Geschiedenis van gender-ongelijkheid en de matrilineaire samenleving

Civis Mundi Digitaal #139

door Herman Hümmels

Bespreking van Angela Saini, De Patriarchen, De oorsprong van ongelijkheid. Uitgeverij Ten Have, 2023.

 

Angela Saini is in India geboren en opgegroeid en is geïnteresseerd in de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen en is wetenschapsjournalist voor BBC-radio. Haar werk is onder andere gepubliceerd in New Scientist, Marie Claire en The Economist. Ze won prijzen van de Association of British Science Writers en de American Association for the Advancement of Science.

Het boek
Haar boek begint met een uitgebreide lijst van de geschiedenis vanaf 13 miljoen jaar v.Chr., gevolgd door een wereldwijd overzicht van matrilineaire volkeren.

 

 

 

Saini verwijst naar verschillende gemeenschappen, van vroeger en nu, als voorbeeld. Het hoofdonderwerp van het boek is het gevecht tussen individuen en groepen “over ‘s werelds meest waardevolle hulpbron: andere mensen.” (p23) Dat patriarchale manieren van maatschappelijke ordening tegenwoordig op elkaar lijken, komt doordat macht vindingrijk is.

“De onderdrukking van vrouwen werd niet alleen binnen samenlevingen bekokstoofd en verfijnd, maar ook eeuwenlang bewust geëxporteerd via proselitisme [bekeringsdrang] en kolonialisme. Het geniepigste aspect van deze megazwendel is de enorme invloed die het heeft gehad op onze opvattingen over de menselijke natuur. [...] De machthebbers hebben in de loop van de eeuwen hun uiterste best gedaan de door hen verzonnen en aan genderrollen toegedichte codes en hiërarchieën te hullen in de illusie van eeuwig- en onveranderlijkheid. Hun mythen werden onze overtuigingen.” (p23)

Lineariteit
Matrilineariteit is een sociaal systeem waarin verwantschap via de vrouwelijke lijn loopt. Eigendommen, titels en sociale status worden vaak doorgegeven via de vrouwelijke lijn. De kinderen erven van hun moeder. Bij patrilineariteit verloopt het via de mannelijke lijn.
Bij matrilineariteit zijn de vrouwen in regel minder afhankelijk van hun echtgenoten. Cultuur en machtsverhoudingen spelen een essentiële rol. De verschillende uitwerkingen van dit model verschillen per gemeenschap.
Zoals de stippen op bovenstaande kaart aangegeven, wemelt het wereldwijd van matrilineaire gemeenschappen, behalve in Noord-Eurazië.

Lokaliteit
Patrilokaliteit is een culturele praktijk waarbij een getrouwd stel bij of in de buurt van de familie of gemeenschap van de echtgenoot woont. “Onderzoekers schatten dat zo’n 70 procent van ‘s werelds samenlevingen patrilokaal is.” (p36) Patrilokaliteit wil zeggen dat een bruidspaar, nadat het getrouwd is, bij of in de buurt van de familie van de man gaat wonen. Bij matrilokaliteit gaat het bruidspaar bij de familie van de vrouw wonen. Soms is er sprake van ‘inwoning’, in andere gevallen ontstaat een nieuw huishouden. Kolonialisten en missionarissen dwongen de inwoners vaak om hun gendernormen in overeenstemming met de Victoriaanse conventies te brengen.
Na een bruiloft wordt, sinds de periode van de Verlichting en de industrialisatie, steeds vaker een nieuw huishouden gesticht. Inkomens werden steeds meer verworven op basis van individuele arbeidscontracten. Gekozen wordt nu ook voor een plek die door de partners het makkelijkst bereikbaar is om inkomen te verwerven.

Patriarchaat
Een patriarchaat is een sociaal systeem waarin mannen de voornaamste macht en autoriteit in de samenleving hebben, vooral op het gebied van bestuur, economie en cultuur. Kenmerkend model is de hiërarchie, waarbij mannen de top bevolken en vrouwen een ondergeschikte rol vervullen. In India en Nepal is het nog een levende traditie die elke maatschappelijke geleding tot in de huishoudens en de persoonlijke relaties bepaalt. In westerse samenlevingen eerst nog een sterk hiërarchische opzet, terwijl aan de voet van de maatschappelijke hiërarchie (de huishoudens) vaak een meer egaal patroon (democratisch) wordt aangetroffen. Patriarchale machthebbers verbieden het matriarchale systeem soms.

Een voorbeeld van toenemende ongelijkheid (hiërarchische verhouding) is Kerala, een staat aan de zuidwestkust van India: in 1976 “schafte een nieuwe wetgeving in Kerala de matrilineaire ordening volledig af. [Dit betekende] de dramatische ondergang van de taravads.” (p45) Een taravad is een Keralaans traditioneel familiesysteem, waar meerdere generaties van een familie samen onder één dak leven en gemeenschappelijke middelen delen.

Oorzaak
“Een veelgehoorde stelling is dat het afgelopen is met de matrilineaire ordening zodra mensen vee en andere grote dieren gaan houden, aangezien mannen deze bezittingen zouden willen controleren” (p46) Bezit van land zou een patriarchaat in het leven roepen. Nader onderzoek toonde aan dat dit niet klopt. De complexiteit van en de verschillen tussen de gemeenschappen is te groot om een eenduidige oorzaak aan te wijzen. “Van de 1291 samenlevingen die ze [Vanderbilt University] analyseerden waren 590 traditioneel patrilineair en 160 traditioneel matrilineair. 362 ander samenlevingen waren ‘bilateraal’, wat in dit verband wil zeggen dat ze afstamming via beide ouders erkennen.” (p47)

In termen van macht: vaak is de macht versnipperd. Naast het nastreven van rijkdom, status en macht wordt een streven naar gelijkheid aangetroffen. De meeste mensen streven naar gelijkheid en rechtvaardigheid, en naar het egaliseren van hiërarchieën waarin mannen het voor het zeggen hebben. Voor het argument dat vrouwen ‘van nature’ ondergeschikt zouden zijn aan mannen vindt men geen algemeen geaccepteerde wetenschappelijke ondersteuning.

De opkomst van de patrilineariteit
Naast de Haudenosaunee worden door Saini veel andere samenlevingen uitgebreid onderzocht en geanalyseerd naar aanleiding van beschreven bodemvondsten en meningen op basis van antropologisch onderzoek, zoals: zoals die uit de ruïnes van Çatalhöyük en vondsten van godinnen Soemerië, Babylon, Egypte…
Marija Gimbutas (1921-1994) introduceerde in 1956 de ’Koerganhypothese’: sprekers van de Indo-Europese talen, die oorspronkelijk herders en nomaden waren, hebben zich vanuit Oekraïne en Zuid-Rusland over verschillende delen van Europa, Azië en India verspreid. “Volgens Gimbutas was er een rampzalig keerpunt geweest. Dat dateert ze ergens tussen de zes- en drieduizend geleden, toen de vredige samenlevingen van Oud-Europa [...] onder de voet werden gelopen door gewelddadige indringers, afkomstig van de Russische steppen ten noorden van de Zwarte Zee. Deze indringers verkozen oorlog en geweld boven al het andere, aldus Gimbutas. Hun aankomst betekende feitelijk een culturele overname. [... Dit volk] was, zo schreef Gimbutas, een destructieve ‘heerszuchtige krijgersklasse’.

De matrilineaire patronen van overerving en verering van de familie werden vervangen door patrilineaire patronen, waarbij vrouwen in ondergeschikte rollen werden gedwongen. De Koergans exporteerden hun patriarchale cultuur en assimileerden of vernietigden iedereen die ze op hun weg tegenkwamen. Volgens Gimbutas’ theorie verspreidden de Koergans zich in oostelijke richting, helemaal tot aan India, Iran en het het Chinese Turkestan, en westelijk door heel Europa.” (p103) Er wordt gedacht dat de sprekers van het Spaans, Frans, Perzisch, Hindi en Duits (de Indo-Europese taalfamilie) een gemeenschappelijke verloren taal hebben, waarvan de sporen zijn terug te vinden in het Sanskriet van India en Nepal, evenals in de oude Anatolische en Germaanse, Romaanse en Indo-Iraanse talen.
Sommige deskundigen noemen de duidingen – waarin de vrouw als koesterende verzorgster en de man als vernietiger en onderdrukker – een moderne mythe (godinnen mythe).
Tot aan haar overlijdem hield Gimbutas “vast aan de overtuiging dat Europa en delen van Azië de thuishaven waren geweest van culturen waarin de vrouw centraal stond, [...] tussen vijf- en zesduizend jaar geleden” (p124) Sommige van haar critici voelden zich later genoodzaakt terug te keren naar haar opvattingen.

Genuanceerd
De laatste tijd is aan de hand van nieuw onderzoek, onder andere uit DNA-onderzoek, een wat genuanceerder beeld ontstaan. Menselijke gemeenschappen zullen in de loop van de tijd ook zelfstandig, en niet alleen door veroveringen en migratie, veranderingen hebben ondergaan. Zo zijn er ook vrouwelijke krijgers geweest. “Er zijn veel voorbeelden van samenlevingen waarin ‘klasse en rang boven geslacht gingen’.” (p138) “Het probleem met een deel van de academische literatuur over het neolithicum en de vroege bronstijd is, dat we uit onze eigen ervaringen weten dat sociale verandering hoogstzelden plotseling plaatsvindt.” (p142) Bovendien zijn de conclusies altijd een kwestie van interpretatie.

Gender
De Çatalhöyük waren relatief nog genderblind. In de vroegste beschavingen in Mesopotamië werden de wetten voor huwelijken, scheidingen en overspel steeds strenger. Een duidelijk moment waarop genderverschillen duidelijk worden is tijdens de opkomst van de steden.
In het Middellandse Zeegebied, rond 6000 jaar geleden, gingen sommige samenlevingen er anders uitzien. In de antieke Griekse literatuur ontstaat het onderscheid tussen een publiek en privaat, waarbij het publieke het domein van de man was en het private dat van de vrouw. Volgens Aristoteles: “De verhouding van de man tot de vrouw is van nature een verhouding van superieur tot inferieur en van heerser tot overheerste.” (p158) Tegen de tijd dat Pompeï floreerde, waren allerlei soorten sociale ongelijkheden diep geworteld geraakt.
Staatsmacht speelt een belangrijke rol in de verhouding van de genderrollen. Op sekse-onderscheid gebaseerde regels stelde de mannelijke elite verder in staat om macht, rechten en bezittingen afhandig te maken.
“Vanaf 2014 [...] namen in het Midden-Oosten tussen de 7000 en 10.000 vrouwelijke Koerden de wapens op in de strijd tegen de radicaal-islamitische Staat (IS).” (p172) Dit kwam overigens niet voort uit de genderverhoudingen, maar had van doen met religieus fanatisme.
Dit zijn maar een paar opmerkingen uit de vele opmerkingen en aanhalingen uit de literatuur van anderen, die Saini in dit boek maakt over gender, onderzoek en ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Vrouwenbeweging in Amerika
Uitgebreid gaat Saini in op de ongelijkheid in Amerika. “De Haudenosaunee [ook bekend als de Iroquois Confederatie] kenden al een paar honderd jaar lang democratie [...] toen Columbus [...] uitvoer naar de Nieuwe Wereld.” (p69)
In een democratie wordt ‘politieke gelijkheid’ tussen mannen en vrouwen nagestreefd. Dit zou gendergelijkheid moeten betekenen, maar dit is niet zo. Jefferson, een van de Founding Fathers, meende dat vrouwen ‘objecten van ons plezier’ dienden te zijn, en van nature waren ze afhankelijk van mannen.
“De Germantown Quaker Petition Against Slavery (Quaker-petitie tegen slavernij van Germantown) uit 1688, wordt beschouwd als het eerste document van het Amerikaanse abolitionisme [beweging ter afschaffing van de slavernij].” (Wikipedia) In 1848 vond in het dorpje Seneca Falls de eerste vrouwenrechtenconventie plaats. Ze protesteerden tegen de in het Westen algemeen aangehangen politieke aannames over de man-vrouw-beweging, wat inhield “dat vrouwen hun potentieel het best konden verwezenlijken binnen het gezin en huishouden en daar het verlangde geluk konden bereiken, een geluk dat mannen juist in de publieke sfeer moesten zoeken.” (p58) “Dit paternalisme werd verweven met de wetten en waarden van het land.” (p59) Hiertegen werd voor het eerst massaal geprotesteerd.
Een andere beweging waren de suffragisten: vooral vrouwen die opkwamen voor het vrouwenkiesrecht en het deelnemen aan politieke processen. In Nederland was de beweging actief in de late 19e en vroege 20e eeuw.
“De uitvinding van het strikt nageleefde monogame huwelijk maakte het mogelijk de samenleving langs patrilineaire lijnen te organiseren. Daardoor konden de bezittingen van de man worden overgedragen aan hun ware erfgenamen. [volgens Morgan, een etnoloog en advocaat die onderzoek deed naar de Haudenosaunee]" (p73)

Transformatie
Saini besluit haar boek met de ontwikkelingen van de laatste paar eeuwen, waarin onder andere het communisme een belangrijke rol speelde. Het laatste hoofdstuk gaat uitgebreid in op de Iraanse Revolutie, na 1980, uitlopend in het tegenwoordige repressieve optreden van de staat met zijn moraalpolitie.
“Het patriarchaat ontleent zijn duurzame kracht aan de diepte waarmee het in veel culturen is geworteld. [...] Zoals etnische en religieuze nationalisten van oudsher weten, is de effectiefste manier om een gezamenlijke culturele identiteit te smeden: het je afzetten tegen een gedeelde vijand.” (p278)
Hoe komt het dat vrouwen zich soms aan de kant van het grotere patriarchale systeem scharen en er in meedoen? Dit komt, volgens Saini, vaak niet uit egoïsme, maar uit opportunisme en met levensdrang of behoefte aan veiligheid. Het effect is soms dat vrouwen “omwille van zichzelf compromissen sluiten met betrekking tot familie, natie, ras, klasse en kaste. Wellicht is dit conflict de grote stoorzender voor vrouwelijke solidariteit.” (p281) Dit neemt niet weg dat mannelijke dominantie troeven in handen heeft op het gebied van de biologie en religie. Heftig zijn in de loop van de geschiedenis de vervolgingen geweest: van heksenjachten tot wat er recentelijk bijvoorbeeld in Iran gebeurd is en nog steeds gebeurt, met name als een samenleving zich op een theologisch fundament baseert.
De ongelijkheid komt volgens Saini, zich baserend op een uitgebreide literatuurstudie, doordat vrouwenrechten in strijd zijn met de belangen van de mannelijke elites.

Conclusie
Dit boek gaat nauwelijks over patriarchen, des te meer over matriarchaten en vrouwenbewegingen en over de onderdrukking en de ondergeschikte maatschappelijke positie van vrouwen. Door de nadruk op de vrouwenrechten te leggen mist Saini de brede kijk op de eraan ten grondslag liggende vraag waarom mensen ongelijkheid pur sang nastreven: het vraagstuk van de ongelijkheid speelt zich op een veel breder terrein af.

Verder worden alle vrouwen (en mannen) nogal over één kam geschoren: er zijn veel vrouwen én mannen die helemaal geen vooraanstaande rol ambiëren. De meeste mensen wensen zekerheid, veiligheid, respect en een vredig leven in een rechtvaardige omgeving die aan hun behoeften voldoet. Dit neemt niet weg dat er nogal wat vrouwen, en vooral mannen zijn die, uit gewoonte of van nature (karakter), een dominante rol nastreven. Patrilineariteit wordt door Saini veelvuldig, zonder toelichting, gelijkgesteld met de onderdrukking van vrouwen door mannen.
Dit alles neemt niet weg dat Saini een boeiend boek heeft geschreven voor degenen die geïnteresseerd zijn in genderongelijkheid, feminisme en vrouwenonderdrukking. Ze legt een nadruk op de interpretatie van de maatschappelijk positie van vrouwen, naar aanleiding van vooral bodemvondsten en het verloop van de ontwikkeling van menselijke samenlevingen in de loop van de geschiedenis.