Civis Mundi Digitaal #139
Emmanuel Mounier
Het personalisme verenigt particularisme en universalisme als middenweg tussen liberalisme en socialisme. Het vormt ook een tegenwicht tegen het nationalisme en het populisme dat zich de laatste decennia weer sterker doet gelden onder invloed van de multiculturele samenleving. Genoemde bewegingen kenmerken zich door een uniform mensbeeld dat geen recht doet aan de diversiteit van personen en hun etnische en culturele achtergronden. Het personalisme is gericht op positieve vrijheid en verantwoordelijkheid en op verdere ontplooiing van de persoon. Terwijl bij het liberalisme de negatieve vrijheid van overheidsinmenging en van andere vormen van beknotting en bevoogding overheerst. En bij het socialisme wordt de persoonlijke vrijheid overheerst door de gelijkheid en het systeem. “Het gemeenschapsdenken verliest hiermee aan inhoud,” aldus Barend Tensen, de auteur van deze bijdrage over Mounier (p242).
Mens en gemeenschap bestaan bij de gratie van elkaar. De persoon is verbonden met de gemeenschap, het is geen op zichzelf staand ‘los’ individu. Het persoonlijk belang is bij het personalisme afgestemd op het maatschappelijk belang, zoals bij het “integrale humanisme" van Jacques Maritain, dat Mounier heeft beïnvloed.
“Nog nadrukkelijker dan Maritain werkt Mounier in zijn personalisme toe naar een maatschappelijke ommekeer, een communautaire beschaving die iedereen in staat stelt te leven als volwaardige persoon... In 1932 richtte hij het tijdschrift Esprit op dat een belangrijk kanaal werd om het personalisme te verspreiden... Hij veroordeelde het materialisme, het individualisme en het kapitalisme... en had een culturele revolutie voor ogen voor een totale reconstructie van onze beschaving [...die] op systematische wijze wordt gepresenteerd in zijn Personalistisch Manifest (1936) en... Le personalisme (1950)” (p243). De titel doet denken aan Het communistisch manifest. Het lijkt bedoeld als tegenhanger van het marxisme, dat ook een maatschappelijke reconstructie nastreeft waarbij echter de persoon in de verdrukking komt.
Personalisme versus marxisme en existentialisme
Bij het personalisme “gaat het zowel om de waardigheid van de persoon als om het welzijn van de gemeenschap [...als] elkaars wederzijdse voorwaarde. De waardigheid van de persoon is vooreerst zijn vrijheid. Het is de tragedie van het marxisme dat het met de vrijheid geen raad weet en deze daarom in de praktijk tracht te vernietigen” (Delfgauw, De wijsbegeerte van de 20e eeuw, Het personalisme, p125).
Een ander verschil tussen personalisme en marxisme is de rol van religie, geestelijk leven en geestelijke vrijheid, niet bijna uitsluitend het materiële welzijn. “Wij noemen personalistisch iedere leer... die het primaat van de menselijke persoon erkent boven de stoffelijke noodzakelijkheden en de collectieve instellingen, die zijn ontwikkeling dragen,” schrijft Mounier in Manifeste au Service du Personalisme (1936).
Het personalisme is bedoeld als tegenbeweging tegen ”het onpersoonlijk worden van de moderne wereld en het verval van de gemeenschapsgedachte” en heeft als zodanig weinig van zijn relevantie verloren. Ook de cultuur heeft bij het personalisme een meer prominente rol, zoals bleek bij Denis de Rougemont. Overeenstemming met het socialisme is er wat betreft “een rechtvaardige verdeling van de rijkdom [...en] het opruimen van het kolonialisme en imperialisme... op de grondslag van de zelfstandigheid van de volkeren”. (Delfgauw, p126-128)
Centraal “is het bestaan van vrije en creatieve personen [...Verder] moet een personalistische samenleving gericht zijn op het waarborgen van mensenrechten en het voorkomen dat de staat of andere instellingen de persoonlijke domeinen van het leven schenden.” De coronacrisis laat zien hoezeer het domein van persoonlijke keuzen onder druk kan komen te staan. “Positief gedefinieerd, heeft personalisme als doel de samenleving zodanig te organiseren dat... een maximum aan initiatief, verantwoordelijkheid, gemeenschap en decentralisatie ontstaat.” Daarmee profileert het zich duidelijk tegenover het marxisme en het existentialisme van Sartre, waarbij “de mate waarin een persoon vrij is van zichzelf afhangt”. (Tensen, p144) Hoe Sartre individualisme combineert met communisme blijft onduidelijk. Beide botsen met het personalisme.
Naast persoon en gemeenschap onderscheidt Mounier een derde dimensie, die bij marxisme en existentialisme ontbreekt: de spirituele dimensie van het transcendente en “de notie van de liefde, door Mounier benaderd als existentieel”. Agapè is de hoogste vorm van naastenliefde, waarin zich de transcendentie openbaart, christelijk opgevat als goddelijke liefde. Ook productie als het transformeren van de materie ziet Mounier als een vorm van transcendentie of zelfoverstijging. De andere vorm is ”zichzelf te boven gaan” en “zichzelf te delen met een andere persoon. Een gemeenschap van personen bereikt samenhang binnen een We”. Dus een collectief van personen of een soort collectieve persoon (p245).
De waardigheid van de persoon
“Elke persoon beschikt volgens het personalisme over onvervreemdbare waardigheid.” Deze komt voort uit (de bestemming van) de ziel. Dat geldt ook voor personen uit andere culturen. De multiculturele samenleving vormt een uitdaging voor de gemeenschapszin, naast eerder genoemde tendensen zoals individualisme en collectivisme. “Mounier beschouwt de staat nadrukkelijk niet als de spirituele gemeenschap. De identificatie van de staat en gemeenschap wijst hij pertinent af [...evenals] een etatisme waarbinnen de persoon allerminst in staat is zijn authentieke vorm te bereiken. Voor Mounier is de staat ondergeschikt en slechts een noodzakelijkheid... voor gemeenschappen en voor de personen die zich binnen de kaders van die gemeenschappen ontplooien... De persoon staat in de kern op zichzelf, is gegeven... Hij is een gemeenschapswezen, maar heeft een absolute individuele waarde. Hij is een autonoom, verbonden, maar zeker ook spiritueel wezen” (p246,247).
Bij het liberalisme maken individuen autonome rationele keuzen, zoals bij de homo economicus. Bij het personalisme gebeurt dit in de context van de (nationale en/of etnische ) cultuur, tradities, de vereniging en het gezin, waardoor het individu en de diversiteit van individuen mede wordt bepaald. “De persoon wordt ten diepste geconstitueerd door zijn waarden en doelen die inspiratie vinden in de gemeenschap.” Deze is meer dan een sociaal contract tussen individuen.
Dergelijke gedachten worden verder uitgewerkt door de Canadese filosoof Charles Taylor, die door Mounier is beïnvloed, en de Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni, een van de woordvoerders van het communitarisme, dat verwant lijkt aan het personalisme. Taylor kwam aan de orde in de bespreking van het boek van Joep Dohmen, deel 3 en 4 in CM 138. Tensen verwijst naar zijn boek Bronnen van het Zelf. De ontstaansgeschiedenis van de moderne identiteit . Aan Taylor is geen bijdrage gewijd in het hier besproken boek, hoewel hij zou kunnen gelden als personalistisch filosoof.
Er ontbreekt in de huidige tijd “een visie op het hogere, die voorheen voor verbinding zorgde... De minimummoraal die als enige richtlijn is overgebleven uit het doorgeschoten vooruitgangsgeloof, is gezien de huidige spanningen te beperkt.” Zonder de eerdere onderlinge steunpunten vervreemden mensen van elkaar en van hun eigen identiteit, die zich in toenemende mate associeert met uiterlijkheden, hebbedingen, koopgedrag en internet als oriëntatiepunten. “Voor vandaag betekent dit dat het belang van context, historie en menselijke verbanden in een gemeenschap voor de vorming van de persoon niet onderschat mag worden” (p248). Mensen zijn niet zelfvoorzienend buiten maatschappelijke kaders.
Het engagement van het geloof
Democratische waarden
Ook de democratie functioneert in een maatschappelijk kader. Democratische waarden als gelijkheid en vrijheid van geweten en meningsuiting veronderstellen een bepaald ethos en wortelen in een cultuur, die in een multiculturele samenleving niet door alle diverse groepen in dezelfde mate wordt gedeeld. Dit vraagt overbrugging van verschillende achtergronden. Hoe kan dit worden bevorderd? Door diepere verbindende opvattingen en overtuigingen, die mensen gemeen kunnen hebben en een meer universeel karakter kunnen hebben, zoals enkele van de Tien Geboden.
“Het is hoe dan ook verstandig om de toename van verschillende opvattingen van het goede binnen een samenleving kritisch te bekijken.” Deze kan de cohesie ondermijnen, maar bij overeenstemming bestendigen. Wederzijdse erkenning in een dialoog is hierbij belangrijk.
Mounier beschouwt vrijheid als een verenigende kracht, als het een toegewijde, verantwoordelijke vrijheid is. “De verhouding tussen individuele rechten en algemeen belang blijft een punt van discussie. Mounier... heeft weerstand tegen de absorptie van de enkelvoudige persoon in de collectiviteit [...vanuit] de onvervreemdbare waarde van de persoon... Zijn personalisme keert zich tegen elke vorm van totalitarisme waarin de persoon slechts wordt gewaardeerd als onderdeel van de gemeenschap... In een gemeenschappelijke toekomst liggen kansen op verbinding” (p250-52).
De vrijheid van een persoon impliceert ook de vrijheid van de ander. “Vrijheid is in die zin een verantwoordelijkheid naar de Ander èn naar mijzelf.” Mounier ziet dit als een roeping die verwijst naar de spirituele kern van de persoon. Zijn visie is verwant met die van Levinas, die regelmatig in zijn tijdschrift Esprit publiceerde en met hem samenwerkte (p252). Hun (politieke) engagement komt overeen.
Mounier onderscheidt verschillende soorten handelen:1. economisch handelen, gericht op efficiëntie, maar ook op waardigheid en voldoening; 2. ethisch handelen, gericht op “de vorming van de persoon: zijn deugden en zijn integriteit” en zijn authenticiteit; 3. contemplatief handelen overstijgt efficiëntie en rendement en betreft doel, zin en waarde van het leven en “het onderscheiden en het realiseren van waarden”. 4. profetisch handelen “zorgt voor verbinding van contemplatie aan de ene kant en economie en ethiek aan de andere kant”, vaak gericht op de toekomst (p254,255). Je zou het ook visionair handelen kunnen noemen.
“Burgerschap... is voor Mounier intrinsiek verbonden met persoon-zijn.” De waarden van een persoon overstijgen het politieke, dat ruimte dient te laten “voor de persoon en zijn onderscheidende kenmerken”. In de diversiteit van personen en hun achtergronden “rest ons weinig anders dan het Wij voort te laten komen uit een gemeenschappelijke toekomst. Iets dat Wij samen te realiseren hebben en ons daardoor kan verbinden. Zo kunnen mens en samenleving elkaar versterken door samenwerking met “de persoon als grondslag van de samenleving in plaats van slechts een onderdeel hiervan. Dit kan een gedeelde moraliteit en een gemeenschappelijk ethos bevorderen. De staat, de natie en het nationalisme spelen hierbij een bescheiden rol, omdat vooral het laatste verdeeldheid kan scheppen.
“Het universalisme van liberale waarden aan de andere kant... ontbeert een spirituele dimensie die het rationalisme overstijgt.” Zowel het relativistisch liberalisme als het nationalistisch populisme schieten tekort voor een diepergaande dialoog omdat het narratief bij beide te beperkt is, enerzijds te vrijblijvend en abstract universalistisch, anderzijds te beperkt particularistisch. “De ontmoeting moet dus plaatsvinden middels een ‘open’ particularisme, op het snijvlak tussen particuliere en universele morele claims en in het besef dat een vrije persoon tevens een verantwoordelijke persoon is... De kernideeën van het personalisme... geven hiertoe een scherpe voorzet,” zo eindigt Tensen zijn actuele uiteenzetting van de visie van Mounier.