Netwerk van autocraten

Civis Mundi Digitaal #150

door Jef Abbeel

Bespreking van Anne Applebaum, Autocratie bv: Over dictators en de redding van de democratie. Uitg Ambo/Anthos, Amsterdam / VBK, Antwerpen, 2024.

 

 

De titel is ontleend aan een gesprek van de schrijfster met Srda Popovic, Servisch democratie-activist en schrijver. Dit sobere boekje zonder enige foto, kaart, grafiek of tabel is een hevig pamflet tegen de autocraten, die sinds de globalisering in aantal en macht toegenomen zijn en elkaar wereldwijd steunen in hun verovering van macht en rijkdom. Ze vertonen allemaal een grote hebzucht en ze slagen erin de vrije media lam te leggen, de rechterlijke macht uit te schakelen of te doen oordelen zoals zij het willen. Ze controleren de grote bedrijven, de politie, het leger, de geheime diensten. Poetin geldt als voorbeeld, maar een lange stoet volgt hem: Wit-Rusland, Syrië, Azerbeidzjan, Iran, Myanmar, China, Noord-Korea, Soedan, Mali, Angola, Zimbabwe, Nicaragua, Venezuela en nog 30 andere landen. Helaas geeft ze hier geen lijstje van.

In tegenstelling met vroegere dictators tonen de huidige hun hebzucht en hun peperdure residenties. Samen spreken ze af om sancties te omzeilen, elkaar zo rijk mogelijk te maken en elkaar aan de macht te houden. Wit-Rusland krijgt daarbij niet enkel de steun van Poetin, maar ook van Xi Jinping en van grote Chinese bedrijven. En ook van Iran en Cuba.

Protesten tegen vervalste verkiezingen halen niets uit. Internationale kritiek wordt afgedaan als ‘westers imperialisme’. De vijand is de westerse democratische wereld, de EU, de NAVO en hun eigen binnenlandse oppositie.

In 2013 somde Xi Jinping in zijn ‘Document Nummer Negen’ de zeven gevaren op waarmee de CCP geconfronteerd werd. Gevaar nummer 1 was de westerse democratie, dan volgden o.a.  de universele waarden, de onafhankelijke media, burgerparticipatie en ‘nihilistische kritiek op de CCP’. De partijleiders moesten deze ideeën bestrijden, zeker op het internet (p. 19).

Vanaf 2004 nam Poetin deze ideeën over. Hij beschouwde de kleurenrevoluties in Georgië (2003) en Oekraïne (2004) als de grootste gevaren voor zijn macht (p. 20).

Op 24 februari 2022 begon hij zijn oorlog tegen Oekraïne, de eerste grote oorlog tussen Autocratie bv en de democratische wereld. Hij toonde minachting voor mensenrechten, oorlogsrecht en internationaal recht: de Russen bouwden martelkamers in de bezette gebieden, ze ontvoerden duizenden kinderen, ze namen graan en fabrieken in beslag (p. 21). Lavrov zei zelf: ‘Dit gaat helemaal niet over Oekraïne, maar over de wereldorde’ (p. 22).

Xi Jinping had al op 4 februari 2022 zijn steun aan de invasie beloofd in een gezamenlijke verklaring met Poetin. Hij kocht massaal Russische olie en aardgas en leverde militaire technologie en alles wat Rusland miste door de westerse  sancties. Wit-Rusland, Iran, Noord-Korea, Afrikaanse dictators, Turkije, Georgië, Kirgizië, Kazachstan, India hielpen ook bij de vernietiging van Oekraïne en van de bestaande wereldorde (p. 24-25). De autocratieën geloven dat ze gaan winnen. Dat geloof is ook een onderwerp van dit boek.

De auteur gaat dan over naar iets anders: de eerste gascontracten van februari 1970 en pijpleidingen tussen de SU en de Duitse Bondsrepubliek. Amerikaanse presidenten waarschuwden toen al dat Europa afhankelijk zou worden van de SU, die toen al democratieën ondermijnde door steun aan terroristen in West-Duitsland (Rote Armee Fraktion, 1970-1998) en Italië (Brigate Rosse, Rode Brigades, 1970-begin jaren 2000).

In de jaren 1990-2014 leek de liberale democratie te zullen winnen, samen met de ‘Wandel durch Handel’ / Verandering door handel met Rusland en China. In 2008 schreef Schröder zelfs dat China op weg was naar een vrije, democratische rechtsstaat, nadat het in 2001 toegelaten was tot de Wereldhandelsorganisatie (p. 34). Ook vele Russen dachten in de jaren 80-90 dat hun land eindelijk een democratie zou worden, maar Poetin besliste daar anders over.

Zijn kleptocratie begon al in 1992, toen hij als locoburgemeester vergunningen gaf aan westerse bedrijven voor de export van diesel, cement en kunstmest. Het geld kwam terecht bij hem en zijn vrienden. Verduisteringen gebeurden telkens met westerse samenwerking, o.a. van Gerhard Schröder (p. 40). Tegelijk deed Poetin alsof er in Rusland een democratie was, terwijl enkel door het regime goedgekeurde kandidaten mochten deelnemen aan de verkiezingen (p. 41-42).

Rosneft, dat Yukos van de veroordeelde Chodorkovski overnam voor een prikje, werd met medewerking van westerse banken en adviseurs naar de beurs van Londen gebracht, hoewel men goed wist dat dit voor 80 miljard dollar gestolen activa waren (p. 42-43).

Applebaum toont ook aan hoe Hugo Chavez tussen 1999 en 2013 Venezuela veranderde van een democratie in een kleptocratie en daarbij alle critici uitschakelde. Honderden miljarden oliedollars liet hij verdwijnen naar bankrekeningen in Portugal, Andorra en Zwitserland. In 2020, tijdens zijn opvolger Maduro, leed 41 % van de bevolking honger. De Russische bedrijven Rosneft, Gazprom en Lukoil schoten de regering ter hulp. Russische wapens gingen naar Venezuela om de bevolking onder controle te houden. Cuba leverde soldaten en politieagenten, China verstrekte leningen voor 30 miljard dollar. Zo kon de dictatuur overeind blijven.

In Zimbabwe zijn gelijkaardige kleptocratische dictators al decennia met geweld aan de macht: eerst ‘bevrijder’ Mugabe (1980-2017), daarna Mnangagwa (2017-nu). China helpt hen met gezichtsherkenningstechnologie, in ruil voor de export van mineralen. Ook Poetin steunt hen in ruil voor platina en diamant (p. 70-72).

De Russische en Chinese propaganda in Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Europa werkt zo efficiënt dat velen de leugens van Poetin over Oekraïne geloven. Diverse instellingen zoals de SCO / Shanghai Cooperation Organization en de BRICS promoten een multipolaire wereldorde op maat van en met de autoritaire normen van Moskou en Peking.

De auteur toont ook aan dat vreedzaam democratisch verzet tegen dictators kan lonen, maar in Wit-Rusland, Iran, Hongkong, Zimbabwe en Venezuela is het helaas mislukt. Geraffineerde lastercampagnes van het regime werken dikwijls wel en ook het vermoorden van critici, waarin Poetin het voorbeeld geeft (p. 136-148).

In haar epiloog toont Applebaum nog eens hoe autocraten wereldwijd samenwerken en dat er in diverse landen gelijkgezinde politici actief zijn: in de VS, Nederland, Duitsland, Polen, Frankrijk, Italië.

Ze had Hongarije en Slovakije ook mogen noemen. En straks misschien ook Oostenrijk.

Ze roept op om de transnationale kleptocratie te beëindigen. Nu kan volgens haar een Russische oligarch onroerend goed kopen in westerse landen zonder dat hij zijn eigendom aan de belastingen moet melden. Amerikaanse en Europese tussenpersonen maken dat mogelijk (p. 166-170).

Zij besluit: democraten uit heel de wereld moeten zich verenigen om sterker te staan tegenover de samenwerkende autocratieën.

 

Beoordeling

De schrijfster geeft een goede en kritische analyse van wat er momenteel gaande is in Oekraïne en in de wereld. Ze is zeer belezen en ze heeft een wereldwijd netwerk van belangrijke informanten.

In sommige opzichten lijkt ze mij erg optimistisch. Democratie sluit kleptocratie namelijk niet uit. En ondanks het Amerikaanse streven naar democatie (“The world must be made safe for democracy”- President Woodrow Wilson) werden bijv. linkse democraten zoals Mossadeq in Iran en Allende in Chili in democratische landen door de VS verwisseld voor rechtse dictators.

Ze legt ook veel nadruk op kleptocratie als bindmiddel tussen de vele dictators. Ik vermoed dat machtsbehoud een nog groter bindmiddel is. Het is geen gemakkelijk boek. De lezer moet op de hoogte zijn van wat er zich afspeelt  in de wereld, niet enkel politiek, maar ook economisch, financieel en in de media.

 

©Jef Abbeel sept. 2024.