Civis Mundi Digitaal #146
Belangrijke kenmerken van een dystopie, zoals de intensieve, meestal digitale controle in en op de samenleving en het individu, en conformisme in al hun facetten, zijn besproken in voorgaande delen. In dit deel volgen de kenmerken, zoals eenzijdige (overheids)communicatie die de richting op kan gaan van censuur, het gebruik maken van wetenschap, de rol van het algemeen belang, in het bijzonder de volksgezondheid, het optreden en bestrijden van dissidenten, cultuurpessimisme en dystopisch doemdenken. Daarnaast komen de elementen desolate of totaal gelukkige leefomgeving, oorlog en geweld en intermenselijke relaties, die vaak minder op de voorgrond treden, aan de orde.
Eenzijdige communicatie
Overheidscommunicatie
De overheid zorgt voor voorlichting op vele terreinen of laat onder haar verantwoording voorlichting verschijnen. De inhoud wordt op deze manier uiteindelijk door de overheid of een expertengremium bepaald. Daarbij wil de overheid geen onjuiste berichtgeving, geen halve of hele onwaarheden, zoals bij de coronapandemie bleek. De overheid wil de bevolking hiervoor moet behoeden. Wat juiste berichtgeving is, bepaalt hier dus de overheid of het daartoe ingestelde gremium. Hier is sprake van beperking van het recht op vrije meningsuiting of zelfs censuur.
Als uitvloeisel van de coronapandemie probeert de WHO een nieuwe overeenkomst over “pandemie preventie, paraatheid en reactie” voor alle leden te smeden. In de conceptversie[1] van 13 maart 2024 is artikel 18 over “Communicatie en publieke bewustwording” opgenomen. Hierin wordt vastgelegd dat de leden ervoor zullen zorgen dat “geloofwaardige en evidence-based informatie” wordt verstrekt, “teneinde onjuiste of misleidende informatie tegen te gaan of bloot te leggen.” Verder moet er beleid geformuleerd worden om “het vertrouwen in de wetenschap en volksgezondheidsorganisaties te versterken.” De bedoeling was dat de definitieve versie in de Assembly van eind mei 2024 zou worden vastgesteld. Vooralsnog blijken onopgeloste verschillen van mening over het delen van informatie over ziekteverwekkers en het uitwisselen van bestrijdingstechnologie de voortgang en besluitvorming te blokkeren[2]. Er wordt over een nieuw tijdpad onderhandeld[3].
In hoeverre hiermee een handvat gegeven is waarmee onjuist geachte informatie tegengehouden kan worden, censuur dus, blijft onduidelijk. De formulering laat veel interpretatieruimte voor de leden, die het in overeenstemming met hun eigen wetten moeten vormgeven. Of op deze manier werkelijk speelruimte ontstaat om wetenschap en overheidsinstanties vertrouwenwekkend te doen overkomen moet afgewacht worden. Kennelijk was dit voor vele leden te veel. De laatst bekende conceptversie van 22 april 2024[4] bevat deze tekst dan ook niet meer. Wel is in de preambule nu artikel 13 opgenomen met de volgende tekst: “Het belang erkennend van het opbouwen van vertrouwen en het tijdig delen van informatie om verkeerde informatie, desinformatie en stigmatisering te voorkomen.” Of hiermee de angel eruit is? De grote vraag blijft wie bepaalt wat verkeerde informatie en desinformatie is.
Sociale media
De sociale media, worden door individuele burgers, diverse organisaties en overheden intensief gebruikt voor het verspreiden van meningen, informatie en desinformatie. Vooral het laatste baart velen zorgen. Desalniettemin wordt er gretig gebruik gemaakt van al deze digitale platforms. Het zal niemand verbazen dat er bewegingen zijn, die proberen iets te doen aan de desinformatie.
Enerzijds lopen er acties om de platforms te verplichten beter op te letten op de inhoud van de berichten, zijn er gerechtelijke procedures in gang gezet tegen de platforms, wordt gepoogd vooral jongeren te laten inzien dat gebruik ervan kritisch bekeken moet worden en wordt er zelfs overwogen jongeren geen toestemming meer te geven om toegang te hebben tot de platforms.
Anderzijds probeert een organisatie als PublicSpaces[5] – een organisatie van publieke organisaties – een nieuw soort netwerk op te zetten dat genuanceerde berichtgeving voorstaat, waar publieke waarden grondslag vormen. PublicSpaces “ontplooit verschillende activiteiten om zo een digitaal ecosysteem te bouwen gebaseerd op publieke waarden.”
Is hier een rol voor de overheid? Voor zover dat het geval is, moet bedacht worden dat ook dan een gebruik kan ontstaan waarvan in andere landen gevonden kan worden dat er opnieuw sprake is van desinformatie verspreiding. Helpt het dan dat de Europese Unie achter een dergelijk initiatief, zoals de Shared Digital European Public Sphere (SDEPS)[6] staat? Wellicht wel.
Het is de vraag of het gedrag van mediale platforms bij het niet toelaten of verwijderen van bepaalde berichten censuur oplevert. Het antwoord is neen, wanneer je ervan uitgaat dat censuur per definitie alleen door de staat gepleegd kan worden. Daarentegen ja, wanneer je van mening bent dat deze platforms de speelruimte om berichten of informatie tegen te houden ontlenen aan relevante wetgeving of duidelijke, tevoren bekendgemaakte regels van de platforms zelf. Het lijkt er weleens op dat de sociale media meer afkeuren dan op grond van wetgeving noodzakelijk zou zijn.
Tekenend is dat uit onderzoek[7] blijkt dat “een nipte meerderheid van de mensen zich wel zorgen maakt om onbetrouwbare informatie online en een inperking van de vrijheid van meningsuiting door de overheid om schadelijke informatie tegen te gaan steunt.” En even verder in de bespreking: “een meerderheid van de mensen (71%) dicht de Nederlandse overheid verantwoordelijkheid toe om online misinformatie en haat zaaien te bestrijden.” Toch censuur?
Andere media
Los van de sociale media is er de berichtgeving in kranten, tijdschriften en boeken. Ook hier heeft het verleden ons geleerd, ook recent nog, dat een geheel vrije berichtgeving niet gewaarborgd is of op z’n minst ter discussie staat. Zelfs in de huidige tijd zijn er voorbeelden aan te wijzen, zoals de gang van zaken bij het blad van de TU Delft[8].
Michael Meyen, hoogleraar communicatiewetenschappen in München, wijst[9] op de situatie in Duitsland, waar met recente nieuwe wetgeving gepoogd wordt ervoor te zorgen dat media hun plicht tot zorgvuldigheid nakomen.
“Kort gezegd: Inhoud, herkomst en waarheid onderzoeken, alvorens een bericht te publiceren… Intussen is het in de praktijk een instrument tot vervolging geworden.” Weliswaar grijpt de overheid vaak niet rechtstreeks in, maar stuurt ze door middel van subsidies, wettelijke regelingen e.d. Het wettelijke toezicht op de media is er in handen van politiek gekleurde ‘opzichters’. Hier speelt ontegenzeggelijk macht een rol. Niet verbazingwekkend wellicht is, dat Meyen intussen zelf in het vizier van de controleurs gekomen is, die hem zijn kritische kanttekeningen bij vele ontwikkelingen niet in dank afnemen.
Wetenschap
In CM 137 kwam de rol van de wetenschap tijdens de coronapandemie uitvoerig aan de orde, en ook het erop gebaseerde beleid en de wijze waarop erover gecommuniceerd werd. Hier nu slechts enkele opmerkingen erover. Datgene dat we in die periode gezien hebben, blijft een zorgpunt.
“Wetenschap kan … een onderbouwing leveren voor politieke besluitvorming, …, maar kan politieke besluiten niet voorschrijven… Instrumentalisering van wetenschappelijke kennis als zogenaamd dwingende grondslag voor bepaalde politieke programma’s zou kunnen leiden tot een politiek gemotiveerd wantrouwen tegenover de wetenschap.”
In hetzelfde artikel[10] wordt beschreven dat burgers een door de wetenschap onderbouwde politieke besluitvorming als meer doelmatig beschouwen. Uit onderzoek van enkele jaren voor de coronapandemie blijkt dat slechts kleine minderheden, 10-14%, deze opvatting onder normale omstandigheden onderschrijven. Tekenend is dat in Zuid- en Oost-Europese landen meer mensen deze mening zijn toegedaan dan in andere delen van Europa. De hoogste score laten hoogopgeleiden en wetenschappers zien, evenals personen met interesse en vertrouwen in de politiek.
Als tegenhanger is er de groep die zich afzet tegen elitaire en intellectueel geachte opvattingen. Hier wordt de wil van het volk tegenover de invloed van experts gezet. Ook in dat geval gaat het om minderheden. In algemene zin is de uitspraak follow the science niet geschikt voor het politieke handelingsrepertoire.
Na de pandemische periode zijn de opvattingen in de samenleving omtrent wetenschap en beleid niet meteen ook veranderd. Wat is gebleven, is in ieder geval het beeld dat wetenschap zich leent voor het onderbouwen van al ingenomen standpunten, voor het bewijzen van het gelijk van de opdrachtgever en dat wetenschap niet onafhankelijk is. Dit zou tot reflectie in de wetenschappelijke wereld moeten leiden[11].
In SCIENCE[12] wordt erop gewezen dat voor velen het wetenschappelijke proces ondoorzichtig is. Hierin zou verandering moeten komen. Dit verlangt meer openheid en het publiceren van zowel de positieve als de negatieve resultaten. Ook de reproduceerbaarheid van de bevindingen moet worden vergroot. Hierbij moet niet alleen aan studies op het terrein van de gezondheidszorg worden gedacht. Dat het grote publiek zekerheid wil, is weliswaar begrijpelijk, maar wetenschap levert dat zeker niet altijd. Een veel vergeten thema is dat wetenschap niet statisch is, maar dynamisch. Daarmee levert het steeds weer nieuwe inzichten en maar beperkte zekerheid. Het moet, aldus de schrijfster, voorkomen worden dat er premature conclusies voor het beleid worden getrokken.
En laten we vooral niet vergeten dat veel wetenschappelijke publicaties op diverse beoordelingscriteria een onvoldoende scoren, maar dat dit alleen zichtbaar is voor wie thuis is in het lezen en beoordelen van studies en publicaties. Zo kan het gebeuren dat onder de publicatiedruk in wetenschappelijke instituten voortdurend over hetzelfde onderwerp artikelen verschijnen die nauwelijks of geen nieuws bevatten. De kwaliteit is matig tot slecht. Maar, er wordt gepubliceerd. “Publicatiestatistiek is een droevige vervanging voor kwaliteit in de wetenschap.”[13] Daarnaast worden er soms op basis van peer-review aanpassingen gedaan aan artikelen, waarbij later blijkt dat juist hierdoor de strekking van de bevindingen gewijzigd wordt[14]. Wanneer hier dan beleid op gebaseerd wordt, heb je soms de poppen aan het dansen en is de onderbouwing eigenlijk ambivalent. Kortom, ook deze situaties doen de relatie wetenschap en samenleving geen goed.
Collectief versus individu
In de meeste dystopische romans wordt het algemeen belang hoger gesteld dan het individuele belang. Ook in onze werkelijkheid zijn er terreinen te vinden waar dat niet ongebruikelijk is. In veiligheidsvraagstukken bijvoorbeeld. Altijd dient dan ook de afweging gemaakt te worden in hoeverre het gerechtvaardigd is de rechten van het individu te beperken. Er is een heel woud aan regelgeving wat toeziet op dit spanningsveld. Het is een belangrijk onderdeel van onze democratieën dit evenwichtig te regelen.
Het wordt echter niet overal op deze manier even zorgvuldig en evenwichtig geregeld. Er zijn nogal wat landen waar, ondanks dat ze als democratisch beschouwd worden, hier anders mee omgegaan wordt. Afgezien van de coronapandemie waar deze tegenstelling uitvergroot werd door de maatregelen en de verschillende zienswijzen ten aanzien daarvan, lijken er onder normale omstandigheden minder grote controversen te zijn. Bij de boven besproken toezichtmogelijkheden en de erbij passende werkelijkheid speelt het thema opnieuw. Hier moet privacywetgeving ervoor zorgen dat het belang van het collectief in goede relatie komt te staan tot het belang van het individu.
https://www.archined.nl/
In Europa blijkt uit onderzoek dat “vele burgers een ingreep in hun individuele manier van leven accepteren, maar ook uitdrukkelijk verbodsbepalingen van de staat wensen om gezond, klimaatvriendelijk en veilig leven te kunnen. Ze zijn bereid om vrijheid op te geven als andere zaken hen in ruil daarvoor werkelijke of vermeende veiligheid bieden. De wil tot vrijheid, volwassenheid en zelfbeschikking lijkt aanzienlijk te hebben geleden onder decennia van goede bescherming en zorg door de welvaartsstaat.” Hier is politicologe en sociologe Ulricke Ackermann aan het woord[15].
Het algemene belang, het ingebed zijn in de verzorgingsstaat, heeft een groter belang dan de individuele vrijheid. Ackermann verbaast zich hierover. Ze waarschuwt dat deze vrijwillige inperking van de individuele vrijheid steeds grotere vormen zal aannemen, wanneer wij niet zelf wakker worden en de staatsinvloed proberen terug te dringen. We hebben geen behoefte aan “een staat die zich opwerpt als zingever en hoeder van deugd en pretendeert zijn burgers te willen onderwijzen.”
Philippe Muray (CM 136) liet al zien dat het algemeen belang bijna onderdrukkend wordt. We worden bekogeld met uitkomsten van peilingen, waardoor we weten hoe ‘men’ denkt, opdat wij ook zo zullen denken. “Mensen geloven alleen nog, wordt gezegd, wat ze op tv gezien en gehoord hebben,” aldus Muray. Het algemeen belang leidt tot conformisme; andere meningen zijn niet gewenst. Al in de negentiende eeuw wees John Stuart Mill in On Liberty uit 1859 als een der eersten op het risico van het volgen van de publieke opinie. Het leidt tot het niet toestaan van een openlijk debat. Mill noemt de publieke opinie een tiran. In diverse artikelen in CM is over Mill en zijn opvattingen geschreven.
Gezondheidszorg
Een bijzonder terrein is de gezondheidszorg. Voor de discussie bij de coronapandemie met betrekking tot vaccinaties en vaccinatieplicht is al voldoende aandacht geweest, ook in CM. Een ander punt hier is de bescherming van het individu voor schadelijke invloeden vanuit de leefomgeving. Hier gaat het om economisch belang, werkgelegenheidsbelang en de gezondheid van het individu. Ook hier een zekere spanning!
De grote aandacht voor leefstijl is een belangrijk thema in dit verband. Hoe dat eruit kan komen te zien toont Juli Zeh in haar Corpus Delicti. Een proces en in Fragen zu Corpus Delicti, besproken in CM 127. De relatie met de huidige tijd en met de gedachtewereld van Michel Foucault en Giorgio Agamben, kwam ook in CM 100, 104, 107 en 139 aan de orde.
Zij benoemen de beïnvloeding en de controle van ons leven in biologische zin door de staat en de gevolgen die dit heeft voor onze manier van leven met een nadruk op de instandhouding van onze gezondheid, biopolitiek. Ze waarschuwen dat hiervan in toenemende mate sprake zal zijn. Agamben laat in zijn werk zien dat de biopolitiek sinds Foucaults uitlatingen daaromtrent in de zeventiger jaren van de vorige eeuw vooruitgang – in zijn ogen achteruitgang – heeft geboekt. Voor hem is duidelijk dat dit ‘project’ zal worden voortgezet en in hoge mate onze vrijheid zal inperken. Het belang van het individu zal moeten wijken voor het algemeen belang, zeker in gezondheidsvraagstukken.
De opmaat hiertoe zien we in het Nationaal Preventie Akkoord (NPA) uit 2018. Hierin werden doelen voor een gezonder Nederland gedefinieerd. Vooralsnog blijkt de Nederlandse staat het veld de ruimte te geven om zelf met maatregelen te komen. Dit heeft geleid tot talloze afspraken om gedragsveranderingen bij de burger tot stand te brengen. Zonder openlijke dwang natuurlijk. Het resultaat is niet om over naar huis te schrijven[16].
Dan toch maar wettelijke gezondheidsdoelen vaststellen, doelen die afgedwongen kunnen worden? De overheid is nog niet zover. Wat is wijsheid in deze?
Andere landen doen meer. Het RIVM heeft nader onderzoek[17] gedaan naar drie Europese landen, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Noorwegen, met een suikertaks. “Wereldwijd hebben 43 landen een suikertaks ingevoerd, waarvan 10 Europese landen (Ierland, België, Estland, Finland, Hongarije, Letland, Portugal, Frankrijk, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk).”
Het stimuleert minder frisdrank of minder gezoete dranken te gebruiken. Het effect is een lagere verkoop. Of er minder obesitas voorkomt is nog niet te zeggen en voor zover aantoonbaar naar alle waarschijnlijkheid ook niet toe te schrijven aan een enkele maatregel. Er zijn enkele aanwijzingen dat er een positief effect is bij meisjes tussen 10 en 11 jaar[18].
Uiteindelijk is ook Nederland gezwicht. Met ingang van 1 januari 2024 is er ook hier een maatregel getroffen die er als een soort suikertaks uitziet, maar het niet is. Het gaat om de verhoging van de gebruiksbelasting op alcoholvrije dranken. Het argument[19]: “deze dranken worden dan duurder, zodat mensen eerder kiezen voor gezondere dranken, zoals water.” De reactie van de fabrikanten liegt er ook niet om. De mazen in de wet zijn allang gevonden en benut, bijvoorbeeld door bij bepaalde dranken een beetje zuivel bij te mengen, waardoor ze niet onder het hoge belastingtarief vallen[20].
Als het om obesitas gaat is intussen duidelijk dat gedragsverandering de methode is om deze volksziekte te verminderen dan wel te voorkomen. Een ander voedingspatroon is noodzakelijk. Het blijft de grote vraag of het de rol van de staat is om een dergelijk gedrag te bewerkstelligen of zelfs af te dwingen. In het kader van biopolitiek wordt hierover verschillend gedacht. Tot nu toe wordt er in Nederland geprobeerd een samenwerking op gang te brengen die ertoe leidt dat er op scholen en in sportkantines slechts gezonde voeding te verkrijgen is. Daarnaast wordt het de consument gemakkelijker gemaakt om gezondere producten aan te schaffen met behulp van de Nutri-Score, die op 1 januari 2024 is ingevoerd[21]. Het effect ervan is omstreden.
We zijn allang gewend aan dwingende maatregelen als het om onze gezondheid gaat. Denk hierbij aan beperkingen in het verkopen van alcoholhoudende dranken. Ze zijn slechts op aangewezen plekken verkrijgbaar en mogen niet aan jongeren worden verkocht. Ook tabaksproducten zijn onderhevig aan forse maatregelen met betrekking tot verkooppunten, tot teksten op de verpakking, en steeds hoger wordende belastingdruk. Het blijkt dat in onze werkelijkheid controle op en ingrijpen in onze levensstijl door de staat of andere partijen beperkt is. Echter, de discussie erover is niet verstomd en steekt telkens weer de kop op. Afhankelijk van onderwerp, maar vooral van politieke gezindheid, wordt enerzijds gesproken over betutteling via gezondheidsbureaucratie tot en met gezondheidsterrorisme of anderszins van rekening houden met, via bescherming van kwetsbaren tot noodzakelijke solidariteit en algemeen belang.
Een al wat oudere poging de discussie in betere banen te leiden is te vinden in de Signalering Ethiek en Gezondheid 2014[22]. Na ampele overwegingen komt het tot een afwegingskader, dat gebruikt kan worden.
In hun Nieuwsbrief zorg en innovatie[23]schrijven de auteurs over preventie. Zij laten zien dat er twee groeperingen zijn, door hen onderscheiden als de theoretisch geschoolden en de praktisch geschoolden. De eersten weten wat goed is voor henzelf en ook voor de anderen. De tweede groep is niet zo bezig met preventie en leefstijl. Zij stellen dat nu blijkt dat de gestelde gezondheidsdoelen niet bereikt worden, er opnieuw met alle heftigheid gezocht zal worden naar “waarschuwingen, drempels opwerpen en straf- en beloningsmechanismen.” Kortom, de oude en niet werkende oplossingen, bedacht door de theoretisch geschoolden. Veranderen zal er dan ook niet veel.
Bij dit alles spelen de partijen die geen belang hebben bij veranderingen, zoals de producenten van ongezonde producten, een voor hen allang gewoon geworden rol. Zij publiceren studies die hun gelijk bewijzen of op zijn minst aantonen dat de beoogde veranderingen niet het gewenste effect zullen hebben, waar mogelijk nog met onaangename gevolgen.
Dissidentie
Als het om dissidentie gaat, lijkt het in de huidige tijd niet veel voor te komen. Behalve bij de coronapandemie. Is het nu werkelijk zoveel anders en beter? In het klimaatdebat wordt met overtuiging gestreden tegen organisaties die niets of onvoldoende doen om adequaat bij te dragen aan het behalen van de vastgestelde klimaatdoelen. Het levert spectaculaire rechtszaken op, zoals tegen Shell. Maar ook de rechterlijke uitspraken tegen de Staat der Nederlanden kwamen alleen maar tot stand, omdat dissidenten zich verzetten tegen de manier waarop de staat omging met regelgeving. Zo zijn er nu ook genoeg protesteerders tegen de digitale ontwikkelingen.
In tegenstelling tot dystopische romans spreken we nu over groepen burgers in plaats van de eenling in een soort heldenrol. Overigens citeert voormalig hoogleraar literatuur, communicatie en cultuur van de Universiteit van Limerick in Ierland Tom Moylan in een artikel[24] columniste Jill Lepore, die in de New Yorker schreef dat in de nieuwere dystopische romans niet alleen “het pessimisme over technologie, over de economie, over politiek, en over onze planeet” hoogtij viert, maar ze stelt ook dat “dystopia eens een verhaal van weerstand was, maar nu is het een verhaal van onderwerping.”
In Moylans bespreking komt naar voren dat ook anderen wijzen op “de huidige hegemoniale cultuur van resignatie”, van berusting en pessimisme over de huidige tijd. Zoals de beroemde science fiction auteur Kim Stanley Robinson in 2018 al opmerkt[25]: “op zijn minst zegt de dystopie, ook al is het bij herhaling en fantasieloos, en misschien wulps, er is iets mis. Het gaat slecht.” Daar waar Robinson wijst op “de dreigende klimaatverandering, als een soort techno-sociale ramp”, zien we op veel plaatsen in de wereld heftige protesten tegen het gevoerde beleid. Hier zien wij dissidenten aan het werk, protesterend tegen de gemakzucht van de overheid, die traag of niet naar de problemen kijkt.
Het zou ertoe moeten leiden dat dissidentie, nog meer dan nu het geval is, zichtbaar wordt.
Drie laatste elementen
Eerdergenoemde dystopische elementen als de desolate wereld of totaal gelukkige wereld, oorlog en de gereguleerde voortplanting en liefdesrelaties spelen in de Nederlandse werkelijkheid veel minder een rol. We zagen de desolate wereld in de meest romans, al dan niet aangeduid als de wereld buiten de gereguleerde en (zogenaamd bijna) volmaakte wereld, waarin het verhaal zich afspeelde. De leefomgeving is dan een enclave in de vijandige buitenwereld, die zich overigens in verscheidene romans bij nader inzien nog zo slecht niet is. De dissidenten treden naar buiten, vinden een doorgang of komen op andere wijze aan de andere kant van de muur of andere afscheiding terecht.
Zelden is in de besproken romans sprake van een vijandige of desolate leefomgeving. Bijna altijd is de leefomgeving strak gereguleerd, waardoor de bewoners zich gelukkig kunnen wanen. In een enkele roman, bijvoorbeeld bij Aldous Huxley, is gelukkig zijn het kenmerk van de leefomgeving. Philippe Muray ziet onze eigen wereld waarin wij leven als een groot gelukkig zijn, maar met voor hem een zeer negatieve ondertoon.
In de huidige tijd zou je de klimaatverandering kunnen zien als de opmaat tot een desolate wereld of ook het toenemende geweld op straat, rond voetbalwedstrijden, de toegenomen drugscriminaliteit met de bijbehorende rivaliserende benden met onderlinge afrekeningen, als de tekenen van een negatieve spiraal in de samenleving. De uitgebreidheid ervan staat (nog) niet toe te spreken van een desolate of verwoeste wereld of over oorlog. Wel is er sprake van onzekerheid over de toekomst en angst voor het geweld.
Onderdrukking van de bevolking speelt geen rol. Dit ligt in andere landen wel anders. Moeten we de uitgaanscultuur, het vermaak op TV en andere media, het massaal op vakantie gaan, het excessieve gebruik van drugs, lachgas e.d. – alle zeer uiteenlopende fenomenen – zien als een uiting van het streven naar een totaal gelukkige wereld of als het ontsnappen aan de beleefde dystopie? Of de combinatie van beide?
Rond voortplanting en liefdesrelaties kunnen we kort zijn. Dystopische trekken zien we in de Nederlandse situatie niet. In andere delen van de wereld wemelt het van de geboden en verboden als het gaat om liefdesrelaties, sexualiteit, huwelijken, scheidingen, etc. Hier is wellicht eerder van dystopische kenmerken te spreken.
Het volgende en laatste deel biedt een terugblik op de voorgaande delen en een verdere bespreking van dystopische kenmerken in hun relatie tot de werkelijkheid. Tot slot de vraag: komt onze werkelijkheid overeen met een dystopie?
Noten
[1] The World’s First Pandemic Agreement. https://apps.who.int/gb/inb/pdf_files/inb9/A_inb9_3-en.pdf
[2] Keaten J., Cheng M: Efforts to draft a pandemic treaty falter as countries disagree on how to respond to next emergency. (https://apnews.com/article/world-health-organization-pandemic-treaty-720ae6bec876e8afb0b82649a5b046c8)
[3] WHO News Release: WHO Member Staes agree way forward to conclude Pandemic Agreement, 28 mei 2024. (https://www.who.int/news/item/28-05-2024-who-member-states-agree-way-forward-to-conclude-pandemic-agreement)
[4] https://apps.who.int/gb/inb/pdf_files/inb9/A_inb9_3Rev1-en.pdf
[5] https://publicspaces.net/
[6] https://shared-digital.eu/introducing-sdeps-shared-digital-european-public-sphere/
[7] Ridder J. den et al: Burgerperspectieven 2023. Bericht 2. SCP, Den Haag, 2023
[8] Commentaar redactie NRC: Bij de universiteit hoort vanzelfsprekend een vrije pers. NRC 23 april 2024
[9] Meyen M: Vielfalt in gefahr. Der Freitag 28: 13, 2021
[10] Post S: Zwischen Expertokratie und Wissenschaftspopulismus. Wie die politische Aufladung wissenschaftliche Expertise polarisiert. 24 juni 2022 (https://www.bpb.de/shop/zeitschriften/apuz/wissenschaft-oeffentlichkeit-demokratie-2022/509590/zwischen-expertokratie-und-wissenschaftspopulismus/)
[11] Larsson Träff J: Selbstbesinnung in der instituionalisierten Wissenschaft. https://tkp.at/2022/11/12/selbstbesinnung-in-der-institutionalisierten-wissenschaft/)
[12] Amara S.G: Empower with evidence. SCIENCE 375 (6585): 699, 2022
[13] Mazer B: Scientific Publishing Is a Joke. The Atlantic, 6 mei 2021 (https://www.theatlantic.com/science/archive/2021/05/xkcd-science-paper-meme-nails-academic-publishing/618810/)
[14] Mazer B: The Peer-Review Dilemma. The Atlantic, 27 september 2023 (https://www.theatlantic.com/science/archive/2023/09/scientific-research-papers-covid-lab-leak/675464/)
[15] Ackermann U: ILLUSION DER SICHERHEIT Warum wir uns mit der Freiheit so schwertun. 5 augustus 2022 (https://www.bpb.de/shop/zeitschriften/apuz/freiheit-und-sicherheit-2022/511507/illusion-der-sicherheit/)
[16] Fogteloo M: Overgewicht politiek aanpakken is niet ‘betuttelend’. De Groene Amsterdammer, 31 januari 2024
[17] Vellinga R. et al: Suikertaks: een vergelijking tussen drie Europese landen. RIVM-briefrapport 2020-0112. RIVM, Bilthoven, 2020
[18] Lammers V: Suikertaks werkt: duizenden Britse kinderen minder dik dankzij belasting op frisdrank. https://scientias.nl/suikertaks-werkt-duizenden-britse-kinderen-minder-dik-dankzij-belasting-op-frisdrank/
[19] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/koopkracht/verhoging-belasting-op-frisdrank
[20] Brief Staatssecretaris van Rij aan Tweede Kamer, 3 april 2024 (https://open.overheid.nl/documenten/8db9aaa3-18fa-43fb-8ac4-7c158ffafdc7/file)
[21] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overgewicht/overgewicht-terugdringen
[22] Have M. ten: Leefstijlbeïnvloeding: tussen betuttelen en verwaarlozen. Signalering Ethiek en Gezondheid 2014/1. CEG, Den Haag, 2014
[23] Schrijvers G., Mouton R: Aanpak gezondheidsverschillen tussen praktisch en theoretisch geschoolden met een maatschappelijke coalitie. Nieuwsbrief Zorg & innovatie, 9 februari 2024 (https://nieuwsbriefzorgeninnovatie.nl/aanpak-gezondheidsverschillen-tussen-praktisch-en-theoretisch-geschoolden-met-een-maatschappelijke-coalitie)
[24] Moylan T: The Necessity of Hope in Dystopian Times: A Critical Review. Utopian Studies 31 (1): 164-193, 2020
[25] Robinson K.S: The end of the world is over. Now the real work begins. Commune, 11 februari 2018 (https://communemag.com/dystopias-now/)