gooit en de gehele zaak afblaast. We wachten het af.

De grote vraag aan het einde van de onderhavige serie is, blijkt de huidige werkelijkheid – het kort aangeduide post-pandemische normaal – verlost van dystopische kenmerken of moeten we vaststellen dat we hebben te spreken van een post-pandemisch nieuw dystopisch normaal? Mijn antwoord op deze vraag komt in een volgend deel van de serie aan de orde, waarbij de blik bij gelegenheid ook weer op de pandemieperiode moet worden gericht.

Noten


[1]       Zijl F. van: Hoofdredacteuren Hans Nijenhuis en Pieter Klok over corona: ‘Elke dag moet je je afvragen: zitten we nog goed?’ AD 27 februari 2021

[2]      Schouten J: ‘Desinformatie’ over vaccins bestrijden. Wat deden ambtenaren achter de schermen? NRC 25 april 2023

Schouten J: In wiens belang was de denktank desinformatie? Kamerleden en experts schrikken van de ‘schimmigheid’. NRC 27 april 2023

[3]      Engelen E: Introductie. In: Engelen E: Wappie. Coronadagboek: 11-25. Editie Leesmagazijn,   Amsterdam, 2023

[4]      Sprangers E: Censuur voor je eigen bestwil. Ad Valvas 19 mei 2020  (https://www.advalvas.vu.nl/verhalen/censuur-voor-je-eigen-bestwil)

[5]      Tuin D. van der: WOB-documenten: 35 ‘experts’ uit Denktank Desinformatie beïnvloeden het publiek over coronavaccins. 20 augustus 2022. (https://danielvdtuin.substack.com/p/wob-documenten-denktank-desinformatie)

Bos C. van den:

  • ‘Desinformatie’, Deel 1: Achtergrond. 23 december 2022. (https://bomenenbos.substack.com/p/desinformatie-deel-1-achtergrond)
  • ‘Desinformatie’, Deel 2: De Organisatie. 27 december 2022. (https://bomenenbos.substack.com/p/desinformatie-deel-2-de-organisatie)
  • ‘Desinformatie’, Deel 3: Het Arsenaal. 28 december 2022. (https://bomenenbos.substack.com/p/desinformatie-deel-3-het-arsenaal)

[6]      Door de EU gefinancierde projecten in de strijd tegen desinformatie. https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/coronavirus-response/fighting-disinformation/funded-projects-fight-against-disinformation_nl

[7]      Martin B: Covid Information Struggles. Social Epistemology Review and Reply Collective 10 (7): 16-26

[8]      Liester M.B: The Suppression of Dissent During the COVID-19 Pandemic. Social Epistemology Review and Reply Collective 11 (4): 53-76

[9]      Cáceres C.F: Unresolved COVID Controversies: ‘Normal Science’ and potential non-scientific influences. Global Public Health, 17 (4):622-640, 2022

[10]   Liester M.B: The Suppression of Dissent During the COVID-19 Pandemic. Social Epistemology Review and Reply Collective 11 (4): 53-76

[11]  Ioannidis J.P.A: Why most published research findings are false. PLoS Med 2(8): e124, 2005

[12]   Nissen S.B. et al: Publication bias and the canonization of false facts. eLife: e21451, 2016 (doi: 10.7554/eLife.21451)

[13]   Shir-Raz Y. et al: Censorship and Suppression of Covid-19 Heterodoxy: Tactics and Counter-Tactics. Minerva 61: 407-433, 2023

[14]   Schippers M., Ioannidis J.P.A: Hoe redden we de democratie? In: Bijl D. (Red.): Voorbij de pandemische chaos: 199-207. Eigen uitgave D. Bijl, 2022

[15]   Bovenberg J.A: De beste remedie: censuur of het vrije woord. In: Bijl D. (Red.): Pandemische chaos: 223-239. Walburgpers, Zutphen, 2021

[16]   Durrheim D.N., Jones A.L: Public Health and the neccesay limits of academic freedom? Vaccine 34: 2567-2468, 2016

[17]   Brownell L: Human organ chips enable rapid drug repurposing for COVID-19. 3 mei 2021 (https://wyss.harvard.edu/news/human-organ-chips-enable-rapid-drug-repurposing-for-covid-19/)

Si l. et al: A human-airway-on-a-chi for the rapid identification of candidate antiviral therapeutics and prophylactics. Nat Biomed Eng 5, 815–829, 2021

[18]   Dyck M. van, Simons M: De onoplosbare spanning in expertise-gebaseerd beleid. Filosofie-Tijdschrift 31 (6): 18-21, 2021

[19]  Lütge Chr., Esfeld M: Und die Freiheit? Rivaverlag, Müchen, 2021

[20]   Riedenauer M; Vom Mythos der wissensbasierte Gesellschaft. In: Kostner S., Lieske T. (Eds.): Pandemiepolitik. Freiheit unterm Rad?: 45-52, Ibidem,Stuttgart, 2022

[21]   Vermeer O: Er is onvoldoende rekening gehouden met de schade die alle coronamaatregelen in de samenleving aanrichtten, concludeert OVV. Nrc 25 oktober 2023.

[22]   Kotchoubey B: Von ‘Wiisenschaft und Religion” und “Wissenschaft gegen Religion” zu “Wissenschaft als Religion”. In: Kostner S., Lieske T. (Eds.): Pandemiepolitik. Freiheit unterm Rad?: 21-34, Ibidem,Stuttgart, 2022

[23]   Austin M: Biden Suggests Medical Freedom is Horrible and Unvaccinated Americans Are Murderers. The Western Journal 22 oktober 2021. (https://www.westernjournal.com/biden-suggests-medical-freedom-horrible-unvaccinated-americans-murderers/)

Lovelace Jr. B: Pfizer CEO Says People Who Spread Misinformation on Covid Vaccines are Criminals. cNBC 9 november 2021 (https://www.cnbc.com/2021/11/09/covid-vaccines-pfizer-ceo-says-people-who-spread-misinformation-on-shots-are-criminals.html)

Neubacher A: Wir Coronaversager. Der Spiegel 11 maart 2023

Scherrer L: «Staatsfeinde», «Schweinehunde», «Bekloppte» - vor zwei Jahren überboten sich Qualitätsmedien mit Tiraden gegen Massmahmenkritiker und Impfskeptiker. NZZ 2 oktober 2023

[24]  Contarini F: Burka, Covid, CS: Wenn Notrecht in «stilles» Recht mündet. NZZ 3 oktober 2023

[25]  Niemiec E: COVID-19 and misinformation. EMBO reports 21:e51420, 26 oktober 2020

[26]   Scherrer L: «Staatsfeinde», «Schweinehunde», «Bekloppte» - vor zwei Jahren überboten sich Qualitätsmedien mit Tiraden gegen Massmahmenkritiker und Impfskeptiker. NZZ 2 oktober 2023

[27]  Benjamin J: Hoe onafhankelijk is de journalist? NRC 3 juni 2015

[28]  Vaessen S: Journalisten zijn niet in oorlog. NRC 19 mei 2023

[29]   Arendt H: Het waagstuk van de politiek, over politieke leugens en burgerlijke ongehoorzaamheid. Uitgeverij Klement, Utrecht, 2018

[30]   Marschall S: Lügen und Politik im “postfaktischen Zeitalter”. Zeitschrift Aus Politik und Zeitgeschichte 13: 17-22, maart 2017

[31]   Achterhuis H: Waarheid en leugen bij Hannah Arendt. Herademing 2, 2022 (https://www.theologie.nl/waarheid-en-leugen-bij-hannah-arendt-2/)

[32]   SCP (Schaper J., Hartman C.): Sceptische visies in het coronadebat. Lessen uit een mixed methods-onderzoek naar coronascepsis in Nederland. Den Haag, juni 2023