Amerika als model voor de toekomst en als waarschuwing

Civis Mundi Digitaal #150

door Patricia van Bosse

Boekbespreking van Michiel Vos, Vos in de VS, leven in het hart van de Amerikaanse democratie. Hollands Diep, 2024.

 

De vele anekdotes, weergave van gesprekken en korte observaties in dit boek geven een levendig beeld van de manier waarop Amerikanen met elkaar omgaan en wat hen drijft. De auteur verkeert vaak in de kringen van de macht, maar heeft ook zijn licht opgestoken in het ‘echte’ Amerika van de provinciale bevolking waarvan er velen op Trump stemmen. De auteur is getrouwd met de dochter van Nancy Pelosi, die nu is gepensioneerd, maar lang Speaker of the House (Parelementsvoorzitter) is geweest, een van de meest invloedrijke politieke posities. Omdat politiek een familiezaak is in de VS, gaat Vos mee naar vele officiële en minder officiële gelegenheden en spreekt met machthebbers. Zijn vrouw Alexandra is documentairemaakster, Vos werkt als producer met haar samen. Daarnaast is hij journalist. Een aantal Nederlandse en Vlaamse radio en televisieprogramma’s schakelen hem regelmatig in als correspondent

Michiel Vos is opgegroeid in Limburg. Na zijn middelbare school deed hij een uitwisselingsjaar in Amerika, studeerde rechten in Amsterdam en werkte een aantal jaren als advocaat. Hij switchte naar journalistiek, en deed een stage in de VS. Op het IDFA , het festival van documentairefilms in Amsterdam ontmoette hij zijn toekomstige vrouw. Zij had een documentaire gemaakt over de campagne van G.W. Bush, die daar werd vertoond. Na enige tijd verhuisde hij naar de VS en enkele jaren later trouwden ze. Hij is de immigrant uit Europa, die geleidelijkaan Amerikaan wordt.

Is de VS een extreme versie van ons, Europeanen, en lopen ze een jaar of vijf voor? Kijken we in de spiegel van de toekomst als we ons verdiepen in de Amerikaanse cultuur? Waardevol is dat het boek die cultuur tot leven brengt. Hieronder enkele van de vele anekdotes die hij vertelt.

 

Van Nederlander Amerikaan worden

In korte hoofdstukken geeft hij een kenschets van een aantal aspecten van Amerika, waarbij hij globaal een historische lijn volgt. Het boek bevat veel wat appelleert aan wat we ‘human interest’ kunnen noemen. Hoe zijn die presidenten, oud presidenten en andere hoogwaardigheidsbekleders nu eigenlijk als ze een paar minuten voor de obligate foto genomen wordt, eventjes wat small talk uitwisselen? Veel is amusant en bevredigt een sociale nieuwsgierigheid, maar geeft verder nauwelijks inzicht in de Amerikaanse cultuur. Wat leren we immers als we lezen dat G.W. Bush een stevige handdruk gaf, maar Obama een slap handje en dat Biden er als een wassen pop bijstond en alleen een wijsvinger uitstak om te schudden? Er staan echter ook veel observaties in die informatief zijn over wat de sfeer in het land is, wat de Amerikanen nu eigenlijk beweegt, en waarom ze besluiten nemen en kiezen zoals ze doen. Dat maakt het boek de moeite waard.

De auteur reflecteert op de vraag hoe hij als Nederlander Amerikaan is geworden. Eerst was hij verliefd op het land, later kwamen daar wat barsten in. Immigratie is een gevecht met je identiteit. Voor de Nederlander gold: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Hij was gewend direct te zijn, te vertellen wat hij echt deed en hoe dat voelde. Zo opereren Amerikanen niet, wat je bent is wat je doet, je functie staat voorop. ‘The world is a stage, act your part’, is het parool. Een citaat dat in de VS overigens aan Elvis wordt toegeschreven in plaats van aan Shakespeare. Bij alle sociale gelegenheden is er een doel, dat meestal met kansen om geld verdienen te maken heeft. En het gaat altijd om winst en winnen.

Aan een aantal andere, vaak beroemde immigranten, vraagt hij hoe ze nu eigenlijk Amerikaan zijn geworden.  Gene Simmons, een popster, raadt hem aan als een kameleon te zijn. Hij zegt: ik zal zijn wie je wilt dat ik ben, als je me maar betaalt.  ‘Go with the flow,’ zegt Paul Verhoeven, de filmregisseur, oftewel blijf niet vasthouden aan je Nederlander zijn. Vos was verliefd op het land door het optimisme, het steeds jezelf opnieuw uitvinden, het oude achter je laten en iets nieuws beginnen, het vooruitgangsgeloof. Uitdagingen zien in plaats van problemen. Niet doe maar gewoon, maar maak er iets van, en voer desnoods een show op. Er is echter ook een paradox, zelfontplooiing staat hoog in het vaandel. In de Amerikaanse Droom zou iedereen zijn eigen levenspad en toekomst moeten kunnen uithakken. Maar tegelijk is er de acceptatie dat iedereen zijn plek heeft in de machtige machine, een radertje is waar een bepaald gedrag bijhoort.

 

Fundraising                                                                                                                  

Omdat er iedere paar jaar verkiezingen zijn in de VS, voor de Senaat en het Huis van Afgevaardigden, maar ook op het niveau van de staten voor burgemeesters en tal van andere lokale autoriteiten, zijn er ook altijd fundraising activiteiten. Alle rijken en dat zijn er heel wat, doneren aan kandidaten. Trouwens ook aan de school van de kinderen of de plaatselijke bibliotheek of een cultureel doel, maar vooral aan de politiek. Ze geven aan de verwachte winnaar. Door geld te geven hebben ze het gevoel een beetje mee te besturen. Deze giften zijn overigens niet aftrekbaar van de belastingen. Campagnes worden geijkt in aantallen fundraisers en opgehaald geld. Er is een quid-pro-quo (voor wat hoort wat) systeem, in ruil voor gegeven geld  krijgt de donateur toegang tot de politicus en baantjes.

Als je geld hebt gegeven, kun je de politicus bellen en die zal de telefoon opnemen. Ze praten echter alleen met de mensen die geld geven, de anderen hebben geen ‘access‘. Als je al vroeg in het proces geld geeft, krijg je later een grotere beloning. Onder de grote donateurs worden vaak de ambassadeurschappen verdeeld.  Ook Hollywoodsterren, de celebrity class regeert soms mee als overheidskaste door te doneren, een vanzelfsprekendheid voor een beroemdheid.  Als iemand ook doneert aan bijvoorbeeld de opera, kunnen ze een klein privéconcert organiseren bij een fundraising thuis. Geraffineerd om geld kunnen vragen is verreweg de belangrijkste vaardigheid in de transactionele Amerikaanse politiek. De politici worden vergezeld door een financiële man die de donor helpt om door het woud aan regels te manoeuvreren. Er is een nichemarkt ontstaan aan politieke consultants, financiële campagne consultants, advocaten. Leden van de ‘money class’ zullen achtereenvolgens verschillende presidenten zien langskomen, maar hun financierings-carrousel zal blijven doordraaien.

 

https://www.parool.nl/wereld/dankzij-zijn-huwelijk-komt-michiel-vos-geregeld-in-het-witte-huis-bidens-ouderdom-valt-wel-heel-erg-op~b4c3339c/?referrer=https://www.google.com/

 

Niet alleen bij fundraisers, maar bij alle gelegenheden wordt er tijd ingeruimd voor de foto. Alle aanwezigen mogen op de foto met de ster van de avond. Even een halve minuut een introductie, die direct, razendsnel en doeltreffend is. En altijd transactioneel. Als Europeaan krijg je standaard opmerkingen over Amsterdam, soms over de oorlog. Thuis hangen de Amerikanen die foto’s aan de muur, hun ‘vanitywall’, waar ze geen enkele schaamte over voelen. En een uitgebreide vanitywall geeft mensen de indruk dat je veel macht hebt. Tijdens een privé fundraising hangt tussen de foto’s van de gastvrouw met Barack, Bill en Joe een zeventiende-eeuws portret van Rembrandt. Al eeuwen in de familie, zegt ze. Als verwacht wordt dat er in het gezelschap iets opkomt over bijvoorbeeld geschiedenis, kunst, boeken wordt Michiel door zijn schoonmoeder ingeschakeld. Als het over echte mannendingen gaat, voetbal of de beurskoersen of zoiets dan worden de andere schoonzonen ingezet. Politiek is een business en een familiezaak.

 

Fictie

In Amerika is er eerst de populaire cultuur en dan als het ware stroomafwaarts de politiek. Een raad die hij kort nadat hij is geïmmigreerd krijgt van Michael Zeeman, de literaire criticus, is dat fictie de werkelijkheid van Amerika meer verheldert dan boeken of documentaires. Hij raadt hem aan om films te gebruiken als lens om naar de cultuur van het land te kijken. Die raad heeft hij opgevolgd en in het boek staan dan ook veel verwijzingen naar films die uitdrukken hoe de Amerikanen zich voelen en hoe de verhoudingen zijn tussen verschillende groepen.

In de loop van de paar laatste decennia is dat nog veel sterker geworden. Nu is het zo dat het narratief, de fictieve versie van de werkelijkheid, het verhaal,  het belangrijkste is en dat de feiten op de tweede plaats komen. Feiten dienen te passen in het verhaal of ze worden genegeerd. Dit zien we in ons land overigens ook steeds meer gebeuren. Misschien lopen we inderdaad een aantal jaren achter op Amerika.   

 

https://en.wikipedia.org/wiki/First_Blood

De actiefilm uit 1982 komt een aantal keren voor in het boek. Het gaat om een Vietnam veteraan die thuis in veel problemen verzeild raakt.

 

Van optimisme rond Obama naar het verdeelde land onder Trump

Toen Obama zijn campagne voerde en in zijn eerste jaren van zijn presidentschap overheerste het optimisme. Hoop en verandering waren zijn sleutelwoorden en velen hadden de verwachting dat hij een ‘transformational president’ zou zijn. ‘Een cultureel fenomeen wiens tijd was gekomen’. Obama werd behandeld als een superster. Hij was genuanceerder dan gebruikelijk en zeker voor de zwarte bevolking drukte hij hoop op verandering uit. Ook internationaal leek hij wel op een superberoemdheid. Helaas had hij bij zijn aantreden al meteen te maken met de financiële crisis, de banken waren too-big-to-fail en kregen overheidssteun, terwijl veel mensen hun huis verloren. En niemand belandde in de gevangenis.  De al aanwezige boze onderstroom bij een deel van de bevolking, die tijdelijk overschaduwd was door het optimisme, werd daardoor versterkt.

De eerste twijfel begon bij Vos toe te slaan, toen hij voor een documentaire een bijeenkomst van Sarah Palin bezocht, toen de gouverneur van Alaska. Zij was genomineerd als vice-president naast McCain, de tegenstander van Obama in 2008.  In het ‘echte’, rurale Amerika was een omslag te voelen. Amerikanen zijn gevoelig over hun land en al in 2008 waren er mannen, vooral mannen, die huilden over hun land. Ze waren altijd de topdog geweest en nu waren ze niets meer. Ze voelden zich buitenstaanders in eigen land. Vos voelt een onderhuidse angst voor het kosmopolitisme, voor de internationale cultuur, voor immigratie, om achter te blijven als verliezers. Dat gevoel lag ook ten grondslag aan de Tea Party die al in 2010 wordt opgericht.

Obama had een keer gezegd over de streek waar de staalindustrie verdwenen was:  ‘they cling to guns and religion’ en dat was hem erg kwalijk genomen. Later noemde Hillary Clinton tijdens haar presidentscampagne de Trump aanhangers ‘deplorables’, wat haar zeer werd aangerekend. Recent sprak Biden over de extremistische MAGA, als hij het had over de aanhangers van Trump. De tegenstelling tussen de twee bevolkingsgroepen is in de afgelopen decennia veel scherper en sterker geworden. Een deel van de bevolking voelt zich minderwaardig en is boos op de overheid, de grote bedrijven, de pers. Op de elite.

 


https://www.youtube.com/watch?app=desktop&v=7zQb-Ii1CvA

 

Sfeer in het boze Amerika

Reizend door Amerika zijn er naast mooie suburbs, de voorsteden, en fraaie wijken ook veel armoedige en veel wat rommelig is, een infrastructuur die verkruimelt. Mensen zijn in het dagelijks leven veel nerveuzer dan we in Nederland gewend zijn. Vos: ‘Je proeft bij veel mensen de angst om hun baan te verliezen, en er is immers geen vangnet. Angst om opeens ontslagen te worden. Om de medische rekeningen niet te kunnen betalen. Vroeger ging alles steeds beter, nu niet meer.’ (hst 15) Mensen hebben het gevoel het niet zo goed te hebben als hun ouders of grootouders.  Of zoals van hen verwacht wordt en ze het voor zichzelf verwachtten. Ze zien dat het spel is gemanipuleerd, en het systeem tegen hen is opgetuigd.

 

https://www.microsoft.com/nl-nl/p/game-of-thrones-winter-is-coming/9pktwjqnmdz2#activetab=pivot:overviewtab

De serie Game of Thrones drukte het gevoel van naderend onheil uit in de titel van de eerste episode:  Winter is coming, the night is dark and full of terrors

 

Op een Trumprally lijkt de sfeer wel op die van een opgewonden voetbalwedstrijd. Het gaat om knokken en fun, achter de vrouwen aanzitten, ruzie maken met de pers. De deelnemers voelen zich verliezers, ze worden genaaid en verliezen hun land. Maar Trump lijkt het voor hen op te nemen. De elite is gericht op zelfbehoud, maar Trump is ondanks zijn rijkdom een buitenstaander in de politiek. Met hem gaan ze de elite terugpakken. De pers is de ultieme elite, die als fake media uitgescholden wordt. Er zijn mensen die het noodzakelijke vuile werk moeten doen, zoals uitgedrukt in de film A few Good Men.

Trump is onze eigen ‘asshole’ als bescherming tegen de andere ‘assholes’, zeggen ze. Hij vervult die rol van vechtersbaas graag en zijn offensieve stijl wordt gewaardeerd. Het gaat om de eeuwige vraag van wie dit land nu precies is – die vraag die aan de basis ligt van het dagelijkse Amerikaans gevecht om de grootte van ieders taartpunt. Mensen doen zich gulzig tegoed aan de mix van Hollywood en Washington. Tegelijk blijven ze vasthouden aan het gevoel dat ze het beste land in de wereld zijn. Zowel G.W. Bush als Trump belichamen een Amerika dat we in Europa niet vaak zien, niet al te makkelijk doorzien en vaak genoeg niet willen zien, stelt Vos.

 

https://www.imdb.com/title/tt0104257/

 

Nee zeggen tegen Trump

In de zomer van 2018 is Vos aanwezig bij de afsluitende bijeenkomst van Rutte met Trump in het Oval Office. Trump zegt dat hij het positief vindt als er geen overeenstemming bereikt wordt met Europa over de handelstarieven. Rutte antwoord heel gewoon, zonder enige aplomb: no, it is not positive, we moeten het regelen. Trump negeert het. In de gebruikelijke drukte waarin de journalisten ondanks dat ze eigenlijk de kamer uitgestuurd worden toch nog minutenlang proberen een vraag te stellen aan Trump, lijkt de opmerking ten onder te gaan. Het zal later echter in de pers eindeloos herhaald worden: the man who said no to Trump.

Alles is politiek geworden, tijdens het presidentschap van Trump, ook bijvoorbeeld het knielen tijdens het heilige volkslied van sporters, dat was begonnen door een zwarte atleet als protest tegen de positie van de zwarte bevolking. Trump riep op hem te ontslaan en dat is gebeurd. Tijdens de demonstraties na de dood van George Floyd werd het knielen een veel vaker gebruikte manier om te protesteren. De showman Trump maakt politiek tot het ultieme spel, voor hem gaat het niet om het beleid, dat doet hij erbij.

Veel meer racisme is naar boven gekomen na Obama. Na Corona is het wantrouwen in de overheid versterkt, men heeft zich opgesloten in de eigen bubbel. En daarin is Amerika losgeraakt van de feiten en in een fantasie afgedaald. Misschien mede door de lange lockdowns, door het wankele gezondheidszorgstelstel. En natuurlijk hebben de zwarte mensen in deze periode het meest geleden.

 

Bestorming Capitool

Michiel Vos maakt de bestorming van het Capitool mee op 6 jan 2021. Zijn schoonmoeder, dan nog in functie als Speaker, zijn vrouw en jongste zoon zijn daarbinnen en worden geëvacueerd. Hij is buiten het Capitool. De mensen zijn woedend, maar er is ook veel wat op carnaval lijkt. Hij ziet mensen als Rambo (een film uit 1982) verkleed, als Jefferson, een van de grondleggers van de VS,  maar ook als hipsters Spiderman. De menigte loopt naar het centrum van de zelfverklaarde greatest democracy on earth om de macht over te nemen.

Vos ziet op dat moment te midden van de menigte niet dat er doden vallen, dat er veel vernielingen plaatsvinden binnen in het Capitool. Hij ziet het schavot dat voor Mike Pence is opgericht, maar ervaart het vooral als een heftige grap.

 

https://www.mediacourant.nl/2021/01/michiel-vos-paniekerig-in-jinek-vrouw-en-kind-in-bestormd-capitool/

Vos wordt gebeld om commentaar te geven op de gebeurtenissen op 6 januari en toevallig heeft hij net een foto genomen van de ‘Qanon sjamaan’ die dan als achtergrond op de televisie verschijnt. Het geeft enige tijd aanleiding tot complottheorieën.

 

 

Later spreekt hij een van de bestormers die 90 dagen gevangenis erop heeft zitten en 500 dollar heeft betaald. Hij heeft geen spijt. Hij wilde terugnemen wat van hen is afgenomen. De overheid is eropuit om je te naaien, ‘overheid’ is de anonieme macht die de vijand is.  Vos begrijpt hem wel: als simpele consument of burger ben je blootgesteld aan enorme krachten die je willen manipuleren. In dit hopeloos oneerlijke land betaalt de kleine man altijd een prijs – voor alles! – en de rijken lijken overal mee weg te komen. (hfst 31) Deze man praat over Trump bijeenkomsten zoals hij over een concert zou praten, over de conservatieve bestorming van het Capitool als een Rambo versie van het popfestival Woodstock in ‘69. De samenleving lijkt op de politieke versie van The Hunger Games, waarin iedereen tegen iedereen vecht. Iedereen liegt en is corrupt, maar Trump is daar tenminste eerlijk over. Trump is het succesvolle product van entertainment in de politiek.

 

Amerika de leider van de vrije wereld?

In deze tijd vecht iedereen met elkaar overal, elke dag. Het is hondsvermoeiend, zegt Vos. De media geven geen nieuws, het is louter opinie zonder feiten. Geloof in de oude ‘volkorenversie’ van vroeger is verdwenen. De media zijn van de onderzoeksjournalistiek, die we aan het werk konden zien in de film All the Presidents Men in de jaren 70 gegaan naar een doorgedraaid entertainmentcircus nu. Het land is niet langer verankerd in de realiteit. De meesten hebben het zelf ook door. Is het een periode of een nieuwe permanente situatie?

Vos heeft verdriet over de Europeanen die naar dit land kijken voor leiderschap in de wereld. Amerika heeft een gespleten persoonlijkheid. Een gedeelte wil wel de politieman van de wereld zijn, die ziet Amerika als een kracht ten goede. Maar de provinciale variant is gericht op overleven en heeft geen interesse in het buitenland.

Vos voelt schaamte over de massaschietpartijen. Ook daar komt Amerika alleen te staan. Hoeveel doden er ook vallen, er komt geen verandering. Op de school van zijn kinderen zijn er trainingen wat te doen als er zoiets op hun school zou gebeuren. Na iedere keer denkt hij: nu is het toch duidelijk, ‘maar het land rekt als bubblegum mee met de verandering die vervolgens normaal wordt.’ (hfst 32)

Ook voelt hij schaamte in het eindeloze gehamer op de stelling dat Amerika simpelweg het beste land ter wereld is.

Maar vooralsnog willen en kunnen we niet zonder Amerika. Het entertaint ons, het informeert ons en in zekere zin is Amerika’s gevecht ons gevecht. Het is een extreme versie van onszelf en geeft een beeld van onszelf in de toekomst.  

Het land is een idee om voor te vechten. Als Amerikaan blijf je ondanks alles optimistisch, zegt Vos. Just do it, is een van de beste slogans (van Nike) van dit land.

 

Tot slot

In het bekend geworden boek van de sociologe Arlie Hochschild Strangers in their own land, waarin ze het onderliggende verhaal van leden van de Tea Party door middel van interviews heeft achterhaald, is veel te herkennen van wat Vos schrijft. Ook Hillbilly Elegy van J.D. Vance geschreven voor hij een ommezwaai maakte en aanhanger van Trump werd, en nu potentieel vicepresident, schetst een inmiddels herkenbaar beeld van de sfeer bij de vooral witte armere bevolking in de staten waar de industrieën zijn verdwenen. Zij voelen zich achtergesteld. Vos benadrukt de wanhoop van deze groepen die zich tot boosheid heeft ontwikkeld in het laatste decennium.

De VS is veel ongelijker dan Nederland, alles is grootschaliger. De ontwikkelingen daar zijn zeker een waarschuwing. De neiging van Europeanen om toch, ondanks Trump en het functioneren van de Republikeinse partij, te hopen dat Amerika weer de leidende en morele rol op zich neemt in de geopolitiek, herken ik. Het boek maakt dat twijfel daarover op zijn plaats is. Hoe kunnen we de waarschuwing voor ons eigen land oppakken en wat is dan de remedie?

In ieder geval om de ongelijkheid te verminderen, de overdreven marktwerking te verminderen, het vangnet in stand te houden en op de een of andere manier de behoefte aan identiteit op een positieve manier te voeden. Niet door asielzoekers als zondebok aan te wijzen of de LHBTQ gemeenschap in een kwaad daglicht te stellen. Of overdreven de Nederlandse symbolen te verheerlijken. Hoe wel kunnen we wel bedenken, maar moeilijk praktisch maken: positieve en inclusieve waarden bevorderen, stoelend op diepte in de existentiële ervaring in plaats van op uiterlijkheden. Vooralsnog sluit ik me aan bij hoe Vos zijn boek eindigt, met hoop maar geen feitelijkheid dat er wat betreft zulke waarden een andere wind gaat waaien.