Civis Mundi Digitaal #150
Bespreking van WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur, Wageningen Universiteit en Research, 2023.
In het maatschappelijk debat over landbouw, voedsel en natuur gaat het vaak over het halveren van de veestapel en of we de stikstofdoelen in 2030 of 2050 wel gaan halen. De WUR-perspectieven nota [1] begint met te constateren dat dit praktische gezichtspunt veel te beperkt is en dat er een langetermijnperspectief nodig is. We lopen in Nederland tegen de landbouwkundige, ecologische, economische en maatschappelijke grenzen van ons landbouwsysteem aan, en dat noodzaakt het maken van keuzes. Maar dat stuit op maatschappelijke en economische weerstand.
De WUR-perspectieven nota analyseert de huidige problematiek aan de hand van zes dilemma’s: landbouw lokaal of globaal, veeteelt op reststromen of op import van granen en soja, dieren als wezens met gevoel en rechten of als onderdeel van het voedselsysteem, klimaat- en natuurbestendigheid, landbouw en natuur scheiden of verweven, wel of niet sturen op voedselpatroon. De nota haalt eerdere deelstudies aan die deze alternatieven uitgebreid bespreken en analyseren. We zullen in aanloop naar de bespreking van de WUR-perspectieven nota met name kijken naar het rapport Natuurverkenning 2050 – Scenario Natuurinclusief [2].
De bedoeling van de overkoepelende WUR-perspectieven nota is om de deelstudies samen te vatten in een logisch besliskader. Helaas mondt dit niet uit in een concreet beleidsadvies, dat laat de WUR over aan het veld en aan de politiek, ze wil alleen de opties voorleggen, terwijl de antwoorden toch overduidelijk en onontkoombaar zijn.
Natuurinclusief
Het scenario Natuurinclusief is één van de drie scenario’s die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kortgeleden heeft geformuleerd als toekomstschets van hoe om te gaan met de vragen rond klimaatverandering en bedreiging van de biodiversiteit, zoals naar voren gebracht door het Intergovernmental Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES). Het Natuurinclusief scenario laat zien dat er een koppeling gelegd kan worden tussen natuur en andere maatschappelijke opgaven, zoals duurzame landbouw, waterbeheer, CO2-vastlegging en klimaatadaptatie. Het scenario brengt in beeld waar en hoe de natuur een bijdrage kan leveren aan de maatschappelijke opgaven en vice versa.
Overzicht van ecosysteemdiensten. In kleur de bijdragen van de natuur die in deze nota zijn doorgerekend.
Het Natuurinclusieve scenario richt zich op twee landschapstypen:
De stedelijke omgeving: vergroening van de stad door meer bomen en groen op daken en industrieterreinen, ecologisch beheer van het groen, en het benutten van eco-functies in nieuwe woonwijken. De stedelijke omgeving omgeven met kleinschalige landbouw en recreatie.
Het landelijke gebied: transitie van dierlijke naar plantaardige productiesystemen op de meest vruchtbare gronden, agro-ecologische productiemethoden met gewasdiversificatie in strokenteelt op de overige akkergronden, vernatting van veengebieden, water vasthouden in beekdalen, aanplant van bossen, natuur op de minder vruchtbare gronden.
De belangrijkste voordelen zijn: verbetering kwaliteit van het drinkwater, het terugbrengen van natuurlijke plaagbestrijders en bestuivers, verbetering biodiversiteit, verkoeling en waterberging in de steden, koolstofvastlegging in veen en bos.
Het rapport noemt ook een aantal sleutelfactoren om deze ideeën om te zetten in concreet beleid. Ten eerste is een duidelijke beleidsstrategie nodig waar provincies, gemeentes en waterschappen, elkaar in kunnen vinden. Dat beleid zal een sterke ruimtelijke component hebben, waarin bodem- en watersysteem richtinggevend zijn voor de maatschappelijke functies. Daarnaast moet er oog zijn voor de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen en financiële zekerheden voor ondernemers, en dient er een gestructureerde gedragsaanpak te komen om burgers/consumenten mee te nemen in de benodigde transitie.
Het rapport concludeert dat de hier geschetste veranderingen nu misschien nog moeilijk voorstelbaar zijn, maar dat de urgentie om te handelen onontkoombaar is, willen we de klimaatverandering en de verdere achteruitgang van de biodiversiteit tegengaan.
Beleidsperspectieven
In de WUR-perspectieven nota wordt voortgeborduurd op het Natuurinclusief scenario maar de keuzes, die zo logisch en onontkoombaar leken, zijn hier weer afgezwakt tot dilemma’s, alsof de keuzes nog open zijn en dat ieder dilemma zijn voor- en nadelen heeft, die politiek nog moeten worden afgewogen. Het rapport behandelt zes dilemma’s:
Landbouw globaal of lokaal: zien we de agrarische sector als onderdeel van ons nationale voedselsysteem, of is de sector een internationale producent van hoogwaardige dierlijke eiwitten voor de Europese, c.q. wereldmarkt. Is de veeteelt alleen een verwerker van reststromen, of kiezen we voor een omvang van de veestapel waarbij import van granen en soja nodig is? In dat laatste geval moeten de mestoverschotten worden weggewerkt en kampen we met een hoge stikstofuitstoot.
Regeneratief of hoogtechnologisch: kiezen we voor een agro-ecologische en/of natuurinclusieve landbouw om een positieve invloed op klimaat, biodiversiteit en leefomgeving te bereiken. Of kiezen we voor een hoogtechnologisch landbouwsysteem om de resource efficiency te verhogen en bij te dragen aan de voedselzekerheid voor een groeiende wereldbevolking? Bij deze afweging speelt ook het economisch rendement mee. De intensivering op industriële schaal is mogelijk geworden door de sterke mechanisatie en automatisering. Boerenbedrijven zijn grootverbruikers van (rode) diesel en aardgas (kassen).
Morele positie ten opzichte van dieren: is het welzijn van de dieren van belang bij het houden van grote aantallen dieren in krappe behuizingen? Staat het welzijn van de dieren voorop of de kostprijs en beheersbaarheid? In de Westerse landen is er een trend om de leefomstandigheden van de dieren te verbeteren.
Klimaat- en natuur bestendig: wij zijn gebonden aan de internationale klimaatdoelstellingen, met name de beperking van de uitstoot van koolstofdioxide en methaan, en richtlijnen voor behoud van de biodiversiteit. Echter we kunnen met andere landen ook uitruilen: de één meer natuur en de ander meer veeteelt. Natuurlijk kunnen we unieke habitats niet uitruilen, zoals de wadden als foerage gebied voor trekvogels, maar in landen als Zweden is er meer ruimte voor de aanplant van bossen dan in Nederland. Bij de afweging van de hoge kosten voor uitstootreductie kan overigens meegenomen worden dat veel klimaatmaatregelen ook een positieve invloed hebben op de leefbaarheid en de biodiversiteit.
Landbouw en natuur, gescheiden of verweven: kiezen we voor het afzonderen van echte natuurgebieden als wilde natuur of voor een verwevenheid waarbij de natuur binnen een cultuurlandschap kan floreren. Soms zijn afzonderlijke natuurgebieden wenselijk omdat ze moeilijk te combineren zijn met veeteelt (bv. voor de wolf) of om bepaalde soorten te behouden die zeer gevoelig zijn voor de schadelijke effecten van de landbouw. Anderzijds is een goed milieu rond de landbouw nodig voor bestuiving en voor natuurlijke plaagbestrijding. Bepaalde diersoorten, zoals weide- en akkervogels verkiezen ook open graslanden die alleen ontstaan door het maaien en het boomvrij houden van weilanden. Ook kan men denken aan een zonering waarbij minder vruchtbare grond vrijgegeven wordt voor de natuur en vruchtbare grond beschikbaar blijft voor akkerbouw en de natte graslanden voor veeteelt. Combineren van landbouw en stedelijke gebieden met natuurfuncties leidt veelal tot een verrijking van de soortenrijkdom en de leefbaarheid.
Gezonde voeding: een transitie naar een duurzaam voedselsysteem kan alleen worden gerealiseerd wanneer het hele voedselsysteem meebeweegt, inclusief de consumenten. Dat wil zeggen dat consumenten gezondere keuzes moeten maken in de supermarkt en daarbuiten. Aard en omvang van de consumptie hebben een substantiële impact op klimaat, milieu en biodiversiteit. Het huidige eetpatroon is ongezond en bevat te veel vet, suiker en zout en te veel vlees. Een overstap naar een duurzamer en gezonder consumptiepatroon is nodig, maar niet eenvoudig te realiseren. De prijzen laten veelal niet de externe kosten zien en de ongezonde voeding is goedkoper te produceren dan gezonde voeding. Voorkeuren en gewoontes zijn cultureel diep ingesleten, en sturing op zoiets fundamenteels als voeding, ligt maatschappelijk en politiek gevoelig.
Samenhang van dilemma’s
Het is duidelijk dat er tussen de dilemma’s ook vele kruisverbanden zijn. Dat wordt ook zichtbaar in drie recente WUR-studies:
a. Naar een gedeeld agricultureel voedselbeleid [3]. De studie bepleit een duurzaam voedselsysteem gericht op gezonder voedsel, versterken van klimaat, milieu en biodiversiteit, circulariteit en efficiëntie van grondstoffen, en versterken van gemeenschappen. Innovatie moet gericht zijn op het realiseren van een circulair voedselsysteem. Zo kan de eiwittransitie worden vormgegeven door het benutten van plantaardige eiwit uit de akkerbouw en uit zeewier en algen.
b. Het her-enten van het Nederlandse voedselsysteem [4]. Dit toekomstbeeld kiest voor een voedingssysteem voor de lokale markt, korte ketens, veevoer uit reststromen, en het verweven van landbouw en natuur. De dierhouderij zal sterk krimpen en de consumptie van dierlijke eiwitten zal zijn gehalveerd. Sturing door overheid met actieve betrokkenheid van keten en marktpartijen.
c. Een natuurlijker toekomst van Nederland [5]. De landbouw is in dit toekomstbeeld volledig circulair en produceert voornamelijk voor de lokale en regionale markt. De consument is meer vegetarisch gaan eten en de landbouw is sterk verweven met de natuur. De veestapel is gehalveerd en de omvang van het puur agrarisch land wordt sterk teruggebracht ten gunste van de natuur. Het areaal bos is verdubbeld.
Hoewel al deze studies uitgaan van een gezonder en duurzamer voedselsysteem, zijn de oplossingen en uitkomsten zeer verschillend. De studie (a) van Louise Fresco en Krijn Poppe richt zich op aanpassing van het Europese CAP-beleid (Common Agricultural Policy). De landbouw blijft in dit scenario grootschalig, hoogtechnologisch, innovatief, alleen de werking van de voedselketen wordt verbeterd door de echte kosten in rekening te brengen (incl. CO2 heffing).
De andere twee studies concluderen dat uitgaande van ‘gezonder en duurzamer’, de veeteelt sterk moet worden teruggedrongen ten gunste van natuur-inclusieve landbouw.
Maatschappelijke discussie
De WUR wil met de Perspectief Nota een aanzet geven tot een verbreding van het debat, van de korte termijn vraagstukken (zoals stikstof en mest) naar een visie voor de lange termijn, als startpunt voor een maatschappelijk gesprek, gebaseerd op analyse en synthese van een reeks actuele toekomstvisies en studies binnen de WUR. Dit om tot een keuze te komen die niet alleen nu soelaas biedt, maar ook over dertig jaar en die betrokkenen richting kan geven voor investeringen en de ontwikkeling van kennis en technologie.
Zoals eerder geconstateerd zijn de antwoorden een “no-brainer”, maar de WUR wil niet dogmatisch overkomen. Het is aan het veld en de politiek om keuzes te maken. Ingrediënten voor een langetermijnvisie zullen volgens de nota waarschijnlijk omvatten:
De nota eindigt zoals ze begon: er zijn geen makkelijke keuzes en er is meer studie en onderzoek nodig om strategische prognoses (‘foresights’) te kunnen onderbouwen.
Dilemma Dialoog
Op 11 maart 2024 organiseerde Wageningen University & Research (WUR) naar aanleiding van de Perspectieven Nota een Dilemma Dialoog [6] over de toekomst van landbouw, voedsel en natuur in Nederland. Zo’n 140 deelnemers, waaronder vertegenwoordigers van het WNF, de Transitiecoalitie Voedsel, de Levensmiddelenhandel en Jonge Boeren, deelden hun visies, om samen op zoek te gaan naar een langetermijnperspectief voor het Nederlandse voedselsysteem. Andermaal onderstreepte Bas Breman van de WUR dat “De rol van WUR hierin is kennis en expertise rond landbouw en natuur te delen en belanghebbenden uit te dagen om op een andere manier naar vraagstukken te kijken”.
De meeste deelnemers waren het erover eens dat ons huidige voedselaanbod ongezond is en niet duurzaam. Nederland moet als welvarend land haar verantwoordelijkheid nemen voor het halen van de klimaatdoelstellingen. Maar verwerking en distributie van voedsel zijn in ons huidige systeem een economische activiteit, geen nutsfunctie. De klant beslist in samenspraak met leveranciers en supermarkten. Velen onderschrijven de stelling dat een sterkere regierol van de overheid nodig is, maar dat die er voorlopig niet gaat komen. Ook het mislukken van het landbouwakkoord werd meerdere keren genoemd. Ondertussen weten jonge boeren niet waar ze aan toe zijn, en vragen zich af hoe lang ze nog moeten wachten op de samenleving. Misschien is het tijd voor een nieuwe poging om een landbouwakkoord te sluiten, desnoods zonder de regering.
De dagsluiter constateerde een combinatie van teleurstelling, urgentie en ongeduld, en dat de WUR als kennisinstelling iets moet met dit debat waar iedereen voor wegloopt: “Ja, het blijft zoeken en ja, er moeten nog steeds keuzes gemaakt worden. Maar ik zie zeker hoe WUR, en de kennis die wij hebben, eraan kan bijdragen dat die keuzes daadwerkelijk gemaakt worden. Veel dilemma’s en keuzes hangen met elkaar samen. Wij zijn er nu mee bezig om dat inzichtelijk te maken”.
Moraal
Feitelijk weet iedereen wel waar het naar toe zou moeten, maar we zitten nu met een kabinet dat juist het omgekeerde wil. Het kiezersvolk heeft zich laten misleiden door de romantiek van de “omgekeerde vlaggen” en verandering van eetgedrag is wel het laatste waar de gemiddelde kiezer op zit te wachten, en al helemaal niet de boeren, voedselindustrie en supermarkten. Die hoeven ook helemaal niets te doen, ondanks de beloften van het Preventieakkoord, want de consument vindt het wel mooi zo. Dus laat de WUR een duidelijk signaal achterwege dat eenvoudig getrokken kan worden uit de discussie:
Het is allemaal zo simpel. Het moet nu alleen nog door de politiek hardop beaamd worden.
Noten
[1] A.P. Bos et al., WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur, 2023, pdf.
[2] B.C. Breman, e.a., Natuurverkenning 2050 – Scenario Natuurinclusief, WOt-rapport 136, onderzoek gefinancierd door het ministerie van LNV, en uitgevoerd door de WUR in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), 2022.
[3] L.O. Fresco en K.J. Poppe, Towards a common agricultural and food policy, 2017, pdf, (als de link niet werkt dan link kopiëren in de browser, of zoeken op de titel).
[4] I.J.M. de Boer en E.M. de Olde, Re-rooting the Dutch food system: from more to better, 2020, pdf. Het Nederlandse voedselsysteem in 2050: gezond en circulair, 2020, longread, web. Zie ook de samenvatting. pdf
[5] M. Baptist et al, A Nature-based Future for the Netherlands in NL2120. longread, pdf. Nature-based Solutions for Climate Resilient and Circular Food Systems: a narrative, summary.
[6] Dilemma Dialoog, 11 maart 2024, Wageningen, aankondiging, verslag (met linkjes naar de uitleg van de zes dilemma’s), video-impressie, opinie van Resource, onafhankelijk blad van studenten en medewerkers WUR.